Informatiebeveiliging BRP en waardedocumenten

Geldend van 01-10-2015 t/m heden

Intitulé

Informatiebeveiliging BRP en waardedocumenten

Inhoudsopgave

1 Algemeen 4

  • 1.

    1 Algemeen 4

  • 1.

    2 Inleiding 4

  • 1.

    3 Totstandkoming, implementatie en evaluatie 5

  • 1.

    4 Verantwoording 5

  • 1.

    5 Goedkeuring 6

2 Informatiebeveiligingsbeleid 7

  • 2.

    1 Informatiebeveiliging 7

  • 2.

    2 Raakvlakken met ander beleid 7

  • 2.

    3 Beleidsdoelstelling Bernheze 7

  • 2.

    4 Wettelijk kader verwerking persoonsgegevens 7

  • 2.

    5 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden 8

  • 2.

    6 Passende technische en organisatorische maatregelen 9

3 BRP en Waardedocumenten 13

  • 3.

    1 Wettelijk kader 13

  • 3.

    2 Periodieke zelfevaluatie, onderzoek en accountantscontrole 14

  • 3.

    3 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden 15

  • 3.

    4 Functiescheiding Waardedocumenten 15

4 Bijlagen 17

Versiebeheer

Versie

Datum

Gewijzigd door

Korte beschrijving wijziging

1.0

Definitieve versie onder GBA

2.0

20-03-2014

John van der Sluis

Definitieve versie BRP

3.0

30-04-2014

John van der Sluis

Definitieve versie inclusief BIG

3.1

16-06-2014

Kees de Grijs

1ste concept Aanpassingen Bernheze

3.2

19-06-2014

Marita Verbij

2e concept Aanpassingen Bernheze

4.0

17-07-2014

Marita Verbij

Definitief

Algemeen

De wetgever stelt in de Wet basisregistratie personen (BRP), de Paspoortwet en het Reglement Rijbewijzen eisen aan de beveiliging van de uitvoeringsprocessen voor de BRP en Waardedocumenten. De verantwoordelijke bestuursorganen, burgemeester en wethouders voor de BRP respectievelijk de burgemeester voor de andere twee processen, moeten jaarlijks rapporteren in hoeverre de organisatie aan deze eisen voldoet. Aan de beveiliging dient een Informatiebeveiligingsplan ten grondslag te liggen, waarin de uitgangspunten en beveiligingsprocedures zijn opgenomen die invulling geven aan die eisen. Dit document maakt deel uit van het in de vorige zin bedoelde Informatiebeveiligingsplan en vormt de basis voor de uit te voeren procedures met bijbehorende formulieren en rapportages waarnaar wordt verwezen in het hoofdstuk bijlagen.

Inleiding

BRP en Waardedocumenten zijn niet de enige bedrijfsprocessen waarvoor beveiliging noodzakelijk is en in de voornoemde wetten is voorgeschreven. De gemeente verwerkt op tal van plaatsen in de organisatie gegevens over personen, waarvoor de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) in artikel 13 de gemeente Bernheze verplicht tot het treffen van beveiligingsmaatregelen. Ook buiten het domein van de persoonsgegevens valt er nog heel wat te beveiligen. Bijvoorbeeld besluitvormingsprocessen waarbij de gemeente Bernheze als belanghebbende nadeel kan ondervinden als het besluit te vroeg in de openbaarheid komt.

Een gemeentebreed beveiligingsbeleid met daarop afgestemde plannen is noodzakelijk om de totale bedrijfsvoering van de gemeente Bernheze te beveiligen. Dit plan staat op zichzelf, maar is voor wat betreft de algemene beveiligingsmaatregelen afgestemd op de inhoud van de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse gemeenten van KING (mei, 2013).

De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) wordt de nieuwe grondslag voor de basisregistratie van persoonsgegevens en vervangt de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA).  De Wet BRP maakt onder andere vernieuwing van de ICT mogelijk en hierdoor wordt op termijn plaatsonafhankelijke dienstverlening voor burgers geïntroduceerd. Sommige van de wijzigingen kunnen pas worden doorgevoerd als de nieuwe ICT-voorzieningen (bijvoorbeeld BRP-ICT) in gebruik worden genomen. Deze worden gerealiseerd door het programma modernisering GBA. De eerste release zal niet eerder dan medio 2015 gereed zijn. Totdat alle nieuwe ICT-voorzieningen zijn opgeleverd, blijven gemeenten (gedeeltelijk) de GBA-ICT gebruiken, deze worden aangeduid als ‘gemeentelijke voorziening.’

Totstandkoming, implementatie en evaluatie

overleggroep informatiebeveiliging BRP en waardedocumenten

Ten behoeve van de totstandkoming van het plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten (WD) is door de gemeente Bernheze een (permanent) overleggroep informatiebeveiliging BRP en waardedocumenten ingesteld.

De samenstelling hiervan is opgenomen in de bijlage Functieverdeling.

Overleggroep informatiebeveiliging BRP en waardedocumenten werkt onder verantwoordelijkheid van het afdelingshoofd Publiekszaken en hierna te noemen de beveiligingsbeheerder.

De leden van overleggroep informatiebeveiliging BRP en waardedocumenten hebben of een sleutelrol in het beheer van de gemeentelijke voorziening, of in het beheer van waardedocumenten, of in de (fysieke) beveiliging van het gemeentehuis.

Uitvoering en evaluatie

Informatiebeveiliging is pas effectief als deze op een gestructureerde manier wordt aangepakt en alle actoren die daarbij een rol hebben, daar op een juiste manier invulling aan geven. Beleidsdoelstellingen zijn bepalend voor het informatiebeveiligingsbeleid en in dit plan zijn die specifiek gericht op het gebied van BRP en Waardedocumenten. Binnen de organisatie moeten medewerkers verantwoordelijkheden krijgen voor de implementatie van dit beleid.

De medewerkers worden betrokken (o.a. tijdens werkoverleg) bij de ontwikkeling en implementatie van het beleid en zijn mede verantwoordelijk voor de uitvoering. Daarnaast moet door de controller informatiebeveiliging worden vastgesteld of de maatregelen worden nageleefd.

Dit plan wordt jaarlijks op relevantie en actualiteit geëvalueerd en beoordeeld door de beveiligingsbeheerder en bij noodzaak daartoe bijgesteld. Alle medewerkers van de gemeente Bernheze worden via de gebruikelijke interne kanalen en voor zover noodzakelijk door hun leidinggevende via het reguliere werkoverleg geïnformeerd over voor hen van belang zijnde wijzigingen in informatiebeveiligingsbeleid, -plan, -maatregelen en/of –procedures.

Alle wijzigingen die direct betrekking hebben op individuele taken en bevoegdheden worden expliciet door de leidinggevende met zijn of haar betrokken medewerker(s) rechtstreeks gecommuniceerd.

Dit plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten bevat tevens een stelsel van procedures en maatregelen voor de dagelijkse praktijk. Dit stelsel moet regelmatig worden bezien op actualiteit. In dit plan zijn daarom afspraken vastgelegd over de verantwoordelijkheid voor handhaving en naleving van de getroffen maatregelen en procedures met betrekking tot BRP en Waardedocumenten.

De belangrijkste afspraak in dit verband is dat overleggroep informatiebeveiliging BRP en waardedocumenten het voorliggend plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten en de daarbij behorende procedures en bijlagen jaarlijks opnieuw bekijkt op actualiteit en controleert op naleving van de beleidsuitgangspunten.

Overleggroep informatiebeveiliging BRP en waardedocumenten biedt het aangepaste plan vervolgens rechtstreeks ter advisering aan de gemeentesecretaris en het managementteam aan. Daarna wordt het ter vaststelling aangeboden aan de bevoegde bestuursorganen, het college van B&W respectievelijk de burgemeester.

Het gehele beleid dient minimaal eenmaal per raadsperiode te worden herijkt.

Verantwoording

De Baseline Informatiebeveiliging Gemeenten (BIG) is het
normenkader dat de beschikbaarheid, integriteit, vertrouwelijkheid en controleerbaarheid van gemeentelijke
informatie(systemen) bevordert. Deze Baseline is een richtlijn die een
totaalpakket aan informatiebeveiligingsmaatregelen omvat die voor iedere gemeente
geldt. Deze Baseline is opgezet rondom bestaande normen; de NEN/ISO
27002:2007 en NEN/ISO 27001:2005. Deze standaard is voor de Nederlandse Overheid
gekozen en algemeen aanvaard als de norm voor informatiebeveiliging. Voor specifieke
maatregelen is in onderhavige Baseline ook gebruik gemaakt van onder andere de WBP, SUWI-wet, BRP, BAG en PUN.

Dit plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten is afgestemd met de inhoud van de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse gemeentenvoor Nederlandse Gemeenten (BIG) van KING.

Daarnaast is het voorliggend plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten gebaseerd op regelgeving zoals die vermeld wordt in de in de aparte hoofdstukken van dit plan.

Goedkeuring

Goedkeuring van de inhoud van dit document en de daarbij behorende procedures vindt plaats nadat de betrokken medewerkers van zowel de opdrachtnemer als opdrachtgever overeenstemming hebben bereikt over wat in het plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten staat beschreven.

Voor accordering van het voorliggend plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten tekent hieronder de opdrachtgever:

Bernheze,

Burgemeester en wethouders in haar hoedanigheid als verantwoordelijke voor de BRP.

De burgemeester, De secretaris,

Mevrouw drs. M.A.H. Moorman de heer A.J.G. Bex MLD

Burgemeester in zijn hoedanigheid als verantwoordelijke voor het onderdeel Waardedocumenten.

De burgemeester,

mevrouw drs. M.A.H. Moorman

Informatiebeveiligingsbeleid

Informatiebeveiliging

Informatiebeveiligingsbeleid is volgens de NEN/ISO 27000 normen op schrift gesteld en door het gemeentebestuur, gemeentesecretaris en het managementteam goedgekeurde beveiligingsbeleid met betrekking tot de informatievoorziening.

Onder informatiebeveiliging wordt in dit kader verstaan een samenhangend geheel van maatregelen dat de beschikbaarheid, vertrouwelijkheid en integriteit van de gegevens garandeert en de controleerbaarheid van de getroffen maatregelen.

Raakvlakken met ander beleid

Het informatiebeveiligingsbeleid heeft raakvlakken met het beleid en de daaruit voortvloeiende procedures die zijn gericht op de operationele veiligheid van het uitgifte- en beheerproces van waardedocumenten.

Informatiebeveiligingsbeleid maakt deel uit van het totale beveiligingsbeleid van de gemeente. Dit is beschreven in het gemeentebrede informatiebeleidsplan. Dit beleid is gebaseerd op de inhoud van de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse gemeenten voor Nederlandse Gemeenten (BIG).

Binnen dit beleidsterrein kan er onderscheid worden gemaakt tussen fysieke, logische en organisatorische beveiligingsmaatregelen met als voorbeelden identificatie van gebruikers, sleutelbeleid, personeelsbeleid en een clear desk policy.

Beleidsdoelstelling Bernheze

Het gemeentebestuur van Bernheze stelt zich ten aanzien van de informatiebeveiliging als doel om beveiligingsmaatregelen te treffen die de continuïteit van de bedrijfsvoering garanderen. Maatregelen kunnen bestaan uit fysieke, organisatorische en logische maatregelen. De verschillende soorten van maatregelen richten zich in ieder geval op beschikbaarheid, integriteit, vertrouwelijkheid van gegevens en de controleerbaarheid van de gemeentelijke bedrijfsprocessen. Deze doelstelling geldt ten aanzien van alle gegevensverwerkende processen waarvoor het gemeentebestuur van Bernheze de uiteindelijke verantwoordelijkheid draagt. Op het gebied van de BRP en Waardedocumenten neemt zij daarbij de algemene en specifieke eisen van het wettelijk kader als uitgangspunt.

Als concrete norm voor de realisering van de beleidsdoelstelling wordt de eis neergelegd dat de informatiesystemen aangeduid in dit plan een beschikbaarheid tijdens werktijd kennen van minimaal 99%. Buiten werktijd worden er geen eisen gesteld aan de beschikbaarheid met uitzondering van voorzieningen in het kader van rampenbestrijding.

Wettelijk kader verwerking persoonsgegevens

De Wbp vormt het algemeen kader voor de verwerking van persoonsgegevens. De verplichting tot beveiliging van persoonsgegevens is geregeld in artikel 13 van de Wbp. De tekst van dit artikel luidt:

Het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) kan de verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens, bij gemeenten doorgaans het college van B&W of de burgemeester, aanspreken op het niveau van de maatregelen voor de beveiliging van de verwerking van persoonsgegevens en de wijze waarop het stelsel van maatregelen is geïmplementeerd en wordt nageleefd.

Buiten het algemeen kader van de Wbp dient het gemeentebestuur ook rekening te houden met de beveiligingseisen die andere wetten stellen, zoals dat voor dit plan zijn de Wet BRP, de Paspoortwet en het Reglement rijbewijzen. Voor dit plan is relevant dat de Wbp, voor wat betreft de verwerking van persoonsgegevens in de BRP niet van toepassing is (artikel 2, lid 2 d Wbp). De beveiliging van de BRP is geregeld bij en krachtens de Wet BRP.

Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden

De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten ligt bij het college van B&W respectievelijk de burgemeester. Deze organen laten het plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten opstellen en zien toe op de uitvoering ervan door de betreffende medewerkers.

De beveiligingsbeheerder is verantwoordelijk voor de inrichting, organisatie en uitvoering van het informatiebeveiligingsbeleid op het gebied van de persoonsinformatievoorziening.

De beveiligingsbeheerder is in het bijzonder verantwoordelijk voor de opstelling, actualisering en uitvoering van het plan Informatiebeveiliging voor de gemeentelijke voorzieningen waarmee de gemeente Bernheze uitvoering geef aan de Wet BRP en voor het gegevensmagazijn.

De controller Informatiebeveiliging is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de beveiligingsmaatregelen en –procedures van het plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten en ziet erop toe dat eens per jaar gecontroleerd wordt of de nog te nemen maatregelen gerealiseerd zijn (zie Regeling Beheer en Toezicht BRP).

Verantwoordelijkheden gemeentebestuur

Beveiliging is op bestuurlijk niveau de verantwoordelijkheid van het college van B&W van de gemeente Bernheze. Het college van B&W stelt dit plan Informatiebeveiliging BRP vast en de burgemeester het onderdeel Waardedocumenten vast.

Genoemde bestuursorganen onderschrijven volledig de beveiligingsmaatregelen die in dit plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten worden voorgeschreven en stellen, mede gelet op de wettelijke verplichtingen in de Wet BRP en Paspoortwet, dat de stand van zaken met betrekking tot de informatiebeveiliging jaarlijks wordt geëvalueerd om er zorg voor te dragen dat de informatiebeveiliging in de gemeente up-to-date blijft.

Voor alle gegevensverwerkende processen rond het beheer en uitgifte van waardedocumenten heeft de burgemeester op basis van de Paspoortwet en het Reglement Rijbewijzen de uiteindelijke verantwoordelijkheid.

Om zorg te dragen voor een jaarlijkse evaluatie en bijstelling van het plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten is de rol van de beveiligingsbeheerder in het leven geroepen. Deze heeft de verantwoordelijkheid om namens de bestuursorganen toe te zien op naleving van de beveiligingsmaatregelen en –procedures zoals uitgewerkt in het plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten en daarover aan het college van B&W respectievelijk de burgemeester te rapporteren.

De functie van de beveiligingsbeheerder moet niet verward worden met de functie van ‘de beveiligingsfunctionaris reisdocumenten’ noch die van ‘de beveiligingsfunctionaris rijbewijzen’. Beide laatstgenoemde functies kennen zeer specifieke taken en verantwoordelijkheden op het beveiligingsgebied van enerzijds de reisdocumenten en anderzijds de rijbewijzen. Zie bijlage Functies waardedocumenten.

Verantwoordelijkheden van het managementteam

Beveiliging is op ambtelijk niveau de verantwoordelijkheid van alle leden van het managementteam van de gemeente Bernheze.

Het managementteam bepaalt binnen de gegeven bestuurlijke kaders de koers van het ambtelijk apparaat.

Per jaar zullen de volgende punten met betrekking tot beveiliging aan de orde komen:

  • ·

    Voortgang realisatie beveiligingsmaatregelen als beschreven in het plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten en gerapporteerd door de beveiligingsbeheerder;

  • ·

    Mogelijke ontwikkelingen die de bedrijfsinformatie bedreigen;

  • ·

    Bespreking van en toezicht op beveiligingsincidenten zoals gerapporteerd door de beveiligingsfunctionaris reisdocumenten en/of de beveiligingsfunctionaris rijbewijzen;

  • ·

    Goedkeuring van initiatieven om de (informatie)beveiliging te verbeteren;

  • ·

    Geven van voor een ieder zichtbare ondersteuning bij de implementatie van beveiligingsmaatregelen;

  • ·

    Bevorderen van het beveiligingsbewustzijn;

  • ·

    Herziening en goedkeuring beveiligingsbeleid en de toegekende verantwoordelijkheden.

Verantwoordelijkheden Chief Information Security Officer (CISO)

De Chief Information Security Officer (CISO) is op gemeentelijk niveau verantwoordelijk voor de informatiebeveiliging. De CISO geeft functioneel leiding aan het werk van de IB-functies op lagere niveaus. De CISO op het gebied van informatiebeveiliging een generalist, die op hoofdlijnen de verbanden tussen de verschillende bedrijfs- en beveiligingsbelangen moet kunnen leggen. De CISO bestrijkt alle objectgebieden. De CISO moet in staat zijn tegengestelde belangen met elkaar te verenigen, waarbij de adviezen van verschillende deskundigen en de belangen van het managementteam op waarde moet kunnen beoordeeld.

De CISO is verantwoordelijk voor:

  • ·

    Opstellen gemeentebreed plan Informatiebeveiliging;

  • ·

    Voortgang en realisatie beveiligingsmaatregelen zoals beschreven in het plan Informatiebeveiliging;

  • ·

    Actualiseren gemeentebreed informatiebeveiligingsplan;

  • ·

    Afstemming met beveiligingsbeheerders op afdelingsniveau, waaronder de beveiligingsbeheerderen de beveiligingsfunctionaris Reisdocumenten en rijbewijzen.

De CISO rapporteert rechtstreeks aan de gemeentesecretaris.

De CISO bevordert en adviseert gevraagd en ongevraagd over de informatiebeveiliging van de

gemeente Bernheze. Ook verzorgt de CISO de rapportages over de status en kijkt of de

genomen maatregelen worden nageleefd, evalueert de uitkomsten en doet voorstellen

tot implementatie c.q. aanpassing van plannen op het gebied van de informatiebeveiliging van

de gemeente Bernheze.

Verantwoordelijkheden van overige rollen / functies

De verantwoordelijkheden van de rollen en/of functies van de gegevensbeheerder, privacybeheerder, applicatiebeheerder, systeembeheerder en beveiligingsbeheerder zijn vastgelegd in de Regeling beheer en Toezicht BRP.

Voor alle in dit plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten voorkomende functies is in de bijlage Functieverdeling de vervanging vastgelegd.

Passende technische en organisatorische maatregelen

Welk niveau van technische en organisatorische maatregelen passend is wordt bepaald door de risicoklasse, waarin de persoonsgegevens worden ingedeeld en de context waarbinnen de gegevens worden verwerkt.

De in de BRP vastgelegde persoonsgegevens zijn op grond van de door het College bescherming persoonsgegevens (CBP) gehanteerde classificatie ingedeeld in risicoklasse II (verhoogd risico). Dat wil zeggen er bestaan in vergelijking met het basisniveau van risicoklasse I extra negatieve gevolgen voor de betrokkene bij verlies, onbehoorlijke of onzorgvuldige verwerking van de persoonsgegevens. De indeling in deze risicoklasse komt voort uit de aard van de gegevensverwerking in de BRP: de gegevens die worden verwerkt hebben betrekking op de gehele bevolking van de gemeente Bernheze.

Een passend beveiligingsniveau

Een adequaat niveau van beveiliging van persoonsgegevens kan worden bereikt door het treffen van een stelsel van technische en organisatorische maatregelen, waarvan het niveau aansluit bij de risico’s welke verbonden zijn aan de gedefinieerde risicoklasse.

De te nemen maatregelen worden gewogen aan de hand van de volgende criteria:

  • §

    Risico’s zowel van de verwerking, als ook van de aard en de omvang van de persoonsgegevens.

  • §

    Stand van de techniek.

  • §

    Kosten.

    Kwaliteitsaspecten

    Informatiebeveiligingsbeleid omvat een verzameling van strategische uitgangspunten waarin de bestuurlijke en ambtelijke top eendrachtig duidelijk maken aan het tactisch en operationeel niveau welke gedragslijn de gemeente Bernheze dient te volgen om te komen tot een adequate informatiebeveiliging. Het beleid vormt daarmee de basis voor de hieronder uitgewerkte normen en maatregelen.

    Het maken en vaststellen van beveiligingsbeleid is nog geen garantie voor de goede werking. Hiervoor is het nodig dat de uitgangspunten in een informatiebeveiligingsbeleid concreet worden geformuleerd. Door middel van controles op de uitvoering dient het managementteam vast te stellen of de maatregelen werken. Evaluatie van het beleid dient vervolgens plaats te vinden om na te gaan of het beleid nog steeds aansluit op de organisatie en of de juiste maatregelen zijn getroffen.

    De beveiliging van persoonsgegevens kent vier kwaliteitsaspecten, namelijk:

    1e: beschikbaarheidDe persoonsgegevens en de daarvan afgeleide informatie moeten zonder belemmeringen beschikbaar zijn overeenkomstig de daarover gemaakte afspraken en de wettelijke voorschriften. Beschikbaarheid wordt gedefinieerd als de ongestoorde voortgang van een gegevensverwerking.

    2e: integriteit De persoonsgegevens moeten in overeenstemming zijn met het afgebeelde deel van de werkelijkheid en niets mag ten onrechte worden achtergehouden of zijn verdwenen.

    3e: vertrouwelijkheid Uitsluitend bevoegde personen hebben toegang tot en kunnen gebruik maken van persoonsgegevens.

    4e: controleerbaarheidEen regelmatige controle op uitvoering van de beheersmaatregelen is noodzakelijk om vast te stellen of deze goed werken. Daarom is controleerbaarheid (auditability, assurance, audit trail) van groot belang. Controleerbaarheid is de mogelijkheid om (achteraf) vast te stellen hoe de informatievoorziening en haar componenten is gestructureerd en gebruikt.

    De gemeente Bernheze hanteert voor deze kwaliteitsaspecten de volgende normen:

    Norm voor beschikbaarheid

    Het college van B&W en het managementteam zijn zich ervan bewust dat de bedrijfsvoering geheel stil komt te liggen als de informatievoorziening wordt gestaakt als gevolg waarvan een aantal bedrijfskritische applicaties niet meer kunnen functioneren. Dit geldt onder andere en in het bijzonder voor de informatievoorziening vanuit de BRP.

    De informatievoorziening met betrekking tot de BRP moet tijdens de openingstijden van het gemeentehuis permanent beschikbaar zijn. In cijfers uitgedrukt betekent dit op jaarbasis een beschikbaarheid van gemiddeld 99%.

    Het functioneren van de BRP is cruciaal tijdens de openingstijden voor het publiek. Deze zijn:

    Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 8.30 tot 12.30 uur en woensdag van 8.30 tot 19.00 uur. Servicepunt Heeswijk-Dinther: maandag van 13.30 tot 16.30 uur en van 18.00 tot 19.30 uur.

    Daarnaast dient het systeem dat de informatievoorziening BRP ondersteunt op jaarbasis tijdens kantooruren voor 99% beschikbaar te zijn.

    Met kantooruren worden hier bedoeld: 8.00 tot 17.00 uur.

    Aangezien de BRP in beheer is bij de landelijke overheid, is de gemeente voor de realisatie van deze norm afhankelijk van de landelijk beheerder. Voor de continuïteit in de bedrijfsvoering is het noodzakelijk dat de gemeente voorzieningen treft die onverhoopte uitval van het landelijke systeem kan opvangen. Dit betreft voorzieningen die betrekking hebben op de gegevensbestanden, netwerkverbindingen en lokale systemen.

    De eerstkomende jaren zal de BRP nog worden uitgevoerd met behulp van de lokale voorzieningen, die gebaseerd zijn op de Wet GBA. Voor deze voorzieningen geldt dat een uitval nooit langer mag duren dan 48 uur. Er dienen adequate voorzieningen te zijn getroffen om ook in geval van calamiteiten na maximaal 48 uur de dienstverlening aan de burger en aan andere bestuursorganen.

    Norm voor integriteit

    De technische en organisatorische inrichting van de gemeentelijke informatiesystemen zijn zodanig van aard en opzet dat de gegevens daarin volledig, juist, en actueel zijn. De verantwoordelijke personen en afdelingen van de gemeentelijke organisatie treffen hiervoor de nodige maatregelen.

    Het is niet te voorkomen dat gegevens fouten bevatten. Een BRP-bestand zonder fouten is een nobel streven, maar is niet realistisch als concrete eis. Voor het evaluatie-instrument zijn kwaliteitsindicatoren opgesteld voor de gegevens die in de BRP zijn opgenomen. Deze indicatoren zijn gebaseerd op het Logisch Ontwerp en op regelgeving.

    Met de kwaliteitsindicatoren wordt gemeten in hoeverre de vastgelegde gegevens voldoen aan de

    genoemde regelgeving. De kwaliteitsindicatoren meten niet de overeenstemming van de

    BRP-gegevens met de 'feitelijke werkelijkheid'.

    Bij de uitgangspunten voor de beoordeling van de kwaliteitsindicatoren is het onderscheid in zes klassen van belang:

    Klasse

    A

    Persoon en Overlijden groep 1, 1 e en 6e

    B

    Adres groep 1, 6e

    C

    Relaties groep 1, 1e

    D

    Identificatienummers en nationaliteit groep 2, 7egroep 2, 4e groep 2, 8e

    E

    Overig algemeen groep 2, 9e groep 2, 5e groep 2, 2 e en 3egroep 2, 10egroep 2, 11e

    F

    Administratief groep 3, 1 e, 2 e, 3 e, 4e

    Als kwaliteitsnorm bij het bepalen van de kwaliteit van de BRP-gegevens accepteert de gemeente Bernheze een foutenpercentage van in totaal 5%.

    Norm voor vertrouwelijkheid

    Uitsluitend bevoegde personen in dienst van of werkzaam ten behoeve van de gemeente hebben toegang tot en kunnen gebruik maken van de in de voor hen relevante registraties opgenomen gegevens. De bevoegdheid van een persoon moet worden afgeleid van diens taak, dit ter beoordeling van de beheerder van de betreffende registratie, op aangeven van de direct leidinggevende van de betreffende persoon. Degenen van voornoemde personen, die belast zijn met de bijhouding van BRP gegevens en/of werken met waardedocumenten dienen een geheimhoudingsverklaring te hebben ondertekend.

    Norm voor controleerbaarheid

    Mutaties in persoonsgegevens in de BRP kunnen gevolgen hebben die tot ver buiten het domein van de gemeente Bernheze reiken. Bijvoorbeeld toelating tot Nederland is mede afhankelijk van de nationaliteit. Hoogte en duur van uitkeringen zijn veelal afhankelijk van leeftijd en burgerlijke staat. Dat betekent niet alleen dat de kwaliteit hoog moet zijn, maar dat, gelet op mogelijke belangenverstrengeling, ook gecontroleerd moet kunnen worden wie welke mutatie heeft verwerkt. De gemeente Bernheze kent als norm dat 99% van alle mutaties in persoonsgegevens herleidbaar moeten zijn tot de individuele persoon die voor de mutatieverwerking verantwoordelijk was en dat zulks geldt voor 90% van alle raadplegingen.

    Samenvatting

    Beveiliging van (persoons-)gegevens vraagt om een zorgvuldige analyse van de risico’s die met de gegevensverwerking samenhangen. Er zijn verschillende risico’s te noemen die ertoe kunnen leiden dat bedrijfsprocessen stagneren. Bijvoorbeeld verlies van gegevens (raakt aan de kwaliteitsaspecten integriteit en beschikbaarheid) en onrechtmatig gebruik van gegevens (raakt aan het aspect vertrouwelijkheid), maken de resultaten van bedrijfsprocessen onbetrouwbaar. De in het voorliggend plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten opgenomen procedures hebben als doel te voorkomen dat de risico’s, behorend bij de aan de verwerking van persoonsgegevens verbonden risicoklasse (II) zich voordoen. Uitvoering van de procedures maakt het bedrijfsproces controleerbaar uit oogpunt van beveiliging.

BRP en Waardedocumenten

Wettelijk kader

3.1.1 BRP

Het op schrift stellen van de - in de praktijk van alledag al ingeburgerde – beveiligingsprocedures is noodzakelijk om objectief te kunnen bepalen of de BRP-bestanden en bepaalde processen voldoen aan de eisen ten aanzien van beschikbaarheid (continuïteit), integriteit (betrouwbaarheid), vertrouwelijkheid (exclusiviteit) en controleerbaarheid.

De gemeente moet op grond van de Wet BRP de beveiligingsmaatregelen nemen die die wet voorschrijft. De Wbp is namelijk niet van toepassing op de gegevensverwerking in het kader van de BRP.

Als grondslag voor het beveiligingsbeleid op het onderdeel BRP in dit plan zijn van belang de artikelen 1.10 en 1.11 Wet BRP. Artikel 1.10 bepaalt dat de beveiligingsmaatregelen BRP bij of krachtens Algemene maatregel van bestuur (AMvB) worden geregeld (het Besluit BRP). Artikel 1.11 draagt het college van B&W op zich aan die maatregelen te houden.

Gelet op het belang voor het beveiligingsbeleid volgt hieronder de tekst van artikel 6 Besluit BRP. Wet en Besluit BRP gaan verder in het stellen van eisen aan de beveiliging dan de Wbp. Bovendien geldt op grond van artikel 4.3 wet BRP de verplichting om jaarlijkse uiterlijk op 30 september zelf onderzoek te doen naar de inrichting, de werking en de beveiliging van de basisregistratie, alsmede naar de verwerking van gegevens in de basisregistratie.

Artikel 6 Besluit BRP

3.1.2 Reisdocumenten

De wetgever stelt eisen aan de opslag, uitgifte en administratie van reisdocumenten. Deze eisen zijn neergelegd in de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001, kortweg ‘PUN’ genoemd. Hoofdstuk XII van deze Regeling met als onderwerp beveiliging bepaalt in artikel 90: “De met de uitvoering van de wet belaste autoriteiten treffen maatregelen om de onder hen berustende reisdocumenten, apparatuur, programmatuur, opslagmedia, documentatie en overige materialen te beveiligen tegen ontvreemding dan wel vernietiging ten gevolge van inbraak, diefstal, verduistering, overvallen, brand of anderszins”.

Deze te treffen maatregelen worden in dit plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten verder uitgewerkt in concrete voorschriften op het gebied van fysieke beveiliging, back-up en herstel en enkele voorschriften over hoe te handelen in bepaalde situaties. Artikel 93 lid 1 PUN vereist daartoe organisatorische maatregelen.

3.1.3 Rijbewijzen

Het uitgifteproces van rijbewijzen komt sinds enkele jaren sterk overeen met dat van de Reisdocumenten.

De artikelen 122 tot en met 130 van het Reglement Rijbewijzen hebben betrekking op de eisen aan de beveiliging rondom de uitgifte van rijbewijzen. Zo wordt geëist dat de met afgifte van rijbewijzen belaste autoriteiten zorg dragen voor een op schrift gestelde beveiligingsprocedure, met daarin in ieder geval beveiligingsvoorschriften ten aanzien van: toegang van personen tot en het beheer van rijbewijzen, de met de afgifte van rijbewijzen verband houdende materialen, apparatuur, toegangspassen en gebruikerscodes tot de apparatuur, de verantwoordelijkheden van de beveiligingsfunctionaris en de functiescheiding.

Periodieke zelfevaluatie, onderzoek en accountantscontrole

3.2.1 Zelfevaluatie

De in het plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten voorgestelde beveiligingsmaatregelen en –procedures vormen voor een groot deel eens per jaar het object van onderzoek bij de door de Paspoortwet en Wet BRP voorgeschreven zelfevaluaties Paspoorten en NIK en BRP.

De uitslagen van deze zelfevaluaties worden door het college van B&W voor de BRP en de burgemeester voor de Reisdocumenten naar het Agentschap BPR gezonden en openbaar gemaakt via de webapplicatie Kwaliteitsmonitor. Die kwaliteitsmonitor is er ook voor de controle op de inhoudelijke kwaliteit van de gegevens.

3.2.3Onderzoek BRP gegevens

Het agentschap BPR voert periodiek inhoudelijke kwaliteitscontroles uit op de gegevens in de landelijke voorziening voor de BRP en stelt de resultaten van die controles beschikbaar via de Kwaliteitsmonitor. Elke gemeente kan de resultaten van de op haar betrekking hebbende onderdeel van de BRP in het onderdeel ‘monitor Gegevens’ van de Kwaliteitsmonitor bekijken met behulp van een persoonlijke log-in. De gegevens in de BRP moeten voldoen aan de kwaliteitsnormen, welke op grond van artikel 47 Besluit BPR bij Ministeriële regeling worden bepaald.

3.2.4OnderzoekBRP processen

Gemeenten moeten periodiek zelf onderzoeken of zij voldoen aan de eisen die de wetgever stelt op het gebied van beveiliging en privacy bij de uitvoering van de BRP-werkzaamheden. Deze controle voert de gemeente uit aan de hand van een digitale vragenlijst BRP die BPR via de Kwaliteitsmonitor aan gemeenten beschikbaar stelt. De vragenlijst moet jaarlijks vóór 1 oktober definitief zijn ingevuld. De managementrapportage die de Kwaliteitsmonitor genereert na het definitief invullen van de vragenlijst, moet (eventueel aangevuld met de bevindingen van de beveiligingsbeheerder en voorzien van een actieplan van de gemeente) ter kennis worden gebracht aan het college van B&W. Deze ondertekent de rapportage en stuurt deze vóór 1 november naar het Agentschap BPR.

De beveiligingsbeheerder neemt kennis van zowel de resultaten van deze jaarlijkse zelfevaluatie en houdt toezicht op de te ondernemen acties op geconstateerde tekortkomingen.

3.2.5Onderzoek Paspoorten en NIK

Sinds april 2013 gebruiken gemeenten voor haar onderzoek naar het reisdocumentenproces de vragenlijst in de Kwaliteitsmonitor van het agentschap BPR. Dit instrument moet verplicht gebruikt worden voor de evaluatie van het reisdocumentenproces en moet jaarlijks vóór 1 oktober definitief zijn ingevuld.

De managementrapportage die de Kwaliteitsmonitor genereert na het definitief invullen van de vragenlijst, moet (eventueel aangevuld met de bevindingen van de beveiligingsfunctionaris reisdocumenten en voorzien van een actieplan van de gemeente) ter kennis worden gebracht aan de het college van B&W. Het bestuursorgaan, de burgemeester, ondertekent de rapportage en stuurt deze vóór 1 november naar het Agentschap BPR.

De beveiligingsfunctionaris reisdocumenten neemt kennis van zowel de resultaten van deze jaarlijkse zelfevaluatie en houdt toezicht op de te ondernemen acties op geconstateerde tekortkomingen.

3.2.6Accountantscontrole Rijbewijzen

Ook de procedures rond het verstrekken van rijbewijzen zijn onderwerp van controle. Op grond van artikel 128 lid 7 van het Reglement Rijbewijzen moeten de maatregelen zoals genoemd in artikel 128 lid 1 van dit reglement jaarlijks onderdeel uitmaken van de accountantscontrole.

De bij de jaarlijkse evaluatie van het beheerproces rond Waardedocumenten (reisdocumenten en rijbewijzen) geconstateerde tekortkomingen worden schriftelijk vastgelegd en de daarop betrekking hebbende rapportages worden 5 jaar bewaard. Op de eventueel geconstateerde tekortkomingen wordt actie ondernomen.

Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden

Op grond van of krachtens de wet BRP, de Paspoortwet en het Reglement Rijbewijzen dienen een aantal taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden te worden vastgelegd en in de organisatie belegd. Zolang de gemeente de wet BRP uitvoert met de lokale voorzieningen die de Wet GBA voorschreef, dan betreft dit de beheerrollen die betrekking hebben op het informatiebeheer, gegevensbeheer, privacybeheer, applicatiebeheer en systeembeheerder. De beheerrollen ondergaan verandering, zodra de gemeente aansluit op de BRP en de GBA-voorzieningen afsluit.

Op het gebied van de Waardedocumenten dienen te worden aangewezen een beveiligingsfunctionaris reisdocumenten, de Autorisatie Bevoegde Reisdocumenten, de beveiligingsfunctionaris rijbewijzen en de Autorisatie Bevoegde Rijbewijzen.

De beschrijving en toekenning van de rollen in het kader van de Waardedocumenten maken deel uit van de bijlagen. Voor alle in dit hoofdstuk voorkomende functies is in de bijlage Functieverdeling de vervanging vastgelegd.

Functiescheiding Waardedocumenten

Om de kans te verkleinen dat medewerkers van de afdeling Publiekszaken door kwaadwillenden worden misleid (externe fraude), of dat zij al dan niet onder druk van chantage, bedreiging of omkoping misbruik maken van hun bevoegdheden (interne fraude) is functiescheiding bij het verstrekken van waardedocumenten noodzakelijk.

Hieronder een korte uitleg van de relevante termen:

  • §

    Aanvraag/verstrekking: Hieronder wordt verstaan het bij de balie behandelen van een aanvraag voor een Waardedocument en de beslissing daarop. Bij de aanvraag van een rijbewijs dient een aanvraagformulier te worden ingevuld; bij de aanvraag van een reisdocument moet een foto- en handtekeningformulier worden gebruikt. Eventueel kan daarbij een aanvraagformulier worden ingevuld.

  • §

    Beheer: Hieronder wordt verstaan de verantwoordelijkheid voor de materialen en (gepersonaliseerde) waardedocumenten tussen het moment van de aanvraag en de uitreiking.

  • §

    Uitreiking: Hieronder wordt verstaan het feitelijk aan de houder ter beschikking stellen van het op zijn naam gestelde waardedocument.

3.4.1Functiescheiding Reisdocumenten

Op grond van de PUN dient de volgende functiescheiding te worden gerealiseerd:

  • ·

    Tussen de beveiligingsfunctionaris reisdocumenten en degenen die belast zijn met uitvoerende- en beheertaken met betrekking tot reisdocumenten (PUN art. 93, lid 10).

  • ·

    De beveiligingsfunctionaris reisdocumenten mag niet betrokken zijn bij of verantwoordelijkheid dragen voor de procedures rondom reisdocumenten. Dit voorkomt dat de beveiligingsfunctionaris reisdocumenten zijn eigen werk controleert.

  • ·

    Tussen aanvraag/verstrekking, beheer en uitreiking van reisdocumenten (PUN art. 93 lid 1, sub c). Het reisdocument moet door een andere medewerker worden uitgereikt dan degene die de beslissing op de aanvraag heeft genomen.

De functiescheiding wordt in Bernheze bereikt doordat de aanvraag gedaan wordt door cluster burgerzaken en de uitreiking door het Klanten Contact Centrum (KCC). Doordat op het servicepunt in Heeswijk-Dinther steeds twee dezelfde personen werkzaam zijn, wordt er een andere procedure gehanteerd. Op de aanvraag plaatst de medewerker een handtekening of paraaf. Bij de uitreiking wordt een datumstempel geplaatst, waarin de burger zijn/haar handtekening plaatst dat het document in ontvangst is genomen. Ook de medewerker plaatst zijn/haar paraaf of handtekening.

  • ·

    Door de medewerkers wordt er middels de signalering in de reisdocumentenmodule op toegezien dat de uitreiking door een andere medewerker plaatsvindt.

  • ·

    Voorts dient er ingevolge artikel 93, lid 1, sub c van de PUN functiescheiding te zijn gerealiseerd tussen degene die het beheer heeft over de voorraad gepersonaliseerde reisdocumenten en de medewerkers die de aanvraag behandelen dan wel de uitreiking verzorgen.

Indien door een te geringe personele capaciteit deze functiescheiding onmogelijk is, kan tijdelijk hiervan worden afgeweken. Zie procedure Ontbreken van voldoende functiescheiding.

Hierbij gelden op grond van artikel 93, lid 3 van de PUN de volgende voorschriften:

Schriftelijk wordt vastgelegd:

  • ·

    De reden waarom tijdelijk niet aan de eis van functiescheiding kan worden voldaan;

  • ·

    De periode waarin niet aan de eis van functiescheiding kan worden voldaan;

  • ·

    De namen van de medewerkers, die in deze periode zijn belast met de aanvraag/verstrekking, het beheer en de uitreiking van de reisdocumenten.

De uitdraai uit het RAAS en de afschriften van de in deze periode verstrekte documenten worden afzonderlijk bewaard.

Na afloop van de betreffende periode controleert de beveiligingsfunctionaris reisdocumenten of de schriftelijke vastlegging aanwezig is en de aanvraag/verstrekking, het beheer en de uitreiking op de voorgeschreven wijze hebben plaatsgevonden.

3.4.2 FunctiescheidingRijbewijzen

Op grond van het Reglement Rijbewijzen dient de volgende functiescheiding te worden gerealiseerd:

Tussen aanvraag en uitreiking van rijbewijzen

De functiescheiding wordt in Bernheze bereikt doordat de aanvraag gedaan wordt door cluster burgerzaken en de uitreiking door KCC. Doordat in Heeswijk-Dinther steeds twee dezelfde personen werkzaam zijn wordt er een andere procedure gehanteerd. Op de aanvraag plaatst de medewerker een handtekening of paraaf. Bij de uitreiking wordt een datumstempel geplaatst, waarop de burger zijn/haar handtekening plaatst dat het document in ontvangst is genomen. Ook de medewerker plaatst zijn/haar paraaf of handtekening.

Indien door een te geringe personele capaciteit deze functiescheiding onmogelijk is, kan tijdelijk hiervan worden afgeweken. Zie procedure Ontbreken van voldoende functiescheiding.

Hierbij gelden op grond van artikel 128, lid 3 van het Reglement Rijbewijzen de volgende voorschriften:

Schriftelijk wordt vastgelegd:

  • ·

    De reden waarom tijdelijk niet aan de eis van functiescheiding kan worden voldaan;

  • ·

    De periode waarin niet aan de eis van functiescheiding kan worden voldaan;

  • ·

    De namen van de ambtenaren, die in deze periode zijn belast met de aanvraag, het beheer en de uitreiking van de rijbewijzen.

De betreffende aanvraagformulieren en de gegevens over de in deze periode verstrekte documenten worden afzonderlijk bewaard.

Na afloop van de betreffende periode controleert de beveiligingsfunctionaris rijbewijzen of de schriftelijke vastlegging aanwezig is en de aanvraag, het beheer en de uitreiking op de voorgeschreven wijze hebben plaatsgevonden.

Bijlagen

Algemeen

Basisdocument plan Informatiebeveiliging BRP en Waardedocumenten

Risico inventarisatie en evaluatie BRP

Procedure Communicatie over beveiliging

Procedure Rapportage van Incidenten

Procedure Toegangsbeleid gemeentelijke gebouwen en ruimten

Procedure Clear-desk policy

Procedure Introductie nieuw personeel

Procedure Antecedentenonderzoek

Procedure Sleutel- en toegangsbeheer

Procedure Logging beleid

Rapportage Controle communicatie over beveiliging

Rapportage Toetsing Clear-desk policy

Rapportage Evaluatie Informatiebeveiligingsbeleid en beveiligingsplan

Bijlage Functieverdeling

Bijlage machtiging bewerker (BZK)

Bijlage Bewerkersovereenkomst

Bijlage vragenlijst bewerker

ICT

Procedure Continuïteitsbeheer

Procedure Autorisatie tot het lokale netwerk

Procedure Afvoeren van computers

Procedure Antivirus voorzieningen

Procedure Goedkeuren updates gemeentelijke voorziening

Procedure Vernietiging van verwijderbare media

Procedure Logging gemeenten

Rapportage Controle autorisaties LAN

Rapportage test restore back-up

Rapportage uitwijk

Bijlage Intern uitwijkplan BRP

Bijlage Uitwijkcontract

Bijlage Back-up registratie

Bijlage Onderhoudscontract

Bijlage Proces-verbaal vernietiging van verwijderbare media

BRP

Verordening gegevensverstrekking BRP

Regeling Verstrekkingen BRP

Regeling Beheer en Toezicht BRP

Procedure Autorisatie tot de gemeentelijke voorziening

Procedure communicatie over logging van toegang tot en gebruik van systemen

Procedure Herstel van mutaties

Procedure Correctie

Procedure Gegevensverwerking

Procedure Verstrekkingsbeperking

Procedure Identificatie en Machtiging

Procedure Inzagerecht

Procedure Protocollering

Procedure Terugmeldingen

Procedure Verstrekking van gegevens aan organen van de gemeente

Procedure Verstrekken gegevens uit de BRP

Rapportage Controle autorisaties

Rapportage Test herstel mutaties

Rapportage Controle gegevensverstrekking en protocollering

Rapportage Controle gegevensverwerking

Rapportage Controle inzagerecht

Rapportage Controle privacyregelgeving

Rapportage Controle recht op verstrekkingsbeperking

Rapportage Terugmeldingen

Managementrapportage zelfevaluatie BRP

Bijlage Activiteitenkalender informatiebeveiliging en privacy

Bijlage Autorisatieformulier BRP

Bijlage formulier registratie reconstructie

Bijlage Geheimhoudingsverklaring

Bijlage Parafenlijst inzage

Bijlage Uitdraai kwaliteitsmonitor zelfevaluatie BRP

Bijlage Verstrekkingentabel BRP

Waardedocumenten

Procedure Aanvraag en uitreiking waardedocumenten

Procedure Autorisatie RAAS aanvraagstations en rijbewijsmodule

Procedure Back-up en restore RAAS

Procedure Kasbeheer

Procedure Ontbreken van voldoende functiescheiding

Procedure Ontvangst en beheer waardedocumenten

Procedure Overvalinstructie en agressief publiek

Rapportage Controle autorisaties RAAS/Aanvraagstations en rijbewijsmodule

Rapportage Controle ontbreken van voldoende functiescheiding

Rapportage Evaluatie paspoorten en NIK

Rapportage Evaluatie rijbewijzen

Bijlage Activiteitenkalender Waardedocumenten

Bijlage Aangewezen medewerkers mobiele vingerapparatuur

Bijlage Aangewezen medewerkers waardedocumenten

Bijlage Aangifteformulier overval

Bijlage Autorisatiebevoegden waardedocumenten

Bijlage Formulier Identificatievragen

Bijlage Functies Waardedocumenten

Bijlage Ontvangst- en innamebewijs identificatiekaart/smartcard

Bijlage Ontvangstlijst waardedocumenten

Bijlage Onvoldoende functiescheiding

Bijlage Uitdraai kwaliteitsmonitor zelfevaluatie Paspoorten en NIK

Managementrapportage zelfevaluatie Paspoorten en NIK

Nota-toelichting

Toelichting op regeling beheer en toezicht BRP

Inleiding

Sinds 1 januari 2010 geldt voor de hele overheid, en dus ook binnen gemeenten, de verplichting om bij de uitvoering van taken gebruik te maken van persoonsgegevens uit de gemeentelijke basisadmini­stratie persoonsgegevens (GBA), thans basisregistratie personen (BRP). Organisatieonderdelen (volgens de wet ‘organen’) van de gemeente (voorheen gemeentelijke afnemers) dienen gegevens over de personen met wie ze zaken doen te betrekken uit de BRP.

Op grond van artikel 4.15 van de Wet BRP mag de gemeente tot aan het moment dat ze overgaat op het gebruik van een nieuwe ‘BRP-voorziening’, gebruik blijven maken van het GBA-systeem waarmee ze werkte tot aan het moment van inwerkingtreding van de Wet BRP. In aansluiting op artikel 4.15 van de Wet BRP, wordt in deze regeling de term ‘oude gemeentelijke voorziening voor de uitvoering van de BRP’ gebruikt, in deze toelichting afgekort tot GV. In GV registreert de gemeente gegevens over haar inwoners.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is op grond van artikel 1.9 Wet BRP verantwoordelijk voor de centrale voorzieningen waarmee de Wet BRP wordt uitgevoerd. De centrale voorzieningen (afgekort CV) zullen gegevens gaan bevatten over alle personen die in Nederland woonachtig zijn (ingezetenen) en over personen die niet in Nederland wonen maar wel een relatie hebben met de Nederlandse overheid (niet-ingezetenen). Vooralsnog zal de minister aan de Wet BRP uitvoering geven met behulp van de reeds bestaande landelijke voorziening voor de GBA, de GBA-V, en met een voorziening voor registratie voor de niet-ingezetenen (RNI). Het feitelijk gebruik van de RNI is voorzien voor de zomer van 2014. In deze regeling wordt op dat gebruik geanticipeerd.

Figuur 1: Distributie BRP-gegevens

Voor het gebruik van persoonsgegevens uit de GV kunnen nadere regels worden gesteld bij of krachtens Verordening. De verkrijging van gegevens uit de BRP is gebaseerd op een autorisatiebesluit van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

In de praktijk vindt distributie van persoonsgegevens doorgaans niet (meer) rechtstreeks vanuit de BRP plaats, maar vanuit een specifiek daarvoor ingericht gegevensmagazijn. Dat gegevensmagazijn wordt gevoed zowel vanuit de GV (inwoners) als vanuit de (toekomstige) centrale voorziening (voor de niet-inwoners en niet-ingezetenen). Het hiervoor beschrevene wordt geïllustreerd met figuur 1.

Beheer én toezicht

Uit oogpunt van privacy, beveiliging en beheer en toezicht is het noodzakelijk voor de GV een aantal taken te benoemen en vast te leggen in een regeling waarin de hoofdlijnen van het beheer van en toezicht op de GV is geregeld. Los van de noodzaak verplicht ook de wetgever het college van burgemeester en wethouders via artikel 1.11 Wet BRP, zich te houden aan de nadere regels van de systeembeschrijving (vooralsnog Logisch Ontwerp GBA). Het logisch ontwerp schrijft in hoofdstuk 8 de aanwijzing door burgemeester en wethouders voor van functionarissen die een aantal beheertaken uitvoeren. Deze hebben alleen betrekking op de GV.

De regeling is formeel gezien bedoeld voor de gegevensgegevensverwerking in de GV. Op de gegevens van inwoners en niet-inwoners in het gegevensmagazijn is de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) van toepassing. De verwerking van de uit de BRP afkomstige gegevens met behulp van het gegevensmagazijn dient te worden gemeld bij het College bescherming persoonsgegevens (Cbp), maar de Wbp schrijft geen vergelijkbare regeling voor.

Desondanks is het van belang om uit oogpunt van eenheid van persoonsinformatie- en privacybeleid en beheersbaarheid van de informatiestromen ook de voor het gegevensmagazijn relevante beheeraspecten onder te brengen respectievelijk te integreren in de regeling voor de GV. Daarmee ontstaat een ‘regeling voor informatievoorziening basisgegevens’, die zowel betrekking heeft op het beheer van de GV als op het gegevensmagazijn.

Verdeling beheer- en toezichtrollen

Deze regeling onderkent naast een aantal beheerrollen, te weten informatiebeheer, gegevensbeheer, applicatiebeheer, technisch beheer, beveiligingsbeheer en privacybeheer ook de rol van de gegevensverwerker, toezichthouder en controller informatiebeveiliging. Gegevensverwerkers verwerken uitsluitend de persoonsgegevens voor de GV. De inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de basisgegevens van personen die niet tot de bevolking van de gemeente worden gerekend, ligt namelijk bij de beheerder van de GV’s van de andere gemeenten en bij de beheerder van de centrale voorzieningen, de Minister van BZK.

De verdeling van de beheer- en toezichtrollen is mede afhankelijk van de inrichting van de (persoons-) informatiehuishouding en het informatie- en beveiligingsbeleid van de gemeente. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden per rol en de bijbehorende competenties zijn richtinggevend voor de plaats in de organisatie waar deze belegd worden.

Beveiligingsbeheer en beveiligingscontrol

De inhoud van de rol van de beveiligingsbeheerder had onder het regime van de GBA vooral betrekking op toezichtaspecten (beveiligingscontrol). Voor een correcte uitvoering van beveiligingsbeheer en -toezicht (en tevens aansluiting op de baseline informatiebeveiliging gemeenten) is het noodzakelijk gebleken om de inhoud van beheer en toezicht in aparte rollen onder te brengen. De regeling bevat nu in hoofdstuk 9 het beveiligingsbeheer en in hoofdstuk 10 het beveiligingstoezicht (control).

Privacybeheer

De privacybeheerder heeft als rol de informatiebeheerder te adviseren over alle privacyvraagstukken aangaande de persoonsgegevensverwerking waarvoor de informatiebeheerder verantwoordelijk is. Daarnaast adviseert de privacybeheerder degenen die belast zijn met de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden in het kader van de Wet en Verordening BRP.

De taken van de privacybeheerder beperken zich in deze regeling niet tot de verwerking van persoonsgegevens uit de GV. Verzoeken uit de organisatie om gegevens uit de GV zowel als uit de centrale voorzieningen dienen door de privacybeheerder getoetst te worden op doelbinding, rechtmatigheid, proportionaliteit, et cetera. Daaronder valt ook de advisering over wijze van verstrekking van gegevens uit de BRP en over koppelingen tussen het gegevensmagazijn en de verschillende systemen van de gebruikers in de organisatie. De privacybeheerder adviseert de informatiebeheerder, die moet beslissen op dergelijke verzoeken. Een verzoek kan inhouden gebruik te maken van de bestaande ministeriële autorisatie, maar ook uitbreiding van de autorisatie in verband met de uitvoering van een taak die nog niet in het autorisatiebesluit is voorzien.

Hoofdstuk 1.

Het eerste hoofdstuk betreft de aanwijzing van de functionarissen die worden belast met de verschillende beheer- en toezichtrollen. Het college van burgemeester en wethouders wijzen de functionarissen aan waarvan de inhoud van de rol die zij vervullen, zich niet beperkt tot de GV of het gegevensmagazijn.

Gelet op de noodzaak van een onafhankelijke rolinvulling, wijzen burgemeester en wethouders de privacybeheerder aan. In de praktijk zal aan de rol van de privacybeheerder BRP veelal invulling gegeven worden door de functionaris die verantwoordelijk is voor het totale privacybeheer van de gemeente.

De informatiebeheerder voorziet in de aanwijzing van het functioneel inhoudelijk beheer en het verstrekkingenbeheer uit de GV en het gegevensmagazijn. De informatiebeheerder als bronhouder beheert inhoud en kwaliteit van de gegevens in de GV en stelt tevens leveringsvoorwaarden (i.c. privacyvoorwaarden) aan de verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen.

De gegevensverstrekking binnen de gemeentelijke organisatie over niet-inwoners uit BRP, dient gebaseerd te zijn op het autorisatiebesluit van de minister van Binnenlandse Zaken. Het beheer en de uitvoering van dat autorisatiebesluit, maken deel uit van het functioneel inhoudelijk en verstrekkingenbeheer.

Leeswijzer

Hoofdstuk 1 betreft de aanwijzing van de functionarissen door het college van burgemeester en wethouders en door de informatiebeheerder. De hoofdstukken 2 tot en met 9 bevatten de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden per rol. De slotbepalingen zijn opgenomen in hoofdstuk 10.

In bijlage 1 zijn de begrippen die in deze regeling worden gebruikt, nader gedefinieerd.

De besluiten tot aanwijzing van de functionarissen die invulling geven aan de rollen in deze regeling door burgemeester en wethouders respectievelijk de informatiebeheerder zijn opgenomen in de bijlagen 2 en 3.

Regeling beheer en toezicht basisregistratie personen

Burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze,

Gelet op de

Wet basisregistratie personen;

Wet bescherming persoonsgegevens.

Besluiten:

Vast te stellen de navolgende regeling beheer en toezicht basisregistratie personen gemeente Bernheze:

Hoofdstuk 1 AANWIJZEN FUNCTIONARISSEN  

Artikel 1

 

Het college van burgemeester en wethouders wijst functionarissen aan die belast worden met het:

  • 1.

    informatiebeheer

  • 2.

    beveiligingsbeheer

  • 3.

    privacybeheer

  • 4.

    systeembeheer

  • 5.

    toezicht

  • 6.

    control informatiebeveiliging

 

Artikel 2

 

1. De informatiebeheerder wijst functionarissen aan die worden belast met:

a) gegevensbeheer;

b) applicatiebeheer;

c) gegevensverwerking;

d) het namens het college van burgemeester en wethouders afnemen van de in artikel 2.8, lid

2, onder sub e, van de wet bedoelde verklaring.

  Hoofdstuk 2 HET INFORMATIEBEHEER  

Artikel 3

 

De informatiebeheerder beheert de gemeentelijke voorziening, het gegevensmagazijn en het autorisatiebesluit.

 

Artikel 4

 

De informatiebeheerder voorziet in:

a) een jaarlijkse planning van de beheeractiviteiten;

b) een jaarlijkse rapportage aan het college van burgemeester en wethouders over de bij a. bedoelde planning, waarbij tevens inzicht wordt gegeven in de kengetallen van de bijhoudings- en beheerprocedures;

c) een jaarlijkse rapportage over de resultaten die voortvloeien uit de in artikel 13 bedoelde kwaliteitssteekproef;

d) administratieve beheerprocedures, voor zover hier niet door of bij de wet in is voorzien;

e) periodiek overleg tussen hem en de op basis van de regeling aangewezen beheerders;

f) richtlijnen voor de bijhouding van de basisregistratie personen.

 

Artikel 5

 

De informatiebeheerder is verantwoordelijk voor:

  • 1.

    de uitvoering van het periodieke onderzoek op grond van artikel 4.3 van de Wet naar de inrichting, de werking en de beveiliging van de basisregistratie, alsmede naar de verwerking van gegevens in de basisregistratie;

  • 2.

    de periodieke toezending van een uittreksel van de resultaten van het onderzoek aan het College bescherming persoonsgegevens en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

 

Artikel 6

 

De informatiebeheerder adviseert het college van burgemeester en wethouders over de navolgende aspecten die voortvloeien uit deze basisregistratie te weten:

a) persoonsinformatievoorziening;

b) beveiliging;

  • 1.

    gegevenskwaliteit;

  • 2.

    personeelsaangelegenheden.

 

Artikel 7

 

De informatiebeheerder beslist:

a) over de installatie van nieuwe of gewijzigde versies van het toepassingssysteem voor de gemeentelijke voorziening;

b) op verzoeken van organen van de gemeente tot het verkrijgen van gegevens uit de basisregistratie personen;

c) op verzoeken van derden als genoemd in artikel 3.6 van de Wet en als genoemd in de bij Verordening BRP genoemde derden tot het verkrijgen van gegevens uit de basisregistratie personen;

d) over de wijze van de verstrekking van gegevens[1] met betrekking tot het bepaalde in dit artikel, onder b en c.

 

Artikel 8

 

De informatiebeheerder ziet er op toe dat:

a) de in deze regeling opgenomen bepalingen worden nageleefd;

b) de behandeling en afhandeling van verzoeken om gegevensverstrekking als genoemd in artikel 7 geschiedt volgens de bepalingen uit de wet, de Verordening basisregistratie personen en Wet bescherming persoonsgegevens;

c) de bij of krachtens de wet opgelegde verplichtingen ten aanzien van inrichting en bijhouding, evenals de beveiliging van de gemeentelijke voorziening voor de basisregistratie personen worden nageleefd;

d) dat alle in artikel 3, lid 1 genoemde functionarissen, alsmede de systeembeheerder op de hoogte zijn van de installatie van nieuwe of gewijzigde versies van het toepassingssysteem voor de gemeentelijke voorziening voor de basisregistratie personen en van de gevolgen van deze installatie;

e) de beveiligingsvoorschriften die voortvloeien uit het plan Informatiebeveiliging worden nageleefd.

 

Artikel 9

 

De informatiebeheerder, of een op grond van de artikelen 1 en 2 aangewezen functionaris, neemt deel aan buitengemeentelijk overleg betreffende onderwerpen die het beheer van de gemeentelijke voorziening voor de basisregistratie personen aangaan.

  Hoofdstuk 3 HET GEGEVENSBEHEER  

Artikel 10

 

  • 1.

    De gegevensbeheerder is verantwoordelijk voor:

a) de juistheid, actualiteit en betrouwbaarheid van de gegevens die opgenomen zijn of worden in de gemeentelijke voorziening voor de basisregistratie personen;

  • 1.

    het beheer van documentatie op het gebied van de wet en overige regelgeving op het gebied van de basisregistratie personen;

  • 2.

    de communicatie met de overheidsorganen aan wie gegevens worden verstrekt uit de basisregistratie personen en andere houders van voorzieningen voor de basisregistratie personen over gegevensverwerking;

  • 3.

    het verwerken van complexe mutaties en correcties met betrekking tot de basisregistratie personen;

  • 4.

    het uitzetten van richtlijnen met betrekking tot het actualiseren en corrigeren van persoonsgegevens in de gemeentelijke voorziening voor de basisregistratie personen.

  • 5.

    De gegevensbeheerder beslist binnen 5 werkdagen op het in behandeling nemen van een melding van een overheidsorgaan die gerede twijfel heeft over de juistheid van een in de gemeentelijke voorziening van de basisregistratie personen opgenomen (authentiek) gegeven en stelt het overheidsorgaan in kennis van deze beslissing.

 

Artikel 11

 

De gegevensbeheerder voorziet in:

  • 1.

    de behandeling van wijzigingsverzoeken als bedoeld in artikel 2.57, 2.58 en 2.60 van de Wet BRP;

  • 2.

    controlewerkzaamheden ter waarborging van de kwaliteit van de basisregistratie personen.

 

Artikel 12

 

De gegevensbeheerder is bevoegd, in overleg met de applicatiebeheerder, vanuit de in artikel 10 bedoelde verantwoordelijkheid de gegevensverwerkers aanwijzingen te geven betreffende de opname en bijhouding van gegevens in de gemeentelijke voorziening voor de basisregistratie personen.

 

Artikel 13

 

 

Periodiek wordt de inhoudelijke kwaliteit van het bestand van persoonslijsten in de basisregistratie personen onderworpen aan een inhoudelijke controle door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

 

De gegevensbeheerder voorziet in een doorlopende kwaliteitssteekproef en de uitvoering van de daarmee samenhangende verbetermaatregelen gericht op de handhaving van de kwaliteitsnorm van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

 

De gegevensbeheerder voorziet in de uitvoering van het periodiek onderzoek op grond van artikel 4.3 van de Wet, voor wat betreft de verwerking van persoonsgegevens in de gemeentelijke voorziening.

   

Artikel 14

 

De gegevensbeheerder neemt deel aan het in artikel 4, onder e genoemde overleg.

  Hoofdstuk 4 HET SYSTEEMBEHEER  

Artikel 15

 

De systeembeheerder is verantwoordelijk voor het technisch onderhoud van het toepassingssysteem waarmee de gemeentelijke voorziening voor de basisregistratie personen wordt gevoerd (hierna toepassingssysteem).

 

Artikel 16

 

De systeembeheerder voorziet in:

a) de fysieke beveiliging van het toepassingssysteem;

b) een dagelijkse back-up die wordt ondergebracht in een daartoe uitgeruste en beveiligde ruimte op een andere locatie dan de ruimte waarin de apparatuur voor de gemeentelijke voorziening van de BRP is opgesteld;

c) de technische installatie van gewijzigde of nieuwe versies van het toepassingssysteem;

d) de beschikbaarheid van het toepassingssysteem overeenkomstig hetgeen daarover intern en met derden is overeengekomen.

 

Artikel 17

 

De systeembeheerder is bevoegd:

a) direct maatregelen te treffen wanneer de continuïteit van het toepassingssysteem of de daarin opgeslagen informatie acuut in het geding is; hij is verplicht achteraf ter zake te rapporteren aan de informatiebeheerder;

b) aanwijzingen te geven over:

- beheer toepassingssystemen;

- beheer van bestanden;

- reconstructiemaatregelen.

 

Artikel 18

 

De systeembeheerder neemt deel aan het in artikel 4, onder e genoemde overleg.

  Hoofdstuk 5 HET APPLICATIEBEHEER  

Artikel 19

 

De applicatiebeheerder voorziet in:

 

de communicatie bij storingen in hard- en software;

 

een logboek waarin bijzondere gebeurtenissen worden bijgehouden;

 

de toekenning van de autorisatieniveaus voor actualiseringen aan de gegevensverwerkers, de gegevensbeheerder, de applicatiebeheerder en de informatiebeheerder op grond van een besluit van de informatiebeheerder;

 

de bijhouding van een dossier van de autorisaties, die overeenkomstig artikel 7 door de informatiebeheerder zijn toegekend;

 

het testen en evalueren van nieuwe versies van het toepassingssysteem, alsmede het testen en evalueren van nieuwe apparatuur;

 

de beoordeling van de gevolgen van de installatie van nieuwe en of gewijzigde versies van het toepassingssysteem;

 

de bijhouding van een verzameling van alle problemen en klachten, die bij het gebruik van het toepassingssysteem ontstaan;

 

een oplossing, eventueel door inschakeling van de systeembeheerder of een derde, voor de onder 7 genoemde problemen en klachten;

 

de voorlichting aan de alle in artikel 2 genoemde functionarissen met betrekking tot de gevolgen van een nieuwe of gewijzigde versie van het toepassingssysteem;

 

de coördinatie van de werkzaamheden in geval van uitwijk in overleg met de systeembeheerder;

 

de vormgeving en inhoud van documenten, die rechtstreeks aan de basisregistratie personen worden ontleend;

 

de afhandeling van verzoeken omtrent managementgegevens;

 

een zo spoedig mogelijke oplossing in geval van storingen binnen het toepassingssysteem, zonodig door inschakeling van een derde.

 

Artikel 20

 

De applicatiebeheerder is verantwoordelijk voor:

a) de ondersteuning bij het gebruik van het toepassingssysteem;

b) het tijdig opschonen van de relevante bestanden in de database;

d) het beheer van de tabellen van de basisregistratie personen;

e) het beheer van de gebruikersdocumentatie.

 

Artikel 21

 

De applicatiebeheerder is bevoegd:

a) gegevensverwerkers en het personeel van externe afdelingen/diensten die direct toegang hebben tot de basisregistratie personen aanwijzingen te geven over het gebruik van het toepassingssysteem;

b) over het gebruik van de basisregistratie personen gedragsregels op te stellen.

 

Artikel 22

 

De applicatiebeheerder is verantwoordelijk voor de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de uitwijkprocessen zoals beschreven in de procedure uitwijk van het plan Informatiebeveiliging.

 

Artikel 23

 

De applicatiebeheerder ziet erop toe dat voorgeschreven procedures uit het plan Informatiebeveiliging worden nageleefd.

 

Artikel 24

 

De applicatiebeheerder neemt deel aan:

a) het overleg genoemd in artikel 4, onder e;

b) het externe gebruikersoverleg.

  Hoofdstuk 6 HET PRIVACYBEHEER  

Artikel 25

 

  • 1.

    De privacybeheerder adviseert de informatiebeheerder en het college van burgemeester en wethouders over de privacyaspecten die voortvloeien uit de uitvoering van de Wet en Verordening BRP.

  • 2.

    De privacybeheerder is verantwoordelijk voor:

a) de advisering over de inhoudelijke afhandeling van de verzoeken als bedoeld in artikel 7, onder b, c en d van deze regeling;

b) het dagelijkse toezicht op de naleving van de privacyvoorschriften in relatie tot het gebruik van gegevens uit de BRP die voortvloeien uit de Wet BRP en de Wet bescherming persoonsgegevens.

 

Artikel 26

 

De privacybeheerder adviseert over:

a) de afhandeling van de verzoeken om inzage in de basisregistratie personen overeenkomstig artikel 2.55 van de wet respectievelijk artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens (inzage);

b) de behandeling van alle verzoeken om verstrekkingsbeperking die op basis van artikel 2.59 van de wet ingediend worden en de eventuele privacytoets als bedoeld in artikel 3.21 lid 2 van de wet;

c) de afhandeling van verzoeken ingevolge de artikelen 36, 37 en 40 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

d) de kennisgeving ingevolge artikel 38 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

e) de afhandeling van verzoeken om inzage in verstrekkingen uit de basisregistratie personen aan overheidsorganen en derden.

 

Artikel 27

 

De privacybeheerder is bevoegd:

a) op grond van het in artikel 25, sub b genoemde toezicht, alle gebruikers van gegevens uit de basisregistratie personen aanwijzingen te geven;

b) ongevraagd advies uit te brengen over alle procedures en producten die betrekking hebben op de basisregistratie personen, waarbij de persoonlijke levenssfeer in het geding is.

 

Artikel 28

 

De privacybeheerder is betrokken bij alle bezwaarschriftenprocedures die voortvloeien uit genomen beslissingen op grond van de Wet BRP en daarbij behorende regelingen, de Wet bescherming persoonsgegevens voor zover hierbij privacyaspecten aan de orde zijn.

  Hoofdstuk 7 DE GEGEVENSVERWERKING   

Artikel 29

 

De gegevensverwerkers voorzien in:

 

het verwerken van de gegevens in de basisregistratie personen overeenkomstig de voorschriften van de krachtens de wet voorgeschreven systeembeschrijving (Logisch Ontwerp GBA) en de handleiding uitvoeringsprocedures, voor zover daartoe door de applicatiebeheerder geautoriseerd;

 

het verzamelen van de daarvoor bestemde gegevens;

 

de archivering van de brondocumenten op grond waarvan de gegevens zijn verwerkt;

 

de behandeling van mutaties;

 

de behandeling van het netwerkverkeer;

 

de behandeling van de foutverslagen, voortvloeiend uit de inkomende netwerk- berichten;

 

de toetsing van de waarde die aan overgelegde brondocumenten kan worden toegekend aan de hand van artikel 2.8 van de wet en ziet erop toe dat geen gegevens worden verwerkt uit documenten waaraan bij of krachtens de Wet geen ontleningstatus is gegeven;

 

de dagelijkse controle van de in de basisregistratie personen aangebrachte actualiseringen;

 

de kennisgeving aan de ingeschrevene voor wat betreft de verwerking van:

 

- wijziging van het naamgebruik;

 

- vervolginschrijving voor zover het een adreswijziging betreft die leidt tot opname in de basisregistratie personen;

 

de toezending van de complete persoonslijst aan de ingeschrevene ingeval van een inschrijving in de basisregistratie personen;

 

de afhandeling van de verzoeken om inzage in de basisregistratie personen overeenkomstig artikel 2.55 van de wet respectievelijk artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens (inzage)

 

de behandeling van alle verzoeken om verstrekkingsbeperking die op basis van artikel 2.59 van de wet ingediend worden en de eventuele privacytoets als bedoeld in artikel 3.21 lid 2 van de wet;

 

de afhandeling van verzoeken ingevolge de artikelen 36, 37 en 40 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

 

de kennisgeving ingevolge artikel 38 van de Wet bescherming persoonsgegevens;

 

de afhandeling van verzoeken om inzage in verstrekkingen uit de basisregistratie personen aan overheidsorganen en derden.

 

Artikel 30

 

De gegevensverwerkers:

  • 1.

    beslissen op aangiften en verzoekschriften die op grond van de wet worden gedaan met inachtneming van het gestelde in artikel 26 en voor zover hier niet op andere wijze in is voorzien;

  • 2.

    beslissen over het verwerken van resultaten van onderzoeken die zijn ingesteld naar aanleiding van een melding van een overheidsorgaan;

  • 3.

    stellen overheidsorganen in kennis van de beslissing ingevolge sub b van dit artikel.

  Hoofdstuk 8 DE TOEZICHTHOUDER  Artikel 31  

De toezichthouders als bedoeld in artikel 4.2 van de Wet BRP, is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de verplichtingen van de burger ingevolge hoofdstuk 2, afdeling 1, paragraaf 5 van de Wet BRP.

Artikel 32

 

De toezichthouder controleert of de burger voldoet zijn verplichtingen met betrekking tot de inschrijving in de BRP (artikel 2.38), de wijziging van diens adres (2.39), het rechtmatig gebruik van een briefadres (2.40 t/m 2.42), zijn vertrek uit Nederland (2.43), de verstrekking van alle inlichtingen die nodig zijn voor de bijhouding van de BRP.

Artikel 33

 

De toezichthouder ziet er op toe dat, indien de burger niet zelf aan zijn verplichtingen voldoet of kan voldoen, de verplichtingen worden vervuld door degene die daartoe bevoegd is op grond van de artikelen 2.49 en 2.50 van de Wet BRP.

Artikel 34

 

  • 1.

    De toezichthouder ontleent de in lid 2 van dit artikel genoemde bevoegdheden aan hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    De toezichthouder is in verband met de uitvoering van de taken als genoemd in artikel 32, bevoegd:

    • 1.

      met uitzondering van het zonder toestemming van een bewoner betreden van een woning, elke plaats te betreden met meeneming van apparatuur (zoals laptop, fotocamera);

    • 2.

      zich zonodig toegang verschaffen met behulp van de sterke arm;

    • 3.

      zich te laten vergezellen door personen die door hem zijn aangewezen;

    • 4.

      inlichtingen te vorderen;

    • 5.

      inzage te vorderen van een identiteitsbewijs;

    • 6.

      zakelijke gegevens te vorderen, kopieën te maken of documenten mee te nemen om te kopiëren;

    • 7.

      onderzoek te doen;

    • 8.

      rapport op te maken ter zake een geconstateerde overtreding van de bepalingen van de Wet BRP, als genoemd in artikel 32.

 

Artikel 35

 

De toezichthouder voert zijn werkzaamheden uit in samenspraak met de gegevensverwerker en koppelt het resultaat van zijn werkzaamheden terug aan de gegevensverwerker.

 

Artikel 36

 

  • 1.

    De toezichthouder is bevoegd om namens burgemeester en wethouders een bestuurlijke boete op te leggen.

  • 2.

    De toezichthouder neemt bij gebruik van de bevoegdheid als bedoeld in lid 1 van dit artikel binnen de gemeente Bernheze ter zake geldende beleidsregels in acht.

 

Artikel 37

De toezichthouder legt het resultaat van zijn werkzaamheden vast in een onderzoekrapportage en draagt zorg voor dossiervorming.

Hoofdstuk 9 HET BEVEILIGINGSBEHEER

 

Artikel 38

 

  • 1.

    De beveiligingsbeheerder is verantwoordelijk voor de inrichting, organisatie en uitvoering van het informatiebeveiligingsbeleid op het gebied van de persoonsinformatievoorziening.

  • 2.

    De beveiligingsbeheerder is in het bijzonder verantwoordelijk voor de opstelling en uitvoering van het plan Informatiebeveiliging voor de gemeentelijke voorzieningen waarmee de gemeente Bernheze uitvoering geef aan de Wet BRP en voor het gegevensmagazijn.

 

Artikel 39

 

  • 1.

    De beveiligingsbeheerder ondersteunt en adviseert de informatiebeheerder op het gebied van informatiebeveiliging op zodanige wijze, dat de informatiebeheer diens verantwoordelijkheid op grond van de artikelen 4 en 5 van dit reglement op deugdelijke wijze kan invullen.

  • 2.

    De beveiligingsbeheerder coördineert de uitvoering van de beveiligingsmaatregelen van het plan Informatiebeveiliging.

 

Artikel 40

 

De beveiligingsbeheerder is bevoegd:

a) uit hoofde van diens verantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 38, alle gebruikers van gegevens uit de basisregistratie personen aanwijzingen te geven;

b) ongevraagd advies uit te brengen over alle procedures en producten die betrekking hebben op de basisregistratie personen, waarbij de beveiliging in het geding is.

 

Artikel 41

 

De beveiligingsbeheerder:

  • 1.

    onderkent en reageert op incidenten en adviseert over de maatregelen die nodig zijn om de gevolgen van een incident te beperken en om herhaling te voorkomen;

  • 2.

    stelt passende normen en controlemaatregelen op;

  • 3.

    implementeert beveiligingsmaatregelen;

  • 4.

    coördineert en handhaaft de uitvoering van de maatregelen als genoemd onder c.

 

Artikel 42

 

De beveiligingsbeheerder is het aanspreekpunt op het gebied van Informatiebeveiliging en bevordert het beveiligingsbewustzijn bij management en medewerkers.

 

Artikel 43

 

De beveiligingsbeheerder:

  • 1.

    neemt deel aan het in artikel 4, onder e genoemde overleg;

  • 2.

    participeert in de ontwikkeling en formulering van het gemeentebrede informatiebeveiligingsbeleid.

 

Artikel 44

 

De beveiligingsbeheerder rapporteert jaarlijks over de informatieveiligheid aan de informatiebeheerder en verzorgt de bijdragen aan de gemeentebrede managementrapportage over de informatieveiligheid met betrekking tot de persoonsinformatievoorziening.

  Hoofdstuk 10 HET BEVEILIGINGSCONTROL  

Artikel 45

 

De controller informatiebeveiliging is verantwoordelijk voor het toezicht op naleving van de beveiligingsmaatregelen en –procedures zoals uitgewerkt in het plan Informatiebeveiliging en met inachtneming van de voor de gemeente vastgestelde baseline informatiebeveiliging gemeenten.

 

Artikel 46

 

De controller informatiebeveiliging is bevoegd om het management van de afdeling Publiekszaken dwingende adviezen te geven ten aanzien van de naleving van de beveiligingsvoorschriften, die voortvloeien uit de Wet BRP en het plan Informatiebeveiliging.

 

Artikel 47

 

De controller informatiebeveiliging ziet er op toe dat:

  • 1.

    beveiligingsvoorschriften die voortvloeien uit de Wet BRP en het plan Informatiebeveiliging worden nageleefd;

  • 2.

    de in deze regeling opgenomen bepalingen inzake beveiliging worden nageleefd.

 

Artikel 48

 

De controller informatiebeveiliging adviseert rechtstreeks aan het college van burgemeester en wethouders over beveiligingsaspecten die uit het plan Informatiebeveiliging voortvloeien.

 

Artikel 49

 

De controller informatiebeveiliging voorziet in een jaarlijks verslag over de activiteiten inzake het Beveiligingsbeheer van de gemeentelijke voorziening BRP.

   Hoofdstuk 11 SLOTBEPALINGEN  

Artikel 50

 

De in deze regeling opgenomen bepalingen gelden voor de gemeentelijke voorzieningen als bedoeld artikel 1.2 juncto 1.4 van de Wet BRP evenals voor de in de gemeentelijke voorziening genoemde aangehaakte gegevens en voor de basisgegevens uit de BRP in het gegevensmagazijn.

 

Artikel 51

 

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekend gemaakt en werkt terug tot september 2015.

 

Artikel 52

 

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling beheer en toezicht basisregistratie personen gemeente

Bernheze.

  

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van

   

Burgemeester en wethouders van Bernheze.

  

De secretaris,

   

De heer A.G.J. Bex

  

De burgemeester,

   

Mevrouw drs. M.A.H. Moorman

      Bijlage 1 begrippen  

In deze regeling zijn een aantal begrippen gebruikt waarvoor hieronder de definities zijn verwoord:

 

 

de Wet BRP:

de Wet basisregistratie personen (Stb. 2013, 315);

 

gemeentelijke voorziening:

de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens over de ingeschrevenen van de gemeente Bernheze waarvoor het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 1.9 van de Wet verantwoordelijk is;

 

gegevensmagazijn:

Magazijn met persoonsgegevens over personen die zijn ingeschreven in de gemeentelijke voorziening aangevuld met de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens over personen die niet behoren tot de bevolking van de gemeente Bernheze;

 

ingeschrevene:

degene ten aanzien van wie een persoonslijst als bedoeld in artikel 1 van de Wet BRP, in de basisregistratie is opgenomen;

 

centrale voorzieningen:

De (toekomstige) centrale voorzieningen waarmee de minister van BZK uitvoering geeft aan artikel 1.4 van de Wet BRP;

 

autorisatiebesluit:

een besluit als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid, van de Wet BRP betreffende de systematische verstrekking van persoonsgegevens uit de centrale voorzieningen;

 

informatiebeheerder:

de functionaris die namens het college burgemeester en wethouders is belast met de dagelijkse zorg voor de gemeentelijke voorziening, het gegevensmagazijn en het beheer van het autorisatiebesluit;

 

informatiebeheer:

het geheel van activiteiten gericht op beleidsvoorbereiding ter zake de basisregistratie personen, de ontwikkeling van kwaliteitsprocedures, beveiligingsprocedures, verstrekking- en privacyprocedures, evenals de coördinatie bij de uitvoering van deze procedures;

 

plan Informatiebeveiliging:

Informatiebeveiligingsplan voor de gemeentelijke voorziening;

 

beveiligingsbeheer:

het geheel van activiteiten gericht op de inrichting, organisatie en uitvoering van de beveiliging van de persoonsinformatievoorziening;

 

beveiligingscontrol:

het geheel van activiteiten gericht op het toezicht op de naleving van de maatregelen en procedures die voortkomen uit het plan Informatiebeveiliging;

 

gegevensbeheer:

 

het geheel van activiteiten gericht op de inhoudelijke kwaliteitszorg betreffende het gegevens verzamelen, de gegevensverwerking en de informatievoorziening;

 

systeembeheer:

het geheel van activiteiten gericht op het onderhouden van de technische aspecten van het toepassingssysteem, waarmee de gemeente uitvoering geeft aan de Wet BRP;

 

applicatiebeheer:

het geheel van activiteiten gericht op het ondersteunen van het toepassingssysteem voor de gemeentelijke voorziening en de waarborging van continuïteit aan de gebruikerszijde van de informatievoorziening;

 

privacybeheer:

het geheel van activiteiten gericht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens in de basisregistratie personen en de informatievoorziening daaruit;

 

gegevensverwerking:

het ontlenen van gegevens aan documenten en deze op een voorgeschreven wijze middels het daartoe bestemde toepassingssysteem opnemen in een gegevensbestand;

 

toezicht:

het geheel van activiteiten gericht op de bewerkstelliging dat de burger zijn verplichten op grond van de Wet BRP nakomt.

Bijlage 2: Aanwijzing van beheerfunctionarissen door burgemeester en wethouders

 

Op grond van artikel 1, van de Regeling beheer en toezicht basisregistratie personen zijn de navolgende beheerfunctionarissen aangewezen:

 Informatiebeheer

Als informatiebeheerder is aangewezen mevrouw N. Sousa Ferraz, domeinmanager KCC

Als haar plaatsvervanger is aangewezen: mevrouw L. Cortenraad, domeinmanager Samenleving

 Beveiligingsbeheer

Als beveiligingsbeheerder is aangewezen de heer H. Brouwer, domeinmanager Interne Dienstverlening

Als zijn plaatsvervanger is aangewezen, de heer H. Bonzet, domeinmanager Beheer

 

Privacybeheer

Als privacybeheerder is aangewezen M. Verbij, medewerker domein KCC, team burgerzaken.

Als haar plaatsvervanger is aangewezen L. van Berkel, medewerker domein KCC, team burgerzaken.

 Systeembeheer

Als systeembeheerder is aangewezen J. van Grinsven, medewerker Interne Dienstverlening.

Als zijn plaatsvervanger is aangewezen M. Sanders, medewerker Interne Dienstverlening.

 

Toezicht

Als toezichthouder zijn aangewezen F. van den Hoogen, domein beheer.

M. Verbij, medewerker domein KCC, team burgerzaken

A. Pessers, medewerker domein KCC, team burgerzaken

E. Jacobs, medewerker domein KCC, team burgerzaken

L. Joosten, medewerker domein KCC, team burgerzaken

D. van den Elzen, medewerker domein KCC, team burgerzaken

L. van Berkel, medewerker domein KCC, team burgerzaken

E. van der Heijden, medewerker domein KCC, team burgerzaken

 

Control/Beveiligingsfunctionaris

Als controller informatiebeveiliging is aangewezen B. Imminck, medewerker domein Interne Dienstverlening

Als zijn plaatsvervanger is aangewezen: M. van Erp, medewerker domein Interne Dienstverlening.

 Afnemen verklaringen artikel 2.8, lid 2 van de wet.

De bevoegdheid tot het namens het college van burgemeester en wethouders afnemen van de in artikel 2.8, lid 2, onder sub e, van de wet bedoelde verklaring wordt toegekend aan:

  • 1.

    M. Verbij

  • 2.

    L. Joosten

 

Bernheze, 2 september 2014

   

……………….. ………………….

    

……………………………………..

Bijlage 3: Aanwijzing van beheerfunctionarissen door de informatiebeheerder

 

Op grond van artikel 2 van de Regeling beheer en toezicht basisregistratie personen zijn de navolgende beheerfunctionarissen aangewezen:

 Gegevensbeheer

Als gegevensbeheerder BRP is aangewezen L. Joosten, medewerker KCC, team burgerzaken

Zijn plaatsvervanger is M. Verbij, medewerker KCC, team burgerzaken.

 Applicatiebeheer

Als applicatiebeheerder BRP is aangewezen E. Jacobs, medewerker KCC, team burgerzaken

Haar plaatsvervanger is L. Joosten, medewerker KCC, team burgerzaken

 

Naast de gegevensbeheerder is tevens belast met het berichtenverkeer:

  • 1.

    M. Verbij, medewerker KCC, team burgerzaken

 Gegevensverwerking

Als gegevensverwerkers worden alle medewerkers van domein KCC, team burgerzaken, aangewezen.

   

Bernheze, september 2015

   

……………………………………..

  

……………………………………….

  

[1] Verstrekkingsmogelijkheden zijn: van ad hoc vragen op persoon of adres, mutatieberichten op papier of via het gegevensmagazijn en selectieverstrekkingen.