Subsidieverordening Cultuurhistorie Barneveld

Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening Cultuurhistorie Barneveld

Subsidieverordening Cultuurhistorie Barneveld 2009

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. cultuurhistorische waarden: objecten of structuren van historisch-bouwkundige, archeologische en/of historisch-geografische waarden en/of landschapshistorische (geomorfologische) elementen, zoals deze zijn opgenomen in de gemeentelijke lijst van beschermde objecten of structuren;

b. duurzame instandhouding of ontwikkeling van cultuurhistorische waarden: een beschermings- of ontwikkelingsaanpak, die erop is gericht het verval van cultuurhistorische objecten of structuren tegen te gaan en zo mogelijk schade te herstellen; hieronder vallen de maatregelen op het gebied van onderhoud, restauratie, inrichting;

c. haalbaarheidsonderzoek: onderzoek naar de haalbaarheid van een investering die gericht is op de duurzame instandhouding van de cultuurhistorische waarden;

d. college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Bevoegdheid college

1. Het college is bevoegd tot verstrekking van subsidie als bedoeld in deze verordening.

2. Het college hanteert bij het bepalen van de wijze waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd de “Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden” zoals deze door Gedeputeerde Staten van Gelderland bekend zijn gemaakt.

3. Het college hanteert bij het bepalen van de subsidiabele kosten de ”Lijst subsidiabele kosten en werkzaamheden ten behoeve van de berekening van de subsidiabele instandhoudingskosten” zoals deze door Gedeputeerde Staten van Gelderland bekend zijn gemaakt.

4. Het college is bevoegd in aanvulling/afwijking van de in lid 2 en 3 genoemde regelingen nadere regels vast te stellen.

5. Op subsidieverstrekking voor archeologische projecten is de geldende kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA) van toepassing.

Artikel 3 Subsidieverstrekking

1. Subsidie kan worden verstrekt ten behoeve van duurzame instandhouding en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden.

2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een natuurlijke of rechtspersoon, al dan niet op winst gericht, die krachtens eigendom of beperkt recht het genot heeft van cultuurhistorische waarden, onder wiens opdracht duurzame instandhouding en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden plaatsvindt, behoudens de uitzonderingen genoemd in artikel 8, tweede lid.

3. De aanvraag om subsidie wordt ingediend via een door het college daartoe vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 4 Onderhoudssubsidie voor gemeentelijke monumenten

1. Subsidie in de kosten van onderhoud van cultuurhistorische waarden bedraagt ten hoogste 20% van het totaal van de door het college subsidiabel geachte kosten tot een maximumsubsidie van € 3.000,-- per object.

2. Per kalenderjaar kan per object één subsidieaanvraag worden ingediend.

3. Bij onderhoudssubsidies worden geen voorschotten verleend.

4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan indien bij een aanvraag de subsidiabele kosten meer bedragen dan €25.000,-- de maximumsubsidie worden verdubbeld.

Artikel 5 Restauratiesubsidie voor gemeentelijke monumenten

1. Subsidie in de kosten van de restauratie van cultuurhistorische waarden bedraagt 20% van het totaal van de door het college subsidiabel geachte kosten tot een maximumsubsidie van € 35.000,-- per aanvraag.

2. Een restauratiesubsidie wordt maximaal 1 maal per jaar toegekend.

Artikel 6 Vervallen

Artikel 7 Haalbaarheidsonderzoek

Ten behoeve van een haalbaarheidsonderzoek bedraagt de subsidie maximaal 50% van de door het college subsidiabel geachte kosten, tot een maximum van € 1500,-- per onderzoek

Artikel 8 Voorwaarden

1. Om in aanmerking te komen voor subsidie mag met de uitvoering van de werkzaamheden niet worden begonnen dan nadat deze subsidie is verleend.

2. Definitieve vaststelling van het subsidiebedrag en uitbetaling ervan vinden plaats na goedkeuring van een na beëindiging van het werk in te dienen gespecificeerde eindafrekening met betaalbewijzen.

3. De uitvoering van de werkzaamheden dient conform de nadere regels te zijn voltooid binnen 24 maanden na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening, tenzij een verzoek om uitstel is ingediend.

4. Degene aan wie krachtens de regeling subsidie is verstrekt, dient het object met cultuurhistorische waarde in goede staat van onderhoud te houden en dient deze voldoende te verzekeren en verzekerd te houden tegen water-, brand-, storm- en bliksemschade gedurende de periode dat sprake is van een object met cultuurhistorische waarde.

5. De werkzaamheden worden uitgevoerd overeenkomstig de aanvraag. Het college kan tussentijds toestemming verlenen van de aanvraag af te wijken, mits nog niet met de werkzaamheden overeenkomstig de gewijzigde aanvraag is begonnen.

Artikel 9 Weigering subsidie

1. Geen subsidie wordt verstrekt:

a. voor zover de te subsidiëren werkzaamheden op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

b. wanneer op de gemeentelijke begroting de benodigde middelen ontbreken.

2.Subsidie wordt niet verstrekt ten behoeve van cultuurhistorische waarden, die in het bezit zijn van de staat, gemeenten of provincies.

3. De door het college en andere subsidiënten verstrekte subsidie samen bedraagt niet meer dan 90% van de door het college subsidiabel geachte kosten.

Artikel 10 Intrekking

1. Het college kan de beschikking tot subsidieverlening intrekken indien de werkzaamheden niet binnen 24 maanden na dagtekening van deze beschikking zijn voltooid.

2. Het college kan terugbetaling van de uitbetaalde subsidie eisen wanneer het object binnen 10 jaar na toewijzing van de subsidie op grond van deze verordening, behoudens gevallen van overmacht, teniet of teloor gaat.

3. Indien de aanvrager naar het oordeel van het college niet heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 2, leden 2,3 en 4 kan het college de vastgestelde subsidie intrekken.

Artikel 11 Overgangsrecht

1. Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze verordening, worden afgehandeld volgens de op dat moment geldende regeling.

2. Aanvragen, waarop met ingang van de in artikel 15, tweede lid, bedoelde datum nog niet is beslist, worden met ingang van die datum geacht aanvragen te zijn op grond van deze verordening, behoudens aanvragen voor archeologisch onderzoek, waarop niet meer wordt beschikt.

Artikel 12 Algemene Subsidieverordening

De bepalingen van de Algemene Subsidieverordening zijn niet van toepassing op hetgeen in deze verordening is bepaald.

Artikel 13 Bijzondere gevallen

In bijzondere gevallen kan het college afwijken of ontheffing verlenen van de procedurebepalingen en procedurevoorschriften van deze verordening.

Artikel 14 Verslag

Het college brengt uiterlijk 1 januari 2010 aan de gemeenteraad verslag uit over de toepassing van deze verordening.

Artikel 15 Citeertitel

De verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Cultuurhistorie Barneveld 2009”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 januari 2009 en gewijzigd in de openbare raadsvergadering van 20 december 2011.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2011.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,