Regeling vervallen per 02-10-2021

Beleidsregel subsidiëring voor Vrijwilligers (organisaties)

Geldend van 23-08-2012 t/m 01-10-2021

Intitulé

Beleidsregel subsidiëring voor Vrijwilligers (organisaties)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen;

Overwegende dat het noodzakelijk is een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot subsidiëring ten behoeve van activiteiten op het terrein van ondersteuning van vrijwilligers (organisaties);

Gelet op titel 4:2 en 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op artikel 36 van de Algemene subsidieverordening Bergen 2009;

Gelet op de programmabegroting van het desbetreffende kalenderjaar programma 2 Samenleving;

Gelet op het Wmo beleidsplan 2012-2015 ‘Samen werken aan zelfredzaamheid’;

Besluit:

vast te stellen de volgende

Beleidsregel subsidiëring voor vrijwilligers (organisaties):

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1.In deze beleidsregel wordt onder ondersteuning vrijwilligers (organisaties) verstaan de voorzieningen en activiteiten die in het vigerend beleidskader en beleidsnota’s zijn vastgelegd.

2.

a.Vrijwilligerswerk: werk dat in enig organisatorisch verband onverplicht en onbetaald wordt verricht ten gunste van anderen of ten gunste van de stad;

b.Buddy: een vrijwilliger die gedurende langere tijd (één tot twee jaar) sociaal-emotionele steun en begeleiding biedt aan mensen met een beperking;

c.Maatje: een vrijwilliger die gedurende langere tijd (een tot twee jaar) gekoppeld wordt aan  iemand met een verstandelijke of fysieke beperking, psychische, psychiatrische of  psychosociale problemen om alledaagse activiteiten mee te ondernemen;

d.Innovatie:

(i) introductie en vervolgens implementatie van nieuwe (combinaties van) methodieken die gebruikt worden bij de ondersteuning van vrijwilligerswerk, om nog niet bereikte doelgroepen (beter) te bereiken;

(ii) het zoeken van nieuwe (combinaties van) tijdelijke samenwerkingsverbanden op het gebied van de ondersteuning van vrijwilligerswerk;

e.Makelen: het matchen van één of meerdere vrijwilligers aan (een) kwetsbare burger(s),

een activiteit, of een (vrijwilligers)organisatie;

  • f.

    Informele zorg: zorg en/of hulp die onbetaald en niet beroepshalve wordt verleend;

  • g.

    Subsidiebudget: het bedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies;

  • h.

    Prestatie-indicator: een meetbare eenheid die aangeeft in welke mate de doelstelling van deze regeling is gehaald.

  • i.

    Waardering: Waarderen, het uiten van de erkenning voor vrijwilligers, middels immateriële beloning.

  • j.

    Vrijwilligersvergoeding: een vergoeding t.b.v. het verrichte vrijwilligerswerk.

Artikel 2 Doel van de regeling

De beleidsregel subsidiëring vrijwilligers (organisaties) heeft tot doel: vrijwilligersactiviteiten aan te moedigen en te ondersteunen en zo de onderlinge hulpvaardigheid en/of contacten tussen bewoners te stimuleren en het leefklimaat te verbeteren.

Artikel 3 Doelgroep

Activiteiten voor de subsidie aanvraag zijn uitsluitend gericht op de volgende doelgroepen:

  • a.

    mensen met psychosociale problematiek;

  • b.

    mensen met een psychiatrische aandoening;

  • c.

    mensen met een somatische aandoening;

  • d.

    mensen met een handicap (LG/VG/ZG);

  • e.

    zelfstandig wonende OGGZ – cliënten;

  • f.

    mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt waarbij sprake is van informele zorg;

  • g.

    zelfstandig wonende ouderen vanaf 65 jaar woonachtig in de gemeente Bergen.

Artikel 4 subsidiabele activiteiten

  • 1.

    • Het college kan voor een vrijwilligersactiviteit subsidie verlenen indien deze gericht is op de volgende activiteiten:

      • a.

        gericht zijn op koppelingen: buddycontact, maatjescontact;

      • b.

        de onderlinge hulpvaardigheid stimuleert; of

      • c.

        de contacten tussen bewoners stimuleert; of

      • d.

        het leefklimaat in de gemeente verbeterd; of

      • e.

        voor een ieder openbaar toegankelijk is; en

      • f.

        plaats vindt in de gemeente Bergen.

  • 2. Een uitsluitingsgrond voor subsidie is:

      • a.

        activiteit met een commercieel of professioneel karakter en winstoogmerk;

      • b.

        een straatfeest/- barbecue;

      • c.

        reguliere activiteiten van een vereniging, gericht op de eigen leden/achterban.

  • 3. Prestatie – indicator: aantal activiteiten in Bergen en de buurt, aantal koppelingen  (succesvolle) buddy en maatjestrajecten, frequentie buddy/maatjes contact per maand.

Artikel 5 Het Subsidiebudget

Het budget voor subsidie is beperkt. Er wordt gekeken naar projecten die voldoen aan de formele en inhoudelijke criteria. Bij de beoordeling of een aanvraag in aanmerking kan komen voor een subsidie wordt er een selectie gemaakt. Op basis van vorenbedoelde criteria met een daaraan gekoppeld puntensysteem wordt dan een relatieve volgorde bepaald van de aanvragen. Het college hanteert een puntensysteem zoals omschreven in artikel 9 van deze beleidsregel. Het is daarom mogelijk dat een project dat aan alle voorwaarden voldoet, toch geen subsidie ontvangt. Het beschikbare budget is dan al besteed aan projecten die relatief beter scoren. Het college doet tijdens de selectieprocedure geen uitspraken over de kansen op subsidie voor een project.

Artikel 6 aanvullende subsidiecriteria

    • 1.

      Subsidie wordt verleend aan de aanvrager die het best tegemoetkomt aan de subsidiecriteria.

  • 2. Indien de aanvrager gebruik kan maken van andere specifieke subsidieregelingen of ondersteuning dan gaan deze mogelijkheden voor deze regeling.

  • 3. Subsidie wordt mede verstrekt voor activiteiten die:

    • a.

      gericht zijn op het in stand houden van vrijwilligerswerk: makelen, training, scholing, deskundigheidsbevordering en waardering (waarderingsbeleid) ten behoeve van vrijwilligers, of

    • b.

      gericht zijn op innovatie van de activiteiten genoemd onder sub a.

Artikel 7 De subsidie aanvraag

  • 1.

    • De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een projectomschrijving en een reële begroting.

  • 2. De projectomschrijving beschrijft de inhoud van de activiteit voor wie het georganiseerd wordt, wat de verwachte deelname is en in welk opzicht het bijdraagt aan de doelstelling van deze regeling.

  • 3. Uit de begroting blijkt dat de kosten in direct verband staan met de uitvoering van de activiteit.

  • 4. In afwijking van artikel 3.2 van de algemene subsidieverordening gemeente Bergen 2009. Indirecte personeelskosten, materieel, huur van gebouwen, vrijwilligersvergoedingen en kosten voor reis – en verblijfskosten komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 7a Begroting van een project

Alleen directe kosten zijn subsidiabel: De directe subsidiabele kosten van het project zijn kosten, die gelet op de subsidievoorwaarden, identificeerbaar zijn als specifieke kosten die direct verband houden met de uitvoering van het project.

Artikel 8 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    • De subsidieontvanger heeft kennis en ervaring met de sociale kaart van Bergen.

  • 2. Er mag geen sprake zijn van overlap in activiteiten bij aanbieders voor vrijwilligersinitiatieven. De activiteiten van de subsidieontvanger zijn innovatief.

  • 3. Het college subsidieert instellingen die activiteiten organiseren voor de ondersteuning van vrijwilligerswerk en de samenwerking opzoeken met ketenpartners op het terrein van vrijwilligersinitiatieven.

Artikel 9 Het puntensysteem

  • 1.

    De doelgroep van het project:

  • i.

    De doelgroep van het project valt onder de doelgroep van artikel 3 (5 punten).

  • ii.

    De doelgroep van het project valt gedeeltelijk onder de doelgroep van artikel 3 (3 punten).

  • iii.

    De doelgroep van het project valt niet onder de Wmo (0 punten).

  • 2.

    Betrokkenheid doelgroep:

  • i.

    doelgroep speelt dominante rol in organisatie van het project (5 punten).

  • ii.

    doelgroep wordt bij organisatie betrokken (3 punten).

  • iii.

    geen, anders dan deelnemer (0 punten).

  • 3.

    Innovativiteit:

  • i.

    De aanvraag voorziet in een nieuwe methode/ activiteit voor de doelgroep (5 punten).

  • ii.

    De aanvraag voorziet in een bestaande methodiek / activiteit op een nieuwe doelgroep of nieuwe regiogebied (3 punten).

  • iii.

    De methodiek / activiteit wordt al voor de doelgroep in de gemeente toegepast (0 punten).

  • 4.

    De aanvraag past voldoende bij het Wmo beleid:

  • i.

    De aanvraag past bij de omschreven activiteiten van artikel 4 van deze beleidsregel (5 punten).

  • ii.

    De aanvraag past bij een specifiek speerpunt van het Wmo beleid (3 punten).

  • iii.

    De aanvraag past binnen het Wmo beleid of (de aanvraag past bij (boven)regionaal beleid het plan 0 punten).

  • 5.

    Afstemming Ketenpartners:

  • i.

    De aanvraag is afgestemd met ketenpartners (5 punten).

  • ii.

    De aanvraag is gedeeltelijk afgestemd met ketenpartners (3 punten).

  • iii.

    De aanvraag is niet afgestemd met ketenpartners (0 punten).

  • 6.

    Financiering:

  • i.

    Het project / de aanvraag wordt mede gefinancierd door andere fondsen. Er zijn schriftelijke financieringstoezeggingen beschikbaar (5 punten).

  • ii.

    Het project wordt mede gefinancierd door andere fondsen. Er zijn geen schriftelijke financieringstoezeggingen beschikbaar (3 punten).

  • iii.

    Het project wordt niet mede gefinancierd door andere fondsen. Er zijn geen schriftelijke financieringstoezeggingen beschikbaar (0 punten).

  • 7.

    Duurzaamheid:

  • i.

    het project beoogt structuurverandering of blijvende samenwerking (5 punten).

  • ii.

    Na het uitvoeren van het project kunnen activiteiten (gedeeltelijk of waarschijnlijk) zonder subsidie worden voortgezet (3 punten).

  • iii.

    Het project beoogt geen voortzetting van het project zonder subsidie (0 punten).

  • 8.

    Disseminatie van projectresultaten:

  • i.

    De resultaten van de subsidieaanvraag worden breed verspreid (5 punten).

  • ii.

    De resultaten van de subsidieaanvraag worden in beperkte kring verspreid (3 punten).

  • iii.

    De resultaten van de subsidieaanvraag worden niet verspreid (0 punten).

  • 9.

    De aanvraag is kosteneffectief als marktconforme prijzen worden gehanteerd:

  • i.

    De kosteneffectiviteit van de subsidieaanvraag is Hoog (5 punten).

  • ii.

    De kosteneffectiviteit van de subsidieaanvraag is gemiddeld (3 punten).

  • iii.

    De kosteneffectiviteit van de subsidieaanvraag is laag (0 punten).

Artikel 10 Vaststelling

  • 1. De hoogte van het subsidiebedrag wordt vastgesteld overeenkomstig het aantal overeengekomen (begeleiding/ cliënt gestuurde)trajecten/ bijeenkomsten/ activiteiten welke in de beschikking via prestatie indicatoren zijn aangegeven.

  • 2. Er wordt nooit meer subsidie vastgesteld dan het bedrag dat bij de subsidieaanvraag van het desbetreffende kalenderjaar wordt aangevraagd.

  • 3. De subsidie wordt vastgesteld op basis van daadwerkelijk gerealiseerde kosten,  conform artikel 4:45 Awb.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Het college kan een artikel van deze beleidsregel buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan - gelet op het belang van deze beleidsregel in verhouding tot de belangen van de aanvrager - wegens bijzondere omstandigheden - tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking 1 dag na die van de bekendmaking.

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Beleidsregel subsidiëring voor Vrijwilligers (organisaties)’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Bergen op 21 augustus 2012.
De secretaris, de burgemeester,

Algemene toelichting bij Beleidsregel subsidiering voor vrijwilligers (organisaties)

1. Wettelijke context: Wmo

Op 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking getreden. Op dat moment zijn de Welzijnswet en de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) ingetrokken en zijn onderdelen uit de AWBZ overgeheveld van het zorgkantoor naar de gemeente. Door deze beleidsterreinen onder één regime te brengen, kunnen gemeenten

meer samenhang aanbrengen in de ondersteuning, zorg en dienstverlening aan burgers. In 2012 staan gemeente nu voor een nieuwe uitdaging. De extramurale begeleiding van de AWBZ wordt overgeheveld naar gemeenten. Gemeenten moeten de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van burgers bevorderen en een vangnet van voorzieningen bieden aan burgers die zich niet zelf of met hulp uit hun omgeving kunnen redden.

2. Wmo-doelen en subsidieverstrekking

De gemeente Bergen legt bij de uitvoering van de Wmo het accent op zelfredzaamheid en eigen kracht, betrokkenheid (ontkokering & samenwerking), ontplooiing, preventie, en resultaatgerichtheid. Deze waarden hebben gevolgen voor het subsidiebeleid.

3. Vraaggerichte subsidiëring

In de Wmo staat de burger centraal. Bij de verstrekking van subsidies, neemt de gemeente de zorgbehoefte van burgers als uitgangspunt voor de beoordeling van subsidieaanvragen. In veel bestaande subsidierelaties is het aanbod van de subsidieontvanger nog bepalend. In deze beleidsregel wordt ervoor gekozen om de omvang van gesubsidieerde activiteiten en de resultaten van de hulpverlening inzichtelijk te maken aan de hand van vraaggerichte teleenheden en prestatie-indicatoren.

4. Resultaatgerichte subsidiëring

Het college wil inzicht verkrijgen in de resultaten van de gesubsidieerde hulpverlening. Enerzijds om subsidiegelden kosteneffectief in te zetten, anderzijds om de bestedingen en resultaten inzichtelijk te maken voor burgers. Deze beleidsregel voorzien in resultaatgerichte

subsidiëring. De vaststelling van de subsidie vindt zo veel mogelijk plaats op basis van het feitelijk gerealiseerde productievolume. De subsidie voor het geven van voorlichting en advies aan afzonderlijke cliënten wordt bij voorbeeld vastgesteld aan de hand van het aantal unieke personen dat jaarlijks deelneemt aan de activiteit. Daarnaast benoemt de beleidsregel voor elk product prestatie-indicatoren om de resultaten van de hulpverlening in beeld te brengen.

5. WMO-nota en subsidieverordening

In het kalenderjaar 2012 heeft de gemeenteraad het Wmo beleidsplan 2012 -2015 “Samenwerken aan zelfredzaamheid” vastgesteld. Het Wmo beleidsplan bevat de speerpunten en beleidsdoelen van de gemeente.

In aanvulling op het Wmo beleidsplan, is een wettelijke basis nodig voor de verstrekking van subsidies binnen het kader van de Wmo.

De uiteindelijke inzet is om de subsidie van de gemeente Bergen te herijken en één integraal beleidsplan vast te stellen voor de verstrekking van alle subsidies binnen de gemeente Bergen. Ter voorbereiding van dit integrale subsidieplan worden in 2012 stapsgewijs een aantal deelbeleidsregels opgesteld.

Artikelsgewijze toelichting bij Beleidsregel subsidiëring voor vrijwilligers (organisaties)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de genoemde wetten.

Artikel 2 Doel van de regeling

Speerpunt 1 Wmo beleid.

Het college wil voorzien in resultaatgerichte subsidiëring en voldoen aan de speerpunten en beleidsdoelen in het Wmo beleidsplan 2012 – 2015 ‘Samen werken aan zelfredzaamheid’.

Artikel 3 De aanvrager

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 4 subsidiabele activiteiten

Artikel 4 lid 1 onder c

De activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd dient uitsluitend door vrijwilligers te worden georganiseerd en uitgevoerd. Mocht er op de één of andere manier professionele begeleiding plaatsvinden, dan komen de kosten die hieruit voortvloeien niet voor subsidie uit deze regeling in aanmerking.

Artikel 5 Het subsidiebudget

Het gemeentelijk financiële beleid in het algemeen en de door de raad jaarlijks vast te stellen begroting in het bijzonder is in berekening en toekenning van subsidiebedragen bepalend. De raad stelt jaarlijks de gemeentebegroting vast en bepaald het subsidiebedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies. Het college verleent en/of verstrekt de subsidie en waarborgt overschrijding van het subsidiebedrag dat is begroot. De door de gemeenteraad vastgestelde gemeentebegroting is bepalend.

Artikel 6 aanvullende subsidiecriteria

Een goede begeleiding van en waardering voor de vrijwilliger is belangrijk om de vrijwilliger te behouden. Belangrijk is ook het betrekken van vrijwilligers bij nieuw te ontwikkelen beleid binnen de organisatie/vereniging.

De basis voor het waarderingsbeleid voor vrijwilligers bestaat uit een positieve houding, attent zijn, zorgvuldig communiceren en laten merken dat je de inzet van vrijwilligers waardeert.

Artikel 7 De subsidie aanvraag

Dit artikel regelt dat de subsidie aanvraag aan enkele voorwaarden moet voldoen ter beoordeling van de te verstrekken subsidie.

Artikel 7a Begroting van een project

Uitgaven

Ontvangsten

Directe kosten*

Bijdrage van de gemeente Bergen

-/- Indirecte kosten

Bijdrage van derden

Kosten gedekt door ontvangsten

Bijdragen van de eigen organisatie

Door het project gegenereerde ontvangsten

= Totale subsidiabele kosten

= totale ontvangsten

Directe kosten: Personeelskosten

Directe personeelskosten zijn alleen subsidiabel voor personen die een bepalende rol spelen in het project, zoals projectbeheerders en andere personeelsleden die operationeel bij het project betrokken zijn en specifieke taken vervult die verband houden met de uitvoering van het project bijvoorbeeld bij het plannen van activiteiten, het leveren van diensten aan de eindbegunstigde van het project.

Subsidiabele personeelskosten zijn: salarissen, sociale zekerheidsbijdragen en andere verplichte bijdragen zijn subsidiabel op voorwaarde dat deze niet hoger uitvallen dan de gemiddelde bijdragen die onder het gebruikelijke bezoldigingsbeleid van de eindbegunstigde worden betaald. Voor zover van toepassing, mogen in dit bedrag alle gebruikelijke werkgeversbijdrage zijn inbegrepen, maar geen eventuele prestatiebonussen, prestatiebeloningen of winstdelingen.

Directe kosten: Materieel

Kosten voor de aankoop van materieel (gebaseerd op nationale afschrijvingsregels van aangekochte goederen, leasing of huur) zijn alleen subsidiabel wanneer zij essentieel zijn voor de uitvoering van het project. De keuze voor koop, lease of huur moet gebaseerd zijn op de goedkoopste optie.

Directe kosten: Huur van gebouwen

De huur van onroerend goed komt voor medefinanciering in aanmerking wanneer er een duidelijk verband bestaat tussen de huur en de doelstelling van het betrokken project, en wel onder de hieronder uiteengezette voorwaarden:

Het onroerend goed mag alleen worden gebruikt voor de uitvoering van het project. Zo niet, is alleen het deel van de kosten dat overeenstemt met het gebruik voor het project subsidiabel.

Indirecte kosten: Personeelskosten

Kosten voor personeel dat alleen een ondersteunende rol heeft (zoals de algemeen beheerder, boekhouder, ondersteuning, human resources, informatietechnologie, administratieve medewerkers, receptioniste enz.) zijn niet subsidiabel. Overhead kosten mogen niet meer bedragen dan 10% van de totale kosten van de subsidieaanvraag.

Indien een vrijwilligersorganisatie onevenredig hard getroffen wordt m.b.t. overheadkosten, is de hardheidsclausule van toepassing. Een organisatie moet deze overheadkosten schriftelijk motiveren.

Indirecte kosten: reis en verblijfkosten

Reis en verblijfkosten komen niet voor subsidie in aanmerking.

Indirecte kosten: Materieel

Kosten voor de aanschaf van administratief materieel (zoals printer, laptop, fax, kopieerapparaat, telefoon, kabelwerk enz.) zijn niet subsidiabel.

Indirecte kosten: Huur van gebouwen

Kosten voor de aankoop, bouw, renovatie of huur van kantoorruimte voor de routineactiviteiten van de eindbegunstigde zijn niet subsidiabel.

Het onroerend goed mag niet gekocht zijn met subsidie van de gemeente

Uitgesloten zijn uitgaven voor

  • -

    btw, behalve als de eindbegunstigde deze niet kan terugvorderen

  • -

    de aankoop van grond en de aankoop, bouw van onroerend goed

  • -

    bijdrage in natura.

Artikel 8 Aanvullende verplichtingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9 Het puntensysteem

Bij de beoordeling van de subsidieaanvragen wordt gewerkt met een puntensysteem welke geldt voor elke organisatie/instelling die een aanvraag tot subsidie indient. Om de beoordeling zo zorgvuldig en transparant mogelijk te laten verlopen, wordt deze methode gevolgd waarmee het college stap voor stap tot een oordeel over de subsidieaanvragen kan komen.

Artikel 10 Vaststelling

Er wordt nooit meer subsidie vastgesteld dan het bedrag dat bij de subsidieaanvraag is toegekend. Bij vaststelling van de subsidie worden alleen daadwerkelijk gerealiseerde kosten toegekend. Dit betekent dat bij minder kosten een deel van het subsidiebedrag wordt teruggevorderd en meerkosten zijn voor rekening van de aanvrager.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 13 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.