Regeling vervallen per 01-01-2023

Subsidieverordening dorpsorganisaties gemeente Berkelland

Geldend van 25-10-2005 t/m 31-12-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005

Intitulé

Subsidieverordening dorpsorganisaties gemeente Berkelland

De raad van de gemeente Berkelland;

gelezen het voorstel van het college van 12 september 2005;

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Subsidieverordening dorpsorganisaties gemeente Berkelland

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • 2.

    het college: het college van burgmeester en wethouders van de gemeente Berkelland;

  • 3.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Berkelland;

  • 4.

    activiteit: samenhangende werkzaamheden en handelingen gericht op het belang van de gemeente en/of haar inwoners en passend binnen het door de raad vastgestelde kleine kernenbeleid;

  • 5.

    subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb, inhoudende de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor de aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

  • 6.

    basisbedrag: een jaarlijks door de raad gelijktijdig met de gemeentelijke begroting vast te stellen basisbedrag, bedoeld om de basale administratieve-, secretariële- en anderszins vergelijkbare kosten te dekken;

  • 7.

    inwonerbijdrage: een jaarlijks door de raad gelijktijdig met de gemeentelijke begroting vast te stellen bedrag per inwoner per kern;

  • 8.

    dorpsorganisatie: een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of stichting die de belangen van de burgers uit de kern behartigen en als zodanig zijn erkend door het college;

  • 9.

    kleine kern: door de raad erkende woon- en leefgemeenschappen, te weten: Beltrum, Rekken, Rietmolen, Noordijk, Haarlo, Geesteren en Gelselaar.

  • 10.

    kleine kernenbeleid: het door de raad vastgestelde beleid inzake kleine kernen.

Artikel 1.2 Subsidiedoeleinden

Op grond van deze verordening kan aan door het college erkende dorpsorganisaties subsidie worden verstrekt ter bevordering van het kleine kernenbeleid.

Deze subsidie bestaat uit een basisbedrag voor basale administratieve-, secretariële en anderszins vergelijkbare kosten - zogenaamde organisatiekosten - en een aanvullend bedrag per inwoner, de inwonerbijdrage, ter financiering van projecten, activiteiten en dergelijke.

Artikel 1.3 Bevoegdheid college

Het college besluit tot:

  • a.

    het verlenen, vaststellen of weigeren van subsidie;

  • b.

    de bevoorschotting;

  • c.

    het intrekken, wijzigen of terugvorderen van een verleende subsidie.

Artikel 1.4 Erkenning

  • 1.

    De dorpsorganisaties die in 2004 van gemeentewege subsidie hebben ontvangen worden geacht te zijn erkend.

  • 2.

    Een dorpsorganisatie kan erkenning aanvragen bij het college waarbij de zelfstandigheid en verantwoordelijkheid aangetoond moet worden door het aantal leden, de doelstelling en de te verrichten werkzaamheden aan te geven.

  • 3.

    Erkenning kan door het college ingetrokken worden indien hij gegronde redenen heeft geen vertrouwen te hebben in het functioneren van de dorpsorganisatie.

Hoofdstuk 2 Verplichtingen van de subsidieontvanger en bepalingen betreffende de financiën van de subsidieontvanger

Artikel 2.1 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    De instelling dient door middel van het indienen van een sluitende begroting aan te tonen dat zij met inbegrip van de gemeentelijke subsidie over voldoende middelen beschikt om de activiteiten te realiseren waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2.

    De activiteiten van de aanvrager dienen in principe open te staan voor alle inwoners van de kern waarvoor de dorpsorganisatie werkzaam is.

Artikel 2.2 Aanvullende verplichtingen subsidieontvanger

Het college kan naast de bepalingen in deze verordening aanvullende verplichtingen opleggen als bedoeld in artikel 4:37 Awb.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 3.1 Algemene eisen bij de eerste subsidieaanvraag

Bij de eerste aanvraag dient een dorpsorganisatie de volgende bescheiden te overleggen:

a. een afschrift van de statuten;

b. een actuele opgave van de bestuurssamenstelling;

c. de laatst opgemaakte jaarrekening.

Artikel 3.2 Indieningtermijn

Een aanvraag voor een subsidie dient voor 1 oktober voorafgaand aan het boekjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd schriftelijk te worden ingediend bij het college.

Artikel 3.3 Gegevens bij een aanvraag voor een subsidie

Bij een aanvraag voor een subsidie dient het volgende overlegd te worden:

a. een overzicht van de activiteiten die bijdragen aan het kleine kernenbeleid opgenomen doelstellingen;

b. een begroting van geraamde baten en lasten voor de realisering van bovengenoemde activiteiten.

Artikel 3.4 Aanvraag

In afwijking van de artikelen 3.2, 3.3. en 3.4 hoeft de subsidie niet aangevraagd te worden door de door het college erkende dorpsorganisaties, die in 2004 reeds subsidie ontvingen of die reeds langer dan drie jaar erkend zijn. De subsidie wordt jaarlijks in het eerste kwartaal automatisch door de gemeente overgemaakt op de rekeningen van de dorpsorganisaties.

Hoofdstuk 4 Beschikkingen

Artikel 4.1 Beschikking tot subsidieverlening

De beschikking tot subsidieverlening vermeldt het subsidiebedrag, een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en de verplichtingen die door het college aan de verleende subsidie worden verbonden.

Artikel 4.2 Termijn afhandeling

Het college beschikt op aanvragen om een subsidie op uiterlijk 31 december voorafgaande aan het boekjaar waarvoor subsidie is aangevraagd.

Artikel 4.3 Weigeringsgronden

  • 1.

    Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is goedgekeurd kan het college besluiten om de subsidie te verlenen onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    Indien er van het begrotingsvoorbehoud gebruik wordt gemaakt, wordt dit vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 3.

    De voorwaarde vervalt, indien het college niet binnen 4 weken na de goedkeuring van de begroting een beroep heeft gedaan op het begrotingsvoorbehoud.

  • 4.

    De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25, 4.34 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen geweigerd worden indien:

    • a.

      de aanvrager niet kan voldoen aan de algemene verplichtingen zoals vermeld in artikel 2.1 van deze verordening;

    • b.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • c.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet passen binnen het ter zake door de gemeente gevoerde beleid en/of niet bijdragen aan de in het kleine kernenbeleid opgenomen doelstellingen;

    • d.

      de activiteiten van de aanvrager niet specifiek gericht zullen zijn op de kern of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de kern;

    • e.

      de aanvraag betrekking heeft op activiteiten van de aanvrager waarvoor het college of een ander reeds een subsidie aan de aanvrager heeft verleend.

Artikel 4.4 Bevoorschotting

  • 1.

    Het college verleent de subsidieontvanger bij de beschikking tot subsidieverlening voorschotten.

  • 2.

    In de beschikking inzake de voorschotverlening wordt vermeld op welke wijze de bevoorschotting plaatsvindt.

Hoofdstuk 5 Te laat ingediende aanvragen

Artikel 5.1 Algemeen

Een subsidieaanvraag wordt niet in behandeling genomen indien de aanvraag voor subsidie, of de in verband met de aanvraag te overleggen bescheiden, niet binnen de daartoe gestelde termijn wordt ingediend.

Hoofdstuk 6 Subsidievaststelling

Artikel 6.1 Algemeen

De beschikking tot subsidievaststelling vermeldt het vastgestelde subsidiebedrag en geeft

aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag onder verrekening van voorschotten.

Artikel 6.2 Einddatum aanvraag tot subsidievaststelling

De subsidieontvanger dient uiterlijk voor 1 juli na afloop van het jaar waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

Artikel 6.3 Gegevens bij de aanvraag tot vaststelling van een subsidie

De aanvraag tot subsidievaststelling van een subsidie gaat vergezeld van:

  • a.

    een inhoudelijk verslag dat betrekking heeft op de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

  • b.

    een financieel verslag dat betrekking heeft op de activiteiten als bedoeld onder a, waaraan de volgende eisen worden gesteld:

    • I.

      het verslag bestaat uit een balans en een jaarrekening inclusief de toelichting.

    • II.

      het verslag bevat een vergelijking tussen de rekening en de begroting van het jaar waarin de subsidie is verleend en de rekening voorafgaand aan het jaar waarin de subsidie is verleend.

    • III.

      het verslag is door het bestuur van de dorpsorganisatie gewaarmerkt.

Door het college kan ten behoeve van de subsidievaststelling om nadere gegevens worden verzocht. In voorkomende gevallen wordt de instelling hiervan op de hoogte gesteld via de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 6.5 Beschikking tot subsidievaststelling

  • 1.

    Het college beslist binnen 12 weken na ontvangst op een aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 2.

    Indien de beschikking niet binnen 12 weken kan worden gegeven stelt het college de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarin de beschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 3.

    Het college beoordeelt bij de subsidievaststelling of de activiteiten zijn uitgevoerd zoals overeengekomen in de beschikking tot subsidieverlening en of de subsidieontvanger aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen heeft voldaan.

  • 4.

    Het college kan op grond van artikel 4:46, tweede lid Awb, de subsidie lager vaststellen indien:

    • a.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • b.

      de subsidieontvanger onjuiste / onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van de juiste / volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • c.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

Artikel 6.6 Ambtshalve vaststelling

Indien een aanvraag tot vaststelling als bedoeld in artikel 6.2 tot en met 6.4 van deze verordening uitblijft, kan het college, nadat de instelling eenmaal schriftelijk is gemaand tot indienen, besluiten tot ambtshalve vaststelling als bedoeld in artikel 4:47 Awb.

Artikel 6.7 Betaling

Binnen 4 weken na dagtekening van de beschikking tot vaststelling van de subsidie wordt het subsidiebedrag betaald of verrekend met verstrekte voorschotten.

Hoofdstuk 7 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 7.1 Toezicht en informatieplicht

  • 1.

    Het college kan personen aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening of van de verplichtingen van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Aan subsidies op grond van deze verordening is de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger aan een toezichthouder alle medewerking verleent die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

Artikel 7.2 Meldingsplicht bij wijziging van omstandigheden

  • 1.

    De subsidieontvanger doet onmiddellijk schriftelijke mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag dan wel een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

  • 2.

    Als feiten en omstandigheden als bedoeld in het eerste lid worden in ieder geval beschouwd het voornemen tot wijziging in statuten, stichtingsakte of reglement en het voornemen tot opheffing of fusie van de instelling.

Artikel 7.3 Bewaarplicht

De subsidieontvanger bewaart alle bewijsstukken die aan de subsidieverstrekking ten grondslag liggen gedurende drie jaar na de vaststelling van de subsidie en stelt deze op verzoek ter beschikking voor controledoeleinden.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 8.1 Ontheffing

Het college kan in individuele gevallen voor één of meer subsidieverplichtingen van de subsidieaanvrager of de subsidieontvanger ontheffing verlenen van deze verordening.

Artikel 8.2 Hardheidsclausule

Het college kan van het bepaalde in deze verordening afwijken in gevallen waarin deze verordening niet voorziet, tot onbillijkheid leidt of tot een situatie leidt waarmee geen aanwijsbaar belang is gediend.

Artikel 8.3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op 1 januari 2005 in werking.

Artikel 8.4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Subsidieverordening dorpsorganisaties gemeente Berkelland’

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
25 oktober 2005
de griffier, de voorzitter,