Afstemmingsverordening inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

Geldend van 12-03-2011 t/m heden

Intitulé

Afstemmingsverordening inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

Artikel 1 Definities

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de IOAW/IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Het opleggen van een maatregel

  • 1. Het college verlaagt niet de toegekende IOAW/IOAZ uitkering, indien naar het oordeel van het college de belanghebbende de op hem of haar rustende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt. Het betreft de gedragingen die verband houden met de verplichtingen genoemd in artikel 20 van de IOAW/IOAZ.

  • 2. Het college beëindigt de uitkering van rechtswege als de inlichtingen- en medewerkingsplicht (artikel 13, 17 en 20 IOAW/IOAZ) niet of niet naar behoren wordt nagekomen.

Artikel 3 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Het college kan alleen in bijzondere, specifieke en individuele gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de tweede dag na bekendmaking in Berichten van de Brink.

Artikel 5 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: de Afstemmingverordening IOAW/IOAZ.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 maart 2011.
De raad voornoemd,
     , voorzitter
     , griffier

Toelichting

Algemene toelichting

Met ingang van 1 januari 2010 is de wet bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (Wet

BUIG) in werking getreden. Met de inwerkingtreding van de Wet BUIG per 1 januari 2010 heeft de gemeente een grotere beleidsmatige rol en financiële verantwoordelijkheid rond de uitvoering van de IOAW, IOAZ, WWIK en (voor een deel) het Bbz 2004 verkregen. De IOAW, IOAZ en het Bbz 2004 kenden tot 1 januari 2010 een financieringssystematiek waarbij 75% bij het Rijk kon worden gedeclareerd en 25% drukte op het gemeentelijke budget. De WWIK kende daarnaast een inancieringssystematiek waarbij 100% kon worden gedeclareerd. Per 1 januari 2010 is een systeem van volledige budgetfinanciering ingevoerd, zoals dit nu van toepassing is op het WWB-inkomensdeel. Met de Wet BUIG worden de financiële middelen van de 'kleine inkomensregelingen' gebundeld in het volledig gebudgetteerde I-deel dat de gemeente ontvangt voor de bijstandsverstrekking op grond van de WWB. Door de Wet BUIG wordt het aantal landelijke regels verder sterk teruggedrongen. In de plaats komt een grotere beleidsruimte voor de gemeente. Daardoor is het college gehouden om op een aantal punten zelf beleid te ontwikkelen. Daarnaast moet de gemeenteraad bij verordening regels stellen met betrekking tot de verlaging van uitkeringen IOAW, IOAZ en WWIK als gevolg van verwijtbaar handelen van de belanghebbende (maatregelenverordening), alsmede met betrekking tot de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de IOAW, IOAZ en WWIK in het kader van het financiële beheer handhavingverordening).

Deze verordening is een minimale variant. In die zin dat er geen maatregelen worden opgelegd. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de toelichting op de artikelen.

Artikel 1. Begripsbepalingen.

Dit artikel bevat de verschillende begripsomschrijvingen.

Artikel 2. Het opleggen van een maatregel.

In de verordening is ervoor gekozen om geen maatregelen aan de belanghebbende op te leggen. De IOAW en IOAZ biedt als regeling zelf voldoende mogelijkheden om te straffen. Deze regelingen zijn gunstig voor een speciale doelgroep: te weten de oudere gewezen werknemer en ondernemer. Een groot deel van het vermogen wordt vrijgelaten,lang niet alle inkomsten worden gekort. Uit ervaringen blijkt dan ook dat deze doelgroep nagenoeg geen maatregelwaardig gedrag vertoont in het verleden zijn er nagenoeg ook geen maatregelen opgelegd. Uit de praktijk blijk dat de doelgroep gemotiveerd is om weer mee te doen in de maatschappij, in welke vorm dan ook (betaald werk of participeren).

Indien de belanghebbende niet voldoet aan zijn inlichtingen- en medewerkingsplicht (artikel 17 IOAW en IOAZ),kan de uitkering van rechtswege worden beëindigd. Dit is al een straf voor de belanghebbende, gelet op de voordelen die deze regeling(en) biedt. De belanghebbende is dan aangewezen op de WWB. Het vermogen dient dan “opgegeten” te worden en nagenoeg alle inkomsten worden gekort.