de Verordening commissie bezwaarschriften 2014

Geldend van 01-07-2014 t/m heden

Intitulé

de Verordening commissie bezwaarschriften 2014

De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

overwegende dat de Verordening commissie bezwaarschriften Bergen op Zoom 2007 aanpassing behoeft;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 juni 2014, nummer RVB14-0043;

gelet op artikel 7:13 van Algemene wet bestuursrecht en artikel 147 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

de Verordening commissie bezwaarschriften 2014 vast te stellen.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften;

  • b.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen.

Artikel 2. Inleidende bepaling

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester.

  • 2.

    Naast het horen en adviseren omtrent een bezwaar door de commissie kan, met betrekking tot door het college bij afzonderlijk besluit daartoe aangewezen categorieën van bezwaarschriften, het horen ambtelijk plaatsvinden.

    Bezwaarschriften gericht tegen besluiten van de raad en de burgemeester zijn hiervan uitgesloten.

  • 3.

    De commissie bestaat uit een algemene kamer en een kamer voor sociale aangelegenheden, waarbij de taakverdeling als volgt is:

    • a.

      De algemene kamer is belast met de behandeling van bezwaarschriften, die niet in de kamer voor sociale

      aangelegenheden zijn ondergebracht;

    • b.

      de kamer voor sociale aangelegenheden is belast met bezwaarschriften in het kader van de sociale

      zekerheid waaronder mede bezwaarschriften die betrekking hebben op wet- en regelgeving uitgevoerd in

      het kader van de Gemeenschappelijke Regeling Intergemeentelijke Sociale Dienst Brabantse Wal.

  • 4.

    De commissie is niet bevoegd te adviseren ten aanzien van:

    • a.

      belastingzaken;

    • b.

      zaken, waarbij het bestuursorgaan heeft ingestemd met een verzoek tot rechtstreeks beroep bij de

      administratieve rechter;

    • c.

      door het college daartoe aangewezen categorieën bezwaarschriften als bedoeld in lid 2.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie bestaat per kamer uit een voorzitter en tenminste twee leden.

  • 2.

    De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3.

    Het college benoemt een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden.

  • 4.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan van de gemeente Bergen op Zoom, alsmede met betrekking tot de kamer voor sociale aangelegenheden als bedoeld in artikel 2, lid 3, sub b, van de gemeenten die deelnemen aan de Gemeenschappelijke Regeling Intergemeentelijke Sociale Dienst Brabantse Wal.

  • 5.

    De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 4. Secretaris

  • 1. De secretaris van elke kamer is een door het college aangewezen ambtenaar.

  • 2. Het college wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 5. Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een periode van vier jaren.

  • 2.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 3.

    Het college kan tussentijds tot schorsing en ontslag van een voorzitter of lid overgaan wegens slechtfunctioneren.

  • 4.

    De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat inde opvolging is voorzien.

Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt voor zover van toepassing zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 7. Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de artikelen 2:1, lid 2, artikel 6:6 voor wat betreft de gelegenheid geven het verzuim te herstellen binnen een daartoe te stellen termijn, artikel 6:17 voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie, artikel 7:4, lid 2, en artikel 7:6, lid 4, van de Algemene wet bestuurs- recht worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 8. Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaar-

    schrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen

    inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn

    verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 9. Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het

    verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over het afzien van het horen als bedoeld in artikel 7:3 van de Algemene wet bestuurs-recht.

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van het vorige lid besluit van het horen af te zien, vermeldt hij dit gemotiveerdin het advies.

Artikel 10. Uitnodiging zitting

  • 1.

    De voorzitter deelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan tenminste twee weken voor de zittingschriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2.

    Binnen drie dagen na de in het vorige lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in lid 2 wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting, aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in dit artikel.

Artikel 11. Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist, dat tenminste twee leden, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger, aanwezig zijn.

Artikel 12. Niet deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 13. Openbaarheid zitting

  • 1.

    De zitting van de algemene kamer als bedoeld in artikel 2, lid 3, sub a, is openbaar. De zitting van de kamer voor sociale aangelegenheden als bedoeld in artikel 2, lid 3, sub b, is niet openbaar.

  • 2.

    De deuren van de algemene kamer worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt dan wel indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Indien de commissie beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 14. Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2.

    Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3.

    Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 15. Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden. Partijen kunnen hierop binnen een door de commissie te bepalen termijn schriftelijk reageren.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in lid 1 bedoelde nadere informatie, aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het vorige lid, zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16. Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 3.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 17. Uitbrengen advies

  • 1.

    Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken, als bedoeld in artikel 7:10, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het in het vorige lid bedoeld bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 18. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening commissie bezwaarschriften 2014".

Artikel 19. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2014.

  • 2.

    De Verordening commissie bezwaarschriften Bergen op Zoom 2007, zoals vastgesteld bij besluit van 26 oktober 2006, alsmede de Verordening tot 1e wijziging van de Verordening commissie bezwaarschriften Bergen op Zoom 2007, zoals vastgesteld bij besluit van 26 januari 2012, vervallen op 1 juli 2014.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 juni 2014.
De raad van de gemeente Bergen op Zoom,
De griffier, De voorzitter,
C.J.M. Terstappen Dr. F.A. Petter
Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom,
De secretaris, De burgemeester,
Mevr. Mr. A.C. Spindler Dr. F.A. Petter
De burgemeester van Bergen op Zoom,
Dr. F.A. Petter