Regeling vervallen per 01-10-2018

Regeling ter bevordering van maatschappelijke participatie door schoolgaande kinderen 2017

Geldend van 17-08-2017 t/m 30-09-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Regeling ter bevordering van maatschappelijke participatie door schoolgaande kinderen 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom;

overwegende dat maatschappelijke participatie door schoolgaande kinderen zoveel mogelijk dient te worden bevorderd;

gelet op de Algemene subsidieverordening Bergen op Zoom 2015;

BESLUIT:

de Regeling ter bevordering van maatschappelijke participatie door schoolgaande kinderen 2017 vast te stellen.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Brabantse Wal gemeenten: gemeenten Bergen op Zoom, Steenbergen en Woensdrecht;

b. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom;

c. Leergeld: Stichting Leergeld De Brabantse Wal;

d. subsidie: subsidie op grond van de Algemene subsidieverordening Bergen op Zoom 2015;

e. 1º alleenstaande ouder: een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub b, van de Participatiewet,

woonachtig in de gemeente Bergen op Zoom als zodanig ingeschreven in de Basisregistratie personen;

2º gehuwden: gehuwden en daarmee gelijkgestelden als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet,

woonachtig in de gemeente Bergen op Zoom als zodanig ingeschreven in de Basisregistratie

personen;

3º kind: een ten laste van de ouder(s) als bedoeld onder 1º en 2º komend kind, in de leeftijd van 4 jaar tot en

met 17 jaar, woonachtig in de gemeente Bergen op Zoom en als zodanig ingeschreven in de

Basisregistratie personen, dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt;

f. bijstandsnorm: de van toepassing zijnde bijstandsnorm op grond van de artikelen 20, 21, 22 en 23 van de

Participatiewet na brutering voor de fiscus;

g. inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet waarbij een eventuele bijstandsuitkering,

in afwijking van artikel 32 van de Participatiewet, voor de beoordeling van het recht op een voorziening

als inkomen wordt gezien;

h. maatschappelijke participatie: het deelnemen aan activiteiten op het gebied van onderwijs, cultuur, sport en

welzijn;

i. voorziening: een vorm van ondersteuning in natura gericht op de maatschappelijke participatie van kinderen.

Artikel 2. Doel en strekking

Degenen die tot de doelgroep behoren alsmede aan de voorwaarden voldoen, hebben ter bevordering van deelneming aan de samenleving door ten laste komende schoolgaande kinderen recht op subsidie in de vorm van een voorziening.

Artikel 3. Doelgroep

1. Tot de doelgroep behoren de alleenstaande ouder of de gehuwden met een of meerdere kinderen die gedurende

een periode van 6 maanden is/zijn aangewezen op een beschikbaar inkomen wat gemiddeld per maand niet uitkomt

boven 120 % van de geldende bijstandsnorm.

2. Als periode in het vorige lid wordt in aanmerking genomen het tijdvak van 6 kalendermaanden onmiddellijk

voorafgaande aan de maand waarin de aanvraag is ingediend.

3. Het kind waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dient op de aanvraagdatum aan het leeftijdscriterium als bedoeld

in artikel 1, sub e, onder 3º, van de regeling te voldoen.

Artikel 4. Voorziening

Per kind bestaat recht op subsidie in de vorm van één voorziening naar eigen keuze per kalenderjaar.

Artikel 5. Invulling voorziening

1. Een voorziening als bedoeld in artikel 1, sub i, van deze regeling kan bestaan uit één van de navolgende

mogelijkheden:

a. het lidmaatschap van een jeugd-, sport- of ontspanningsvereniging;

b. het binnen de Brabantse Wal gemeenten kunnen volgen van een cursus of workshop op het gebied van

muziek, dans, theater of beeldend, uitsluitend in groepsverband;

c. het binnen de Brabantse Wal gemeenten wekelijks gedurende een half uur kunnen volgen van regulier

zwemonderwijs voor de diploma’s A en B tegen het laagst mogelijke tarief van het desbetreffende instituut

met een maximum bedrag van € 7,50 voor 30 minuten;

d. een abonnement voor zwembad De Melanen, De Meermin, Aquadintel of De Plantage;

e. het kunnen deelnemen aan een schoolreisje of schoolkamp tijdens het basisonderwijs, vakexcursies in het

voortgezet onderwijs, het spaarsysteem in lagere klassen van het voortgezet onderwijs ter financiering van

een meerdaagse buitenlandse schoolreis later als leerling van een van de hoogste klassen, alsmede andere

activiteiten die in een schooljaar door de school worden georganiseerd;

f. het kunnen deelnemen aan een themaklas als additioneel onderwijs op het regulier middelbaar onderwijs;

g. een (tweedehands) standaard fiets voor normaal dagelijks gebruik bij het volgen van voortgezet onderwijs;

h. een eenvoudige voor het voortgezet onderwijs benodigde (tweedehands) laptop of tablet;

i. noodzakelijke aanvullende studiebegeleiding op het reguliere onderwijs om de schoolprestaties van de

leerling op het vereiste niveau te krijgen dan wel voor een voldoende beheersing van de examenstof in het

laatste schooljaar.

2. Een voorziening voor schoolactiviteiten kan zich uitstrekken tot alle in een schooljaar georganiseerde activiteiten.

3. Bij fitness mogen de kosten van het lidmaatschap een bedrag van € 20,00 per maand niet overschrijden.

4. Geen voorziening in natura is mogelijk voor exclusieve en extreme sporten.

5. Geen voorziening in natura is mogelijk voor een meerdaagse buitenlandse schoolreis anders dan middels

deelname aan het spaarsysteem als bedoeld in lid 1.

6. De aanschafkosten van een fiets mogen een bedrag van € 300,00 niet overschrijden.

7. De aanschafkosten van een laptop of tablet inclusief eventueel benodigde sofware mogen een bedrag van

€ 300,00 niet overschrijden.

8. Voor de verstrekking van een voorziening voor studiebegeleiding als bedoeld in lid 1, sub i, geldt het vereiste, dat

de school een substantiële bijdrage in de hieraan verbonden kosten levert.

9. Een voorziening als vermeld in lid 1, sub g en h, kan slechts één keer in een periode van 5 jaar worden verstrekt

en is onlosmakelijk verbonden met het volgen van voortgezet onderwijs.

10. In afwijking van artikel 4 kunnen voorzieningen als vermeld in lid 1, sub f, g, h en i, onderling samengaan

alsmede met een voorziening als vermeld in lid 1, sub a, b, c, d of e.

Artikel 6. Duur voorziening

1. De duur van een voorziening is gelijk aan een verenigings- of schooljaar dan wel cursusperiode met een

maximum van 12 maanden.

2. De start van de activiteit waarvoor een voorziening is getroffen, is bepalend voor het kalenderjaar waaraan de

subsidie in de vorm van een voorziening wordt toegerekend.

Artikel 7. Procedurebepalingen

1. De aanvraag voor een voorziening geschiedt schriftelijk middels een daartoe beschikbaar gesteld formulier.

2. Een voorziening met terugwerkende kracht aanvragen, is niet mogelijk.

3. Uiterlijk binnen 4 weken na ontvangst van de aanvraag wordt een beschikking over de verlening en vaststelling

van de subsidie in de vorm van een voorziening afgegeven.

Artikel 8. Verplichtingen

1. Ter beoordeling van het recht op een voorziening dienen door aanvrager bewijsstukken te worden overgelegd

van de op het aanvraagformulier vermelde inkomsten voor zover aanvrager over de in aanmerking te nemen

periode geen (bijstands)uitkering van een van de Brabantse Wal gemeenten heeft ontvangen.

2. Aanvrager is verplicht op verzoek of onverwijld uit eigener beweging, ook aan Leergeld, mededeling te doen van

alle feiten en omstandigheden die van belang zijn voor de realisering van de voorziening in natura, alsmede

hieraan zijn medewerking te verlenen.

Artikel 9. Uitvoering

1. De realisering van de voorzieningen in natura wordt opgedragen aan Leergeld. Leergeld handelt als zodanig

namens het college.

2. Leergeld wordt in staat gesteld voorzieningen in natura te verstrekken als bedoeld in artikel 1, sub i, van deze

regeling. De beoordeling van het recht op subsidie in de vorm van een voorziening berust bij het college.

3. Naast de verstrekking van een voorziening als bedoeld in lid 1 draagt Leergeld tevens zorg voor aanmelding van

kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot en met 12 jaar voor een verjaardagsbox bij Stichting Jarige Job.

Artikel 10. Financiering en verantwoording

1. Bij voorschot worden aan Leergeld financiële middelen ter beschikking gesteld voor de bekostiging van de

voorzieningen in natura.

2. Binnen 3 maanden na beëindiging van het kalenderjaar dient Leergeld verantwoording over de bestede gelden

af te leggen aan het college. In de verantwoording dienen de volgende gegevens te worden vermeld:

- het nummer van de beschikking op grond waarvan een voorziening in natura is gerealiseerd;

- de naam van het kind voor wie een voorziening in natura is gerealiseerd;

- de geboortedatum van het kind;

- de soort activiteit;

- de kosten van de voorziening.

Aan het einde van elk kalenderkwartaal kunnen ten behoeve van de gemeentelijke bedrijfsvoering voormelde

gegevens tussentijds door of namens het college worden opgevraagd.

3. Leergeld neemt de bepalingen in deze regeling in acht.

4. De verantwoording dient te zijn voorzien van een accountantsverklaring, dat de gelden dienovereenkomstig zijn

besteed.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Door of namens het college kan met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen in deze regeling, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 12. Slotbepalingen

1. De regeling wordt aangehaald als: ”Regeling ter bevordering van maatschappelijke participatie door

schoolgaande kinderen 2017”.

2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2017 en heeft terugwerkende kracht vanaf

1 januari 2017.

3. De “Regeling ter bevordering van maatschappelijke participatie door schoolgaande kinderen 2016”, vastgesteld

bij besluit van 5 juli 2016, vervalt per 1 augustus 2017.

4. Onder een voorziening als bedoeld in artikel 4 wordt mede verstaan een voorziening op grond van artikel 4 van

de Regeling ter bevordering van maatschappelijke participatie door schoolgaande kinderen 2016.

Ondertekening

Vastgesteld bij B&W besluit van 4 juli 2017.