Beleidsregel aanpak geluidshinder door dieren 2018

Geldend van 09-05-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel aanpak geluidshinder door dieren 2018

Inleiding

In onze Algemene plaatselijke verordening (Apv) hebben wij twee artikelen staan die kunnen worden gebruikt als mensen klagen over (geluids)hinder door dieren.

Ten eerste hebben we artikel 4:6b.

In dit artikel is bepaald dat iedereen die de zorg voor een dier heeft moet voorkomen dat dit dier voor een omwonende of voor de omgeving (geluid)hinder veroorzaakt.

Artikel 4:6b bevat een zorgplicht. Het artikel staat in onze Apv in de afdeling ‘Geluidhinder en verlichting’. Het heeft dus specifiek te maken met geluidshinder van dieren.

Dit is echter wel een artikel dat op vele manieren ingevuld kan worden. De één ervaart nu eenmaal sneller of anders geluidshinder dan een ander. Daarom is het van belang om voor de toepassing van dit artikel beleid vast te stellen.

Ten tweede hebben we artikel 2:60

Dit artikel regelt dat het college plaatsen kan aanwijzen waar het verboden is om daarbij aangeduide dieren:

  • ·

    aanwezig te hebben, of

  • ·

    aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door hen gestelde aanwijzingsbesluit, of

  • ·

    aanwezig te hebben in een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven; of

  • ·

    te voeren.

De bedoeling van dit artikel is dat het college kan optreden tegen mensen die door het houden van dieren geluidsoverlast, stank of andere hinder veroorzaken. Meestal gebeurt dat door voor te schrijven dat er niet meer dan een bepaald aantal dieren mogen gehouden, of dat er bepaalde maatregelen worden genomen die geluidsoverlast beperken of ervoor zorgen dat dieren niet meer ontsnappen.

In dit beleid leggen we vast hoe we omgaan met meldingen van geluidshinder van dieren.

Uitgangspunten

In beginsel is het in Nederland normaal gebruikelijk dat iemand huisdieren houdt. De overheid past enige terughoudendheid bij het optreden daartegen. Bij klachten zullen wij moeten bekijken wat redelijk is in het geval zoals dat er ligt. Het houden van een paard op een ruim plattelandsperceel zal niet snel reden zijn tot optreden, in de bebouwde omgeving kan dat anders liggen.

Verder gaan wij er niet vanuit dat de oplossing direct bij ons ligt. Het past in ons huidige beleid, Veranderende Samenleving Vernieuwd Bestuur, om niet alles direct voor de burger op te lossen. Er mag ook enige actie van de burger zelf uitgaan. We stellen daarom voor de aanpak een geleidende schaal op. De eerste actie ligt bij de burger en door middel van verschillende stappen bereiken we uiteindelijk de overheid. Daarbij houden we er rekening mee dat het in ons land gebruikelijk is om huisdieren te houden, dat enige hinder geduld moet worden en de handhavingscapaciteit beperkt is.

Regels voor de aanpak

  • 1.

    Als dieren van de buren voor geluidsoverlast zorgen overleg dan eerst samen om tot een oplossing te komen. Praten is vaak de beste manier om de overlast te stoppen. Levert een gesprek niets op dan kan de hulp van anderen worden ingeroepen.

  • 2.

    Degene die overlast ervaart zorgt zelf voor de bewijslast. Er wordt bijgehouden wanneer, hoelang en in welke vorm de overlast plaats vindt. Deze bewijslast kan aantonen dat er sprake is van ongeoorloofde, onrechtmatige geluidshinder. Of de hinder onrechtmatig is hangt af van de aard, ernst, duur en de omvang van de overlast en de daardoor veroorzaakte ‘schade’. Het gaat in dit soort situaties meestal om wat nog maatschappelijk acceptabel is en wat niet. Vraag ook bij andere buren of zij dezelfde overlast ervaren. Mogelijk kan samen actie worden ondernomen.

  • 3.

    Zowel de overlastveroorzaker als degene die overlast ervaart kan de hulp inroepen van buurtbemiddeling of een mediator. Zij kunnen een bemiddelende rol spelen en zijn emotioneel niet betrokken waardoor gesprekken vaak beter lopen. En heel soms heeft geluidsoverlast een technische oorzaak. Als er sprake is van een huurwoning kan de verhuurder gevraagd worden om maatregelen te nemen. Deze kan bijvoorbeeld muren of vloeren beter isoleren.

  • 4.

    Heeft buurtbemiddeling geen oplossing gebracht dan komen wij in beeld. Wij hanteren het volgende stappenplan:

    • a.

      de gemeentelijke BOA (buitengewoon opsporingsambtenaar) brengt een bezoek aan de degene die overlast ervaart en vraagt zoveel mogelijk informatie met betrekking tot de overlast;

    • b.

      de gemeentelijke BOA bezoekt de locatie waar de overlast vandaan komt. De BOA bekijkt de situatie ter plaatse en spreekt zo mogelijk met de eigenaar. Eerdere stappen hebben kennelijk niet geholpen. De klacht wordt meegedeeld en eventuele maatregelen worden besproken. De afspraken worden schriftelijk bevestigd naar alle partijen;

    • c.

      als het nodig is worden er geluidsmetingen uitgevoerd. Aan de hand van de geluidsmetingen wordt gekeken of er sprake is van ongeoorloofde geluidshinder;

    • d.

      als uit de metingen blijkt dat daar sprake van is gaan we door naar stap 5.

  • 5.

    Wij kijken of er maatregelen moeten worden opgelegd in de vorm van ‘last onder dwangsom’ of ‘last onder bestuursdwang’ *.

Voordat de burger zich dus tot ons kan wenden om te kijken of wij een oplossing kunnen forceren zal eerst aangetoond moeten worden dat eerdere stappen niet hebben gezorgd voor een oplossing.

Uitleg last onder dwangsom en last onder bestuursdwang

‘last onder dwangsom’

Een last onder dwangsom is een zogenaamde herstelsanctie. Dat houdt in dat de sanctie is gericht op het beëindigen van een bepaalde overtreding en de rechtmatige situatie te herstellen. Een dwangsom is dus géén boete en is ook als preventiemiddel een mogelijkheid wanneer er een onrechtmatige situatie dreigt.

De dwangsom houdt in dat een bepaalde overtreding niet meer mag worden begaan of moet worden beëindigd. Wordt dat niet gedaan, dan wordt per tijdseenheid (bijvoorbeeld per dag), per afzonderlijke overtreding of in één keer een bedrag verbeurd verklaard. De overtreder moet dit bedrag betalen wanneer hij niet voldoet aan de voorwaarden van de last onder dwangsom.

Een last onder dwangsom kan nooit samen met bestuursdwang worden opgelegd. Deze vormen van herstelsancties kunnen wel na elkaar worden opgelegd.

‘last onder bestuursdwang’

Last onder bestuursdwang is ook een zogenaamde herstelsanctie. Een herstelsanctie is géén boete, maar is een maatregel die gericht is op het beëindigen van een overtreding en het herstellen van een rechtmatige situatie. Een last onder bestuursdwang kan ook worden toegepast op aanvraag van een andere belanghebbende.

Deze sanctie kan preventief worden toegepast. In een dergelijk geval geeft het bestuursorgaan aan dat wanneer de burger iets doet (of nalaat) dat onrechtmatig is, bestuursdwang zal worden toegepast en een rechtmatige situatie wordt hersteld. Bij het niet of niet volledig voldoen aan de last onder bestuursdwang kan het dier zelfs in bewaring worden genomen.

Wanneer een bestuursorgaan de last onder bestuursdwang gebruikt, wordt er in principe gezegd: “Doet u het niet, dan doen wij het en verhalen we de kosten op u”. Linksom of rechtsom, de rechtmatige situatie wordt hersteld. In spoedeisende gevallen is het ook mogelijk om geen last op te leggen, maar direct bestuursdwang toe te passen.

Betreffende artikelen uit de Algemeen plaatselijke verordening

Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren

  • 1. Het college kan, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, plaatsen aanwijzen waar het ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid verboden is daarbij aangeduide dieren:

    • a.

      aanwezig te hebben, of

    • b.

      aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door hen gestelde aanwijzingsbesluit, of

    • c.

      aanwezig te hebben in een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven; of

    • d.

      te voeren.

  • 2. Het college kan de rechthebbende op een onroerende zaak gelegen binnen een krachtens het eerste lid aangewezen plaats van de gemeente ontheffing verlenen van de in het eerste lid gestelde verboden.

  • 3. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 4:6b (Geluid)hinder door dieren

Onverminderd het bepaalde in artikel 2:60 moet degene die buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer de zorg heeft voor een dier, voorkomen dat dit dier voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder veroorzaakt.