Regeling vervallen per 01-07-2019

BELEIDSREGELS HUISVESTINGSINDICATIE GEMEENTE BERGEN(behorend bij de Huisvestingsverordening Bergen)

Geldend van 01-07-2015 t/m 30-06-2019

Intitulé

BELEIDSREGELS HUISVESTINGSINDICATIE GEMEENTE BERGEN(behorend bij de Huisvestingsverordening Bergen)

Het college van burgemeester en wethouders;

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde in de Huisvestingswet en de Huisvestingsverordening gemeente Bergen 2015;

b e s l u i t:

vast te stellen de beleidsregels Huisvestingsindicatie Bergen

Artikel 1. Begrippen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Gemeentewet, de Huisvestingswet 2014, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wet Langdurige zorg, de Algemene wet bestuursrecht en de Huisvestingsverordening gemeente Bergen 2015.

Artikel 2. Algemene voorwaarden

Voor een Huisvestingsindicatie komen in aanmerking personen die:

  • 1.

    meerderjarig zijn en

  • 2.

    één jaar of langer staan ingeschreven in de BRP (Basis Registratie Personen) van een gemeente in de woningmarktregio als bedoeld in artikel 1 van de gemeentelijke Huisvestingsverordening.

Artikel 3. Werkwijze

  • 1. Op basis van het Wmo gesprek wordt door de Wmo consulent vastgesteld dat de aanvrager een zorgvraag heeft die gerelateerd is aan huisvesting en die verhuizing naar een nultredenwoning rechtvaardigt;

  • 2. In de Huisvestingsindicatie wordt een zoekprofiel opgenomen. Minimaal één van de volgende punten wordt opgenomen in het zoekprofiel:

    • a.

      de woning is geschikt voor gebruik rollator;

    • b.

      de woning is toegankelijk/doorgankelijk voor gebruik rolstoel;

    • c.

      gelijkvloerse appartement (beneden of met lift toegankelijk);

    • d.

      specifieke woonvorm (complexen, voorheen Beschut wonen.

  • 3. De aanvrager kan de huisvestingsindicatie gebruiken zodra hij staat ingeschreven als woningzoekende.

  • 4. Na het accepteren van een woning vervalt de Huisvestingsindicatie. Deze is dus éénmalig te gebruiken.

  • 5. Geen Huisvestingsindicatie wordt verleend aan een aanvrager waarvan de woning is aangepast op grond van de Wmo en waarbij sindsdien geen sprake is van een wijziging in de situatie.

Artikel 4. Hardheidsclausule

Voor situaties waarin deze beleidsregels niet voorzien wordt verwezen naar de hardheidsclausule zoals opgenomen in artt. 4.81 t/m 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 juli 2015 en vervallen op 1 juli 2019.

Artikel 6. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels Huisvestingsindicatie gemeente Bergen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 30 juni 2015

Het college van burgemeester en wethouders van Bergen

De burgemeester,

De secretaris,

Toelichting

In het kader van de huisvestingsverordening dient de gemeente vast te stellen of een bewoner met voorrang recht heeft op een specifieke passende woning. Hiervoor kan de gemeente een huisvestingsindicatie afgeven. Met deze indicatie kan de bewoner met voorrang reageren op het aanbod van de corporaties. De huisvestingsindicatie is één van de mogelijke uitkomsten van een gesprek met een inwoner, die vanwege persoonlijke omstandigheden een beroep doet op ondersteuning vanuit de WMO. Als is vastgesteld dat ondersteuning vanuit de WMO noodzakelijk is dan zijn vier uitkomsten van het gesprek mogelijk. Deze uitkomsten zijn omschreven onder de toelichting bij artikel 3.

Artikel 1: behoeft geen verdere toelichting

Artikel 2: in dit artikel is geregeld wie voor een Huisvestingsindicatie in aanmerking komt. Uitgangspunt blijft dat mensen zoveel mogelijk zelfredzaam zijn maar als mensen het niet meer (geheel) op eigen kracht redden kan er een beroep gedaan worden op de gemeente.

De aanvrager hoeft niet ingeschreven te staan bij de SVNK op het moment dat de Huisvestingsindicatie wordt afgegeven. Om van de Huisvestingsindicatie gebruik te maken zal de aanvrager zich wel moeten inschrijven bij de SVNK. Uiteraard geldt, bij gelijke Huisvestingsindicatie, wel dat de inschrijftijd doorslaggevend is.

Artikel 3:

Met betrekking tot het zoekprofiel is geen limitatieve lijst opgenomen. Denkbaar is dat er bijvoorbeeld een specifieke woonkern wordt opgenomen in het zoekprofiel.

Als de aanvrager al een beroep gedaan heeft op het Wmo budget voor aanpassingen van de woning kan er alleen een Huisvestingsindicatie worden verleend als de (persoonlijke) situatie van de aanvrager na die aanpassing veranderd cq. verslechterd is. Als de situatie ongewijzigd is sinds de aanpassing, is een huisvestingsindicatie niet mogelijk. Ook hiervoor geldt dat de gewijzigde zorgvraag een relatie moet hebben met het wonen.

In het kader van wonen zijn 4 varianten als uitkomst uit het Wmo-gesprek mogelijk:

  • 1.

    De woning wordt aangepast zodat iemand kan blijven wonen. Er is dan geen verdere relatie met de huisvestingsverordening.

  • 2.

    Iemand moet met spoed een andere woning hebben. Op dat moment wordt doorverwezen naar het urgentietraject dat buiten het Wmo-gesprek plaatsvindt. Na het verkrijgen van urgentie gaat deze woningzoekende voor op alle andere woningzoekenden.

  • 3.

    De Wmo consulent stelt vast dat het op basis van een zorgvraag verstandig is op zoek te gaan naar andere huisvesting en geeft een ‘huisvestingsindicatie’ mee. In de indicatie wordt een zoekprofiel meegegeven en krijgt de persoon in kwestie voorrang op reguliere woningzoekenden en zal zelf actief moeten zoeken in het aanbod van het SVNK. Er wordt dus geen aanbod gedaan of bemiddeld door het SVNK.

  • 4.

    Er is sprake van een specifieke of acute behoefte waarbij één specifieke woning geschikt is. Er vindt dan directe bemiddeling van de woningzoekende plaats in overleg met de gemeente (Wmo-ambtenaar) door de corporatie.

Artikel 4 t/m 6: behoeft geen verdere toelichting