Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening van het algemeen bestuur van Bedrijfsvoeringsorganisatie West Betuwe houdende regels omtrent financiën Financiële verordening Gemeenschappelijke Regeling BvoWB 2016

Geldend van 01-11-2017 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening van het algemeen bestuur van Bedrijfsvoeringsorganisatie West Betuwe houdende regels omtrent financiën Financiële verordening Gemeenschappelijke Regeling BvoWB 2016

Het bestuur van BvoWB besluit,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en artikel 26 van de gemeenschappelijke regeling BvoWB,

vast te stellen de verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van BvoWB.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

Artikel 1 van de Gemeenschappelijke regeling BvoWB is van toepassing op dit besluit. Daarnaast wordt in deze verordening verstaan onder:

  • a.

    BvoWB Bedrijfsvoeringsorganisatie West-Betuwe.

  • b.

    Administratie Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van BvoWB en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    Bestuur Het Bestuur van BvoWB, bedoeld in hoofdstuk II van de regeling.

  • d.

    Directeur De directeur van BvoWB, tevens secretaris van BvoWB, bedoeld in artikel 16 van de regeling.

  • e.

    Financiële administratie Het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van de organisatie van BvoWB, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • -

      de financieel-economische positie;

    • -

      het financiële beheer;

    • -

      de uitvoering van de begroting;

    • -

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • -

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • f.

    Administratieve organisatie Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • g.

    Financieel beheer Het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van BvoWB.

  • h.

    Rechtmatigheid Het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder verordeningen, alsmede met besluiten van het bestuur van BvoWB.

  • i.

    Doelmatigheid Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • j.

    Doeltreffendheid De mate waarin de gewenste prestaties en de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1. Het bestuur stelt de begroting en de programma-indeling vast.

  • 2. Het Bestuur stelt per programma vast:

    • -

      de beoogde (maatschappelijke) effecten;

    • -

      de te leveren goederen en diensten;

    • -

      de eventuele taakvelden;

    • -

      de baten en lasten (voor programma 1 tm 3 en op saldo voor wat betreft programma 4).

Artikel 3. Producten

Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1. Voor aanvang van het begrotingsjaar draagt het Bestuur, met inachtneming van de vigerende wettelijke termijnen en data zorg voor:

    • a)

      de algemene kaders voor de nieuwe meerjarenbegroting aan (kaderbrief);

    • b)

      de (meerjaren)begroting;

    • c)

      de jaarstukken over het voorgaande boekjaar.

  • 2. Het Bestuur stelt, de hierboven vermelde stukken voorlopig vast en draagt er zorg voor dat de hierboven vermelde stukken, met inachtneming van de wettelijke termijnen en data, worden toegezonden aan de gemeenteraden ten behoeve van het kunnen inbrengen van de zienswijzen.

  • 3. Na de, eventuele, verwerking van de relevante zienswijzen stelt het Bestuur de hierboven vermelde stukken vast en draagt er zorg voor dat deze stukken, met inachtneming van de wettelijke termijnen en data, worden toegezonden aan de wettelijk aangewezen toezichthouder.

  • 4. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 5. Het Bestuur autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten.

Artikel 5. Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. Het Bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten.

  • 2. De directeur is bevoegd - binnen het vastgestelde beleid - om meerjarige financiële verplichtingen aan te gaan indien daarvoor binnen de meerjarenraming financiële ruimte beschikbaar is.

  • 3. De directeur is bevoegd om uitgaven ten laste van voorzieningen te verantwoorden voor zover deze uitgaven ten laste van deze voorzieningen horen.

  • 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen wordt middels de tussentijdse rapportage dan wel via een afzonderlijk voorstel voorgelegd aan het Bestuur.

  • 5. Het Bestuur stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 6. Het Bestuur draagt er ten aanzien van de productenraming zorg voor dat:

    • *

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten vande productraming;

    • *

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringenpassen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • *

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 7. Het Bestuur draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de begroting niet wordenoverschreden.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Interne controle

  • 1. Het Bestuur draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het Bestuur maatregelen tot herstel.

  • 2. Het Bestuur draagt zorg voor de interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de regelingen.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. De directeur informeert het Bestuur door middel van een tussentijdse rapportage over de realisatie van de begroting van BvoWB van het lopende jaar, conform artikel 18 van de regeling.

  • 2. De inrichting van de tussentijdse rapportage sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 3. De rapportage gaat in op afwijkingen ten opzichte van de programmabegroting, zowel wat betreft de lasten als de baten en de geleverde prestaties en de (maatschappelijke) effecten.

  • 4. Hierbij wordt uitgegaan van de verwachte uitkomsten aan het einde van het jaar.

  • 5. In de tussenrapportage worden in ieder geval afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 25.000 toegelicht.

    Het Bestuur neemt pas een besluit, nadat de raden van de deelnemers in de gelegenheid gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het Bestuur te brengen voor zover het betreft: Besluiten tot wijziging van de begroting, wanneer de wijziging leidt tot een verhoging van de totale bijdrage van de deelnemers met meer dan € 100.000,00.

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1. Het Bestuur draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de taakvelden naar de programmaverantwoording.

  • 2. Het bestuur zendt de voorlopige jaarrekening over het afgelopen kalenderjaar met inachtneming van de wettelijke termijnen en data, toe aan de raden van de deelnemers.

  • 3. Het Bestuur legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s en doet voorstellen ten aanzien van de bestemming dan wel dekking van het resultaat. In de verantwoording geeft het Bestuur aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      wat de lasten en baten zijn;

    • c.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 4. Het Bestuur bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor bijstelling behoeven.

  • 5. Een batig of nadelig saldo zal worden toegevoegd of onttrokken aan een daarvoor gecreëerde reserve/voorziening. Het overige batige of nadelige saldo zal aan de deelnemers worden uitgekeerd of in rekening worden gebracht, naar rato van de inbreng van de deelnemers in de regeling.

  • 6. Het bestuur zendt de rekening en bijbehorende accountantsverklaring binnen twee weken na vaststelling aan de raden van de deelnemers en aan Gedeputeerde Staten.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa

Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening.

Artikel 10. Oninbare vorderingen

Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

Artikel 11. Risicomanagement en weerstandsvermogen

Bij de begroting en de jaarstukken geeft het Bestuur - binnen de paragraaf

weerstandsvermogen en risicomanagement - inzicht in de stand en het verloop van de

reserves en voorzieningen in relatie tot risico's die BvoWB loopt.

Artikel 12a. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen.

  • 2. Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa.

  • 3. De overheadkosten kunnen voor de toerekening in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd worden en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 4. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs goederen en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het tweede en derde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van de economische categorieën Salarissen en sociale lasten en Ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende goederen, werken, diensten en heffingen, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de economische categorieën Salarissen en sociale lasten en Ingeleend personeel.

Artikel 12b. Vaststelling prijzen

  • 1. Het Bestuur stelt de kaders vast voor de prijzen van de door de BvoWB geleverde diensten.

  • 2. Alvorens het rekeningresultaat te bepalen, vindt een controle plaats op de opbrengsten en kosten van niet-wettelijke taken. Een winst op deze “commerciële” activiteiten wordt terugbetaald aan de opdrachtgevers zodat deze de nacalculatorische kostprijs in rekening hebben gekregen.

Artikel 13. Financieringsfunctie

Het dagelijks bestuur neemt – na vaststelling hiervan - bij de uitvoering van de financieringsfunctie de richtlijnen in acht zoals opgenomen in het voor BvoWB vigerende Treasurystatuut.

Hoofdstuk 4. Financiële organisatie en administratie

Artikel 14. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a)

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen van de BvoWB als geheel en van de afdelingen;

  • b)

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen, schulden, en contracten;

  • c)

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

Artikel 15. Financiële administratie

Het bestuur zorgt voor:

  • a)

    de inrichting en de werking van de financiële administratie die voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b)

    de vereiste informatie verstrekking aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten en samenwerkingsverbanden.

Artikel 16. Financiële organisatie

Het Bestuur houdt toezicht op, en stelt regels vast, die voorzien in:

  • a)

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • b)

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • c)

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie.

  • d)

    de regels voor budgethouders en / of budgetbeheerders.

Artikel 17. Aanbesteding en inkoop

Het dagelijks bestuur draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) en de leveringsvoorwaarden voor de inkoop en aanbesteding van goederen, diensten en werken.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 18. Hardheidsclausule

Bij bijzondere problemen of onbillijkheden in de uitvoering kan het Bestuur, afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze verordening (inclusief bijlage “afschrijvingsbeleid bij artikel 9”) treedt in werking met ingang van boekjaar 2016.

Artikel 20. Citeertitel

Deze verordening (inclusief bijlage “afschrijvingsbeleid bij artikel 9”) kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening Gemeenschappelijke Regeling BvoWB 2016"

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het bestuur van BvoWB van 19 januari 2017.

de secretaris, de voorzitter,

E. Groen M. de Vries

Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 9

Afschrijvingsbeleid (immateriële) vaste activa

  • Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.

  • Groot onderhoud wordt niet afgeschreven maar ten laste van de exploitatie of de betreffende onderhoudsvoorziening gebracht.

  • Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • De afschrijving start in het jaar volgend op het jaar van ingebruikname, met uitzondering van investeringen die ineens worden afgeschreven, daarvan vindt de afschrijving plaats in het jaar van de investering..

  • Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.

  • Er wordt geen rekening gehouden met restwaarde.

  • De afschrijvingsmethode is bij voorkeur lineair. Bij investeringen waarbij een directe relatie kan worden gelegd met de opbrengst voor de gemeente en de hierbij te hanteren tarieven kan de annuïtaire methode worden toegepast.

  • Aan investeringen worden geen interne uren toegerekend, met uitzondering van investeringen die geheel of gedeeltelijk gefinancierd worden door derden en waarbij het mogelijk is interne uren toe te rekenen

  • Aan lopende investeringen die groter zijn dan € 1.000.000 wordt rente toegerekend. Deze rente wordt berekend over de gemiddelde boekwaarde van het betreffende jaar.

De volgende immateriële vaste activa worden lineair afgeschreven in:

  • a.

    5 jaar: saldo voor agio of disagio

  • b.

    5 jaar: kosten voor onderzoek en ontwikkeling;

  • c.

    5 jaar: computerapplicaties;

Materiële vaste activa:

De volgende materiële vaste activa worden afgeschreven in:

Automatisering

  • -

    3-7 jaar: automatiseringsapparatuur

Inventaris

  • -

    10 jaar: telefooninstallaties

  • -

    10 jaar: meubilair

Vervoermiddelen

  • -

    7 -10 jaar: aanhangwagens, personenauto’s en lichte motorvoertuigen

Gebouwen

  • -

    50 jaar: nieuwbouw kantoren en bedrijfsgebouwen

  • -

    50 jaar: nieuwbouw tijdelijke woonruimten en tijdelijke bedrijfsgebouwen

  • -

    25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop kantoren en bedrijfsgebouwen

Aankoop bestaande activa: restant levensduur

Afwijking van het afschrijvingsbeleid en/of de tabel geschiedt o.b.v. een bestuursbesluit in het betreffende investeringsvoorstel.