Regeling vervallen per 01-01-2022

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige

Geldend van 29-01-2010 t/m 31-12-2021

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;

Gelet op het bepaalde in de Wet waardering onroerende zaken en de in de gemeente geldende verordeningen op de heffing en invordering van de volgende gemeentelijke belastingen:

- Artikel 1 van de Verordening onroerende-zaakbelastingen;

- Artikel 2 van de Verordening afvalstoffenheffing;

- Artikel 2 van de Verordening rioolrecht;

- Artikel 2 van de Verordening hondenbelasting;

- Artikel 2 van de Verordening forensenbelasting;

- Artikel 3 van de Verordening hondenbelasting;

- Artikel 3 van de diverse Verordeningen baatbelasting.

besluit :

vast te stellen de volgende: BELEIDSREGELS voor het aanwijzen van een belastingplichtige en een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie.

Artikel 1 Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak, perceel of hond). In de gevallen waarin dat voorkomt moet de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Barneveld een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Artikel 2 Voorkeursvolgorde bij verschillende categorieën genothebbenden

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 1.

    de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

    • a.

      de vruchtgebruiker, c.q gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

    • b.

      de houder van een recht van opstal, met uitzondering van degenen die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen;

    • c.

      de erfpachter dan wel de beklemmende meier;

  • 2.

    de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

  • 3.

    degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

Artikel 3 Voorkeursvolgorde binnen één categorie genothebbenden

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 1.

    degene die het grootste aandeel in het genotsrechts heeft;

  • 2.

    bij gelijke aandelen de man;

  • 3.

    bij gelijke aandelen de oudste (man) in leeftijd;

  • 4.

    degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

  • 5.

    degene die het langst is ingeschreven in de gemeente;

  • 6.

    degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft.

Artikel 4 Voorkeursvolgorde bij de onroerende-zaakbelastingen van gebruikers van niet-woningen

Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van gebruikers van niet-woningen wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 1.

    degene die als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

  • 2.

    degene die bij de Kamer van koophandel op bedoeld adres is ingeschreven;

  • 3.

    degene die het huurcontract op naam heeft;

  • 4.

    degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

  • 5.

    degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject naar voren komt;

Artikel 5 Voorkeursvolgorde bij de hondenbelasting, de rioolheffing, de afvalstoffenheffing en de forensenbelasting

Met betrekking tot de hondenbelasting, de rioolheffing, de afvalstoffenheffing en de forensenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 1.

    degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

  • 2.

    degene die de oudste man is in leeftijd;

  • 3.

    degene die het langst op dit adres woont;

  • 4.

    degene die de oudste bewoner is in leeftijd;

  • 5.

    degene die het langst is ingeschreven in de gemeente;

  • 6.

    degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

  • 7.

    degene die de huur van het gehele belastingobject c.q. het object waar de hond wordt gehouden, betaalt aan een elders wonende verhuurder;

  • 8.

    degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject naar voren komt.

Artikel 6 Samenvoegen van aanslagen op één aanslagbiljet

Indien en voor zover aanslagen van verschillende belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

  • 1.

    ingevolge de artikelen 2 en 3 kan worden aangewezen;

  • 2.

    ingevolge artikel 4 kan worden aangewezen;

  • 3.

    ingevolge artikel 5 kan worden aangewezen.

Artikel 7 Uitzonderingen op de voorkeursvolgorde

De artikelen 2 tot en met 6 vinden geen toepassing indien:

  • 1.

    de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

  • 2.

    bij de afdeling financiën bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover vooraf kan worden bezien dat dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

Artikel 8 Situatie bij aanvang belastingtijdvak beslissend

Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 9 Doel van de voorkeursvolgorde rechtvaardigt afwijking daarvan

Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

Artikel 10 Wijzigingen voorkeursvolgorde

Wijzigingen kunnen – indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd – pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

Artikel 11 Willekeur

Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

Artikel 12 Heffing op andere wijze

Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 11 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Slotbepaling

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De regeling beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie”.

Ondertekening

burgemeester en wethouders,
D. Bakhuizen J.A.M.L. Houben
secretaris burgemeester