Verordening van het college van burgemeester en wethouders houdende AANWIJZINGSBESLUIT GEMEENTE BERGEN OP ZOOM

Artikel 1

• 1.

  Met ingang van 1 juli 2019 met betrekking tot de gemeentelijke belastingen waarvan de heffing en invordering niet aan de BWB is overgedragen, te weten: afvalstoffenheffing geheven door middel van een mondelinge dan wel schriftelijke kennisgeving, havengelden, lijkbezorgingsrechten, marktgelden, parkeerbelastingen, precariobelasting geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, rioolaansluitrecht en leges;

a. aan te wijzen als gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet (de heffingsambtenaar): de concernmanager met als aandachtsgebied Bedrijfsvoering van de gemeente Bergen op Zoom;

b. aan te wijzen als gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet (de invorderingsambtenaar): de concernmanager met als aandachtsgebied Bedrijfsvoering van de gemeente Bergen op Zoom;

c. aan te wijzen als gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel e, van de Gemeentewet (belastingdeurwaarder) de belastingdeurwaarder van de BWB;

d. aan te wijzen als de gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel d, van de Gemeentewet (belastingambtenaren) jegens wie mede gelden de verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49, 50, 51 en 53a van de Algemene wet rijksbelastingen dan wel de Algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet:

- de teammanager Financiën ter zake van de bij wege van factuur geheven gemeentelijke fiscale heffingen

- de teammanager Publieksdiensten ter zake van fiscale heffingen die bij wege van factuur of andere kennisgeving aan de publieksbalie worden geheven;

- de teammanager VHT ter zake van leges voor het in behandeling nemen van vergunningaanvragen;

- de teammanager Economie ter zake van verschuldigde precariobelasting en marktgelden;

Artikel 2

• 1.

  Het aanwijzingsbesluit van 12 december 2015, nr. 20-01, BW15-00370 wordt ingetrokken.

• 2.

  De intrekking van het aanwijzingsbesluit, bedoeld in lid 1, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van de op basis van dat aanwijzingsbesluit vastgestelde mandaatbesluiten, indien en voor zover deze mandaatbesluiten niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 juli 2019.

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

De secretaris, de burgemeester,

Dhr. Th.J.M. Wingens MPA Dhr. dr. F.A. Petter

Vastgesteld bij besluit van ……………………….

Bekendgemaakt op ……