Beleidsregel subsidiëring Onderwijsachterstanden2013 – onderwijsprojecten

Geldend van 14-03-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel subsidiëring Onderwijsachterstanden2013 – onderwijsprojecten

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen;

Overwegende dat het noodzakelijk is een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot subsidiëring ten behoeve van onderwijsprojecten gericht op het verhelpen dan wel voorkomen van onderwijsachterstanden;

Gelet op titel 4:2 en 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op artikel 36 van de Algemene subsidieverordening Bergen 2009;

Gelet op de programmabegroting van het desbetreffende kalenderjaar programma 2 Samenleving;

Gelet op het Wmo beleidsplan 2012-2015 ‘Samen werken aan zelfredzaamheid’;

Besluit:

vast te stellen de volgende Beleidsregel subsidiëring Onderwijsachterstanden2013onderwijsprojecten:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. leerling: een kind dat ingeschreven staat op een in de gemeente Bergen NH gelegen school bij laatst bekende 1 oktobertelling.

  • 2. 1 oktobertelling: de gegevens die de scholen jaarlijks moeten opgeven aan het Centrale Financiële Instellingen van het ministerie van OCW (CFI) ter onderbouwing van de bekostiging door het Rijk.

  • 3. basisschool : een school voor primair onderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs.

  • 4. schooljaar : het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli in het kalenderjaar daarop volgend.

  • 5. gewichtenregeling: de gewichtenregeling in het basisonderwijs die bepaalt hoeveel risicoleerlingen een school heeft met betrekking tot onderwijsachterstanden. Deze telling gebeurt op basis van het opleidingsniveau van de ouders en het postcodegebied van de school.

  • 6. schoolbestuur: het eindverantwoordelijk orgaan voor de beslissingen die in verband met de school worden genomen over het onderwijs dat wordt gegeven en over de school als geheel.

  • 7. voorschoolse educatie: gericht op kinderen tussen twee en vier jaar waarbij educatie plaatsvindt binnen voorschoolse voorzieningen zoals peuterspeelzalen.

  • 8. vroegschoolse educatie: educatie gericht op kinderen binnen het basisonderwijs waarbij specifieke aandacht uitgaat naar de eerste leerjaren van het kind.

Artikel 2 Doel van de beleidsregel

Deze beleidsregel reguleert de subsidiëring van onderwijsprojecten met betrekking tot Onderwijsachterstanden.

Artikel 3 Doelgroep

Activiteiten voor de subsidieaanvraag zijn uitsluitend gericht op de volgende doelgroepen:

  • 1.

    Leerlingen (zowel individueel als groep) in het regulier, primair onderwijs in de gemeente Bergen;

  • 2.

    Een klas of groep leerlingen in het voortgezet onderwijs in de gemeente Bergen, waarbij sprake is van risicogedrag op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling (pest- gedrag, weerbaarheid, intimidatie, onderlinge interactie).

Artikel 4 Aanvrager

Uitsluitend scholen of schoolbesturen voor primair of voortgezet onderwijs in de gemeente Bergen NH komen in aanmerking voor subsidie voor onderwijsprojecten gericht op het voorkomen en/of verhelpen van onderwijsachterstanden bij leerlingen.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Het college kan voor een onderwijsproject binnen het primair onderwijs (basisschool) subsidie verlenen indien deze gericht is op de onderstaande activiteiten en/of middelen:

    • a.

      de activiteiten gericht op minimaal één van de volgende onderwerpen:

      • i.

        het versterken van de sociale competentie van leerlingen;

      • ii.

        beheersing van de Nederlandse taal.

    • b.

      de aanschaf voor lesmateriaal gericht op het voorkomen en/of het verhelpen van onderwijsachterstanden op het gebied van taalontwikkeling en/of sociaal emotionele ontwikkeling; en/of

    • c.

      het laten uitvoeren van een lesprogramma of training gericht op het voorkomen en/of het verhelpen van onderwijsachterstanden op het gebied van taalontwikkeling en/of sociaal emotionele ontwikkeling.

  • 2. Het college kan voor een onderwijs project binnen het voortgezet onderwijs subsidie verlenen indien:

    • a.

      het project zich richt op de sociale competentie van leerlingen; en/of

    • b.

      het gaat om het laten uitvoeren van een lesprogramma of training gericht op het voorkomen en/of het verhelpen van risicogedrag op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling (pest- gedrag, weerbaarheid, intimidatie, onderlinge interactie).

Artikel 6 Subsidiecriteria

  • 1. Subsidie wordt mede verstrekt voor activiteiten die:

    • 1.

      Bijdragen aan een doorlopende leerlijn van voor- naar vroegschoolse educatie;

    • 2.

      bijdragen aan de samenwerking binnen de zorgstructuur rond opvoeden en opgroeien in de gemeente en/ of de samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin van gemeente Bergen;

    • 3.

      gericht zijn op innovatie van activiteiten en/of projecten gericht op het voorkomen dan wel verhelpen van onderwijsachterstanden.

Artikel 7 Uitsluitingsgronden

  • 1. Geen subsidie wordt verleend:

    • 1.

      voor scholing van eigen onderwijspersoneel;

    • 2.

      voor de inzet van eigen onderwijspersoneel;

    • 3.

      voor de aanschaf van nieuwe onderwijsmethodes binnen het reguliere lesprogramma;

    • 4.

      voor reguliere onderwijs taken;

    • 5.

      indien het aanbod betreft dat reeds beschikbaar is via de algemene voorzieningen in het maatschappelijke domein zoals via het Centrum voor Jeugd en Gezin.

Artikel 8 Het subsidiebudget

  • 1. Bij de beoordeling of een aanvraag in aanmerking kan komen voor subsidie wordt er een selectie gemaakt volgens de criteria zoals omschreven in artikel 5 tot en met 7 van deze beleidsregel.

  • 2. Het budget voor primair onderwijs (basisscholen) is opgedeeld in een basisdeel en een specifiek deel; het basisdeel betreft 60% en het specifieke deel betreft 40% van het beschikbare subsidiebudget voor onderwijsprojecten gericht op onderwijsachterstanden in het basisonderwijs, waarbij de telling gebeurt volgens het telsysteem zoals in artikel 10 van deze regeling is omschreven.

  • 3. Het beschikbare budget voor activiteiten binnen het voortgezet onderwijs wordt jaarlijks vastgesteld en alleen toegekend als incidentele subsidie welke per aanvraag wordt beoordeeld.

  • 4. Op basis van vorenbedoelde criteria met het daaraan gekoppelde telsysteem wordt de maximaal beschikbare subsidie voor het betreffende jaar per school berekend. Het is daarom mogelijk dat een project dat aan alle voorwaarden voldoet, toch geen subsidie ontvangt. Het beschikbare budget is dan al toegewezen aan projecten die relatief beter scoren. Het college doet tijdens de selectieprocedure geen uitspraken over de kansen op subsidie voor een project.

  • 5. Indexering zoals genoemd in artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Bergen 2009, wordt niet toegepast voor de subsidies onderwijsachterstanden - onderwijsprojecten.

Artikel 9 De subsidieaanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag gebeurt aan de hand van het aanvraagformulier ‘Lokaal onderwijsbeleid gemeente Bergen, Subsidieaanvraag onderwijsprojecten.’

  • 2. De aanvraag dient bij het college te worden ingediend op 1 mei voorafgaand aan het schooljaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 10 Het telsysteem

  • 1. Het maximaal beschikbare subsidiebedrag per basisschool per jaar wordt berekend aan de hand van het aantal leerlingen per school waarbij het budget is opgedeeld in een basisdeel en een specifiek deel; het basisdeel betreft 60% en het specifieke deel betreft 40% van het beschikbare subsidiebudget:

    • a.

      Het basisdeel wordt berekend op basis van het totaal aantal leerlingen van de school waarbij de 1 oktobertelling wordt aangehouden.

    • b.

      Het specifieke deel wordt berekend op basis van:

      • i.

        de gewichtenregeling, waarbij kinderen die uit de gewichtenregeling naar voren komen, volgens de gewichtenscore worden geteld in het aantal leerlingen van de school; of

      • ii.

        de TAK-toets, onderdeel passieve woordenschat, welke plaatsvindt in de eerste schoolweek van de leerling in groep 1, waarbij kinderen met een C-IV, D of E-score als 0.5 extra worden geteld in het aantal leerlingen van de school.

  • 2. Voor het specifieke deel van de subsidie wordt een leerling die uit zowel de gewichtenregeling als de TAK-toets naar voren komt één keer als 0.5 extra geteld.

  • 3. Voor het specifieke deel van de subsidie wordt 1 oktober van het voorgaande jaar als teldatum gehanteerd.

Artikel 11 Vaststelling

  • 1. De hoogte van het subsidiebedrag wordt vastgesteld overeenkomstig het aantal overeengekomen bijeenkomsten/ activiteiten en deelnemende leerlingen welke in de beschikking als prestatie-indicatoren zijn aangegeven.

  • 2. Er wordt geen hoger subsidiebedrag vastgesteld dan het bedrag dat bij de subsidieaanvraag van het desbetreffende kalenderjaar is toegekend.

  • 3. De subsidie wordt vastgesteld op basis van een verantwoording omtrent de activiteiten verbonden aan de toegekende van subsidie, waarbij facturen van inkomsten en uitgaven bij de verantwoording bijgevoegd moeten worden.

  • 4. De subsidie wordt vastgesteld op basis van een inhoudelijke verantwoording omtrent de activiteiten verbonden aan de toegekende subsidie, waarbij doel, doelgroep en resultaten op de gebieden zoals genoemd in artikel 5, ad 1.a van deze regeling zijn opgenomen.

  • 5. Alleen directe kosten zijn subsidiabel: de directe subsidiabele kosten van het project zijn kosten, die gelet op de subsidievoorwaarden, identificeerbaar zijn als specifieke kosten die direct verband houden met de uitvoering van het project.

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college kan een artikel van deze beleidsregel buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan - gelet op het belang van deze beleidsregel in verhouding tot de belangen van de aanvrager - wegens bijzondere omstandigheden - tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking 1 dag na die van de bekendmaking. Tegelijk met het inwerking treden van de nieuwe beleidsregel vervallen de oude beleidskaders zoals vastgesteld op 12 oktober 2010.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Beleidsregel subsidiëring Onderwijsachterstanden 2013 - onderwijsprojecten’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Bergen op 26 februari 2013.
De secretaris, de burgemeester,

Toelichting bij

Beleidsregel subsidiëring Onderwijsachterstanden 2013 – onderwijsprojecten

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de genoemde wetten.

Artikel 2 Doel van de beleidsregel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 3 Doelgroep

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 4 Aanvrager

Alleen aanvragen van scholen of schoolbesturen voor primair of voortgezet onderwijs in de gemeente Bergen NH worden in behandeling genomen.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Dit lid behoeft geen nadere toelichting

  • 2.

    Projecten voor voortgezet onderwijs die zich richten op de sociale competentie en het voorkomen of verhelpen van risicogedrag op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling kunnen in aanmerking komen voor incidentele subsidie. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om een project dat gericht is op het verhelpen van pesten in een klas of het vergroten van weerbaarheid van een groep leerlingen. Deze incidentele vorm van subsidie geeft de mogelijkheid om in te spelen op een groep of klas waarin leerlingen risicogedrag vertonen op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling.

Artikel 6 Subsidiecriteria

1. a.

De gemeente hecht belang aan een sterk netwerk op het gebied van opvoeden en opgroeien. Het Centrum voor Jeugd en Gezin van de gemeente Bergen is daarin een belangrijk onderdeel. De gemeente wil integraliteit in het netwerk rond opvoeden en opgroeien stimuleren. Projecten waarbij deze integraliteit in het netwerk van opvoeden en opgroeien wordt bevorderd, genieten dan ook de voorkeur. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om een project waarbij ouders betrokken worden door een ouderavond. Wanneer op die ouderavond een opvoedadviseur of andere CJG-professional een rol heeft, bevordert dat de integraliteit van het aanbod rond opvoeden en opgroeien.

1.b.

Innovatie in het voorkomen en/of verhelpen van onderwijsachterstanden wordt gestimuleerd.

Artikel 7 Uitsluitingsgronden

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8 Het subsidiebudget

Het gemeentelijk financiële beleid is bepalend in berekening en toekenning van subsidiebedragen. De raad stelt jaarlijks de gemeentebegroting vast en bepaald het subsidiebedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies. Het college verleent en/of verstrekt de subsidie en waarborgt overschrijding van het subsidiebedrag dat is begroot. De door de gemeenteraad vastgestelde gemeentebegroting is bepalend.

Artikel 9 De subsidieaanvraag

Dit artikel regelt dat de subsidieaanvraag aan enkele voorwaarden moet voldoen ter beoordeling van de te verstrekken subsidie.

Artikel 10 Het telsysteem

Door het telsysteem worden leerlingen met een (risico op) onderwijsachterstand als 1 plus 0.3, 1.2 of 0.5 geteld. Met welke score zij extra worden meegeteld wordt bepaald door middel van de gewichtenregeling of de TAKtoets (zie hieronder). Op die manier wordt de telling van het totaal aantal leerlingen per school hoger naar mate de school meer risicoleerlingen heeft. Zo krijgt de school met meer risicoleerlingen een hogere subsidie.

Lid 1b i

De gewichtenregeling in het basisonderwijs bepaalt hoeveel risicoleerlingen een school heeft met betrekking tot onderwijsachterstanden. Deze telling gebeurt op basis van het opleidingsniveau van de ouders en het postcodegebied van de school. Kinderen die vanuit de gewichtenregeling naar voren komen worden volgens onderstaande telling meegeteld bij het berekenen van het aantal leerlingen van de school (dat wil zeggen: 1 + het gewicht volgens onderstaande tabel).

Tabel Landelijke regeling gewichten

Opleiding ouders

Gewicht

maximaal basisonderwijs of (v)so-zmlk (1 of beide ouders)

1,2

maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg (beide ouders of ouder die met dagelijkse zorg is belast)

0,3

Lid1 b ii

De Taaltoets Alle Kinderen (verder: TAK-toets) is een diagnostische toets van CITO voor het vaststellen van de mondelinge taalvaardigheid in het Nederlands van zowel autochtone als allochtone leerlingen van 4 tot 9 jaar. De toets kan worden ingezet om het niveau van het Nederlands vast te stellen en de taalontwikkeling te volgen. In dit kader wordt de TAK toets ingezet om bij binnenkomst van een nieuwe leerling in groep 1, in de eerste schoolweek de TAK toets af te nemen. Kinderen met een C-IV, D of E-score worden als 0.5 extra geteld in het aantal leerlingen van de school.

Lid 2 en 3 behoeven geen nadere toelichting.

Artikel 11 Vaststelling

Er wordt nooit meer subsidie vastgesteld dan het bedrag dat bij de subsidieaanvraag is toegekend. Bij vaststelling van de subsidie worden alleen daadwerkelijk gerealiseerde kosten toegekend. Dit betekent dat bij minder kosten een deel van het subsidiebedrag wordt teruggevorderd en meerkosten zijn voor rekening van de aanvrager.

Artikel 12 Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 14 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.