Handhavingsarrangement Horeca gemeente Barendrecht 2016

Geldend van 14-01-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 14-01-2016

Intitulé

Handhavingsarrangement Horeca gemeente Barendrecht 2016

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester op 5 januari 2016 voor ieder het zijn bevoegdheid betreft.

Gepubliceerd op 14 januari 2016 in De Schakel.

1. HANDHAVINGSKADER

Achtergrond en aanleiding

Het toezicht op de Drank- en Horecawet (DHW) is per 1 januari 2013 veranderd. Op basis van de nieuwe DHW is de burgemeester verantwoordelijk voor het merendeel van het DHW-toezicht. Daarvoor was dat nog de taak van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Deze nieuwe DHW is aangegrepen om het “Handhavingsarrangement openbare inrichtingen”, vastgesteld op 26 juni 2012, geheel te herzien en te actualiseren.

In deze nota, die de status heeft van een beleidsregel, worden de handhavingskaders en de wijze waarop handhavingsmiddelen worden toegepast (het handhavingsarrangement) beschreven. Het handhavingsarrangement heeft betrekking op de horeca-gerelateerde artikelen uit de APV (bv. exploitatievergunningen), de DHW en de Wet op de Kansspelen (WOK).

Doelstelling DHW

De doelstelling van de DHW is het voorkomen van gezondheidsschade en verstoring van de openbare orde door alcoholgebruik. De wet is bijvoorbeeld aangescherpt om drankmisbruik door jongeren beter aan te kunnen pakken. Jongeren onder de achttien jaar worden door de nieuwe wet nu ook zelf strafbaar als ze in een horeca-inrichting alcohol drinken.

Handhaving

Regelgeving is zinloos zonder handhaving. Dat geldt ook bij de regels voor de horeca. De gemeente Barendrecht zorgt er via toezicht en handhaving voor dat die regels worden nageleefd. Handhavingsafspraken zijn er op gericht dat:

  • burgers, bedrijven en instellingen weten welke visie de gemeente heeft op handhaving, dat de gemeente ook daadwerkelijk handhaaft en daar verantwoording over aflegt;

  • burgers, bedrijven en instellingen weten hoe de gemeente haar handhavingstaak op basis van uniformiteit en rechtszekerheid uitvoert;

  • de uitvoering van de handhaving uiteindelijk leidt tot een beter gedrag met als uiteindelijk resultaat een grotere leefbaarheid en veiligheid.

De gemeente Barendrecht legt in een handhavingsarrangement vast op welke wijze op overtredingen gereageerd wordt. Dit is maatwerk door een duidelijk onderscheid te maken tussen soorten overtredingen/incidenten. Het handhavingsarrangement zorgt ervoor dat afspraken rond handhaving eenduidig en consistent worden uitgevoerd. Tenzij er zeer bijzondere omstandigheden een rol spelen, worden geconstateerde overtredingen niet gedoogd. Wanneer de openbare orde, veiligheid of het woon- en leefklimaat wordt aangetast door de exploitatie van een openbare inrichting, kan de burgemeester een bestuurlijke maatregel treffen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan (tijdelijke) sluiting van de inrichting of intrekking van de exploitatievergunning.

In veel gevallen wordt bij een eerste overtreding tot het geven van een bestuurlijke waarschuwing overgegaan. In het handhavingsarrangement is opgenomen dat optreden van de gemeente ingrijpender wordt wanneer de overtreding aanhoudt of wordt herhaald. Door eerst te waarschuwen krijgt een overtreder de ruimte om zijn gedrag aan te passen en maatregelen te nemen.

Optreden door de politie

De politie treedt op bij een overtreding of illegale situatie. Er zal in principe volgens het handhavingsarrangement worden opgetreden. Ook mondelinge waarschuwingen worden altijd vastgelegd in een proces verbaal. Mocht de situatie dat vereisen, dan kan de politie het strafbare feit beëindigen door de openbare inrichting te ontruimen en te sluiten. Dit laatste namens de burgemeester als ondergeschikte aan het bevoegde gezag volgens artikel 3 Politiewet 2012 (in werking getreden op 1 januari 2013).

Voor een adequate bestuurlijke reactie na incidenten in een openbare inrichting en het doorlopen van een eventueel juridisch (na)traject, is een goed dossier essentieel. De politie levert zo spoedig mogelijk na een incident de afdeling Toezicht en handhaving alle relevante informatie aan, op basis waarvan de burgemeester een passende bestuurlijke maatregel kan nemen.

Maatregelen door de burgemeester

Bij een ernstige overtreding, illegale situatie of opeenstapeling van feiten kan de burgemeester ‘bestuursdwang’ toepassen. Dit betekent het (tijdelijk) sluiten van de openbare inrichting. De hieraan verbonden kosten moeten door de overtreder worden betaald. De burgemeester kan daarbij ook besluiten tot het (tijdelijk) intrekken van de exploitatievergunning. Ten aanzien van de meeste overtredingen van de Drank- en Horecawet kan gelijktijdig ook een bestuurlijke boete worden opgelegd.

Iedere exploitant is verantwoordelijk voor een goede exploitatie. Uitgangspunt is dat de openbare orde en het woon- en leefklimaat niet mogen worden aangetast. Het intrekken van de exploitatievergunning gebeurt wanneer door een incident het vertrouwen in de exploitant is weggevallen. Dat kan ook gebeuren bij gevallen die in de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) of in artikel 13b van de Opiumwet genoemd worden. Is herhaling waarschijnlijk, dan kan de inrichting voor onbepaalde tijd worden gesloten. Behoudens bijzondere omstandigheden worden onderstaande periodes aangehouden waarin geen nieuwe exploitatievergunning wordt verstrekt. Deze periodes zijn ook van toepassing op een nieuwe aanvraag voor een DHW-vergunning wanneer een DHW-vergunning op basis van artikel 31 lid 1 onder c DHW (vrees voor aantasting openbare orde, veiligheid en zedelijkheid) is ingetrokken. Op basis van artikel 27, lid 2 DHW mag de termijn maximaal 5 jaar bedragen.

  • 1.

    1 jaar bij geregelde vechtpartijen in/rond de inrichting en ernstige verstoring (overlast) omgeving;

  • 2.

    2 jaar bij regelmatige vechtpartijen in de horeca-inrichting of daar buiten, door overmatig alcoholgebruik, of een schiet- of steekincident in of nabij de openbare inrichting;

  • 3.

    3 jaar wanneer binnen vier jaar meer dan één schietincident in of in de nabijheid van de inrichting of handel en/of gebruik (hard-)drugs in of rond de openbare inrichting plaatsvindt;

  • 4.

    4 jaar wanneer binnen drie jaar meer dan één schietincident in of in de nabijheid van de openbare inrichting plaatsvindt;

  • 5.

    5 jaar bij handel in harddrugs in of nabij de openbare inrichting met medeweten van de exploitant, of gebruik harddrugs met medeweten van de exploitant, of binnen twee jaar meer dan één schietincident in of in de nabijheid van de openbare inrichting.

Maar ook daarna weegt de voorgeschiedenis van de betrokkene(n) mee bij een nieuwe aanvraag. Die aanvraag kan dan dus ook worden geweigerd.

In bepaalde gevallen kan de burgemeester een dwangsom opleggen. Als de exploitant zich niet aan de eisen houdt, moet deze een bedrag betalen. Na een dwangsom kan alsnog bestuursdwang of een nieuwe dwangsom volgen.

High trust, high penalty

Het handhavingskader gaat uit van vertrouwen in de ondernemer. De maatregelen die volgen bij niet naleving sluiten aan bij de ernst van de overtreding. Als de ondernemer het vertrouwen schaadt, volgt daarop een strenge maatregel (high penalty). De ondernemer krijgt het vertrouwen dat hij voldoet aan de vergunningsvoorwaarden die vooraf zijn gesteld en exploiteert conform aanvraag. De ondernemer die de regels naleeft, wordt minder gecontroleerd.

Afhankelijk van de ernst van het incident of de overtreding en de rol van de horecaondernemer hierbij, wordt bekeken hoe toekomstige onregelmatigheden in en rondom het bedrijf kunnen worden voorkomen. De horecaondernemer krijgt de gelegenheid aan te tonen dat hij kan zorgen voor een deugdelijke exploitatie van de inrichting. Bijvoorbeeld door een gedegen veiligheidsplan op te stellen.

Als naar het oordeel van de burgemeester wel een maatregel getroffen moet worden behoudens directe of tijdelijke sluiting, zal deze maatregel zo veel mogelijk ruimte laten aan de ondernemer om aan te tonen dat zijn exploitatie zonder openbare orde problemen kan worden voortgezet. Uitgaan van vertrouwen brengt een grote eigen verantwoordelijkheid voor ondernemers met zich mee. Een goede bedrijfsvoering is daarbij een eerste vereiste.

Lastenverlichting

Het handhavingsarrangement biedt meer maatwerk en differentiatie en verschillende handhavingstrajecten zijn in elkaar gevlochten. Kortere handhavingstrajecten en de maatregelen sluiten aan bij de aard van de overtreding.

Proportionaliteit en subsidiariteit

Een bestuursrechtelijke handhavingsmaatregel moet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit voldoen. Dit houdt in dat de maatregel niet verder mag strekken dan noodzakelijk en dat bij de keuze uit verschillende bevoegdheden geen zwaardere bevoegdheid wordt gebruikt dan de concrete situatie vereist. De feiten en omstandigheden van de situatie spelen dan ook een rol bij de beoordeling of een maatregel nodig is, en zo ja, welke maatregel. De proportionaliteit en subsidiariteit zijn in het handhavingsarrangement ingebouwd. De burgemeester toetst elke zaak afzonderlijk, aan de hand van dit handhavingsarrangement.

Openbare orde

Handhaving heeft tot doel het voorkomen van (verdere) aantasting van de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat. Maar ook het herstel van de openbare orde als deze is geschaad. Ook overtredingen van de APV, bijvoorbeeld de ongeoorloofde afwezigheid van een exploitant of beheerder, worden met dat doel afgedaan.

De burgemeester weegt in zijn besluitvorming over een bestuurlijke maatregel het belang van de ondernemer en derden af tegen dat van de openbare orde. De openbare orde weegt daarbij zwaar en prevaleert boven de belangen van derden. Een horecaondernemer heeft in die zin een zogenoemde 'risicoaansprakelijkheid'. Bij incidenten kijkt de burgemeester ook naar de handelwijze van de ondernemer voor, tijdens en na het incident. Hoe heeft de ondernemer gehandeld? Wat heeft de ondernemer gedaan om het incident te voorkomen? Wat is de geschiedenis van de betreffende inrichting? Op basis van deze overwegingen kan de burgemeester besluiten dat er geen aanleiding is om een maatregel te treffen of dat een waarschuwing voldoende is. De openbare orde en veiligheid zijn altijd leidend. Het kan dus zijn dat de ondernemer heeft gedaan wat hij kon, maar dat toch een maatregel getroffen moet worden om de openbare orde en veiligheid in en rond de inrichting te herstellen.

Afwijkingsbevoegdheid

De burgemeester heeft bij zijn besluitvorming over te treffen maatregelen een eigen afwijkingsbevoegdheid. De stappen in het handhavingsarrangement gelden daarbij als uitgangspunt. Als de feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan de burgemeester afwijken van deze uitgangspunten. Zo kan worden besloten om een stap over te slaan en niet eerst te waarschuwen, terwijl dit wel in het stappenplan is opgenomen, maar meteen tot een maatregel over te gaan. Bij een dergelijk besluit wordt dit expliciet gemotiveerd. Een voorbeeld hiervan is het aantreffen van vuurwapens in de openbare inrichting. Waar het stappenplan aangeeft dat normaliter eerst wordt gewaarschuwd, kan de burgemeester besluiten dat hier een sluiting noodzakelijk is. Aan de andere kant kunnen overmachtssituaties en de mate van verwijtbaarheid een rol spelen om minder zware maatregelen op te leggen.

Meerdere maatregelen/’stapeling’

Het kan zijn dat op bepaalde feiten en omstandigheden meerdere bestuurlijke maatregelen of verschillende handhavingsstappen van toepassing zijn. In dat geval kan de zwaarste bestuurlijke maatregel worden opgelegd Bijvoorbeeld bij ernstige overlast door een openbare inrichting die stelselmatig de sluitingstijden overtreedt. Voor overlast geldt in principe een strenger handhavingsregime dan voor het overtreden van sluitingstijden. De maatregel die geldt bij overlast, gaat dan vóór op de maatregel voor het overtreden van de sluitingstijden.

Feit blijft dat meerdere maatregelen kunnen worden getroffen. Bijvoorbeeld de sluiting van een horecapand vanwege drugshandel (op basis van de Opiumwet) en eveneens intrekking van de exploitatievergunning omdat het vertrouwen in de horecaondernemer is weggevallen. Opeenstapeling van bestuurlijke maatregelen is in het bestuursrecht soms toegestaan. Het gaat dan wel telkens om verschillende maatregelen (sluiting en intrekking van de vergunning bijvoorbeeld).

Stapeling van sluitingstermijnen gebeurt niet. Als een openbare inrichting overlast veroorzaakt en geen exploitant of beheerder aanwezig was terwijl het bedrijf wel was geopend voor publiek, is het niet zo dat het bedrijf eerst een periode, bijvoorbeeld twee weken, dicht moet en daarna nog eens de openingstijden worden beperkt vanwege overtreden van de aanwezigheidsplicht. Wel kan het samengaan van overtredingen en incidenten de burgemeester doen besluiten om een handhavingsstap over te slaan of een zwaardere maatregel te treffen. De burgemeester zal dit in zijn besluit expliciet motiveren.

Bestuursrecht en strafrecht

Het kan zijn dat een incident of overtreding maakt dat zowel op basis van bestuursrecht als op basis van strafrecht een maatregel of sanctie wordt getroffen. Een bestuursrechtelijke maatregel is altijd reparatoir bedoeld en heeft als doel om de geschokte openbare orde en veiligheid te herstellen. Strafrecht is punitief: op een overtreding van een wetsartikel volgt als straf een sanctie. Bestuursrecht en strafrecht kunnen dus naast elkaar worden toegepast. Een uitzondering daarop is de bestuurlijke boete. Dit is een bestuurlijke strafsanctie en die gaat niet samen met een strafrechtelijke strafsanctie. Dit geldt ook bij maatregelen die worden getroffen in het kader van geluidsoverlast. Op basis van het handhavingsarrangement kan de burgemeester bij de door DCMR gemeten geluidsoverschrijdingen besluiten dat sprake is van een overlastsituatie en een herstelmaatregel nemen. De DCMR kan tegelijkertijd haar eigen (strafrechtelijke) handhavingskader toepassen en een bestuurlijke strafbeschikking opleggen. Het één sluit het ander dus niet uit.

Lastgeving onder dwangsom en hersteltermijn

Het opleggen van een lastgeving onder dwangsom heeft niet het karakter van een straf, maar is een middel om de overtreder te bewegen tot herstel van een legale situatie. Deze herstelsanctie strekt tot het binnen de hersteltermijn ongedaan maken of beëindigen van een overtreding of - bij een preventieve lastgeving – tot het voorkomen van een klaarblijkelijke overtreding, onder de verplichting tot betaling van een geldsom, indien de lastgeving niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. De hoogte van de dwangsom en de lengte van de hersteltermijn zijn onder andere gerelateerd aan de aard en de ernst van de overtreding. Het dwangsombedrag moet in ieder geval hoog genoeg zijn om effect te hebben, maar mag niet hoger zijn dan voor het gewenste effect nodig is. Een rol mag spelen welk financieel voordeel de overtreder zou behalen met het voortzetten van de overtreding. Van de in het Handhavingsarrangement DHW opgenomen hoogte van de dwangsombedragen kan gemotiveerd worden afgeweken wanneer het aannemelijk is dat het financiële voordeel voor de overtreder groter is dan de hoogte van die bedragen.

De lengte van de hersteltermijn moet redelijk zijn en in ieder geval voldoende lang om de last te kunnen uitvoeren. Afhankelijk van de soort overtreding, bijvoorbeeld als het gaat om een gedragswijziging, kan ook een termijn van enkele dagen worden gekozen. Toepassing van deze herstelsanctie betekent maatwerk.

Bestuurlijke boete

De burgemeester is belast met het toezicht op de DHW. De burgemeester kan sinds de nieuwe DHW in werking is getreden ook bestuurlijke boetes opleggen. In artikel 44a lid 4 van de wet is bepaald dat er geen bestuurlijke boete mag worden opgelegd wanneer de burgemeester van plan is de vergunning in te trekken.

Het opstellen van een boeterapport vergt grondige kennis van de DHW. Dit is nodig om de feitelijke waarnemingen zo te beschrijven dat een overtreding kan worden bewezen.

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Het opleggen van sancties zijn besluiten in de zin van de Awb. De Awb is dan ook van toepassing op de voorbereiding van deze besluiten. Dit betekent onder meer dat voordat een sanctie wordt opgelegd, de overtreder vooraf in staat wordt gesteld een zienswijze op het voornemen te geven. Na bekendmaking van het besluit staan bovendien de reguliere bezwaar- en beroepsmogelijkheden open.

Erfelijke belasting

Handhaving vindt plaats per horecaondernemer, per bedrijf en per locatie. Wanneer een nieuwe ondernemer het bedrijf overneemt, worden in beginsel de stappenplannen in het handhavingsarrangement ‘gereset’ (teruggebracht naar de startsituatie). In een enkel geval kan het zo zijn dat de volgende ondernemer wordt belast met de "erfenis" van zijn voorganger(s). Dit gebeurt bijvoorbeeld bij nadere eisen aan de geluidsproductie of langdurige en steeds terugkerende locatiegebonden vormen van overlast of verstoringen van de openbare orde. Voorbeeld hiervan is de situatie waarbij het verschillende horecaondernemers niet is gelukt op een bepaalde plek de overlast voor de woon- en leefomgeving te beteugelen. Dit wordt expliciet aan de nieuwe ondernemer verteld bij zijn vergunningaanvraag en, voor zover van toepassing, ook als voorwaarde in zijn vergunning opgenomen.

"Erfelijke belasting" geldt in ieder geval als een ondernemer zijn ondernemingsvorm wijzigt, bijvoorbeeld wanneer er een vennoot in de zaak bij komt. De nieuw intredende ondernemer krijgt dan ook te maken met het verleden van zijn compagnon. De stap in het handhavingsarrangement blijft in dit geval gewoon gelden (dus bij een volgende overtreding; ook al is er een nieuwe vennoot) en volgt gewoon de volgende stap. De stappen worden niet 'gereset'. Dit geldt ook als een ondernemer in de tussentijd zijn vergunning wijzigt of vernieuwt en als een beheerder op dezelfde locatie de gevestigde openbare inrichting overneemt.

Voorts kan een geluidsovertreding op grond van de Wet milieubeheer zich ook lenen voor het toepassen van een zogenaamde ‘zakelijke werking’ bij het opleggen van een herstelsanctie. Dit heeft tot gevolg dat deze herstelmaatregel ook geldt voor de rechtsopvolgers en jegens hen dan ook kan worden geëffectueerd. Een rechtsopvolger is degene die in de rechten van de oorspronkelijke overtreder treedt door eigendomsoverdracht, huuroverdracht of aandelenovername. In de horecabranche is wisseling van rechthebbenden een veelvuldig voorkomend verschijnsel.

Een maatregel kan ook gevolgen hebben voor meerdere horecabedrijven. Bijvoorbeeld wanneer een ondernemer meerdere inrichtingen heeft en hij in één van de bedrijven ernstige overlast of anderszins veroorzaakt.

Artikel 35 ontheffing (DHW)

Wanneer een overtreding wordt geconstateerd die betrekking heeft op een verleende ontheffing op grond van artikel 35 van de DHW kan, gelet op de omstandigheden, een stap uit het handhavingsarrangement worden opgelegd als de leidinggevende van de ontheffing ook ondernemer is van een openbare inrichting die in de gemeente is gevestigd. Deze stap uit het handhavingsarrangement wordt dan opgelegd aan de openbare inrichting van de betreffende ondernemer. Dit is een extra stimulans ook bij en tijdens evenementen de voorschriften na te leven.

Sluiting horeca-inrichting of tijdelijk intrekken (schorsen) exploitatievergunning

Er is een wezenlijk (juridisch) verschil tussen sluiting (het pand) of tijdelijk intrekken voor bepaalde tijd van de exploitatievergunning (de ondernemer). De sluiting van het horecapand is bedoeld om de openbare orde zich te laten herstellen. Sluiting van het pand langer dan een maand houdt in dat de Drank- en horecawetvergunning moet worden ingetrokken. Dit is dwingend voorgeschreven in artikel 5 van het Besluit eisen zedelijk gedrag DHW 1999. Een nadeel van sluiting is wel dat een nieuwe horecaondernemer een verzoek moet doen aan de gemeente om de eerst de sluiting van de openbare inrichting af te halen voordat hij een exploitatievergunning aan kan vragen. Tijdelijk intrekken (schorsen) van de exploitatievergunningen kan daarom wenselijker zijn. Dit heeft geen effecten voor de drank- en horecawetvergunning terwijl een zelfde effect wordt bereikt: de horeca inrichting mag niet geopend zijn of worden geëxploiteerd. Hierdoor kan de openbare orde zich ook herstellen. Tijdelijk intrekken (schorsen voor bepaalde tijd) is daarom vaak gunstiger voor de doorlooptijd.

Heldere communicatie vooraf

Alle horecabedrijven en slijtersbedrijven worden op de hoogte gesteld van onderhavige nota met de daarin opgenomen handhavingsarrangementen. Startende ondernemers ontvangen direct bij een vergunningaanvraag de nota. Hierdoor zijn vooraf de ondernemers op de hoogte van wat de gevolgen zijn van het overtreden van de regels.

Geluidoverlast

Er kunnen in relatie tot horeca verschillende klachten worden onderscheiden. Vaak betreffen het klachten over geluidsoverlast. Het is van groot belang serieus om te gaan met dit soort klachten. De DCMR is verantwoordelijk voor het verrichten van metingen bij aanhoudende geluidoverlast bij horeca-inrichtingen op grond van de Wet milieubeheer. De gemeente is primair verantwoordelijk voor de afhandeling van horecaklachten. De DCMR moet de bij de controle, naar aanleiding van klachten, gesignaleerde feiten zorgvuldig registreren en aan de afdeling Toezicht en Handhaving toezenden.

2. HANDHAVINGSARRANGEMENTEN

Principes handhavingskader

De algemene uitgangspunten van het handhavingskader zoals in hoofdstuk 1 zijn weergegeven, worden onderstaand op hoofdlijnen aangegeven:

  • Hoe ernstiger de overtreding, des te korter is het handhavingstraject (des te sneller wordt besloten tot een zwaardere sanctie);

  • Hoe ernstiger de overtreding, des te groter (zwaardere sanctie) zijn de handhavingsstappen;

  • De maatregel past bij de overtreding;

  • De handhavingstrajecten exploitatievergunning en Drank- en Horecavergunning sluiten op elkaar aan en de maatregelen zijn op elkaar afgestemd;

  • Afhankelijk van de feiten en omstandigheden kan de burgemeester gemotiveerd besluiten van een maatregel af te zien of te volstaan met een waarschuwing. Dit geldt zelfs voor de gevallen waarin volgens het handhavingskader een sluiting of intrekking gerechtvaardigd zou zijn. De burgemeester kan echter ook besluiten een stap in het handhavingsarrangement over te slaan (en bijvoorbeeld wel een maatregel te treffen waar normaliter eerst een waarschuwing zou volgen).

Met het in de tabellen van de handhavingsarrangementen opgenomen begrip “toezichthouder” worden personen bedoeld die door het college of de burgemeester zijn aangewezen om toezichthoudende taken (zie ook de Algemene wet bestuursrecht) uit te voeren voor de wetten en verordeningen die van toepassing zijn op de overtredingen. Politieambtenaren hebben een algemene opsporingsbevoegdheid en zijn op grond van artikel 6:2 van de APV, naast de aangewezen BOA’s, belast met het toezicht op de naleving van de APV. Op grond van art. 41 van de DHW zijn in de gemeente alleen de door de burgemeester aangewezen ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van de DHW. Politieambtenaren moeten dus zijn aangewezen door de burgemeester voor de DHW.

2.1. HANDHAVINGSARRANGEMENT EXPLOITATIEVERGUNNING

NIET NALEVEN VEILIGHEIDSPLAN

In bepaalde gevallen moet een horecaondernemer een veiligheidsplan inleveren om een vergunning te krijgen. Ook kan het zijn dat na een incident of overtreding de verplichting wordt opgelegd om een veiligheidsplan in te leveren. De ondernemer krijgt dan de kans om te laten zien hoe hij in de toekomst zonder incidenten of overtredingen zijn openbare inrichting wil exploiteren. Het veiligheidsplan wordt in deze gevallen gezien als een onderdeel van de vergunning, of beter gezegd: aan de vergunning wordt het voorschrift verbonden dat wordt geëxploiteerd volgens het veiligheidsplan. Als wordt geconstateerd dat de ondernemer dit plan niet naleeft, is dit een ernstige overtreding, die kan leiden tot intrekking van de exploitatievergunning.

SPOEDSLUITING

Bij ernstige en acute verstoringen van de openbare orde volgt altijd een voorlopige sluiting van maximaal twee weken. De voorlopige sluiting dient om de openbare orde en veiligheid in en rond de inrichting te laten herstellen.

Deze periode is ook bedoeld om meer informatie te krijgen over de toedracht van het incident dat de openbare orde heeft verstoord. In die twee weken maakt de politie een dossier op voor de burgemeester en wordt er op basis van dat dossier een zienswijzengesprek met de ondernemer gehouden.

Als na het politieonderzoek en het gesprek met de ondernemer het gevaar voor de openbare orde en veiligheid voldoende is weggenomen, kan de burgemeester de openbare inrichting toestemming geven de deuren weer te openen tenzij de exploitatievergunning wordt ingetrokken op grond van weggevallen van het vertrouwen in de exploitant. Als er nog steeds een gevaar is en/of een kans op herhaling van een incident, zal aanvullend op de voorlopige sluiting een maatregel door de burgemeester worden getroffen.

TIJDELIJK INTREKKEN VOOR BEPAALDE TIJD (SCHORSEN) EN INTREKKEN VOOR ONBEPAALDE TIJD EXPLOITATIEVERGUNNING

In dit handhavingsarrangement wordt een onderscheid gemaakt tussen schorsing en intrekking van de exploitatievergunning. De burgemeester schorst de exploitatievergunning, wanneer hij meent dat met betrekking tot deze vergunning een maatregel voor bepaalde tijd noodzakelijk is (als bijvoorbeeld voor twee weken niet mag worden geëxploiteerd). Dit heeft geen effect op een aanwezige drank- en horecawetvergunning. De burgemeester trekt de vergunning in als hij meent dat de desbetreffende ondernemer niet meer over een exploitatievergunning moet beschikken (bijvoorbeeld omdat deze strafbaar heeft gehandeld of omdat uit opeenvolgende incidenten blijkt dat de ondernemer niet in staat is om zijn bedrijf zonder gevaar voor de openbare orde te exploiteren). Dit geldt dan voor onbepaalde tijd. Ook de Drank- en Horecawetvergunning zal moeten worden ingetrokken (artikel 5 Besluit eisen zedelijk gedrag 1999).

SCHIJNBEHEER

Er is sprake van schijnbeheer als blijkt dat niet de vergunninghouder feitelijk zeggenschap heeft over (en leiding geeft aan) de openbare inrichting, maar een persoon die niet als zodanig op de vergunning staat vermeld. Een reden kan bijvoorbeeld zijn dat een persoon vanwege zijn/haar strafrechtelijke verleden geen vergunning kan krijgen en daarom een ander de vergunning laat aanvragen. Dergelijke schijnbeheerconstructies worden niet getolereerd.

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Schijnbeheer

Ernstige overtreding

1e constatering: Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering: intrekken exploitatievergunning

Onder schijnbeheer worden die situaties verstaan waarbij de feitelijke eigenaar bewust op de achtergrond blijft. Bijvoorbeeld om een antecedentencheck te ontwijken. Op basis van het dossier zal de burgemeester beoordelen of voldoende aannemelijk is dat een schijnbeheerconstructie wordt gebruikt. Gaat het niet om schijnbeheer, dan volgt handhaving volgens de stappen bij 'Wijzigen exploitant zonder nieuwe vergunning'.

SLECHT LEVENSGEDRAG

Van een exploitant wordt verwacht dat deze niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Ook verwacht de gemeente dat de exploitant gekwalificeerd personeel aanstelt en de leiding over zijn openbare inrichting in handen geeft van personen aan wie deze leiding kan worden toevertrouwd. Wanneer wordt geconstateerd dat de exploitant of zijn beheerder(s) in enig opzicht van slecht levensgedrag is, is dit reden om de exploitatievergunning in te trekken, dan wel te wijzigen door de beheerder hiervan te verwijderen.

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Slecht levensgedrag exploitant

Ernstige overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

Indien exploitant: Intrekken exploitatievergunning

Slecht levensgedrag beheerder

Overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

Indien beheerder: Wijzigen exploitatievergunning door verwijderen beheerder

Ernstige overtreding

Elke volgende constatering (beheerder):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

Elke volgende constatering (beheerder):

Wijzigen exploitatievergunning door verwijderen beheerder of maatregelen conform paragraaf “Geen vertrouwen in ondernemer”.

De constatering, dat een exploitant of beheerder van slecht levensgedrag is, kan er tevens voor zorgen dat hij volgens de DHW niet in aanmerking komt voor een DHW-vergunning en dat ook ten aanzien van deze vergunning maatregelen getroffen moeten worden. Zie hiervoor het Handhavingsarrangement Drank- en Horecawet.

Herhaling van constateringen dat beheerders van slecht levensgedrag zijn, kan ertoe leiden dat de burgemeester zijn vertrouwen verliest in de horecaondernemer en dienovereenkomstig maatregelen treft (zie onderdeel ‘Geen vertrouwen in ondernemer’). Tevens kunnen er omstandigheden zijn waarin de gemeente aanleiding ziet om een BIBOB-onderzoek te doen naar de onderneming.

ERNSTIG GEWELD

Als ernstige geweldsincidenten (in, vanuit of in de directe omgeving van de openbare inrichting) worden in ieder geval beschouwd:

  • Incidenten waarbij één of meer vuur-, steek-, of slagwapens is/zijn gebruikt of met gebruik ervan is gedreigd;

  • Incidenten waarbij één of meer dodelijke slachtoffer(s) is/zijn gevallen;

  • Incidenten waarbij één of meer slachtoffer(s) ernstig gewond is/zijn geraakt;

  • Grootschalige vechtpartijen waarbij grote groepen bezoekers, dan wel personeel van de horeca-inrichting bij betrokken zijn;

  • Ernstige zedendelicten (zoals verkrachting);

  • (Onvrijwillige) toediening van bedwelmende middelen zoals GHB (lijst II Opiumwet).

Bij ernstige geweldsincidenten zijn de openbare orde en veiligheid in en rondom de openbare inrichting per definitie aangetast. Daarbij wordt in dit handhavingsarrangement ook nadrukkelijk gekeken naar de ernst van het letsel dat door het geweld is veroorzaakt. Uitgangpunt daarbij is dat de openbare orde geacht wordt ernstiger geschokt te zijn, naarmate het letsel ernstiger is. Om de openbare orde en veiligheid onmiddellijk te herstellen, wordt de openbare inrichting voor een korte periode gesloten. De horecaondernemer, of in voorkomende gevallen zijn beheerder, wordt in dat geval (telefonisch) gehoord. Als uit onderzoek en een (zienswijzen)gesprek met de ondernemer blijkt dat er kans is op herhaling van geweldsincidenten en/of de openbare orde zo ernstig is geschokt dat heropening van het bedrijf niet verantwoord is, besluit de burgemeester om de openbare inrichting gesloten te houden. Bij een geweldsincident waarbij uit de door de politie aangeleverde rapportage blijkt dat de exploitant van de inrichting als slachtoffer of als niet-betrokkene, kan worden aangemerkt en er daardoor geen enkele sprake is van enige verwijtbaarheid of nalatigheid, zal niet worden overgegaan tot intrekking van de exploitatievergunning ofwel sluiting van de inrichting voor een langere periode. (N.B. Hiermee wordt niet bedoeld dat sprake moet zijn van schuld. De verantwoordelijkheid van exploitanten reikt verder (risicoaansprakelijkheid)).

De burgemeester kan ook besluiten dat een langere sluiting niet noodzakelijk is. De feiten en omstandigheden moeten hiertoe wel aanleiding geven (bijvoorbeeld dat de horecaondernemer overtuigend kan aantonen dat hij maatregelen treft die herhaling in de toekomst voorkomen).

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Ernstig geweld

Ernstige overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

Bij acute noodzaak volgt een directe sluiting op grond van artikel 3 Politiewet tot het moment dat APV-sluiting is geëffectueerd

1e constatering:

1. sluiting max. 2 weken, dan

2a. (Indien van toepassing)

Intrekken bevel sluiting (horecabedrijf kan dan weer open); of

2b. (Indien van toepassing)

Sluiten horecapand 3 maanden

2e constatering (binnen jaar na vorige ernstige geweldsincident):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

Bij acute noodzaak volgt een directe sluiting op grond van artikel 3 Politiewet tot het moment dat APV-sluiting is geëffectueerd

2e constatering:

1. sluiting max. 2 weken, dan

2a. (Indien van toepassing)

Intrekken bevel sluiting (horecabedrijf kan dan weer open) ; of

2b. (Indien van toepassing)

Sluiten horecapand 6 maanden en intrekken exploitatievergunning

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

Geweldsincidenten kunnen ook gevolg hebben voor de DHW-vergunning, omdat het van kracht blijven van deze vergunning gevaar zou kunnen opleveren voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid.

Voor het Handhavingsarrangement Exploitatievergunning (par. 2.1) geldt bij diverse overtredingen dat een volgende stap wordt gezet in het stappenplan wanneer binnen een jaar na een vorig incident of vorige constatering opnieuw een incident of overtreding plaatsvindt. Een incident of overtreding blijft wel vijf jaar meetellen. Vindt een incident of overtreding plaats binnen vijf jaar na het vorige incident of de vorige overtreding, maar is die vorige keer langer dan een jaar geleden, dan wordt de handhavingsstap die voor dat bedrijf en die ondernemer geldt, herhaald. Dit tenzij er aanleiding is om hiervan af te wijken, bijvoorbeeld omdat de burgemeester oordeelt dat er wel degelijk reden is om een handhavingsstap over te slaan of een ander stappenplan te hanteren.

Als de exploitant en/of zijn personeel (waaronder ook de portiers van de openbare inrichting worden verstaan) bij het incident betrokken zijn en hierbij een laakbare rol spelen, dan wel onvoldoende in het werk hebben gesteld om het incident te doen stoppen of het te voorkomen, kan de burgemeester zijn vertrouwen in de ondernemer opzeggen en dienovereenkomstig (aanvullende) maatregelen treffen.

GEWELD

Onder geweldsincidenten worden verstaan de situaties waarin een handgemeen of ongewenste intimiteiten plaatsvinden in de directe nabijheid van of vanuit de openbare inrichting, voor zover geen sprake is van ernstige geweldsincidenten. Ook hier geldt dat bij een geweldsincident waarbij uit de door de politie aangeleverde rapportage blijkt dat de exploitant van de inrichting als slachtoffer, als niet-betrokkene, kan worden aangemerkt en er daardoor geen enkele sprake is van enige verwijtbaarheid of nalatigheid, niet zal worden overgegaan tot intrekking van de exploitatievergunning ofwel sluiting van de inrichting voor een langere periode. (N.B. Hiermee wordt niet bedoeld dat sprake moet zijn van schuld. De verantwoordelijkheid van exploitanten reikt verder (risicoaansprakelijkheid)).

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Geweld

Ernstige overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

Gesprek en evt. bestuurlijke waarschuwing en indienen veiligheidsplan

2e constatering (binnen jaar na vorige geweldsincident of bij niet tijdig indienen van goedgekeurd veiligheidsplan):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Sluiten horecapand max. 2 weken

3e constatering (binnen jaar na vorige geweldsincident):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Sluiten horecapand 1 maand

4e constatering (binnen jaar na vorige geweldsincident):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Sluiten horecapand 3 maanden

5e constatering (binnen jaar na vorige geweldsincident):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

5e constatering:

Sluiten horecapand 6 maanden en intrekken exploitatievergunning

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

Geweldsincidenten kunnen ook gevolg hebben voor de DHW-vergunning, omdat het van kracht blijven van deze vergunning gevaar zou kunnen opleveren voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid.

Als er zich binnen vijf jaar opnieuw een geweldsincident voordoet volgt een herhaling van de desbetreffende stap. Als de exploitant en/of zijn personeel (dus ook de portiers van de openbare inrichting) bij het incident betrokken zijn en hierbij een laakbare rol spelen, dan wel onvoldoende in het werk hebben gesteld om het incident te doen stoppen of het te voorkomen, kan de burgemeester zijn vertrouwen in de ondernemer opzeggen en dienovereenkomstig (aanvullende) maatregelen treffen (zie paragraaf ‘Geen vertrouwen in ondernemer’).

STRAFBARE FEITEN IN OF VANUIT OPENBARE INRICHTING (NIET ZIJNDE DRUGS- OF WAPENHANDEL)

De gemeente Barendrecht tolereert niet dat horecabedrijven het toneel zijn van strafbare handelingen of een uitvalsbasis vormen voor criminelen. Daarom treedt zij streng op tegen horecabedrijven waar dergelijke praktijken plaatsvinden. Van horecaondernemers wordt verwacht dat zij ervoor zorgen dat in hun bedrijf geen zaken gebeuren die het spreekwoordelijke daglicht niet kunnen verdragen.

Hierbij kan onder andere (maar niet uitsluitend) gedacht worden aan:

  • Heling;

  • Illegaal gokken;

  • Tewerkstellen van illegalen (werknemers zonder geldige titel voor het verrichten van arbeid).

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Strafbare feiten

Overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

Bestuurlijke waarschuwing

2e constatering (binnen jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Sluiten horecapand 1 maand

3e constatering (binnen jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Sluiten horecapand 3 maanden

4e constatering (binnen jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Sluiten horecapand 6 maanden en intrekken exploitatievergunning

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

De betreffende strafbare feiten kunnen ook gevolg hebben voor de DHW-vergunning, omdat het van kracht blijven van deze vergunning gevaar zou kunnen opleveren voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid.

Als de exploitant en/of zijn medewerkers (dus ook de portiers van de openbare inrichting) bij de strafbare feiten betrokken zijn en hierbij een laakbare rol spelen dan wel onvoldoende in het werk hebben gesteld om de feiten te doen stoppen of te voorkomen, kan de burgemeester de ondernemer of zijn medewerkers van slecht levensgedrag achten. Ook kan de burgemeester zijn vertrouwen in de ondernemer opzeggen en dienovereenkomstig (aanvullende) maatregelen treffen (zie “Geen vertrouwen in ondernemer”). Dit alles is afhankelijk van de rol van de betrokkenen.

AANTREFFEN VUURWAPENS

De aanwezigheid van vuurwapens levert een direct risico op voor medewerkers en bezoekers van de openbare inrichting en passanten en omwonenden rondom de onderneming. Wanneer vuurwapens in een openbare inrichting worden aangetroffen, is dit een ernstige overtreding.

Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen de aanwezigheid van vuurwapens en het gebruik ervan. Wordt met een vuurwapen geschoten, dan is er sprake van een ernstig geweldsincident en wordt gehandhaafd volgens het bijbehorende stappenplan. Dit geldt ook wanneer met een vuurwapen wordt gedreigd of als deze ter hand wordt genomen.

De aanwezigheid van een vuurwapen in een openbare inrichting wordt gezien als een gevaar voor de openbare orde. Op basis van het dossier beoordeelt de burgemeester of het nemen van een maatregel noodzakelijk is. Hierbij spelen het optreden door de horecaondernemer en maatregelen die in de openbare inrichting zijn getroffen om vuurwapens uit de onderneming te weren een belangrijke rol.

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Aantreffen vuurwapen

Ernstige overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

a. (indien van toepassing) Bestuurlijke waarschuwing en indienen veiligheidsplan binnen 14 dagen, of

b. (indien van toepassing)

Sluiten horecapand 1 maand

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

a. Als constatering binnen een jaar na bestuurlijke waarschuwing uit stap 1: sluiten horecapand 1 maand, of

b. Indien constatering binnen een jaar na maatregel in stap 1: sluiten horecapand 3 maanden

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

a. Als constatering binnen een jaar na maatregel uit stap 2 onder a: sluiten horecapand 3 maanden, of

b. Indien constatering binnen een jaar na maatregel in stap 2 onder b: sluiten horecapand 6 maanden

4e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Sluiten horecapand 6 maanden en intrekken exploitatievergunning

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

De aanwezigheid van vuurwapens kan ook gevolg hebben voor de DHW-vergunning, omdat het van kracht blijven van deze vergunning gevaar zou kunnen opleveren voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid.

DRUGSHANDEL/AANWEZIGHEID HANDELSHOEVEELHEID DRUGS

De gemeente Barendrecht tolereert niet dat horecagelegenheden een uitvalsbasis zijn voor drugshandel. Daarom treedt de gemeente, samen met politie en het Openbaar Ministerie, hard op tegen dergelijke praktijken. Barendrecht verwacht van horeca-exploitanten dat zij er streng op toezien dat in hun bedrijven geen drugs worden gebruikt en verhandeld.

Als toch het sterke vermoeden bestaat dat in of vanuit een openbare inrichting drugs worden gebruikt en/of verhandeld, treft de gemeente maatregelen om deze handel te stoppen. Er is in ieder geval een ernstig vermoeden van drugsgebruik en/of handel in drugs vanuit de openbare inrichting als één of meer van deze omstandigheden zich voordoen (niet-limitatieve opsomming):

  • aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs;

  • meerdere (ten minste twee) afzonderlijke handelshoeveelheden drugs worden gevonden op verschillende plekken in de openbare inrichting;

  • een handelshoeveelheid drugs wordt gevonden op een plaats in de openbare inrichting die alleen door personeel kan worden betreden (bijvoorbeeld achter de bar of in de keuken);

  • uit de manier waarop de drugs zijn verpakt kan worden opgemaakt dat deze voor de handel bestemd zijn;

  • behalve één of meer handelshoeveelheden drugs ook een groot geldbedrag wordt gevonden waarvan aannemelijk is dat dit met de verkoop van drugs is verdiend; of

  • één of meer getuigenverklaring(en) tegenover de politie wijzen op handel in drugs vanuit de openbare inrichting;

  • andere signalen die duidelijk wijzen op de handel in drugs vanuit de openbare inrichting (bijvoorbeeld klachten van bewoners over af- en aan rijdende auto's); of

  • constateringen (door bijvoorbeeld de politie) dat in of vanuit de openbare inrichting wordt gehandeld in drugs.

Van de exploitant wordt verwacht dat hij, bij een 1e constatering, indien wordt volstaan met een waarschuwing, binnen in beginsel twee weken, een veiligheidsplan aanlevert. Dit veiligheidsplan wordt beschouwd als onderdeel van de exploitatievergunning en als voorschrift aan de exploitatievergunning verbonden. Wanneer een ondernemer vervolgens niet exploiteert conform dit veiligheidsplan heeft dat direct een maatregel tot gevolg (zie stappenplan ‘Exploiteren niet conform aan vergunning verbonden voorschriften’).

Naast het feit dat er sprake kan zijn van drugshandel in de openbare inrichting is er te allen tijde sprake van drugshandel als de hoeveelheid drugs die wordt aangetroffen een handelshoeveelheid is. De gemeente gaat bij het bepalen hiervan uit van de richtlijnen die het Openbaar Ministerie hierover heeft opgesteld. Bij middelen volgens lijst I van de Opiumwet (harddrugs) gaat het om een hoeveelheid groter dan 0,5 gram of drie pillen/tabletten. Bij middelen volgens lijst II van de Opiumwet (softdrugs) gaat het om een hoeveelheid groter dan 30 gram.

Wanneer een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen in een openbare inrichting is de openbare orde per definitie in het geding. Dit is zeker het geval wanneer aannemelijk is dat in drugs wordt gehandeld in of vanuit de inrichting, ook als dit gebeurt buiten medeweten van de ondernemer of zijn personeel om. Als de horecaondernemer of zijn personeel zelf betrokken is bij de drugshandel of andere personen met zijn medeweten vanuit de openbare inrichting in drugs handelen, geldt dit als verzwarende omstandigheid.

Bij het bepalen van de te treffen bestuurlijke maatregel kijkt de burgemeester naar de omstandigheden van de drugshandel en de openbare inrichting die het betreft. Uitgangspunt is dat bij het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs en/of bij drugshandel een maatregel volgt, maar in sommige gevallen kan de burgemeester besluiten dat hij voorlopig volstaat met een waarschuwing (dus: "een maatregel tenzij"). Een waarschuwing kán bijvoorbeeld volstaan, wanneer een kleine hoeveelheid drugs wordt gevonden en er gelet op de feiten en omstandigheden kan worden uitgesloten dat de ondernemer had kunnen weten dat zich in zijn openbare inrichting drugs bevonden. Dit zal echter gelet op het genoemde grote belang dat de gemeente hecht aan het tegengaan van drugshandel, eerder uitzondering zijn dan regel.

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Aanwezigheid handelshoeveelheid drugs/drugshandel

Ernstige overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal, eventueel inbeslagname en dossier naar burgemeester

1e constatering:

a. (indien van toepassing) Bestuurlijke waarschuwing en indienen veiligheidsplan binnen 14 dagen, of

b. (indien van toepassing)

Sluiten horecapand 3 maanden

2e constatering (binnen 3 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

a. Als constatering binnen een 3 jaar na bestuurlijke waarschuwing uit stap 1: sluiten horecapand 6 maand, of

b. Indien constatering binnen 3 jaar na maatregel in stap 1: sluiten horecapand onbepaalde tijd

3e constatering (binnen 3 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

a. sluiten horecapand onbepaalde tijd

Drugshandel of aanwezigheid van drugs in een openbare inrichting kan ook gevolg hebben voor de DHW-vergunning, omdat het van kracht blijven van deze vergunning gevaar zou kunnen opleveren voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid. De overtreding is op grond van de APV en art. 13b Opiumwet).

OVERLAST

Bij (klachten van) overlast moet het volgende in ieder geval duidelijk zijn:

  • er zijn duidelijke effecten op de woon- en leefomgeving (de situering van de openbare inrichting en het karakter van de omgeving wordt daarbij meegewogen); en

  • de overlast moet te herleiden zijn tot het bedrijf waarop de klachten betrekking hebben; en

  • het moet gaan om "objectiveerbare" overlast. Dat wil zeggen dat gemiddeld genomen ieder weldenkend mens dit als overlast zou beschouwen. Deze overlast moet dan wel worden waargenomen (en als zodanig geregistreerd) door politieambtenaren (algemeen), toezichthouders van DCMR (waar het om geluid gaat) of gemeentelijke toezichtmedewerkers (voor zover bevoegd en waar het om ergernissen in de buitenruimte gaat). Voorbeelden zijn parkeerexcessen, vandalisme, brakende of urinerende bezoekers op straat, afval, schreeuwen op straat enz.). Overschrijding van de geluidsnorm vanuit de inrichting wordt doorgaans pas gemeten als klachten zijn gemeld van overlast. De productie van meer decibellen dan wettelijk toegestaan is daarom mede een aantasting van het woon- en leefklimaat.

    Geur en geluid van koelmotoren en luchtbehandelingsinstallaties van horeca zorgen minder frequent dan muziekgeluid voor overlastsituaties. Daarbij komt dat minder snel sprake is van ernstige aantasting van het woon- en leefklimaat. Dit laat onverlet dat bij excessen het handhavingsarrangement van toepassing kan zijn.

    Hoewel door meerdere toezichthouders kan worden geconstateerd dat overlast wordt veroorzaakt, is er wel verschil in de mate waarin constateringen bijdragen aan de ‘bewijslast’. Een geluidsmeting door daartoe opgeleide DCMR-medewerkers die een overschrijding van de wettelijk geldende geluidsnorm laat zien, weegt zwaarder dan een enkele constatering door een politiemedewerker “dat de muziek wel erg hard staat”. De burgemeester beoordeelt deze constateringen op hun merites. De constatering door de politieambtenaar zal in dit geval ten minste ondersteund moeten worden door andere constateringen die aannemelijk maken dat het openbare inrichting overlast veroorzaakt, bijvoorbeeld klachten van omwonenden of een eerdere geluidsmeting. Dit geldt des te meer voor stankoverlast: medewerkers van DCMR worden deskundig gevonden om te kunnen vaststellen dat een openbare inrichting ontoelaatbare stank veroorzaakt.

    Dit betekent niet dat constateringen door andere toezichthouders geen waarde hebben. Omdat overlast door horeca als belangrijke klacht zeer serieus wordt genomen, kiest de gemeente ervoor dat een dossier, op basis waarvan kan worden gehandhaafd, niet slechts hoeft te bestaan uit metingen. Ook op andere manieren kan aannemelijk worden gemaakt dat een openbare inrichting overlast veroorzaakt en kan worden opgetreden.

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Overlast

Overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

Bestuurlijke waarschuwing

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Terugbrengen sluitingstijd één maand (bij sluitingstijden na 24.00 uur naar 23.00 uur en bij sluitingstijden tot en met 24.00 uur naar 22.00 uur)

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Sluiten horecapand 1 maand en weigering aanvraag incidentele festiviteit voor 1 jaar

4e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Sluiten horecapand 3 maanden en weigering aanvraag incidentele festiviteit voor 1 jaar

5e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

5e constatering:

Intrekken exploitatievergunning

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

Afhankelijk van de omstandigheden, bijvoorbeeld als het gaat om ernstige overlast of uit onderzoek blijkt dat de ondernemer weinig doet om de overlast te beperken, kan de burgemeester besluiten één of meer handhavingsstappen over te slaan. De burgemeester motiveert dit dan expliciet in zijn besluit. Bij geluidsoverlast kunnen meerdere maatregelen worden opgelegd, namelijk bestuursrechtelijk volgens bovenstaand stappenplan, maar ook strafrechtelijk.

OVERLAST TIJDENS INCIDENTELE ONTHEFFING OPENINGS- EN SLUITINGSTIJDEN EN/OF INCIDENTELE VERHOGING VAN HET GELUIDSPLAFOND

De mogelijkheid om een incidentele ontheffing van de openings- en sluitingstijden te krijgen en/of incidentele verhoging van het geluidsplafond is een gunst die elke horecaondernemer volgens de daarvoor geldende regels kan krijgen. Die gunst wordt alleen maar verleend als de ondernemers hiervan gebruik maken zonder overlast te veroorzaken. In bijlage 4 zijn de nadere regels voor de geluidsplafonds bij incidentele verhoging van het geluidsplafond te vinden.

Overtreding of incident

Toezichthouder

College van burgemeester en wethouders

Overlast tijdens incidentele ontheffing openings- en sluitingstijden en/of incidentele verhoging van het geluidsplafond (incidentele festiviteit)

Overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar college van burgemeester en wethouders

1e constatering:

Bestuurlijke waarschuwing

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar college van burgemeester en wethouders

2e constatering:

weigering aanvraag incidentele festiviteit voor een periode van 1 jaar

DISCRIMINATIE

Discriminatie door personeel (waaronder portiers) aan de deur van een openbare inrichting of in een horecagelegenheid is voor de gemeente onacceptabel. Discriminatie kan door toezichthouders en de politie, worden geconstateerd, maar kan ook via klachten worden aangegeven. Wanneer regelmatig klachten van discriminatie worden ontvangen of wanneer aangifte wordt gedaan van discriminatie, stelt de politie nader onderzoek in en stelt zij, als het onderzoek hiertoe aanleiding geeft, een dossier op voor de burgemeester.

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Discriminatie

Overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

Bestuurlijke waarschuwing

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 1 maand

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 3 maanden

4e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Intrekken exploitatievergunning

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

EXPLOITATIE ZONDER (GELDIGE) VERGUNNING (BIJ VERGUNNINGPLICHTIGE ONDERNEMINGEN)

Exploiteren van een openbare inrichting mag alleen met een geldige vergunning. Zolang er geen vergunningen zijn verleend, moet de openbare inrichting gesloten blijven. De burgemeester maakt gebruik van zijn bevoegdheid om de openbare inrichting te sluiten (in beginsel nadat een waarschuwing is gegeven) tenzij de horecaondernemer zelf het bedrijf gesloten houdt.

Er is in ieder geval sprake van illegale exploitatie als:

  • wordt geëxploiteerd bijvoorbeeld bij een overname terwijl nog geen (tijdelijke) vergunning(en) is/zijn verleend;

  • wordt geëxploiteerd terwijl de vergunning(en) is/zijn ingetrokken of geweigerd; of

  • wordt geëxploiteerd nadat de exploitatievergunning is vervallen.

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Exploitatie zonder geldige vergunning

Overtreding

1e constatering:

Mondeling verzoek tot vrijwillige sluiting

1e constatering: Bestuurlijke waarschuwing

(exploitant moet exploitatie onmiddellijk staken)

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Sluiten horecapand voor onbepaalde tijd

EXPLOITATIE VAN VERGUNNINGVRIJE INRICHTINGEN

Behalve vergunningsplichtige horecabedrijven bestaan ook bedrijven met een ondersteunende horecafunctie die van de vergunningplicht zijn vrijgesteld. Dit zijn bedrijven die een andere primaire functie hebben dan horeca. Deze bedrijven dienen zich aan de voorwaarden voor vergunningsvrije exploitatie te houden. Deze voorwaarden zijn ook leidend voor de te treffen maatregelen, met andere woorden: er wordt dan gehandhaafd volgens onderstaand kader en niet volgens andere stappenplannen (niet, bijvoorbeeld, wanneer het bedrijf te lang open blijft volgens de stappen bij ‘Overtreden sluitingstijden’).

Exploitatie niet conform vergunningsvrije voorwaarden is in ieder geval als bij de mengformule niet wordt voldaan aan alle criteria zoals die staan geformuleerd in het “Aanwijzingsbesluit inzake uitzondering vergunningsplicht openbare inrichtingen 2013” (zie bijlage 3). Daarnaast worden in de APV specifieke vergunningsvrije openbare inrichtingen genoemd zoals bijvoorbeeld een bedrijfsrestaurant.

Als aan één of meerdere van de criteria niet wordt voldaan, dan is geen sprake van een mengformule maar van horeca als hoofdactiviteit.

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Exploitatie niet volgens de vergunningsvrije voorwaarden

Overtreding

1e constatering:

Mondeling verzoek tot vrijwillige sluiting

1e constatering:

Bestuurlijke waarschuwing (exploitant moet exploitatie onmiddellijk staken)

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Sluiten horecapand voor 1 maand

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Sluiten horecapand voor 3 maanden

4e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Sluiten horecapand voor onbepaalde tijd

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

WIJZIGEN EXPLOITATIEVORM (ACTIVITEIT) ZONDER NIEUWE VERGUNNING

In het vergunningstelsel zijn niet meer de exploitatievormen (zoals café, restaurant of snackbar) vergund, maar de activiteiten. Uit de vergunning blijkt daarmee duidelijk welke activiteiten in een openbare inrichting wel en welke niet zijn toegestaan. Vinden in een openbare inrichting activiteiten plaats die niet zijn vergund dan wordt hiertegen streng opgetreden.

Dit geldt ook voor het niet uitvoeren van activiteiten die wel zijn vergund. Dit laatste kan bijvoorbeeld optreden wanneer de vergunde activiteit met het verstrekken van maaltijden de indruk wekt dat een restaurant wordt geëxploiteerd. Het niet verstrekken van de maaltijden maakt dat dus eigenlijk een café wordt geëxploiteerd.

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Wijzigen exploitatievorm (activiteit) zonder geldige vergunning

Overtreding

1e constatering:

Mondelinge waarschuwing (exploitant moet niet vergunde activiteiten onmiddellijk staken).

1e constatering:

Bestuurlijke waarschuwing (exploitant moet niet vergunde activiteiten onmiddellijk staken)

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 1 maand

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 3 maanden

4e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Intrekken exploitatievergunning

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

UITBREIDING EXPLOITATIE ZONDER NIEUWE VERGUNNING (ILLEGALE UITBREIDING)

De exploitatievergunning wordt verstrekt voor het exploiteren van een openbare inrichting binnen bepaalde vertrekken/vierkante meters van het desbetreffende pand. Wordt er geëxploiteerd binnen vertrekken of vierkante meters, die niet binnen de vergunning vallen, dan is sprake van illegale uitbreiding. Voorbeeld hiervan is dat er een vergunning is verleend voor een aantal vierkante meters gelegen op de begane grond van een pand, terwijl ook geëxploiteerd wordt op de eerste verdieping, in de kelder of in een achtervertrek. Dit is volgens de vergunning niet toegestaan.

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Illegale uitbreiding

Overtreding

1e constatering:

Mondelinge waarschuwing

1e constatering: Bestuurlijke waarschuwing (exploitant moet de strijdige activiteiten onmiddellijk staken)

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 1 maand

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 3 maanden

4e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Intrekken exploitatievergunning

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

WIJZIGEN EXPLOITANT ZONDER MELDING

De exploitant is te allen tijde verantwoordelijk voor de exploitatie van de openbare inrichting. De vergunning wordt dan ook verleend aan degene die hem aanvraagt (of aan degene namens wie een vergunning is aangevraagd).

De exploitant is verplicht elke wijziging in de zeggenschap (bijvoorbeeld doordat een vennoot toetreedt tot de vennootschap of een eenmanszaak een BV wordt met aandeelhouders) door te geven en een nieuwe vergunning aan te vragen. Doet hij dit niet, dan kan de burgemeester een maatregel treffen. In beginsel wordt de exploitant gewaarschuwd dat hij een gewijzigde vergunning moet aanvragen en wordt hem een termijn geboden om de aanvraag te doen. Doet hij dit niet, dan is dat reden voor de burgemeester om de exploitatievergunning in te trekken. Ook als de ondernemer, na een waarschuwing, de situatie weer aan geeft te hebben hersteld naar de vergunde situatie (bijvoorbeeld wanneer hij de niet-vergunde BV weer terugbrengt naar de oorspronkelijke eenmanszaak), moet hij een nieuwe vergunning aanvragen. De zeggenschap heeft immers in de tussentijd bij een andere persoon gelegen. De gemeente moet kunnen bepalen in hoeverre de leiding weer volledig in handen is van de ondernemer.

Als blijkt dat moedwillig is gekozen voor een constructie waarbij eigenlijk wordt geëxploiteerd door een andere persoon die niet op de vergunning staat en de verplichting dat deze persoon als exploitant wordt geregistreerd wordt ontweken, dan is sprake van schijnbeheer en worden dienovereenkomstig maatregelen genomen

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Wijzigen exploitant zonder nieuwe vergunning

Overtreding

1e constatering:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

1e constatering:

Bestuurlijke waarschuwing en verplichting om binnen 2 weken een exploitatievergunning aan te vragen

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering of als niet binnen 2 weken een exploitatievergunning is aangevraagd of wanneer de nieuwe aanvraag wordt geweigerd:

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Intrekken exploitatievergunning

Wijzigen exploitant zonder melding heeft ook gevolg voor de DHW-vergunning. In de sanctiestrategie Drank- en Horecawet is dit verder uitgewerkt.

ILLEGALE PORTIER

Schakelt de exploitant een portier in voor het bewaken van de orde aan de deur en in de openbare inrichting, dan moet deze portier beschikken over de juiste papieren. Het gaat om een gecertificeerde portier die toestemming heeft om beveiligingswerk te doen. Van deze portier mag worden verwacht dat hij weet hoe te handelen in situaties waarin de (openbare) orde en veiligheid onder druk staat. Gezien deze zware verantwoordelijkheid wordt slechts toegestaan dat gecertificeerde portiers dit werk doen. Illegale (niet-gekwalificeerde portiers zonder toestemming of aanmelding bij de korpschef, worden niet geduld. De exploitant moet erop toezien dat hij een legale portier inhuurt en is daar ook verantwoordelijk voor. De Minister van Veiligheid en Justitie beboet de exploitant die een illegale portier in dienst neemt.

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Illegale portier

Overtreding

1e constatering:

Mondelinge waarschuwing

1e constatering: Bestuurlijke waarschuwing (Illegale portier moet de werkzaamheden direct staken)

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 1 maand

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 3 maanden

4e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Intrekken exploitatievergunning

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

AFWEZIGHEID EXPLOITANT OF BEHEERDER

De gemeente stelt als voorwaarde dat een op de vergunning genoemde exploitant of beheerder aanwezig is wanneer het bedrijf is geopend voor publiek. Deze persoon is voorts verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering. Bovendien wordt hij/zij geacht de openbare orde in en rondom de openbare inrichting te kunnen bewaken (gekwalificeerd toezicht). Een bedrijf is open voor publiek, wanneer de deur is geopend en iedereen feitelijk het bedrijf kan binnengaan of wanneer er bezoekers in het bedrijf zijn (ook als de deur dicht is).

De afwezigheid leidinggevende (beheerder) wordt ook benoemd in het Handhavingsarrangement Drank- en Horecawet (zie pagina 30). Wanneer een inrichting over een exploitatievergunning en/of een DHW-vergunning beschikt, is het Handhavingsarrangement DHW van toepassing. Wanneer een inrichting alleen een exploitatievergunning nodig heeft, is het HH-arrangement Exploitatievergunning van toepassing.

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Afwezigheid exploitant of beheerder

Overtreding

1e constatering:

Mondelinge waarschuwing

1e constatering: Bestuurlijke waarschuwing

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 2 weken

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 1 maand

4e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Intrekken exploitatievergunning

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

Afwezigheid van leidinggevende personen kan ook gevolgen hebben voor de DHW-vergunning. In het stappenplan Drank- en Horecawet is dit verder uitgewerkt.

OVERTREDEN SLUITINGSTIJDEN

Horecabedrijven zijn gebonden aan in de APV vastgestelde openings- en sluitingstijden. De tijden waarbinnen een bedrijf mag exploiteren zijn in de vergunning nadrukkelijk benoemd. Is het bedrijf desondanks geopend, zonder dat een (incidentele) ontheffing van de sluitingstijden is verleend) dan wordt dit gezien als een overtreding.

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Overtreden sluitingstijden

Overtreding

1e constatering:

Mondelinge waarschuwing

1e constatering: Bestuurlijke waarschuwing

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering: Terugbrengen sluitingstijd gedurende 2 weken (bij sluitingstijden na 24.00 naar 23.00 uur en bij sluitingstijden tot en met 24.00 uur naar 22.00 uur)

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering: Terugbrengen sluitingstijd gedurende 1 maand (bij sluitingstijden na 24.00 naar 23.00 uur en bij sluitingstijden tot en met 24.00 uur naar 22.00 uur)

4e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering: Terugbrengen sluitingstijd gedurende 3 maanden (bij sluitingstijden na 24.00 naar 23.00 uur en bij sluitingstijden tot en met 24.00 uur naar 22.00 uur)

5e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces verbaal en dossier naar burgemeester

5e constatering:

Intrekken exploitatievergunning

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

EXPLOITEREN NIET CONFORM AAN DE VERGUNNING VERBONDEN VOORSCHRIFTEN

Aan de exploitatievergunning worden in Barendrecht altijd voorschriften verbonden. Dit kunnen algemene voorschriften zijn die in de reguliere vergunningverlening aan de desbetreffende openbare inrichting worden opgelegd (bijvoorbeeld dat wordt geëxploiteerd conform het bij de vergunningaanvraag ingediende veiligheidsplan), maar ook specifieke voorschriften die bijvoorbeeld zijn bedoeld om de exploitant expliciet te dwingen om op de voorgeschreven manier te exploiteren. Dit is bijvoorbeeld het geval als de exploitant na een incident een veiligheidsplan moet inleveren. Ook kan de burgemeester aan de vergunning voorschriften verbinden op grond van de Wet BIBOB of naar aanleiding van een BIBOB-onderzoek.

Als wordt geconstateerd dat de exploitant zich niet aan de voorschriften houdt, wijst de burgemeester de exploitant er in beginsel altijd eerst op dat hij zich aan de voorschriften moet houden.

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Exploiteren niet volgens de voorschriften

Overtreding

1e constatering:

Mondelinge waarschuwing

1e constatering: Bestuurlijke waarschuwing

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 1 maand

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering Intrekken exploitatievergunning

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

ILLEGAAL TERRAS

Voor het voeren van een terras bij een openbare inrichting is een vergunning nodig. Dat een terras mag worden gevoerd en zo ja, waar en met welke omvang (maatvoering en vierkante meters) staat in de exploitatievergunning vermeld. Voert men een terras zonder vergunning, dan wordt dit gezien als een ernstige overtreding die gevolgen kan hebben voor de exploitatievergunning.

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Illegaal terras

Overtreding

1e constatering:

Mondelinge waarschuwing (exploitant moet terras onmiddellijk verwijderen)

1e constatering: Bestuurlijke waarschuwing

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 1 maand

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 3 maanden

4e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Intrekken exploitatievergunning

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

TE GROOT TERRAS

In de exploitatievergunning is opgenomen met hoeveel vierkante meters een terras mag worden geëxploiteerd. Voert de horecaondernemer toch een groter terras dan is vergund, dan overtreedt hij daarmee feitelijk de beperkingen die aan zijn vergunning zijn verbonden. Ten aanzien van zijn terras worden maatregelen getroffen.

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Te groot terras

Overtreding

1e constatering:

Waarschuwing (exploitant moet terras onmiddellijk terugbrengen tot de vergunde vierkante meters)

1e constatering: Bestuurlijke waarschuwing

2e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

2e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 1 maand, in zoverre dat geen terras mag worden geëxploiteerd

3e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

3e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 3 maanden, in zoverre dat geen terras mag worden geëxploiteerd

4e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

4e constatering:

Schorsen exploitatievergunning 6 maanden, in zoverre dat geen terras mag worden geëxploiteerd

5e constatering (binnen 1 jaar na vorige constatering):

Proces-verbaal en dossier naar burgemeester

5e constatering:

Wijzigen exploitatievergunning in zoverre dat helemaal geen terras meer mag worden geëxploiteerd gedurende 4 kalenderjaren

Binnen vijf jaar: herhaling desbetreffende stap

Wanneer de ondernemer een terras exploiteert gedurende de periode dat een maatregel geldt, voert hij een illegaal terras en worden stappen ondernomen zoals omschreven bij 'Illegaal terras'. De eerste stap (waarschuwen) slaat de burgemeester daarbij over. De burgemeester gaat in deze gevallen meteen over tot het treffen van een maatregel (vanaf de 2e constatering onder 'Illegaal terras').

GEEN VERTROUWEN IN ONDERNEMER

Wanneer een ondernemer telkens regelgeving overtreedt en zich ogenschijnlijk door getroffen maatregelen niet ertoe laat leiden dat hij zijn bedrijfsvoering dusdanig aanpast dat hij overtredingen of incidenten in de toekomst zal voorkomen, kan de burgemeester oordelen dat hij zijn vertrouwen in de desbetreffende ondernemer is kwijtgeraakt. De burgemeester meent dan dat de ondernemer met zijn exploitatie een gevaar vormt voor de openbare orde en het woon- en leefklimaat en treft maatregelen om een verstoring van de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de toekomst tegen te gaan.

Dit geldt des te meer wanneer de exploitatie van de desbetreffende ondernemer al heeft geleid tot al dan niet ernstige incidenten of wanneer de ondernemer of zijn personeel bij deze incidenten op een ontoelaatbare wijze betrokken zijn geweest of zelfs verwijtbaar hebben gehandeld. De burgemeester kan, afhankelijk van de omstandigheden, besluiten dat hij een laatste waarschuwing geeft en de ondernemer verplichten een afdoend veiligheidsplan aan te leveren. De burgemeester kan echter ook besluiten dat intrekking van de exploitatievergunning wenselijk is.

De burgemeester zal in zijn besluit expliciet motiveren wat maakt dat hij zijn vertrouwen in de ondernemer heeft verloren en welke maatregel hij passend acht.

2.2. SANCTIESTRATEGIE DRANK- EN HORECAWET

De sanctiestrategie Drank- en Horecawet is van toepassing op horeca-inrichtingen. Supermarkten, warenhuizen en slijterijen waar alcoholhoudende drank wordt verkocht, vallen niet onder het begrip “horeca-inrichtingen” maar hebben wel een vergunning op basis van de Drank- en Horecawet nodig. De sanctiestrategie is ook van toepassing op dit soort bedrijven.

Wanneer de door de burgemeester aangewezen toezichthouder (een buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente of algemeen opsporingsambtenaar van de politie) een overtreding van de Drank- en Horecawet constateert, wordt dit gerapporteerd aan de burgemeester. Indien daarbij een overtreding van de exploitatievergunning wordt geconstateerd, wordt ten aanzien van deze handhavingsmaatregelen verwezen naar het vorige hoofdstuk.

Vooraf is moeilijk vast te stellen welke termijnen en sancties worden aangehouden bij overtredingen van de Drank- en Horecawet. De soort sanctie en de hoogte van de boete is afhankelijk van het soort overtreding en van de overtreder. Doel van de DHW is gericht op verantwoorde distributie van alcoholhoudende dranken, zowel in het belang van de volksgezondheid, preventie van alcoholproblematiek en van sociale hygiëne als in het belang van openbare orde en veiligheid.

Bovendien kan het gedrag van de overtreder meespelen in de hoogte van de bestuurlijke boete. In artikel 5:41 van de Awb staat dat een bestuurlijke boete niet kan worden opgelegd voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten.

Op alle handhavingsmaatregelen is de Awb van toepassing. Dit betekent dat voordat besloten wordt tot intrekking van de vergunning, het opleggen van een dwangsom en/of het opleggen van een bestuurlijke boete, de vergunninghouder eerst een voornemen van dat besluit krijgt, en zijn zienswijze daarover naar voren kan brengen. Tevens wordt in het handhavingsbesluit kenbaar gemaakt dat er rechtsmiddelen openstaan: bezwaar en beroep.

De hoogte van de bestuurlijke boete is vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur ‘Besluit bestuurlijke boete Drank- en horecawet’ (zie bijlage 2).

In het Handhavingsarrangement DHW wordt bij de “Maatregel(en) burgemeester” vaak vermeld dat wanneer het opleggen van een last onder dwangsom niet leidt tot het gewenste resultaat, er een “zwaardere bestuurlijke maatregel + een bestuurlijke boete” wordt opgelegd. De “zwaardere bestuurlijke maatregel” kan bestaan uit een (hogere) last onder dwangsom, een last onder bestuursdwang, schorsing van de vergunning of het intrekken van de vergunning. Artikel 44a lid 4 DHW geeft echter aan dat wanneer de “zwaardere bestuurlijke maatregel” zou bestaan uit het voornemen tot het intrekken van de vergunning, er geen bestuurlijke boete mag worden opgelegd. Bij het toepassen van het arrangement is dit een randvoorwaarde.

Behoudens bijzondere omstandigheden worden onderstaande periodes aangehouden waarin geen nieuwe DHW-vergunning wordt verstrekt wanneer een DHW-vergunning is ingetrokken op grond van artikel 31, eerste lid, onder c DHW. In de betrokken inrichting hebben zich dan feiten voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid. Op basis van artikel 27, lid 2 DHW mag de termijn maximaal 5 jaar bedragen.

  • 1.

    1 jaar bij geregelde vechtpartijen in/rond de inrichting en verstoring (overlast) omgeving;

  • 2.

    2 jaar bij regelmatige vechtpartijen in de horeca-inrichting of daar buiten, door overmatig alcoholgebruik, of een schiet- of steekincident in of nabij de openbare inrichting;

  • 3.

    3 jaar wanneer binnen vier jaar meer dan één schietincident in of in de nabijheid van de inrichting of handel en/of gebruik (hard-)drugs in of rond de openbare inrichting plaatsvindt;

  • 4.

    4 jaar wanneer binnen drie jaar meer dan één schietincident in of in de nabijheid van de openbare inrichting plaatsvindt;

  • 5.

    5 jaar bij handel in harddrugs in of nabij de openbare inrichting met medeweten van de exploitant, of gebruik harddrugs met medeweten van de exploitant, of binnen twee jaar meer dan één schietincident in of in de nabijheid van de openbare inrichting.

De voorgeschiedenis van de betrokkene(n) is van belang bij een nieuwe aanvraag. De aanvraag kan dan dus ook worden geweigerd.

2.3. HANDHAVINGSARRANGEMENT DRANK- EN HORECAWET

Artikel

Beschrijving

Omschrijving overtreding

Maatregel(en) toezichthouder

Maatregel(en) burgemeester

Artikel 3

Verbod zonder vergunning van de burgemeester uitoefenen van een horecabedrijf of slijtersbedrijf

Het zonder vergunning exploiteren van een horecabedrijf of slijtersbedrijf

1ste constatering: → Mededeling dat de verstrekking van alcoholhoudende drank onmiddellijk moet worden gestaakt + waarschuwing bestuurlijke boete bij voortzetting alcohol. drankverstrekking zonder vergunning + schriftelijke rapportage van constateringen

2de constatering: → Opstellen boeterapport

Bestuurlijke waarschuwing dat

a. de verstrekking van alcoholhoudende drank onmiddellijk moet worden gestaakt, en

b. verstrekking van alcoholische drank alleen is toegestaan met een rechtsgeldige vergunning en

c. bij voortzetting van de exploitatie (d.w.z. verstrekking alc. drank) bestuurlijk wordt opgetreden.

Besluit oplegging last onder bestuursdwang (sluiting van inrichting) o.g.v. art. 125 Gemeentewet (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + opleggen bestuurlijke boete

Artikel 4, lid 1 juncto DH-Verordening

Overtreding voorschriften uit drank- en horecaverordening betreffende paracommerciële inrichtingen

Het overtreden van voorschriften die in de gemeentelijke verordening met betrekking tot de exploitatie van para- commerciële inrichtingen zijn opgenomen betreffende o.a.:

- schenktijden

- bijeenkomsten van persoonlijke aard

- niet-instellingsgebonden bijeenkomsten

1ste constatering: → wijzen op overtreding en mededeling dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt + rapportage van constateringen

2de constatering: → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat voorschriften moeten worden nageleefd en waarschuwing dat bij volgende constatering bestuurlijk (last onder dwangsom) wordt opgetreden.

Besluit oplegging last onder dwangsom (€ 500,- per geconstateerde overtreding met max. € 1.000,-).

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 4 lid 5

De ontheffing of afschrift moet op grond van art. 4 lid 4 in de inrichting aanwezig zijn

Afwezigheid ontheffing of afschrift bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard bij paracommerciële inrichtingen

1ste constatering:

Wijzen op overtreding en in de gelegenheid stellen om binnen een half uur de ontheffing of afschrift op te halen

2de constatering: → Na ingebrekestelling mededeling dat ontheffing of afschrift aanwezig moet zijn en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt + rapportage van constateringen

3de constatering: → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat ontheffing of afschrift aanwezig moet zijn en waarschuwing dat bij volgende constatering bestuurlijk (last onder dwangsom) wordt opgetreden

Besluit oplegging preventieve last onder dwangsom (€ 250,- per geconstateerde overtreding met max. € 500,-) (met inachtneming van art. 4:8 Awb)

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 8 juncto artikel 31, lid 1b

Eisen leidinggevende(n)

Het optreden van leidinggevende(n) die niet op het aanhangsel bij de vergunning staat/ staan bijgeschreven en/of die niet voldoen aan de eisen uit artikel 8

1ste constatering: → Indien leidinggevende over SVH beschikt erop wijzen dat deze persoon z.s.m. in aanhangsel bij vergunning moet worden bijgeschreven en dat de bij te schrijven leidinggevende moet voldoen aan de eisen uit artikel 8 + rapportage van constateringen

2de constatering: → Rapportage van constateringen

(bestuurlijke boete niet mogelijk)

Bestuurlijke waarschuwing dat

- binnen 2 weken een aanvraag tot bijschrijving van de betreffende leidinggevende (conform

het bepaalde in artikel 30a DHW) moet worden ingediend, of

indien leidinggevende niet aan de wettelijke eisen voldoet →meedelen dat deze persoon

niet meer als leidinggevende kan optreden

Intrekking vergunning indien geen aanvraag tot aanpassing van het aanhangsel is ingediend of bijschrijving is geweigerd, procedure tot intrekking vergunning o.g.v. artikel 31 lid 1 sub d DHW (let op art. 31 lid 4) (met inachtneming van art. 4:8 Awb)

Artikel 9, lid 3

Verplichting registratie barvrijwilligers + aanwezigheid van lijst van vrijwilligers

Geen registratie barvrijwilligers en/of geen afschrift daarvan in de inrichting aanwezig.

1ste constatering: → wijzen op verplichting en mededeling dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt + rapportage van constateringen

2de constatering: → Rapportage van constateringen

Constateringen: Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat verplichting moet worden nageleefd en waarschuwing dat bij volgende constatering bestuurlijk (last onder dwangsom) wordt opgetreden

Besluit oplegging last onder dwangsom (€ 250,- per geconstateerde overtreding met max. € 500,-.

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 9, lid 4

Aanwezigheid reglement van paracommerciële rechtspersoon in de inrichting

Reglement is niet in de inrichting aanwezig.

Idem zoals weergegeven bij artikel 9, lid 3

Idem zoals weergegeven bij artikel 9, lid 3

Artikel 10

Inrichtingseisen

De inrichting voldoet niet (meer) aan de inrichtingseisen ingevolge het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet

1ste constatering: → mededeling dat de

- de inrichting moet worden aangepast en/of

- een verzoek om aanpassing van de vergunning moet worden ingediend

- er een schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

2de constatering: → (wanneer geen gehoor aan bestuurlijke waarschuwing is gegeven)

rapportage constateringen

(bestuurlijke boete niet mogelijk)

Bestuurlijke waarschuwing dat binnen bepaalde termijn aan de inrichtingseisen voldaan moet worden en/of – indien van toepassing – de vergunning moet worden aangepast met waarschuwing dat anders vergunning wordt ingetrokken

Procedure tot intrekking vergunning o.g.v. artikel 31 lid 1 sub b DHW starten (met inachtneming van art. 4:8 Awb)

Artikel 12, lid 1

Verbod verstrekking alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse anders dan in (de vergunning vermelde) horecalokaliteit of op terras

Het verstrekken van alcoholhoudende drank (voor gebruik ter plaatse) in een andere ruimte of op een andere plaats dan bij vergunning is toegestaan

1ste constatering: → Mededeling dat verstrekking moet worden gestaakt en dat een schriftelijke bestuurlijke aarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

2de constatering: → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat verstrekking moet worden gestaakt met waarschuwing dat bij een volgende overtreding bestuurlijk (last onder dwangsom) wordt opgetreden

Besluit oplegging last onder dwangsom (€ 500,- per geconstateerde overtreding met max. € 1.000,-).

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 12, lid 2

Verbod verstrekking sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse anders dan in (de vergunning vermelde) slijtlokaliteit

Het verstrekken van sterke drank in een andere ruimte dan bij vergunning voor een slijterij is toegestaan

Idem zoals weergegeven bij artikel 12, lid 1

Idem zoals weergegeven bij artikel 12, lid 1

Artikel 13, lid 1

Verbod verstrekken van alcoholhoudende drank in horecalokaliteit voor gebruik elders dan ter plaatse

Verstrekking alcoholhoudende drank vanuit horecabedrijf voor gebruik elders dan ter plaatse

1ste constatering: → Mededeling dat verstrekking moet worden gestaakt en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt + rapportage van constateringen

2de constatering: → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat verstrekking moet worden gestaakt met waarschuwing dat bij een volgende overtreding bestuurlijk (last onder dwangsom) wordt opgetreden

Besluit oplegging last onder dwangsom (€ 1000,- per geconstateerde overtreding met max. € 2.000,-).

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 13,

lid 2

Verbod verstrekken van alcoholhoudende drank in een slijterij voor gebruik ter plaatse, tenzij het betreft proeven op verzoek klant

Verstrekken van alcoholhoudende drank in een slijterij voor gebruik ter plaatse, tenzij het betreft proeven op verzoek klant

Idem zoals weergegeven bij artikel 13 lid 1

Idem zoals weergegeven bij artikel 13 lid 1

Artikel 14, lid 1

Verbod andere bedrijfsactiviteiten in slijterij

De uitoefening van andere bedrijfsactiviteiten dan verkoop van drank en bij AmvB aangewezen producten in een slijterij

1ste constatering: → Mededeling dat andere bedrijfsactiviteiten moeten worden gestaakt en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt + rapportage van constateringen

2de constatering: → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat verkoop van de betreffende producten moet worden gestaakt met waarschuwing dat bij een volgende overtreding bestuurlijk (last onder dwangsom) wordt opgetreden

Besluit oplegging last onder dwangsom (€ 500,- per geconstateerde overtreding met max. € 1.000,-).

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 14, lid 2

Verbod andere bedrijfsactiviteiten in horecalokaliteit of op terras

Het tegelijkertijd uitoefenen van andere bedrijfsactiviteiten dan horeca in een horeca- lokaliteit of op een terras

Idem zoals weergegeven in artikel 14, lid 1

Idem zoals weergegeven in artikel 14, lid 1

Artikel 15, lid 1

Verbod kleinhandel in lokaliteit behorende tot een horeca-inrichting tenzij publiek de betreffende ruimte ook kan bereiken zonder eerst de horecalokaliteit te betreden (m.u.v. supermarkten)

Situatie waarin slijterij in verbinding met andere verkoopruimte(n) staat (tenzij voldaan wordt aan voorschriften AmvB)

1ste constatering: → mededeling dat óf de slijtersactiviteiten óf de andere verkoopactiviteiten* in de inrichting moeten worden gestaakt en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

* hangt af van de omstandigheden

2de constatering: → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat óf de slijtersactiviteiten óf de andere verkoopactiviteiten in de inrichting*moeten worden gestaakt met waarschuwing dat bij een volgende overtreding bestuurlijk (last onder dwangsom) wordt opgetreden

* afhankelijk van de situatie moet het één of het ander gebeuren → als verkoopactiviteiten door een ander worden uitgeoefend, dan moeten de slijtersactiviteiten worden stopgezet

Besluit oplegging last onder dwangsom (€ 500,- per geconstateerde overtreding met max. € 1.000,-).

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 16

Verbod op verstrekking alcoholhoudende drank via automaten (m.u.v. automaten op hotelkamers)

Alcoholverstrekking via automaten

Idem zoals weergegeven bij artikel 12, lid 1

Idem zoals weergegeven bij artikel 12, lid 1

Artikel 17

Verbod verstrekking alcoholhoudende drank (voor gebruik elders dan ter plaatse) anders dan in een gesloten verpakking

Verstrekking alcoholhoudende drank voor gebruik elders die niet (gesloten) verpakt is

Idem zoals weergegeven bij artikel 12, lid 1

Idem zoals weergegeven bij artikel 12, lid 1

Artikel 18, lid 1

Verbod verstrekking van zwakalcoholhoudende drank aan particulieren voor gebruik elders dan ter plaatse m.u.v.

- supermarkten (in samenhang met verkoop van alcoholvrije drank),

- winkels waar levensmiddelen en tabaksartikelen worden verkocht,

- cafetaria’s en andere eetgelegenheden.

Verstrekking van zwakalcoholhoudende drank aan particulieren voor gebruik elders dan ter plaatse (behalve vanuit supermarkten, tabakswinkels en cafetaria’s e.d.)

Idem zoals weergegeven in artikel 13, lid 1

Idem zoals weergegeven in artikel 13, lid 1

Artikel 18, lid 3

Verplichting dat zwakalcoholhoudende drank zodanig wordt geplaatst dat deze duidelijk van alcoholvrije drank te onderscheiden zijn (behoudens alcoholvrije alternatieven voor wijn en bier).

De zwak- alcoholhoudende en alcoholvrije drank staan door elkaar

1ste constatering: → Mededeling dat aan verplichting moet worden voldaan en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

2de constatering: → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat aan verplichting moet worden voldaan met waarschuwing dat bij een volgende overtreding een last onder dwangsom zal worden opgelegd

Besluit oplegging last onder dwangsom (€ 500,- per geconstateerde overtreding met max. € 1.000,-).

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 19, lid 1

Verbod om gelegenheid te geven sterke drank te bestellen of op bestelling sterke drank af te leveren anders dan in de uitoefening van het slijtersbedrijf of cateringbedrijf

Het gelegenheid bieden om sterke drank te bestellen (bijv. via internet) en/of het afleveren van sterke drank op bestelling (tenzij deze bestelling is gedaan bij een slijtersbedrijf of cateringbedrijf)

1ste constatering: → terke drank gestaakt moet worden en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

2de constatering: → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat het op bestelling verkopen en/of afleveren van sterke drank moet worden gestaakt met waarschuwing dat bij een volgende overtreding een last onder dwangsom zal worden opgelegd

Besluit oplegging last onder dwangsom (€ 500,- per geconstateerde overtreding met max. € 1.000,-).

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 19, lid 2

Verbod op gelegenheid bieden tot het doen van bestellingen voor zwakalcoholhoudende drank anders dan vanuit daartoe in lid 2 aangewezen ruimte

Het gelegenheid bieden tot het doen van bestellingen voor zwak-alcoholhoudende drank anders dan vanuit daartoe in lid 2 aangewezen ruimte

1ste constatering: → mededeling dat het gelegenheid bieden tot het doen van bestellingen op deze wijze moet worden gestaakt en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

2de constatering: → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat het op bestelling verkopen en/of afleveren van zwak alcoholische drank moet worden gestaakt met waarschuwing dat bij een volgende overtreding een last onder dwangsom zal worden opgelegd

Besluit oplegging last onder dwangsom (€ 500,- per geconstateerde overtreding met max. € 1.000,-).

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 19a

Bevoegdheid burgemeester om winkels, warenhuizen of cafetaria’s waar zwakalcoholhoudende drank mag worden verkocht tijdelijk verkoopverbod op te leggen

In de betreffende winkel of cafetaria zijn de leeftijdsgrenzen voor de verkoop van zwakalcoholhoudende drank in een periode van 12 maanden 3 keer (of vaker) overtreden

1ste en 2de constatering: → Mededeling dat leeftijdsgrenzen nageleefd moeten worden en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

3de en volgende constateringen → Rapportage van constateringen

Bestuurlijke waarschuwing dat leeftijdsgrenzen moeten worden nageleefd en dat bij de 3e overtreding een tijdelijk verkoopverbod wordt opgelegd

Besluit oplegging tijdelijk verkoopverbod voor:

1ste keer: 2 weken

2de keer: 4 weken

3de keer (en meer): 12 weken

Artikel 20, lid 1

Voor winkels, warenhuizen en cafetaria’s (art. 18 lid 2) in combinatie met artikel 19a

Verbod op verstrekking alcoholhoudende drank aan personen onder 18 jaar.

Het niet naleven van de leeftijdsgrenzen

1ste constatering: → Mededeling dat leeftijdsgrens nageleefd moeten worden en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

2de en volgende constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing waarin wordt gewezen op het verbod met waarschuwing dat bij iedere volgende overtreding een bestuurlijke boete zal worden opgelegd.

Besluit

Opleggen bestuurlijke boetes

Artikel 20, lid 2

Verbod op aanwezigheid bezoeker onder de 18 jaar in slijteri j (zonder toezicht van persoon van 21 jaar of ouder)

Het niet naleven van de leeftijdsgrenzen in slijterijen

1ste constatering: → Mededeling dat leeftijdsgrens nageleefd moeten worden en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage constateringen

2de constatering: → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing waarin wordt gewezen op het verbod met waarschuwing dat bij een volgende overtreding een last onder dwangsom zal worden opgelegd.

Besluit

oplegging last onder dwangsom (€ 1000,- per geconstateerde overtreding met max. € 2.000,-);

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 20, lid 4

Verplichte aanduiding leeftijdsgrens voor verkoop van alcoholhoudende drank bij de toegang

Het ontbreken van een aanduiding (bij de toegang)

van de leeftijdsgrenzen voor alcoholverstrekking

Idem zoals weergegeven bij artikel 9, lid 3

Idem zoals weergegeven bij artikel 9, lid 3

Artikel 20, lid 5

Verbod op het toelaten van dronken of onder invloed van drugs verkerende personen in een horeca-lokaliteit, slijtlokaliteit of op een terras

De aanwezigheid van een dronken of onder invloed van drugs verkerend persoon in een horeca-lokaliteit, slijterij of op het terras van een horecalokaliteit

1ste constatering: → mededeling van de overtreding van het verbod en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt + rapportage van constateringen

2de constatering: → mededeling dat last onder dwangsom wordt opgelegd

+ rapportage van constateringen

(bestuurlijke boete kan niet)

Bestuurlijke waarschuwing dat het verbod is overtreden met waarschuwing dat bij een volgende overtreding een last onder dwangsom zal worden opgelegd

Besluit oplegging last onder dwangsom (€ 250,- per geconstateerde overtreding met max. € 500,-).

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb)

Artikel 20, lid 6

Verbod om in kennelijke staat van dronkenschap of onder invloed van psychotrope stoffen in een horeca- of slijtlokaliteit dienst te doen

Het werken in een horeca- of slijtlokaliteit in kennelijke staat van dronkenschap of invloed van drugs

1ste constatering: → Mededeling van de overtreding van het verbod en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

2de constatering: → Mededeling dat last onder dwangsom wordt opgelegd

+ rapportage van constateringen (bestuurlijke boete kan niet)

Bestuurlijke waarschuwing dat het verbod is overtreden met waarschuwing dat bij een volgende overtreding een last onder dwangsom zal worden opgelegd

Besluit oplegging last onder dwangsom (€ 500,- per geconstateerde overtreding met max. € 1.000,-).

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb)

Artikel 21

Verbod op verstrekken alcoholhoudende drank indien redelijkerwijs moet worden vermoed dat dit tot verstoring van openbare orde, veiligheid of zedelijkheid zal leiden

Het verstrekken van alcoholhoudende drank wanneer redelijkerwijs er van kan worden uitgegaan dat dit leidt tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid

1ste constatering: → Mededeling dat verstrekking alcoholhoudende drank onmiddellijk gestaakt moet worden

+ rapportage van constateringen

2de constatering: → Rapportage van constateringen (bestuurlijke boete kan niet)

Besluit tot last onder bestuursdwang bij

voortzetting van verstrekking (maatregelen om verstoring openbare orde, veiligheid of zedelijkheid te voorkomen)

Eventueel besluit tot sluiting inrichting o.g.v. artikel 174 Gemeentewet

Artikel 22, lid 1

Verbod op verstrekken van alcoholhoudende drank door benzinestations en in winkels behorende tot benzinestations en in winkels behorende tot een horecabedrijf langs een auto(snel)weg

Verkoop van alcoholhoudende drank in (winkels behorende tot) benzinestations en winkels behorende tot een horecalokaliteit langs auto(snel)wegen

1ste constatering: → Mededeling van de overtreding van het verbod en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

2de constatering: → Mededeling dat last onder dwangsom wordt opgelegd

+ rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat verkoop tot (zwak-) alcoholische drank moet worden gestaakt met waarschuwing dat bij een volgende overtreding een last onder dwangsom zal worden opgelegd

Besluit last onder dwangsom (€ 1000,- per geconstateerde overtreding met een maximum van € 2000,-).

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 22, lid 2

Bij AmvB opgelegd verbod op verstrekken van alcoholhoudende drank in stadions betaald voetbal en gebouwen van gezondheids- en onderwijs-instellingen en in zwembaden

Geen AmvB vastgesteld, dus geen verbod van kracht

N.v.t.

N.v.t.

Artikel 24, lid 1 en 2

Aanwezigheid leidinggevende

N.B. Afwezigheid leidinggevende (beheerder) wordt ook benoemd in het HH-arrangement Exploitatievergunning. Wanneer een inrichting over een exploitatievergunning en/of een DHW-vergunning beschikt, is het HH-arrangement DHW van toepassing. Wanneer een inrichting alleen een exploitatievergunning nodig heeft, is het HH-arrangement Exploitatievergunning van toepassing.

Geen (op het aanhangsel van een vergunning vermelde) leidinggevende of barvrijwilliger (art. 4 inrichtingen) aanwezig

1ste constatering:

mededeling dat leidinggevende (op vergunning) aanwezig moet zijn en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

2de constatering: → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat bij volgende constatering afwezigheid leidinggevende een last onder dwangsom zal worden opgelegd

Besluit oplegging last onder dwangsom (€ 500,- per geconstateerde overtreding met max. € 1.000,-).

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 24, lid 3

Verbod personeel jonger dan 16 jaar

Personeel in een horecalokaliteit werkzaam jonger dan 16  jaar

1ste constatering: → mededeling dat in de inrichting geen personeel onder de 16 jaar werkzaam mag zijn en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

2de constatering: → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat bij voortzetting overtreding een last onder dwangsom wordt opgelegd

Besluit oplegging van last onder dwangsom (€ 500,- per geconstateerde overtreding met max. € 1.000,-).

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 25, lid 1

Verbod op aanwezigheid van alcoholhoudende drank in voor publiek toegankelijke ruimte of andere ruimte anders dan in een slijters- of horecabedrijf, cafetaria of supermarkt

Illegale aanwezigheid van alcoholhoudende drank in voor publiek toegankelijke ruimte

1ste constatering → mededeling dat alcoholhoudende drank onmiddellijk verwijderd moet worden zijn en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

2de constatering → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat bij voortzetting overtreding een last onder dwangsom wordt opgelegd

Besluit oplegging van last onder dwangsom (€ 1.000,- per geconstateerde overtreding met max. € 2.000,-).

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 25, lid 2

Verbod op het toelaten van het nuttigen van alcoholhoudende drank in een voor het publiek toegankelijke ruimte anders dan in de rechtmatige uitoefening van het horecabedrijf

Het nuttigen van alcoholhoudende drank in een voor publiek toegankelijke ruimte waarvoor geen vergunning is verleend

1ste constatering → mededeling aan eigenaar/gerechtigde van het gebouw om het gebruik van alcoholhoudende drank in zijn ruimte onmiddellijk moet worden gestaakt en geen alcoholhoudende drank in het pand aanwezig mag zijn en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

2de constatering → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat bij voortzetting overtreding een last onder dwangsom wordt opgelegd

Besluit oplegging van last onder dwangsom (€ 1.000,- per geconstateerde overtreding met max. € 2.000,-). Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 25, lid 3

Verbod aanwezigheid alcoholhoudende drank in vervoermiddel dat wordt gebruikt voor uitoefening van kleinhandel (m.u.v. levering op bestelling en verkoop van levensmiddelen en/of kruidenierswaren)

Aanwezigheid van alcoholhoudende drank in verkoopwagen

1ste constatering → mededeling aan rechthebbende dat de alcoholhoudende drank onmiddellijk verwijderd moet worden en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

2de constatering → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat de verkoop en aanwezigheid van alcoholhoudende drank in/vanuit de verkoopwagen niet is toegestaan en de drank daarom direct verwijderd moet worden met waarschuwing last onder dwangsom

Besluit oplegging van last onder dwangsom (€ 1.000,- per geconstateerde overtreding met max. € 2.000,-). Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 29, lid 3

Vergunning (met aanhangsel) of afschriften hiervan moeten in de inrichting aanwezig zijn

Vergunning (met aanhangsel) of afschrift hiervan zijn niet in de inrichting aanwezig.

1ste constatering:

mededeling dat vergunning met aanhangsel (of afschrift hiervan) in de inrichting aanwezig moeten zijn en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

2de constatering: → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat vergunning met aanhangsel (of afschrift hiervan) in de inrichting aanwezig moeten zijn en waarschuwing dat bij volgende constatering bestuurlijk (last onder dwangsom) wordt opgetreden

Besluit oplegging last onder dwangsom (€ 250,- per geconstateerde overtreding met max. € 500,-) (met inachtneming van art. 4:8 Awb)

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 30

Verplichting melding van wijzigingen in omschrijving vergunningsgegevens

Geen melding gedaan van wijzigingen in vergunningsgegevens (binnen één maand)

1ste constatering

mededeling dat gegevens aangepast moeten worden

+ rapportage van constateringen

2de constatering → Rapportage van constateringen

Bestuurlijke waarschuwing dat gegevens vergunning aangepast moeten worden met waarschuwing dat anders vergunning ingetrokken wordt

Procedure tot intrekking vergunning starten

Artikel 35 lid 1 juncto artikel 3

Verbod verstrekken van zwakalcoholhoudende bij festiviteiten/evenementen

Het zonder art. 35 ontheffing verstrekken van alcoholhoudende drank bij festiviteiten/evenementen

1ste constatering

Bij constatering mondelinge waarschuwing binnen een half uur te ontruimen/verwijderen.

2de constatering → Na ingebrekestelling en consultatie burgemeester, spoedbestuursdwang toepassen

Besluit tot toepassen spoedbestuursdwang (art. 5:31 Awb)

Artikel 35 lid 1 juncto artikel 3

Het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank bij een aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard waarvoor ontheffing is verleend mits de verstrekking geschiedt onder onmiddellijke leiding van een persoon die de leeftijd van eenentwintig jaar heeft bereikt en die in enig opzicht niet van slecht levensgedrag is en de naam op de ontheffing is vermeld.

Het verstrekken van alcoholhoudende drank in strijd met de randvoorwaarden uit lid 1

1ste constatering

Mondelinge waarschuwing binnen een half uur de overtreding op te heffen.

2de constatering → Na ingebrekestelling en consultatie burgemeester, spoedbestuursdwang toepassen + rapportage opstellen

Besluit tot intrekken ontheffing en toepassen spoedbestuursdwang (art. 5:31 Awb)

Artikel 35, lid 2

Verplichting te voldoen aan de aan de ontheffing verbonden beperkingen en voorschriften

Het niet naleven van de aan de ontheffing verbonden beperkingen of voorschriften

Een ernstige overtreding is in ieder geval het schenken van (zwak)alcoholhoudende dranken aan een persoon jonger dan 18 jaar en/of wanneer de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid dreigt te worden (of is) verstoord.

Bij een geringe overtreding

1ste constatering

mondelinge waarschuwing binnen een half uur de overtreding op te heffen

2de constatering → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bij een ernstige overtreding

1ste constatering

mondelinge waarschuwing binnen een half uur de overtreding op te heffen.

2de constatering → Na ingebrekestelling en consultatie burgemeester, spoedbestuursdwang toepassen + rapportage opstellen + opstellen boeterapport

Besluit oplegging preventieve last onder dwangsom (€ 250,- per geconstateerde overtreding met max. € 500,-) (met inachtneming van art. 4:8 Awb)

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Besluit tot intrekken ontheffing en toepassen spoedbestuursdwang (art. 5:31 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 35, lid 4

Ontheffing of afschrift aanwezig hebben

Geen ontheffing of afschrift daarvan aanwezig

1ste constatering:

wijzen op overtreding en in de gelegenheid stellen om binnen een half uur de ontheffing of afschrift op te halen

2de constatering: → Na ingebrekestelling mededeling dat ontheffing of afschrift aanwezig moet zijn en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

3de constatering: → Rapportage van constateringen

Constateringen: → Opstellen boeterapporten

Bestuurlijke waarschuwing dat ontheffing of afschrift aanwezig moet zijn en waarschuwing dat bij volgende constatering bestuurlijk (last onder dwangsom) wordt opgetreden

Besluit oplegging preventieve last onder dwangsom (€ 250,- per geconstateerde overtreding met max. € 500,-) (met inachtneming van art. 4:8 Awb)

Na verbeuren van de maximale dwangsom volgt bij  een volgende constatering een andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + bestuurlijke boete

Artikel 38

Opgeven gegevens ter zake van een aanvraag vergunning of ontheffing

Onjuiste of onvolledige gegevens verstrekken*

* bij opzet kan aangifte worden gedaan worden bij de politie van valsheid in geschrifte

1ste constatering:

wijzen op overtreding en in de gelegenheid stellen juiste en volledige gegevens te verstrekken + rapportage van constateringen

2de en volgende constateringen: → nog geen juiste en volledige gegevens verstrekt dan wijzen op overtreding en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt

+ rapportage van constateringen

3de constatering: → Opstellen boeterapport

Bestuurlijke waarschuwing dat geen juiste en volledige gegevens zijn verstrekt en waarschuwing dat bij volgende constatering een bestuurlijke boete wordt opgelegd.

Besluit opleggen bestuurlijke boete

Artikel 45

Het aanwezig hebben of voor consumptie gereed hebben van alcoholhoudende drank op voor publiek toegankelijke plaatsen mits degenen de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt (zie wettekst)

Alleen proces-verbaal mogelijk (strafrecht). Straf is geldboete van de eerste categorie (zie artikel 23 Wetboek van Strafrecht)

2.4. SANCTIESTRATEGIE WET OP DE KANSSPELEN

Wanneer een bijzonder opsporingsambtenaar van de gemeente of algemeen opsporingsambtenaar van de politie een overtreding constateert, wordt de aangegeven acties volgens het onderstaande handhavingsarrangement uitgevoerd. Hierop is de Awb van toepassing, wat betekent dat voordat besloten wordt tot intrekking van de vergunning of het opleggen van een dwangsom of een last onder bestuursdwang, de vergunninghouder eerst een voornemen van dat besluit krijgt, en zijn zienswijze daarover naar voren kan brengen. Tevens wordt in het voornemen van dat besluit kenbaar gemaakt dat er rechtsmiddelen openstaan: bezwaar en beroep.

Indien herhaald strijdig wordt gehandeld met artikel 31 lid 2 DHW kan de Kansspelvergunning ook worden ingetrokken.

Er zijn maximaal twee kansspelautomaten in een hoogdrempelige inrichting toegestaan.

2.5. HANDHAVINGSARRANGEMENT WET OP DE KANSSPELEN

Overtreding of incident

Toezichthouder

Burgemeester

Aanwezigheid van kansspeelautoma(a)t(en) zonder geldige vergunning (artikel 30b)

1ste constatering:

mededeling dat aanwezigheid van kansspeelautoma(a)t(en) direct moet worden gestaakt en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt + rapportage van constateringen

2de constatering

Rapportage van constateringen

Bestuurlijke waarschuwing dat aanwezigheid van kansspeelautoma(a)t(en) direct moet worden gestaakt en waarschuwing dat bij de volgende constatering een bestuurlijke maatregel volgt (inbeslagname kansspeelautoma(a)t(en)) en dat een verzoek tot het opmaken van een proces-verbaal wordt gedaan

Besluit toepassen bestuursdwang (inbeslagname kansspeelautoma(a)t(en)) + verzoek tot opstellen proces-verbaal

Overtreden voorschriften van de aanwezigheidsvergunning of bepalingen uit de Wet op de kansspelen

1ste constatering:

mededeling dat overtreding moet worden gestaakt en dat schriftelijke bestuurlijke waarschuwing volgt + rapportage van constateringen

2de constatering:

Rapportage van constateringen

Constateringen :

Rapportage van constateringen

Bestuurlijke waarschuwing dat overtreding moet worden gestaakt en dat bij de volgende constatering bestuurlijk (last onder dwangsom) wordt opgetreden

Besluit oplegging van last onder dwangsom (€ 1.000,- per geconstateerde overtreding met max. € 2.000,-).

Na 2 overtredingen volgt andere en zwaardere bestuurlijke maatregel (met inachtneming van art. 4:8 Awb) + intrekken van de vergunning + verzoek tot opstellen proces-verbaal

Ondertekening

BIJLAGE 1 DRANK- EN HORECAVERORDENING GEMEENTE BARENDRECHT

De raad van de gemeente Barendrecht;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

gelet op de artikelen 147 van de Gemeentewet en 4, 25a, 25b, 25c, 25d en 26 van de Drank- en Horecawet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening

DRANK- EN HORECAVERORDENING GEMEENTE BARENDRECHT

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening en aanvullend op de begripsomschrijvingen in de wet wordt verstaan onder:

    • a)

      de wet: Drank- en Horecawet;

    • b)

      terras: conform de definitie in artikel 2:19, lid 3 van de APV;

    • c)

      vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • d)

      bezoeker: een ieder die zich in een inrichting bevindt, met uitzonderingvan:

      • i.

        leidinggevenden in de zin van de wet;

      • ii.

        personen die dienst doen in de inrichting;

      • iii.

        personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is;

    • e)

      paracommerciële inrichting: een inrichting waarin een paracommerciële rechtspersoon in eigen beheer het horecabedrijf exploiteert;

    • f)

      bijeenkomsten van persoonlijke aard: bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, waarbij alcoholhoudende drank wordt genuttigd, die geen direct verband houden met de doelstelling van de paracommerciële rechtspersonen, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke;

    • g)

      horeca inrichting/-bedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;

    • h)

      detailhandel/slijtersbedrijf: de activiteit bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse, al dan niet gepaard gaande met het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van zwak-alcoholhoudende en alcoholvrije drank voor gebruik elders dan ter plaatse of met het bedrijfsmatig verrichten van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen andere handelingen.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in deze verordening verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat.

HOOFDSTUK 2 BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND

Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

De burgemeester kan aan een vergunning voor een horecabedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld:

  • a)

    ter bescherming van de volksgezondheid, of

  • b)

    in het belang van de openbare orde, of

  • c)

    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.

HOOFDSTUK 3 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE INRICHTINGEN

Artikel 3 Schenktijden paracommerciële inrichtingen

  • 1.

    Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve aard, verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank op:

    • a)

      maandag, dinsdag, woensdag en donderdag na 15.00 uur en tot 24.00 uur;

    • b)

      vrijdag, zaterdag en zondag na 12.00 uur en tot 24.00 uur.

  • 2.

    Paracommerciële rechtspersonen waarbij het faciliteren van sociale interactie direct voortvloeit uit de doelstellingen, zoals levensbeschouwelijke en sociaal-culturele instellingen, verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank op:

    • a)

      maandag, dinsdag, woensdag en donderdag na 15.00 uur en tot een half uur voor sluitingstijd;

    • b)

      vrijdag, zaterdag en zondag na 12.00 uur en tot een half uur voor sluitingstijd.

  • 3.

    Overige paracommerciële rechtspersonen verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigende met één uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon.

Artikel 4 Privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden

  • 1.

    Paracommerciële rechtspersonen verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.

  • 2.

    Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden (waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris) van bijeenkomsten van persoonlijke aard , waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt, openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen met bijvoorbeeld posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften, internet of via social media kenbaar te maken.

Artikel 5 Verbod verstrekken van sterke drank door paracommerciële rechtspersonen

Het is verboden om sterke drank te verstrekken in een paracommerciële inrichting die:

  • 1.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waaraan een onderdeel in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisaties of –instellingen;

  • 2.

    deel uitmaakt van een gebouw dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het geven van onderwijs;

  • 3.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik wordt door personen jonger dan 18 jaar.

Artikel 6 Verbod happy hours

Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de desbetreffende horecalokaliteit op of het desbetreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.

HOOFDSTUK 4 ONTHEFFINGEN

Artikel 7 Ontheffing

  • 1.

    De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 4 lid 1 gestelde verbod. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 2.

    De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard op aanvraag voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van de in artikel 3 en 4 gestelde verboden en beperkingen.

Artikel 8 Intrekkingsgronden ontheffing

De in artikel 7 bedoelde ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:

  • a)

    ter verkrijging daar van onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt, of

  • b)

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waar van de ontheffing is vereist, of

  • c)

    zich feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, of

  • d)

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen, of

  • e)

    van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn, of

  • f)

    indien de houder van de ontheffing dit verzoekt.

HOOFDSTUK 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 9 Overgangsrecht

  • 1.

    Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële inrichtingen:

    • a)

      de voorschriften en beperkingen die tot dat tijdstip zijn gesteld;

    • b)

      de ontheffingen die tot dat tijdstip door het College van burgemeester en wethouders en de burgemeester zijn verleend;

    • c)

      de tot dat tijdstip gehanteerde schenk- of taptijden.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Drank- en Horecaverordening Gemeente Barendrecht”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van ………………………. 2013.

de griffier,

mevrouw mr. G.E. Figge

de voorzitter,

drs. J. van Belzen

Artikelsgewijze toelichting bij de verordening:

Artikel 1: Begripsbepalingen:

Eerste lid

Door de begripsbepaling ‘de wet’ kan op diverse plaatsen in deze verordening op eenvoudige wijze verwezen worden naar de Drank- en Horecawet.

Voor het terras wordt verwezen naar de begripsbepaling die in de Algemene Plaatselijke Verordening Barendrecht (APV) vermeld staat. De hier gebruikte begripsbepaling sluit naadloos aan bij de andere begripsbepalingen van de Drank- en Horecawet.

De begripsbepaling ‘vergunning’ verwijst naar artikel 3 van de Drank- en Horecawet. Het gaat derhalve niet alleen om door het bevoegd gezag verleende vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen, maar ook om vergunningen voor de uitoefening van het slijtersbedrijf.

De begripsbepaling ‘bezoeker’ heeft betrekking op eenieder die zich in een inrichting bevindt waarin het horeca- of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, met uitzondering van de leidinggevenden (exploitant, bedrijfsleider, beheerder) en dienstdoende personen, zoals barpersoneel, keukenhulpen, schoonmakers en portiers. Verder zijn uitgezonderd personen van wie de aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is. Het betreft hier bijvoorbeeld ambulancepersoneel dat te hulp is geroepen of een politieagent of toezichthouder die bezig is met wetshandhaving.

Het begrip ‘paracommerciële inrichting’ staat voor alle kantines die door paracommerciële rechtspersonen in eigen beheer worden geëxploiteerd. Paracommerciële rechtspersonen richt zich per definitie primair op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De exploitatie in eigen beheer van de kantine is een nevenactiviteit.

Tweede lid

Voor de niet in het eerste lid genoemde begrippen die in deze verordening worden gebruikt wordt verwezen naar de begripsbepalingen opgenomen in artikel 1 van de Drank- en Horecawet.

Artikel 2: Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

De burgemeester is bevoegd voorschriften te verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen. Bepaald wordt wel dat de voorschriften die de burgemeester stelt zijn:

  • ter bescherming van de volksgezondheid, en/of

  • in het belang van de openbare orde, en/of

  • ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (waarin onder meer leeftijdsgrenzen worden gesteld voor de verstrekking van alcoholhoudende dranken).

Achtergrond

Artikel 25a van de Drank- en Horecawet biedt de gemeente de mogelijkheid in een verordening op te nemen dat de burgemeester, volgens bij die verordening te stellen regels, vooraf - dat wil zeggen bij de afgifte van de vergunning - voorschriften aan een vergunning kan verbinden of de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhouden-de drank. Dit kan worden bepaald voor horecavergunningen en voor slijterijvergunningen. Deze gemeentelijke bevoegdheid was voorheen opgenomen in artikel 23 van de Drank- en Horecawet, zij het dat toen aan het College van Burgemeester en Wethouders dat mandaat gegeven kon worden.

In deze verordening wordt de burgemeester voor wat betreft de horecabedrijven uitsluitend de bevoegdheid gegeven de alcoholverstrekking aan voorschriften te verbinden. Hij krijgt niet de bevoegdheid de verstrekking te beperken tot zwakalcoholhoudende drank. Dit omdat in deze verordening de gemeenteraad al in artikel 6 inrichtingen aanwijst waar geen sterke drank mag worden verstrekt en de burgemeester de bevoegdheid krijgt hiervan ontheffing te verlenen. Zoals hiervoor reeds vermeld beperkt de gemeenteraad verder de bevoegdheid van de burgemeester door te bepalen dat hij slechts voorschriften kan verbinden vanwege drie specifiek genoemde redenen (bescherming volksgezondheid, openbare orde belang, naleving leeftijdsbepalingen).

Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor een horecabedrijf zijn:

  • -

    Ter bescherming van de volksgezondheid:

    Een gevarieerde drankenkaart verplicht stellen. Dit houdt in dat er – naast alcoholhoudende dranken – voldoende betaalbare niet-alcoholhoudende alternatieven moeten worden aangeboden (fris, water, thee, koffie).

  • -

    In het belang van de openbare orde:

    Eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal bezoekers. Voor de veiligheid kan het aantal bezoekers dat tegelijkertijd in de inrichting aanwezig mag zijn worden gemaximeerd. Het aantal bezoekers maximeren is bovendien ter bescherming van de volksgezondheid. Uit onderzoek blijkt dat hoe meer mensen er in een zaak zijn en hoe minder makkelijk men even kan zitten, des te meer er wordt gedronken (Hughes, 2009).

  • -

    Ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet:

    Verlangen dat polsbandjes-systemen worden toegepast. Eisen stellen aan het aantal entrees en het aantal portiers.

Artikel 3: Schenktijden paracommerciële rechtspersonen:

Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon - geen NV of BV zijnde - die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschou-welijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Hieronder vallen onder meer: sportkantines, dorps- en buurthuizen, kerkelijke centra, etc.

In deze paragraaf wordt uitvoering gegeven aan artikel 4 van de Drank- en Horecawet waarin aan de gemeente wordt opgelegd in een verordening regels vast te stellen voor paracommerciële inrichtingen. De regels hebben als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en gelden bij het verstrekken van alcoholhoudende drank.

De volgende onderwerpen moeten volgens de wet in elk geval geregeld worden:

  • a.

    de schenktijden voor alcoholhoudende drank;

  • b.

    het schenken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

  • c.

    het schenken van alcoholhoudende dranken tijdens bijeenkomsten gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.

Artikel 3 is gebaseerd op artikel 4 (derde lid onder a) van de Drank- en Horecawet. Dit artikel behandelt de schenktijden in paracommerciële inrichtingen. In deze verordening is ervoor gekozen om voor deze inrichtingen een maximum aan uren waarop er alchoholhoudende drank mag worden geschonken in te stellen. Per inrichting zal de burgemeester invulling geven aan dit maximum aantal uren. De lijst van mogelijke soorten paracommerciële inrichtingen is namelijk oneindig en verschilt per gemeente of regio. Ook zijn er allerlei combinaties van paracommerciële rechtspersonen denkbaar in bijvoorbeeld multifunctionele accommodaties.

In artikel 4 lid 4 van de wet is opgenomen dat de burgemeester een verzoek om ontheffing van de standaardschenktijden kan honoreren voor maximaal 12 dagen bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard.

Achtergrond

De wijziging van de Drank- en Horecawet legt de gemeente de plicht op om in een verordening de schenktijden van de paracommerciële inrichtingen te reguleren. Door invoering van deze maatregel vervalt de in november 2000 in de Drank- en Horecawet opgenomen eis dat paracommerciële rechtspersonen in een bestuursreglement (huisreglement) schenktijden opnemen.

Met het reguleren van de schenktijden van de paracommerciële horeca kan worden bewerkstelligd dat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van de vereniging blijft naast de primaire activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.

Deze maatregel past binnen het uitgangspunt van de wijziging van de Drank- en Horecawet om de verantwoordelijkheid voor het lokale alcoholbeleid, en dus ook de schenktijden van paracommerciële inrichtingen, meer een zaak van de gemeenteraad te laten worden dan tot op heden het geval was. Het waren tot nu toe in de praktijk toch veelal de paracommerciële rechtspersonen zelf die hun schenktijden bepaalden (en vastlegden in het bestuursregle-ment). Het gevolg was dat veel inrichtingen een enorm ruime schenktijd hanteerden die regelmatig overeenkwam met de commerciële horeca. Het bestuursreglement blijft overigens wel verplicht. In het reglement dient in elk geval vastgelegd te worden welke normen het bestuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen.

Ook moet in het bestuursreglement opgenomen worden hoe wordt toegezien op de naleving van het reglement.

Artikel 4: Privé bijeenkomsten en bijeenkomsten derden

Dit artikel heeft betrekking op de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens gelegenheden die niet direct verbonden zijn aan de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon zelf, zoals bruiloften en partijen. Een definitie van dit soort bijeenkomsten is gegeven in artikel 1 lid 1 onder f van deze verordening.

Achtergrond

Artikel 4 van de Drank- en Horecawet bevat onder meer de verplichting ter voorkoming van oneerlijke mededinging bij gemeentelijke verordening regels te stellen waaraan paracom-merciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze regels moeten onder meer betrekking hebben op in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard (artikel 4, derde lid onder b, van de wet) en op in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn (artikel 4, derde lid onder c, van de wet). Met dit artikel in deze verordening wordt aan de verplichting om dit bij gemeentelijke verordening te regelen voldaan.

In deze verordening wordt voorgesteld de alcoholverstrekking door paracommerciële rechts-personen tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard in het geheel te verbieden.

Gezien de lichtere eisen die de Drank- en Horecawet en andere wetten aan paracommer-ciële rechtspersonen stellen, is het niet wenselijk dat deze rechtspersonen dit als concurren-tievoordeel jegens de reguliere horeca kunnen gebruiken. Door dit artikel wordt voorkomen dat (veelal gesubsidieerde) paracommerciële instellingen op onaanvaardbare wijze concurreren met de reguliere horeca.

De Drank- en Horecawet biedt in artikel 4 onvoldoende ruimte om bijeenkomsten van derden geheel te verbieden. Daarvoor is dan ook niet gekozen. In deze verordening wordt uitsluitend de alcoholverstrekking tijdens dit soort bijeenkomsten verboden. Bij bijeenkomsten waarbij de paracommerciële rechtspersonen geen alcohol verstrekken speelt het concurrentievoordeel dat ontstaat als gevolg van de lichtere eisen die de wet aan deze rechtspersonen stelt immers veel minder een rol. Vanzelfsprekend zal de paracommerciële rechtspersoon bij het houden van dergelijke bijeenkomsten wel aan de overige regelgeving, zoals het bestemmingsplan, moeten voldoen.

Uitgangspunt is dat kantines van sportverenigingen bedoeld zijn ter ondersteuning van de clubactiviteiten. Sportverenigingen mogen geen horeca-activiteiten uitoefenen ten behoeve van bijeenkomsten die worden gehouden wegens gebeurtenissen in de privé-sfeer van leden (bruiloften of partijen) en bijeenkomsten voor niet-leden.

Wel is het toegestaan om clubgebonden activiteiten te houden zoals feest-, disco- en klaverjasavonden. Deze activiteiten zijn voor personen die bij de activiteiten van de sportverenigingen in de ruimste zin van het woord betrokken zijn, bijvoorbeeld leden, donateurs en sponsors.

Wanneer er voor bovenvermelde clubactiviteiten reclame wordt gemaakt dan dient in de advertentie duidelijk te worden vermeld dat de activiteiten alleen bestemd zijn voor leden, donateurs en sponsors.

Als verenigingsbestuur dient men er ook op toe te zien dat activiteiten slechts worden bezocht door leden, donateurs en sponsors. Dit kan bijvoorbeeld door invoering van leden-, donateurs- en sponsorpasjes.

Artikel 5: Verbod verstrekken van sterke drank door paracommerciële rechtspersonen

Dit artikel (op basis van artikel 25a van de wet) verbiedt het schenken van sterke drank door bepaalde paracommerciële rechtspersonen. Dit artikel heeft niet als doel het tegengaan van oneerlijke mededinging, maar het tegengaan van onverantwoorde verstrekking van alcohol, vooral aan jongeren. Bovendien is het wenselijk een duidelijk onderscheid te maken tussen paracommerciële inrichtingen en commerciële inrichtingen waaraan zwaardere eisen worden gesteld, die geen subsidies ontvangen, geen fiscale voordelen genieten en geen gebruik kunnen maken van barvrijwilligers.

Omdat het schenken van sterke drank zover afwijkt van de doelstellingen in de statuten van de paracommerciële rechtspersonen wordt een ontheffingsmogelijkheid niet voorgesteld waarmee tevens het doel van alcoholmatiging beter wordt bereikt.

Artikel 6: Verbod happy hours

Met de nieuwe verordenende bevoegdheid krijgt de gemeente voor het eerst de mogelijk-heid om invloed uit te oefenen op prijsacties in de horeca. Prijs en betaalbaarheid zijn belangrijke factoren voor alcoholconsumptie. De conclusie uit verschillende onderzoeken naar het effect van prijs op consumptie is helder: hoe lager de prijs hoe hoger de consumptie. Doel van dit artikel is de volksgezondheid te beschermen en de openbare orde te bewaken. Happy hours zijn een bekend voorbeeld van een tijdelijke prijsverlaging van alcoholhoudende drank. Tijdens happy hours wordt de consumptie van drank direct en actief gestimuleerd. Het grote voordeel van de inzet van dit artikel is dat de gemeente een effectieve alcoholpreventiemaatregel in handen krijgen. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft al jaren aan dat het beïnvloeden van de prijs het meest effectief is in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik.

Artikel 7: Ontheffingen

In deze paragraaf van deze verordening zijn de mogelijkheden opgenomen tot het geven/ krijgen van ontheffingen van de in deze verordening gestelde verboden, voorschiften en beperkingen. Het betreft de gemeentelijke bepalingen genomen op grond van artikel 4 en artikel 25a, 25b, 25c en 25d van de Drank- en Horecawet. Het gaat uitdrukkelijk niet om ontheffingen op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet.

Artikel 8: Intrekkingsgronden ontheffing

Alle ontheffingen kunnen door de burgemeester worden ingetrokken of gewijzigd. De situaties waarin dat mogelijk is staan in artikel 8 van deze verordening opgesomd.

<naam griffier>

<naam voorzitter>

BIJLAGE 2 BESLUIT BESTUURLIJKE BOETE DRANK- EN HORECAWET

Besluit van 1 december 2004, houdende vaststelling van boetetarieven voor overtredingen van de Drank- en Horecawet (Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 oktober 2004, kenmerk VGB/GB 2495278, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Justitie;

Gelet op artikel 44b, eerste lid, van de Drank- en Horecawet;

De Raad van State gehoord (advies van 9 november 2004, nr. W13.04.0492/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 november 2004, VGP/GB 2535738, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Als bijlage bedoeld in artikel 44b, eerste lid, van de Drank- en Horecawet wordt vastgesteld de bij dit besluit behorende bijlage.

Artikel 2

Voor in de bijlage omschreven overtredingen van voorschriften gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, bepaalt het in de kolommen I en II opgenomen bedrag de bestuurlijke boete die opgelegd kan worden.

Artikel 3

  • 1.

    Het in kolom I van de bijlage genoemde bedrag geldt voor de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op de dag waarop de overtreding is begaan minder dan vijftig werknemers telde.

  • 2.

    Het in kolom II van de bijlage genoemde bedrag geldt voor de natuurlijke persoon of rechtspersoon die op de dag waarop de overtreding is begaan vijftig of meer werknemers telde.

  • 3.

    Het in de kolommen I en II opgenomen bedrag van de bestuurlijke boete wordt met 50% verhoogd indien aan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie de overtreding kan worden toegerekend, door de burgemeester of Onze Minister een bestuurlijke boete is opgelegd wegens overtreding van hetzelfde artikel van de Drank- en Horecawet en er nog geen twaalf maanden zijn verlopen sinds die eerdere bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden.

  • 4.

    Het in de kolommen I en II opgenomen bedrag van de bestuurlijke boete wordt met 100% verhoogd indien aan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie de overtreding kan worden toegerekend, door de burgemeester of Onze Minister twee maal of vaker een bestuurlijke boete is opgelegd wegens overtreding van hetzelfde artikel van de Drank- en Horecawet en er nog geen twaalf maanden zijn verlopen sinds de eerste van die bestuurlijke boetes onherroepelijk is geworden.

  • 5.

    De in het derde en in het vierde lid bedoelde verhogingen kunnen lager worden gesteld dan in de bijlage is bepaald, ingeval het bedrag van de bestuurlijke boete op grond van bijzondere omstandigheden onevenredig hoog moet worden geacht.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 1 december 2004

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Uitgegeven de zestiende december 2004,

De Minister van Justitie,

J.P.H. Donner

Bijlage bij het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet

Overtreding

Boetebedrag (€)

I

II

Categorie A

Artikel 3 (als de vergunning nog niet is verleend)

Artikel 4, vijfde lid

Artikel 9, derde lid

Artikel 9, vierde lid

680

1360

Artikel 20, vierde lid

Artikel 29, derde lid

Artikel 35, vierde lid

Categorie B

Artikel 4, eerste lid

Artikel 12, eerste lid

Artikel 12, tweede lid

Artikel 14, eerste lid

Artikel 14, tweede lid

1020

2040

Artikel 15, eerste lid

Artikel 15, tweede lid

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18, derde lid

Artikel 19, eerste lid

Artikel 19, tweede lid

Artikel 24, eerste lid

Artikel 24, tweede lid

Artikel 24, derde lid

Artikel 25a, eerste lid

Artikel 25b, eerste lid

Artikel 25c, eerste lid

Artikel 25d, eerste lid, onder a

Artikel 25d, eerste lid, onder b

Artikel 35, tweede lid

Categorie C

Artikel 2, tweede lid

Artikel 3 (als de vergunning niet is aangevraagd of is geweigerd)

Artikel 13, eerste lid

Artikel 13, tweede lid

Artikel 18, eerste lid

1360

2720

Artikel 20, eerste lid

Artikel 20, tweede lid

Artikel 20, derde lid

Artikel 22, eerste lid, onder a

Artikel 22, eerste lid, onder b

Artikel 22, eerste lid, onder c

Artikel 22, tweede lid, onder a

Artikel 22, tweede lid, onder b

Artikel 25, eerste lid, onder a

Artikel 25, eerste lid, onder b

Artikel 25, tweede lid

Artikel 25, derde lid

Artikel 38

BIJLAGE 3 AANWIJZINGSBESLUIT UITZONDERING VERGUNNINGSPLICHT OPENBARE INRICHTINGEN

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

BIJLAGE 4 NADERE REGELS GELUIDSPLAFONDS VOOR OPENBARE INRICHTINGEN EN MELDINGSPLICHTIGE EVENEMENTEN

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling