Regeling vervallen per 21-07-2022

Financiële verordening gemeente Beesel 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 20-07-2022

Intitulé

Financiële verordening gemeente Beesel 2020

De raad van de gemeente Beesel, gelet op artikel 212 Gemeentewet,

besluit:

  • 1.

    vast te stellen: de Financiële verordening van de gemeente Beesel 2020;

  • 2.

    in te trekken: de Financiële verordening gemeente Beesel 2019, die is vastgesteld bij besluit van de raad van 4 juni 2018.

Hoofdstuk 1. Begroting en verantwoording

Artikel 1: Begrippen

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders

  • b.

    het BBV: Besluit Begroting en Verantwoording

  • c.

    EMU-tekort: een negatief EMU-saldo zoals bedoeld in artikel 3 lid 6 van de Wet houdbare overheidsfinanciën;

Artikel 2. Autorisatie begroting

  • 1.

    Het college biedt voorafgaand aan het betreffende begrotingsjaar de begroting ter vaststelling aan de raad aan.

  • 2.

    De raad autoriseert uiterlijk 15 november voorafgaand aan het betreffende begrotingsjaar de baten en de lasten per programma door middel van het vaststellen van de begroting.

Artikel 3. Kaders begroting

  • 1.

    Het college voert jaarlijks een perspectiefgesprek met de raad. In het perspectiefgesprek worden de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming besproken.

  • 2.

    Het college legt de uitkomsten van dit perspectiefgesprek op hoofdlijnen vast.

  • 3.

    De raad stelt de uitkomsten van het perspectiefgesprek uiterlijk voor het zomerreces vast. Deze uitkomsten dienen als basis voor de (meerjaren)begroting.

Artikel 4. Begroting

De begroting richten we in conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). De begroting is opgebouwd conform BBV en bestaat uit programma’s , paragrafen en overige verplichte onderdelen.

Artikel 5. Programma’s

  • 1.

    De raad kan de programma-indeling wijzigen.

  • 2.

    Het college verwerkt de kaders van de raad in de programma’s, in het onderdeel “Wat willen we bereiken?”.

Artikel 6. Paragrafen

  • 1.

    Per paragraaf stelt het college een kadernota op. Hierin staan de kaders van het betreffende onderwerp.

  • 2.

    De raad stelt de kadernota’s vast, met uitzondering van de kadernota paragraaf Bedrijfsvoering. Deze stelt het college vast.

Artikel 7. Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college stelt regels op die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college zorgt ervoor dat:

    • a.

      De lasten en baten binnen een programma eenduidig zijn toegewezen aan de beleidsvelden en de taakvelden van de begroting;

    • b.

      De kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de begroting.

Artikel 8. Autorisatie investeringskredieten

  • 1.

    De programmabegroting bevat per programma een overzicht van de nieuwe investeringen en het bijbehorende investeringskrediet;

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. Hiervoor stelt de raad uitsluitend een voorbereidingskrediet vast. De overige nieuwe investeringen worden met het vaststellen van de begroting geautoriseerd.

  • 3.

    Het college informeert de raad vooraf als het verwacht dat:

    • a.

      er een overschrijding van de lasten plaats vindt van meer dan 10% van het geautoriseerde krediet;

    • b.

      dat de baten 10% lager zijn dan begroot.

  • De raad geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het krediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 4.

    Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

  • 5.

    Bij investeringen die de raad niet bij het vaststellen van de begroting heeft geautoriseerd, hanteren we de volgende uitgangspunten:

    • a.

      Het college biedt investeringen kleiner dan € 50.000 bij de tussentijdse rapportage ter vaststelling aan de raad aan;

    • b.

      Het college biedt investeringen groter dan € 50.000 ter vaststelling aan de raad aan, voordat zij verplichtingen hiervoor aangaat;

    • c.

      Bij investeringen groter dan € 250.000 informeert het college de raad bovendien over de financiering van de investering.

  • 6.

    De raad autoriseert de restantkredieten niet opnieuw bij de begroting.

Artikel 9. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van twee tussentijdse rapportages over de realisatie van het gemeentelijk beleid van het lopende boekjaar.

  • 2.

    Het college biedt de tussenrapportages aan de raad aan op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de eerste rapportage voor het zomerreces van de raad van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de tweede rapportage vóór 31 december van het lopende begrotingsjaar.

  • 3.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de indeling van de begroting.

  • 4.

    De portefeuillehouders lichten de tussenrapportage mondeling toe aan de raadsleden.

  • 5.

    De raad stelt de tussentijdse rapportage en de bijbehorende (meerjarige) begrotingswijziging vast.

  • 6.

    Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a.

      investeringen die naar het oordeel van het college politiekgevoelig zijn;

    • b.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000;

    • c.

      de in b genoemde informatieplicht is niet van toepassing bij aanvragen van woningbouwcorporaties om als achtervang te fungeren. Uitdrukkelijke voorwaarden hierbij zijn:

      • I.

        de financiering is direct te relateren aan nieuwe projecten / investeringen binnen onze gemeente. In het geval van herfinanciering hoeven het geen nieuwe projecten te zijn. én

      • II.

        de financiering wordt in samenwerking met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw afgesloten.

      • III.

        verzoeken tot herfinanciering van leningen waarvoor de gemeente eerder reeds achtervang heeft verleend komen voor achtervang in aanmerking mits de looptijd van de leningen in totaliteit niet langer is dan 40 jaar gerekend vanaf het begin van de exploitatie van de projecten.

Artikel 10. Jaarstukken

  • 1.

    Het college legt jaarlijks verantwoording af aan de raad door middel van jaarstukken. De jaarstukken bouwen we op conform het BBV.

  • 2.

    In de jaarstukken geven we van de investeringen de investeringskredieten en de actuele uitputting weer.

  • 3.

    Indien gedurende het jaar blijkt dat een aantal begrote activiteiten niet meer of gedeeltelijk worden gerealiseerd, kan het college voorstellen dat de betreffende budgetten overgeheveld worden naar het volgende jaar. Deze budgetoverhevelingen worden dan opgenomen in het voorstel tot bestemming van het rekeningsaldo. De bijbehorende (begroting-) wijziging accordeert de raad achteraf bij het vaststellen van de jaarstukken en de resultaatbestemming.

  • 4.

    De raad stelt de jaarstukken voor 15 juli vast in het jaar volgend op het verslagjaar.

Artikel 11. Financiële afwijkingen baten en lasten

  • 1.

    Afwijkingen die groter zijn dan € 25.000 per beleidsveld worden in de begroting, tussentijdse rapportage of jaarrekening bij de programma’s toegelicht.

  • 2.

    Met de in lid 1 bedoelde afwijkingen bedoelen we:

    • a.

      In de begroting: afwijkingen ten opzichte van de vastgestelde meerjarenbegroting

    • b.

      In de tussentijdse rapportage en jaarrekening: afwijkingen ten opzichte van de (bijgestelde) begroting.

  • 3.

    De raad geeft toestemming voor de genoemde afwijkingen.

  • 4.

    Ten behoeve van de analyse van de begrotingsrechtmatigheid in de jaarrekening geldt het volgende:

    • a.

      Afwijkingen die groter zijn dan € 100.000 worden altijd toegelicht.

    • b.

      Lid a is ook van toepassing op de posten algemene dekkingsmiddelen, overhead, vennootschapsbelasting en reserves.

  • 5.

    Incidentele baten en lasten groter dan € 50.000 nemen we afzonderlijk op in het overzicht van incidentele baten en lasten in de begroting, tussentijdse rapportage of jaarrekening, met uitzondering van de begrote mutaties in de reserves, algemene dekkingsmiddelen, overhead en vennootschapsbelasting. Hier volstaan we met een totaalbedrag per onderdeel.

Artikel 12. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort hebben overschreden (Wet houdbare overheidsfinanciën), informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is en welke aanpassing dit moet zijn.

Hoofdstuk 2. Financieel beleid

Artikel 13. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Het college stelt een nota op met nadere regels ten aanzien van activeren, waarderen en afschrijven in overeenstemming met het BBV.

  • 2.

    De raad stelt deze nota vast.

Artikel 14. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad de nota strategisch reservebeleid ter vaststelling aan indien hier aanleiding toe is dan wel nieuwe ontwikkelingen zijn.

  • 2.

    Het college biedt de raad de nota reserves en voorzieningen aan indien hier aanleiding toe is dan wel nieuwe ontwikkelingen zijn.

  • 3.

    Het college mag beschikken over reserves voor zover het activiteiten betreft die passen binnen de voor de betreffende reserve geformuleerde doelstellingen en de daaraan gekoppelde autorisaties. In de tussentijdse rapportages en de jaarrekening informeert het college de raad over de mutaties in de reserves.

Artikel 15. Kostprijsberekening

  • 1.

    Bij de kostprijsberekeningen wordt rekening gehouden met de geldende wet- en regelgeving.

  • 2.

    De toerekening van overheadkosten wordt gebaseerd op het aantal uren maal het tarief.

  • 3.

    De in lid 2 genoemde tarieven nemen we over uit de meest recente “Handleiding Overheidstarieven” die het ministerie van Financiën jaarlijks vaststelt. Daarbij gaan we uit van de tarieven inclusief overhead en exclusief winstopslag.

  • 4.

    Het aantal uren wordt bepaald aan de hand van het historisch gemiddeld aantal uren en de nieuwe ontwikkelingen. Jaarlijks wordt bekeken of een herziening van deze uren noodzakelijk is.

Artikel 16. Financieringsfunctie

  • 1.

    De raad stelt het treasurystatuut vast. In het treasurystatuut staan regels voor de uitvoering van de financieringsfunctie.

  • 2.

    De raad geeft in het treasurystatuut aan welke regels zij delegeert aan het college. Het college neemt deze regels op in de nota treasury en biedt deze nota ter kennisgeving aan de raad aan.

  • 3.

    Het treasurystatuut is de kadernota voor de paragraaf Financiering.

Hoofdstuk 3. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 17. Administratie

Onder administratie verstaan we: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd. Het college draagt zorg voor de opzet en werking van de administratie.

Artikel 18. Financiële organisatie

Het college zorgt voor:

  • 1.

    Een adequate invulling van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • 2.

    De verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten.

  • 3.

    Het college stelt interne regels vast voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen.

  • 4.

    Het college legt de regelgeving voor de financiële organisatie vast in:

    • a.

      De inkoopnota;

    • b.

      De budgethoudersregeling;

    • c.

      De mandaatregeling.

Artikel 19. Interne controle

  • 1.

    Ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de baten en lasten zorgt het college voor de jaarlijkse interne controle. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen. Hiervoor stelt het college een intern controleplan op.

  • 2.

    Het college biedt de resultaten van de interne controle en het plan van verbetering ter kennisgeving aan de raad aan. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 20. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Financiële verordening gemeente Beesel 2019, vastgesteld op 4 juni 2018, wordt ingetrokken op 1 januari 2020. Deze verordening blijft van toepassing op de jaarrekening en het jaarverslag 2019.

Artikel 21. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking m.i.v. het begrotingsjaar 2020.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: de Financiële verordening van de gemeente Beesel 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 21 oktober 2019.

P.P. Moors,

griffier

drs. W.G.H.M. Rutten,

voorzitter