Regeling vervallen per 01-11-2012

Verordening brandveiligheid en hulpverlening 2005

Geldend van 17-06-2005 t/m 31-10-2012

Intitulé

“Verordening Brandveiligheid en Hulpverlening 2005”

Artikel 1: begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.Veiligheidsketen

De taken en werkzaamheden van de brandweer die zijn gericht op de brandweerzorg en rampenbestrijding, waarbij de volgende fasen worden onderscheiden: pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg:

  • a.

    Pro-actie: is het structureel voorkomen van onveiligheid, onder andere door vanuit veiligheidsoptiek invloed uit te oefenen op het maken van ruimtelijke plannen;

  • b.

    Preventie: is het voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid en het beperken van de gevolgen ervan door het doorvoeren van preventieve maatregelen in een bepaald gebied, onder andere door aan vergunningen voorwaarden te verbinden met het oog op veiligheid;

  • c.

    Preparatie: is het daadwerkelijk voorbereiden op de bestrijding van mogelijke aantasting van de veiligheid, onder andere door het opstellen van en het oefenen met aanvals- en rampenplannen;

  • d.

    Repressie: is het bestrijden van onveiligheid en het verlenen van hulp in acute noodsituaties door de daadwerkelijke inzet van hulpverleningsdiensten;

  • e.

    Nazorg: is alles wat nodig is om zo snel mogelijk terug te keren naar de normale verhoudingen, onder andere door de opvang van slachtoffers en hulp bij de afwikkeling van schadeclaims;

  • 2.

    Gemeentelijk brandweerbeleidsplan

Het periodiek door de raad vast te stellen Brandweerbeleidsplan waarin de organisatie van het gemeentelijk brandweerkorps, alsmede het op hen van toepassing zijnde beleid en doelstellingen, worden vastgelegd;

3.Gemeentelijk werkplan

Het jaarlijks door het College van Burgemeester en Wethouders vast te stellen plan waarin opgenomen de door de gemeentelijke brandweer in een jaar te verrichten activiteiten op basis van het gemeentelijk Brandweerbeleidsplan;

4.Brandweer Regio Utrechts Land

De tak van dienst van het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de gemeenschappelijke regeling “Brandweer Regio Utrechts Land” waaraan de gemeente deelneemt.

Artikel 2: gemeentelijke brandweer

  • 1. Burgemeester en Wethouders beschikken voor de uitvoering van de wettelijk aan haar opgedragen taken over een gemeentelijke brandweer;

  • 2. De gemeentelijke brandweer is een afdeling binnen de gemeentelijke organisatie

Artikel 3: taken gemeentelijke brandweer

De taken van de gemeentelijke brandweer bestaan, behoudens de in artikel 5 aan de Brandweerregio Utrechts Land opgedragen taken, uit:

  • 1.

    De feitelijke uitvoering van de taken van de veiligheidsketen in de eigen gemeente, een en ander overeenkomstig de uitwerking in het ingevolge artikel 4 van deze verordening vast te stellen gemeentelijk Brandweerbeleidsplan

  • 2.

    De feitelijke uitvoering van andere dan de onder 1 genoemde werkzaamheden, voor zover deze niet te maken hebben met het wegnemen van onmiddellijk gevaar voor mens en dier, te weten de zogenaamde dienstverlening. Deze taken kunnen worden verricht overeenkomstig een vastgestelde tarievenlijst.

Artikel 4: brandweerbeleidsplan

  • 1. Burgemeester en Wethouders leggen de gemeenteraad eenmaal per 4 jaar een gemeentelijk brandweerbeleidsplan ter vaststelling voor, waarin is beschreven op welke wijze aan de inhoud van in artikel 3 omschreven taken van de veiligheidsketen uitvoering zal worden gegeven. Het gemeentelijk brandweerbeleidsplan omvat in elk geval een omschrijving van de taken en de bedrijfsvoering van de gemeentelijke brandweer, de consequenties van de beleidsvoorstellen voor wat betreft de personele en financiële middelen, de voertuigen, het materieel, de huisvesting en het opleiden en oefenen van het personeel;

  • 2. De uitwerking van het gemeentelijk brandweerbeleidsplan vindt plaats in een jaarlijks door het College van Burgemeester en Wethouders vast te stellen gemeentelijk werkplan;

Artikel 5: regionale taken

Naast de in artikel 3, tweede lid, van de Brandweerwet 1985 en de in het artikel 4 van de gemeenschappelijke regeling Brandweer Regio Utrechts Land opgedragen taken, zijn aan de regionale brandweerorganisatie opgedragen de taken van de veiligheidsketen die niet ingevolge artikel 3 van deze verordening zijn opgedragen aan de gemeentelijke brandweer;

Artikel 6: personeel

Burgemeester en Wethouders dragen zorg voor een adequate personeelsvoorziening ten behoeve van de gemeentelijke brandweer welke ten minste bestaat uit:

1 commandant

3 officieren

8 onderofficieren

36 brandwachten

1 medewerker rampenbestrijding

1 administratief medewerker

In de repressieve functie Officier van Dienst (OvD) is voorzien in de vorm van een intergemeentelijke regeling tussen de gemeenten Baarn, Bunschoten, Eemnes en Soest.

Artikel 7: opleiding en oefening

Burgemeester en Wethouders dragen zorg voor opleiding en oefening, van het brandweerpersoneel, die voor de taakuitoefening noodzakelijk zijn.

Artikel 8: leiding

Bij de bestrijding van incidenten ligt het opperbevel over de brandweer, conform de Gemeentewet, in handen van de burgemeester. Het bevel over de repressieve organisatie is opgedragen aan de commandant brandweer. Hij geeft tevens functioneel leiding aan de beroepsmedewerkers van de afdeling Brandweer. Deze taken/verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in de functieomschrijving.

Artikel 9: materieel

1.Burgemeester en Wethouders dragen zorg voor het zoveel mogelijk in overeenstemming brengen en houden van het materieel van de gemeentelijke brandweer met de uit te voeren taken. Het materieel bestaat tenminste uit:

2 bluseenheden

1 redvoertuig

1 hulpverleningsvoertuig

1 commandovoertuig

1 materieelvoertuig

1 personeelvoertuig

2.Burgemeester en Wethouders bepalen de plaats waar en de wijze waarop het materieel en de overige goederen van de gemeentelijke brandweer worden ondergebracht overeenkomstig de wettelijke eisen zoals die aan huisvesting voor de brandweer gesteld worden

Artikel 10: bluswatervoorziening

Burgemeester en Wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorzieningen en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.

Artikel 11: advisering regionale brandweer

Tussentijdse aanpassingen van de taken van de gemeentelijke brandweer en/of de personele en/of materiële sterkte van de gemeentelijke brandweer, die van invloed kunnen zijn op het regionaal beleid, worden ter advisering voorgelegd aan de commandant van de Brandweer Regio Utrechts Land

Artikel 12: citeertitel en in werking treden

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als:

    "Verordening Brandveiligheid en Hulpverlening 2005”;

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de bekendmaking;

  • 3.

    Op de in het tweede lid genoemde datum vervalt de “Organisatieverordening gemeentelijke brandweer 1994, vastgesteld bij raadsbesluit van 30 november 1994, zoals deze sedertdien is gewijzigd.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 25 mei 2005
De raad voornoemd
De griffier, De voorzitter,

Toelichting

Algemeen

De structuur van de verordening is ontleend aan de door de VNG uitgebrachte modelverordening brandveiligheid en hulpverlening. De modelverordening is aangepast aan de Baarnse situatie. In navolging van de VNG wordt met het vaststellen van de verordening beoogd dat gemeenten aangeven op welke wijze zij hun verantwoordelijkheid voor de brandveiligheid gestalte geven. Sleutelbegrip daarbij is het (brand)veiligheidsniveau. Dit begrip wordt overigens in de verordening zelf niet genoemd.

Het (brand)veiligheidsniveau wordt enerzijds bepaald door de gekozen repressieve sterkte van de gemeentelijke brandweer en anderzijds door het brandpreventieniveau van die gemeente. In de verordening wordt dit (brand)veiligheidsniveau aangegeven door de beschrijving van de taken en bevoegdheden op het gebied van de (brand)veiligheid en de daaraan gekoppelde verdeling tussen de gemeentelijke en de regionale brandweer. Hierbij is tevens rekening gehouden met het Project Versterking Brandweer (PVB). Bij de uitvoering van dit PVB is het gewenste zorgniveau vastgelegd. Het gewenste zorgniveau heeft betrekking op alle onderdelen van de brandweerzorg, hulpverlening en rampenbestrijding, ook wel genoemd de zogenaamde veiligheidsketen.

Het aldus aangegeven niveau wordt vervolgens, voor wat betreft de consequenties voor de uitvoering, nader uitgewerkt in een brandweerbeleidsplan waarin de onderwerpen brandweerzorg en rampenbestrijding centraal staan, dat ingevolge van artikel 4 door Burgemeester en Wethouders tenminste één keer per vier jaar moet worden voorgelegd aan en vastgesteld door de gemeenteraad.

De verordening beschrijft enerzijds de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de bestuursorganen (het gezag) over de brandweer en anderzijds het beheer over de gemeentelijke brandweer. De verordening geeft de samenhang weer tussen de wettelijke kaders waarbinnen de brandweer opereert, de bestuurlijke en beleidsmatige kaders (artikel 4), de organisatorische kaders en taken (artikelen 3 en 5), de bestuurlijke verantwoordelijkheden met betrekking tot het personeel, het opleiden en oefenen, het materieel en de bluswatervoorziening (artikelen 6, 7, 9 en 10) en het beheer van de gemeentelijke brandweer (artikel 8).

Overwegingen

In de overwegingen zijn alle voor de brandweer relevante wetten en voorschriften genoemd waarbinnen de gemeentelijke brandweer opereert en die nodig zijn om de veiligheid van de burgers te garanderen. Genoemd worden de Gemeentewet, de Brandweerwet 1985, de Wet Rampen en Zware Ongevallen, de Woningwet en de Wet Milieubeheer. Naast de wettelijke taken volgens de Brandweerwet 1985 is tevens de positie vastgelegd van de Brandweer Regio Utrechts Land, die ondersteunend en aanvullend werkt ten opzichte van de gemeentelijke brandweer. De bestuurlijke verantwoordelijkheid met betrekking tot de regionale brandweer is vastgelegd in een gemeenschappelijke regeling.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1: begripsomschrijvingen

De in artikel 1 opgenomen begripsomschrijvingen zijn ontleend aan terzake gegeven definities in het Project Versterking Brandweer (PVB). De begrippen die voortvloeien uit de veiligheidsketen zijn specifiek bedoeld ten behoeve van de artikelen 3 en 5. Door de introductie van het begrip “veiligheidsketen” wordt aangegeven dat het takenpakket voor de brandweer meer omvat dan enkel preventief en repressief optreden. Voorts wordt hiermee tot uitdrukking gebracht dat ieder onderdeel van de veiligheidsketen voldoende kwalitatief ontwikkeld dient te worden om het gewenste (brand)veiligheidsniveau te bereiken c.q. te verzekeren.

Artikel 2: gemeentelijke brandweer

Artikel 1 van de Brandweerwet 1985 regelt, dat er in elke gemeente een gemeentelijke brandweer is, behoudens indien ingevolge samenwerking met andere gemeenten een regeling terzake tot stand gekomen is.

Artikel 3: taken gemeentelijke brandweer

Lid 1: de in artikel 3 genoemde taken van de gemeentelijke brandweer geven aan, dat deze tenminste bestaan uit de feitelijke uitvoering terzake van werkzaamheden van het voorkomen en beperken van brand, ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt. Voortvloeiend uit de veiligheidsketen gaat het om alle werkzaamheden op het gebied van pro-actie, preventie, preparatie, repressie, nazorg en het optreden bij rampen en zware ongevallen.

Lid 2: hierin wordt bedoeld de algemene dienstverlening door de brandweer, anders dan de wettelijke taken. Daarbij kan in algemene zin gedacht worden aan taken die ook door marktpartijen verricht zouden kunnen worden, maar die omwille van beschikbaarheid aanvullend aan de brandweer opgedragen zijn.

Artikel 4: brandweerbeleidsplan

Dit artikel regelt de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad met betrekking tot het vervullen van de voorwaarden voor een goede taakvervulling door de gemeentelijke brandweer. Deze verantwoordelijkheid ligt vast in artikel 1 van de Brandweerwet. Artikel 4 voorziet in een voortschrijdend proces van beleidsvorming waarin de relaties kunnen worden gelegd met de procedures en de bedrijfsvoering die in de eigen gemeente gebruikt kunnen worden. Gekozen is, om daarmee enerzijds de duurzaamheid van het brandweerbeleidsplan aan te geven en anderzijds voor het verkrijgen van aansluiting met de bestuurlijke cyclus in de gemeente, voor een vierjarige periode. Tevens dient er jaarlijks, gelijktijdig met de begroting, een werkplan voor het jaar daaropvolgend te worden vastgesteld. In dit werkplan wordt de beleidsvisie uit het brandweerbeleidsplan, verder uitgewerkt.

Artikel 5: regionale taken

Dit artikel, waarin de regionale taken worden aangehaald, correspondeert met de door de gemeenten in de Brandweer Regio Utrechts Land vastgestelde hoofdlijnen van beleid.

In artikel 5 gaat het om het op regionaal niveau organiseren en uitvoeren van de gemeentelijke taken. Deze taken kunnen:

  • §

    Ondersteunend en aanvullend zijn ten opzichte van de basistaken van de gemeentelijke brandweer;

  • §

    Naar de aard specialistisch zijn;

  • §

    Naar de aard en omvang een bovengemeentelijke aanpak vergen.

Artikel 6: personeel

De in dit artikel omschreven bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het personeel geeft aan dat Burgemeester en Wethouders verantwoordelijk zijn voor een minimum aan gekwalificeerd brandweerpersoneel ter uitvoering van de taken, inclusief bedrijfsvoering, volgens de veiligheidsketen. De omvang van de repressieve dienst is afgestemd op de continue beschikbaarheid van 1 tankautospuit, 1 red- en 1 hulpverleningsvoertuig. I.v.m. met een sociaal aanvaardbaar rooster bestaat de repressieve dienst uit 4 ploegen die beurtelings dienst doen.

Bij de behoefte aan opschaling wordt gebruik gemaakt van vrij instromend personeel.

Om de functie officier van dienst (O.v.D.) zowel kwalitatief als kwantitatief te kunnen realiseren, is een intergemeetelijke samenwerkingsovereenkomst gesloten met de gemeenten Bunschoten, Eemnes en Soest.

Artikel 7: opleiding en oefening

Dit artikel over opleiden en oefenen regelt de verantwoordelijkheid van Burgemeester en Wethouders met betrekking tot de kwaliteit voor het brandweerpersoneel. Dit leidt onder andere tot het vaststellen van een meerjaren opleidings- en oefenplan.

Artikel 8: leiding

Het bepaalde in artikel 8 legt de grondslag vast voor de éénhoofdige leiding en de gezagsverhouding die voor een goed functioneren van de brandweer onmisbaar zijn. De functieomschrijving van het afdelingshoofd / commandant brandweer en de gemeentelijke mandaatregeling zullen naast de aan een juiste taakvervulling verbonden verplichtingen en bevoegdheden de regeling voor de vervanging van de commandant bevatten.

Artikel 9: materieel

In dit artikel legt de gemeenteraad de verantwoordelijkheid voor het kwalitatief en kwantitatief minimaal benodigde materieel van de brandweer vast. Deze verantwoordelijkheid wordt opgedragen aan Burgemeester en Wethouders. Zij valt uiteen in twee leden. Het eerste lid regelt de verantwoordelijkheid voor de materieelvoorziening,. Dat bepaalt de aard en omvang van het materieel hetwelk moet worden ingezet.

Het tweede lid regelt de opslag van materieel en middelen in de gemeente.

Artikel 10: bluswatervoorziening

Het blussen van branden is een belangrijke taak van de brandweer. Het blusmiddel water wordt naast andere blusmiddelen het meest gebruikt. De zorg voor de brandveiligheid, zoals bedoeld in artikel 1, vierde lid, van de Brandweerwet 1985, geeft aan dat Burgemeester en Wethouders tevens verantwoordelijk zijn voor een adequaat bluswaterleidingnet, open water, speciale blusvijvers en geboorde putten.

De openbare bluswatervoorziening dient van een kwantiteit en kwaliteit te zijn die is gerelateerd aan de gebruiksvoorschriften zoals die zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Het is aan te bevelen in elk bestemmingsplan aan te geven wat de capaciteit is/zal zijn van de openbare bluswatervoorziening.

Artikel 11: advisering regionale brandweer

In de verordening wordt nadrukkelijk uitgegaan van een innige relatie van de gemeentelijke met de regionale brandweer. Met dit artikel wordt expliciet gemaakt, dat over eventuele tussentijdse aanpassingen van gemeentelijke taken en/of de personele en/of materiële sterkte van de gemeentelijke brandweer (die van invloed kunnen zijn op het regionale beleid), voorafgaand aan finale besluitvorming advies moet worden ingewonnen bij de regionale brandweer. Daarmee kan worden gewaarborgd dat de onderlinge verbondenheid van gemeenten en de regionale brandweer ook feitelijk in stand blijft.

Artikel 12: citeertitel en in werking treden

De Verordening Brandveiligheid en Hulpverlening moet op grond van artikel 2 van de Brandweerwet 1985 binnen een week na vaststelling aan Gedeputeerde Staten worden gezonden.

Met de inwerkingtreding van de verordening brandveiligheid en hulpverlening komt de eerder vastgestelde organisatieverordening brandweer te vervallen.