Regeling vervallen per 01-01-2022

Beleidsregels op de urgentiecommissie Beemster

Geldend van 11-08-2011 t/m 17-10-2011

Intitulé

Nadere regels op de urgentiecommissie Beemster (versie geldend sedert 11 augustus 2011)

Het college van Burgemeester en wethouders,

gezien het voorstel d.d. 8 maart 2011;

besluit:

vast te stellen de navolgende Nadere regels op de urgentiecommissie Beemster

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    aanbodmodel: wijze van verdelen van woonruimte waarbij vrijkomende woningen publiekelijk bekend worden gemaakt, zodat woningzoekenden daaruit onder voorwaarden een vrije en zelfstandige keuze kunnen maken;

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Beemster;

  • -

    commissie: de urgentiecommissieconvenant:

  • -

    Convenant Woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam 2008;

  • -

    huisvestingsverordening: Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010

  • -

    passende woonruimte: een woonruimte wordt toegewezen aan een woningzoekende wiens huisvesting in die woonruimte als passend is te beschouwen, gezien de persoonlijke omstandigheden van hem en die van overigen die tot zijn huishouden behoren in relatie tot de kenmerken van de woonruimte;

  • -

    regio: het grondgebied van de gemeenten die gezamenlijk het WGRplus-gebied “Stadsregio Amsterdam” vormen. De regio omvat daarmee de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang;

  • -

    urgentieverklaring: het daarover in de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010 en in artikel 6 van het Convenant bepaalde;

  • -

    WoningNet: een organisatie die bemiddelt woningen voor corporaties in verschillende regio's in Nederland. Zij verzorgen de inschrijving van woningzoekenden, publiceren het actuele woningaanbod en regelen de verdeling van de woningen volgens de regelgeving;

  • -

    zoekprofiel: de gelet op de aanvraag minst schaarse woonruimte.

Artikel 2 Taakomschrijving

  • 1. De commissie dient het college van advies omtrent het vaststellen van voorrang van woningzoekenden.

  • 2. De commissie adviseert in het bijzonder omtrent onder meer:

    • a.

      de mate van voorrang;

    • b.

      het herwaarderen van de voorrang indien een aangeboden woning is geweigerd;

    • c.

      de werking van het urgentiesysteem;

    • d.

      het zoekprofiel.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit tenminste drie leden:

    • -

      een externe voorzitter niet werkzaam bij gemeente Beemster of Wooncompagnie;

    • -

      een consulent namens Wooncompagnie;

    • -

      een adviseur namens de gemeente.

  • 2. De leden worden benoemd door het college.

  • 3. Op gelijke wijze als aangegeven in het tweede lid worden er drie plaatsvervangende leden benoemd.

  • 4. De leden en plaatsvervangende leden worden benoemd voor een termijn overeenkomstig de zittingsperiode van de gemeenteraad en zijn herbenoembaar.

  • 5. Het voorzitterschap wordt vervuld door de externe kandidaat.

  • 6. Het lidmaatschap van de commissie eindigt:

    • -

      op schriftelijk verzoek van het desbetreffende lid;

    • -

      door overlijden

    • -

      door wijziging van functie van het lid binnen de gemeente of Wooncompagnie

  • 7. In de vervanging van afgetreden (plaatsvervangende) leden wordt zo spoedig mogelijk voorzien op de wijze als bedoeld in het eerste tot en met zesde lid van dit artikel.

  • 8. Het externe lid ontvangt per vergadering een onkostenvergoeding van €100,00.

Artikel 4 Secretariaat

  • 1. De commissie benoemt uit haar midden een secretaris. Deze verleent administratieve en organisatorische ondersteuning en draagt zorg voor het goed kunnen functioneren van de commissie.

  • 2. De secretaris is voor zijn werkzaamheden verantwoording verschuldigd aan de commissie.

  • 3. De commissie stelt de taakverdeling vast tussen haarzelf en de secretaris, alsmede de werkwijze van de secretaris.

Artikel 5 De aanvraag

  • 1. Indien een woningzoekende de mening is toegedaan dat de termijn voor het in aanmerking komen voor (andere) passende woonruimte binnen het aanbodmodel te lang is, kan hij/zij een schriftelijke, ondertekende en met redenen omklede aanvraag om voorrang indienen bij het college.

  • 2. Het college stelt voor het indienen van een aanvraag om een urgentieverklaring en het verstrekken van gegevens een formulier vast.

Artikel 6 Niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid

  • 1. De commissie gaat niet over tot het in behandeling nemen van de aanvraag indien zij vaststelt dat deze niet-ontvankelijk is. De commissie acht de aanvraag niet-ontvankelijk indien:

    • a.

      de aanvraag niet voldoet aan de eisen van artikel 5 lid 1 en 2, derhalve indien de aanvraag niet schriftelijk is gedaan, niet ondertekend is, geen naam of adres bevat, of geen redenen en motieven voor de aanvraag omvat.

    • b.

      Indien niet is voldaan aan de vereisten van lid 1 van dit artikel kan eerst de niet-ontvankelijkheid door de commissie worden uitgesproken indien de aanvrager niet binnen twee weken, na daartoe door de secretaris te zijn verzocht, het verzuim heeft hersteld.

  • 2. De commissie gaat niet over tot het inhoudelijk in behandeling nemen van de aanvraag indien zij vaststelt dat deze kennelijk ongegrond is. De commissie acht de aanvraag kennelijk ongegrond indien overduidelijk niet wordt voldaan aan de eisen van artikel 7 en ook voor het overige er geen redenen zijn die zich verzetten tegen het uitspreken van het kennelijk ongegrond zijn van de aanvraag.

Artikel 7 Weigering urgentieverklaring

  • 1. Een urgentieverklaring wordt geweigerd indien de woningzoekende op het moment van de aanvraag niet minimaal één jaar staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Beemster.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op woningzoekenden die gedurende de tien jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag om voorrang, minimaal negen jaar in de gemeente Beemster hebben gewoond.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op woningzoekenden uit de regio, die over een door een andere gemeente binnen de regio verleende urgentieverklaring beschikken die tenminste 52 weken eerder is verstrekt en nog immer van kracht is, waarbij aantoonbaar is dat de gemeente welke de urgentieverklaring heeft afgegeven niet heeft kunnen voorzien in woonruimte.

  • 4. Een urgentieverklaring wordt geweigerd indien de woningzoekende op het moment van de aanvraag niet minimaal een half jaar aantoonbaar middels Woningnet in de gehele regio op passende woonruimte heeft gereageerd.

  • 5. De in het vierde lid genoemde voorwaarde dat gedurende een periode van een half jaar in de gehele regio op woonruimte moet worden gereageerd, geldt niet voor woningzoekende(n) van 55 jaar en ouder die zoeken naar een als ouderenwoning gelabelde woonruimte. Een dergelijke urgentieverklaring wordt geweigerd indien de woningzoekende op het moment van de aanvraag niet minimaal een half jaar aantoonbaar middels Woningnet op ouderenwoningen in de woonkern van zijn keuze heeft gereageerd.

  • 6. Een urgentieverklaring wordt geweigerd indien de woningzoekende in het jaar voorafgaande aan deze aanvraag een urgentieverklaring heeft verzocht welke is geweigerd en waarbij er zich na de eerste aanvraag geen nieuwe of gewijzigde feiten of omstandigheden hebben voorgedaan.

Artikel 8 Verstrekking urgentieverklaring

  • 1. Een urgentieverklaring kan worden verleend aan een woningzoekende die:

    • a.

      in een acute noodsituatie verkeert; of

    • b.

      op grond van medische - en of sociale redenen moeten omzien naar andere woonruimte; of

    • c.

      moet omzien naar woonruimte na verblijf in een psychiatrische inrichting, een opvanghuis of een erkende hulp- of dienstverleningsinstelling; of

    • d.

      woonruimte nodig heeft in verband met de sloop of ingrijpende renovatie van de huidige woning in het kader van een herstructurering van het gebied waarin deze woonruimte is gelegen; of

    • e.

      houder is van een verblijfsvergunning als omschreven in art. 8 onder a tot en met d van de Vreemdelingenwet 2000, die is verleend na een asielverzoek en die na verlening van de vergunning voor de eerste maal woonruimte zoekt.

  • 2. Aan de in het eerste lid bedoelde woningzoekende wordt in beginsel de minst schaarse woningen toegewezen.

  • 3. In het geval van meerdere houders van een urgentieverklaring voor gelijke woonruimte zal de commissie in haar advies de voorrang bepalen, waarbij de reden voor verlening van de verklaring doorslaggevend zal zijn.

  • 4. Bij de beoordeling of een urgentieverklaring wordt geadviseerd, zal de commissie meewegen in hoeverre voor de woningzoekende in kwestie door nood gedwongen op korte termijn een (andere) woning noodzakelijk is en geen andere oplossing voor het woonprobleem denkbaar is dan uitsluitend (andere) zelfstandige huisvesting in de gemeente Beemster.

Artikel 9 Aanvullende bepalingen voor verstrekking urgentieverklaring

  • 1. Een medische- en of sociale reden als bedoeld in artikel 8 het eerste lid onder sub b moet worden aangetoond middels minimaal twee schriftelijke verklaringen van (van aanvrager onafhankelijke) deskundigen of instanties.

  • 2. Indien de reden voor het moeten omzien naar woonruimte is gelegen in ernstige medische en/ of sociale problemen waarbij sprake is van een uit de woonsituatie voortvloeiende, levensontwrichtende situatie als gevolg van een feitelijk volledige onbruikbaarheid van de woonruimte of een daardoor veroorzaakt zeer progressief ziektebeeld, geldt de aanvullende voorwaarde dat het daadwerkelijk bestaan daarvan middels twee onafhankelijke schriftelijke verklaringen van (van de aanvrager onafhankelijke) personen of instanties moeten worden aangetoond.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing ingeval de woningzoekende beschikt over een Wmo-advies tot verhuizen.

  • 4. Indien de reden voor het moeten omzien naar woonruimte is gelegen in dakloosheid veroorzaakt door een echtscheiding of beëindiging van samenwoning, geldt de aanvullende voorwaarde dat het huwelijk een aaneengesloten periode van minimaal tien jaar moet hebben geduurd.

Artikel 10 Vervallen urgentieverklaring

  • 1. Het college kan een urgentieverklaring vervallen verklaren indien:

    • a.

      aan de eisen voor het verkrijgen van een urgentieverklaring niet meer wordt voldaan;

    • b.

      de urgentieverklaring is verstrekt op grond van gegevens waarvan de woningzoekende wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.

  • 2. Het recht op voorrang vervalt nadat de woningzoekende een aanbieding van een naar het oordeel van het college passende woonruimte heeft geweigerd.

  • 3. Het recht op voorrang vervalt als de woningzoekende na ontvangst van een urgentieverklaring niet aantoonbaar blijft reageren op passende woonruimte in de gehele regio.

Artikel 11 Taak van de commissie

  • 1. De commissie beoordeelt alle aanvragen om voorrang op ontvankelijkheid en bij gebleken ontvankelijkheid op gegrondheid.

  • 2. De commissie heeft tevens een signalerende en adviserende taak. De commissie kan naar aanleiding van de behandeling van aanvragen die haar bereiken, knelpunten signaleren die zich voordoen bij de uitvoering van het stelsel van woonruimteverdeling. Op grond van deze signalering kan de commissie aanbevelingen doen aan de convenantpartijen.

Artikel 12 Vergaderingen van de commissie

  • 1. De commissie komt ten minste eenmaal per zes weken ter vergadering bijeen teneinde uitvoering te geven aan het bepaalde in artikel 11.

  • 2. Vergaderingen van de commissie vinden geen doorgang indien minder dan drie leden en/of plaatsvervangende leden aanwezig zijn.

  • 3. De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.

  • 4. Van de vergadering wordt door de secretaris een verslag gemaakt. In het verslag wordt zakelijk weergegeven wat ter vergadering is gezegd.

Artikel 13 De voorrangsprocedure

  • 1. Na ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 5 lid 1, draagt het college er zorg voor dat de aanvraag in handen van de commissie wordt gesteld.

  • 2. De aanvrager ontvangt binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag bij de commissie schriftelijk bericht van ontvangst.

  • 3. De aanvraag wordt door de commissie mondeling behandeld in een daartoe bijeengeroepen vergadering.

  • 4. De commissie kan de aanvrager en andere betrokken partijen in de gelegenheid stellen zich te laten horen en nadere inlichtingen te verstrekken. Partijen worden daartoe tijdig schriftelijk opgeroepen. Partijen kunnen zich laten bijstaan door een terzake deskundige en zich laten vertegenwoordigen.

  • 5. De commissie kan bepalen andere dan partijen genoemd in lid 4 te horen indien zij meent dat dit bijdraagt aan een juiste afhandeling van de aanvraag. In dat geval zal de aanvrager en/of andere betrokken partijen in de uitnodiging voor de vergadering worden medegedeeld wie mede zijn uitgenodigd.

  • 6. De commissie kan bepalen dat andere dan partijen genoemd in lid 4 in de gelegenheid worden gesteld schriftelijke inlichtingen te verstrekken indien zij meent dat dit bijdraagt aan een juiste afhandeling van de aanvraag. In dat geval zal de aanvrager en/of andere betrokken partijen in de uitnodiging voor de vergadering worden medegedeeld welke andere partijen in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijke mededelingen te verstrekken.

  • 7. De voor het horen uitgenodigde personen krijgen inzage in de stukken die betrekking hebben op de aanvraag.

  • 8. De woningzoekende die door het college als voorrangskandidaat is erkend, krijgt een zoekprofiel.

  • 9. Het college informeert Wooncompagnie of Woonzorg Nederland over de toegekende urgentieverklaring, het bijbehorende zoekprofiel en alle overige gegevens die nodig zijn voor een correcte toewijzing en verzoekt Wooncompagnie of Woonzorg Nederland daarmee tegelijkertijd om directe bemiddeling.

Artikel 14 Beraadslaging, beslissing en het advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist over het door haar uit te brengen advies aan het college, aangaande de ingediende aanvraag op basis van de ingebrachte stukken welke betrekking hebben op de aanvraag en (indien van toepassing) op basis van hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3. De commissie brengt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag, het college op de hoogte van het uit te brengen advies. De commissie kan het advies voor ten hoogste vier weken verdagen.

  • 4. De aanvrager wordt binnen vier weken na het uitbrengen van het advies schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld.

Artikel 15 Informatievoorziening

  • 1. Convenantpartijen zijn verplicht de commissie kennis te laten nemen van alle relevante informatie, betrekking hebbende op de aanvraag.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 13 lid 3 en 4 en artikel 15, zijn de leden en de plaatsvervangende leden van de commissie verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen bij de uitoefening van hun taak bekend is geworden, voorzover dat uit de aard der zaak volgt.

Artikel 16 Jaarverslag en werkzaamheden

Jaarlijks stelt de commissie binnen zes maanden na verloop van de verslagperiode, welke loopt van 1 januari tot 31 december van enig jaar, een verslag op van haar werkzaamheden ten behoeve van de gemeenteraad. Het verslag bevat tenminste:

  • a.

    een overzicht van de behandelde aanvragen en de daarop genomen beslissingen;

  • b.

    de eventuele adviezen van de commissie ten aanzien van de wenselijkheid deze verordening te wijzigen.

Artikel 17 Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze nadere regeling niet voorziet brengt de commissie een bindend advies uit dat recht doet aan de strekking van deze regels, daarbij aansluiting zoekend bij het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1. Deze Beleidsregels treden in werking op de derde dag na die waarop zij zijn bekendgemaakt.

  • 2. Op het tijdstip bedoeld in het eerste lid worden de Nadere regels op de urgentiecommissie Beemster ingetrokken.

Artikel 19 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Nadere regels op de urgentiecommissie Beemster.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van burgemeester en wethouders van 8 maart 2011

H.N.G. Brinkman, burgemeester

E. Kroese-Vrolijks, secretaris