Regeling vervallen per 01-01-2019

Standplaatsenbeleid Bernheze 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Intitulé

Standplaatsenbeleid Bernheze 2019

1. Inleiding

In de gemeente Bernheze geldt sinds 2012 een standplaatsenbeleid Bernheze. Dit beleid is een aantal keren aangepast naar aanleiding van ontwikkelingen en voortschrijdend inzicht. Het be-leid gaat uit van een goede wisselwerking tussen de ambulante handel en de reguliere detail-handel. Zodat de standplaatsen en de detailhandel elkaar aanvullen. Het voorzieningenniveau in de kernen kan hierdoor worden versterkt. De vergunningen werden voor onbepaalde tijd ver-leend, dit mag niet meer gelet op de jurisprudentie rondom schaarse vergunningen.

Een standplaatsvergunning is een vergunning, die op grond van artikel 5:18 Algemene Plaatse-lijke Verordening (APV) Bernheze 2018 nodig is voor het innemen van een standplaats op of aan de (openbare) weg, of op een voor het publiek toegankelijke plaats in de openlucht. Voor-beelden hiervan zijn viskramen, brood-, koek- en banketkramen, ijskramen etc. Regelmatig worden er verzoeken om een vergunning voor het innemen van een standplaats binnen onze gemeente ingediend. Het innemen van standplaatsen is niet op elke locatie en op elk tijdstip gewenst. In de APV Bernheze 2018 zijn algemene weigeringsgronden opgenomen. Deze wei-geringsgronden worden in het volgende hoofdstuk toegelicht. Het is daarnaast wenselijk om aanvullend beleid voor het verlenen van standplaatsenvergunningen te formuleren. Op deze manier wordt voorkomen dat elk verzoek apart bekeken en afgehandeld moet worden. Bij een ad hoc beoordeling kan rechtsongelijkheid optreden. Het is dan ook van belang om eenduidige regels te hanteren bij de beoordeling van vergunningaanvragen. Dit zal de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid bevorderen. Ook zijn aspecten zoals: het uiterlijk aanzien van de gemeente, voorkomen van vervuiling, verkeersonveiligheid, behoud van de ruimtelijke kwaliteit en de di-versiteit van de standplaatsen meegenomen in dit beleid.

2. Juridisch kader

§ 2.1 Gemeentelijke wetgeving

De gemeentelijke regelgeving over het innemen van standplaatsen staat in de APV Bernheze 2018 in hoofdstuk 5. Daarnaast omvat artikel 1:8 APV Bernheze 2018 een aantal algemene weigeringsgronden. Voor het innemen van een standplaats is ook de Verordening Winkeltijden Bernheze 2013 van toepassing. In de gemeente Bernheze is het op grond artikel 8 van de Win-keltijdenverordening Bernheze 2013 niet toegestaan om op zon- en feestdagen een vaste standplaats in te nemen. Een aantal bepalingen uit volgende wetten en verordeningen zijn eveneens van toepassing op standplaatsen:

- de Wet op de ruimtelijke ordening;

- de Winkeltijdenwet;

- de Warenwet;

- de Wet milieubeheer.

§ 2.2 Weigeringsgronden

Weigeringsgronden op grond van artikel 1:8 APV Bernheze 2018:

• Openbare orde en veiligheid: standplaatsen hebben in de praktijk een verkeers-aantrekkende werking. Hierdoor kunnen ongewenste oversteekbewegingen van voetgan-gers en ontoelaatbaar rijwielverkeer ontstaan. Ook kan door het innemen van standplaat-sen een tekort ontstaan op het aantal reguliere parkeerplaatsen.

• Volksgezondheid: niet van toepassing op het innemen van standplaatsen.

• Bescherming van het milieu: het innemen van standplaatsen kan stankoverlast

veroorzaken.

Artikel 5:18 APV Bernheze 2018 kent naast bovengenoemde weigeringsgronden nog een aantal aanvullende weigeringsgronden:

• Het college weigert de vergunning wegens strijd met het bestemmingsplan,

beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;

• Uiterlijk aanzien van de gemeente (eisen van welstand): de standplaats moet

passen in de directe bebouwde en onbebouwde omgeving. Het aanzien van

monumentale gebouwen of stedenbouwkundige in het oog springende bouwwerken kun-nen door standplaatsen geschaad worden. Door het innemen van een standplaats kan het straatbeeld verstoord worden. De vergunning kan dan worden geweigerd.

• Indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de con-sument ter plaatse in gevaar komt, kan de vergunning worden geweigerd. Deze bepaling is van toepassing op de kleine kernen (Loosbroek en Vorstenbosch). Deze weigeringsgrond kan slechts worden gebruikt indien hieraan een zogenaamd distributie planologisch onder-zoek (dpo) ten grondslag ligt. Uit een dergelijk onderzoek blijkt wat de minimale voorzie-ningen in een kern moeten zijn.

§ 2.3 Schaarse vergunning

Sinds de uitspraak van 2 november 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2927) staat vast dat in het Ne-derlandse recht een rechtsnorm geldt die ertoe sterkt dat bij de verdeling van schaarse vergun-ningen door het bestuur op enigerlei wijze aan (potentiële) gegadigden ruimte moet worden geboden om naar de beschikbare vergunning(en) mee te dingen. Deze rechtsnorm is geba-seerd op het gelijkheidsbeginsel dat strekt tot het bieden van gelijke kansen. Eind september 2017 heeft de Raad van State dit bevestigd. Hieruit volgt dat schaarse vergunningen, zoals standplaatsvergunningen in beginsel niet voor onbepaalde tijd kunnen worden verleend. Om hierop in te spelen worden de standplaatsen niet meer voor onbepaalde tijd verleend bij nieuwe aanvragen. Deze worden in principe voor drie jaar verleend. Bestaande vergunningen worden niet opengebroken.

3. Algemene bepalingen

§ 3.1 Begripsomschrijvingen:

a. Wettelijke bepalingen: artikel 5:18 APV Bernheze 2018;

b. Standplaats: het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het pu-bliek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afle-veren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Onder standplaats wordt niet verstaan:

a. vaste plaatsen op jaarmarkten of markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid

onder h, van de Gemeentewet;

b. vaste plaatsen op evenementen als bedoeld in artikel 2:24 APV;

c. vaste plaatsen op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5:23 APV;

c. Verkoopinrichting: een voertuig, kraam of tafel etc., waarvan gebruik wordt

gemaakt op een standplaats;

d. Openbare weg: hetgeen wordt bedoeld met weg in de APV Bernheze 2018;

e. Vergunning: vergunning voor het innemen van een standplaats;

f. Vergunninghouder: de persoon op wiens naam de vergunning is gesteld;

g. Vaste standplaats: een standplaats voor onbepaalde tijd, voor een vast dagdeel of dag per week;

h. Incidentele standplaats: standplaats voor maximaal 10 dagen per kalenderjaar

(uitgezonderd de branches oliebollen en kerstbomen).

§ 3.2 Toepasselijkheid beleid

Dit beleid is niet van toepassing op standplaatsen op de weekmarkt, jaarmarkt, een evenement, snuffelmarkt en een horecaterras.

§ 3.3. Incidentele standplaatsen

In een beperkt aantal gevallen kunnen er incidentele standplaatsvergunningen worden verleend. Vaak gaat het daarbij om seizoensgebonden producten zoals: kerstbomen, ijs, oliebollen etc.

Deze standplaatsen worden gedurende een korte tijd ingenomen voor maximaal twaalf dagen per kalenderjaar (uitgezonderd de branches oliebollen en kerstbomen). Per situatie zal worden bekeken of en onder welke voorwaarden er vergunning kan worden verleend. De locaties wor-den in overleg met de gemeente bepaald. Inherent aan standplaatsen is het tijdelijke karakter van de standplaatsen. Wanneer meerdere dagen in de week dezelfde standplaats wordt inge-nomen is er geen sprake van tijdelijkheid. Bovendien wordt het van belang geacht dat er een zo groot mogelijk aanbod is, van verschillende branches. Daarom wordt aan standplaatshouders die een vaste standplaats innemen geen incidentele standplaatsvergunning verleend. Op deze standplaatsen zijn alle bepalingen, genoemd in dit beleid, voor zover mogelijk van toepassing.

§ 3.4 Locaties

De locaties waar op dit moment één of meerdere standplaatsen worden ingenomen zijn beke-ken. Daarnaast is onderzocht of er andere geschikte locaties in de openbare ruimte van de gemeente aanwezig zijn. Behalve de bestaande locaties zijn geen andere locatie geschikt be-vonden, gelet op de toetsingsgronden (zoals verkeersveiligheid, ruimte etc.) en stroomvoorzie-ning. De locaties waar een standplaats ingenomen kan worden zijn de volgende (in de bijlage is een tekening van de locaties opgenomen):

HEESCH: Hoogstraat tegenover de Misse (achter de bomen)

NISTELRODE: Raadhuisplein

VORSTENBOSCH: mr. Loeffenplein

HEESWIJK-DINTHER: Plein 1969

LOOSBROEK: Plein aan de Schaapsdijk - Molenhoeve

§ 3.5 Dagen

1. Vergunningen worden verleend voor alle dagen behalve op zondag en op de dag waarop in de betreffende kern de weekmarkt en de kermis plaatsvindt.

2. Voor zondagen wordt uitsluitend in incidentele gevallen en bijzondere gelegenheden een vergunning verleend. Onder een bijzondere gelegenheid wordt onder andere verstaan: carnaval, oudjaar, nieuwjaar.

§ 3.6 Tijdstippen in gebruikneming

De standplaatsen mogen ingenomen worden tussen 08.00 en 19.00 uur.

§ 3.7 Leges

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot afgifte van een vergunning om in de gemeente een standplaats in te nemen met een kraam, stalletje, ijscokar of andere dergelijke inrichtingen voor de verkoop van waren, is opgenomen in de Tarieventabel bij de Leges-verordening en ziet slechts op de administratieve kosten voor vergunningverlening.

§ 3.8 Gebruik gemeentegrond

Voor het gebruik van gemeentegrond wordt een vergoeding gevraagd. Het tarief voor het ge-bruik van gemeentegrond is gebaseerd op de marktgeldenverordening. De marktgelden veror-dening wordt jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld. In afwijking van de markten wordt voortaan een bedrag van 1,5 maal het aantal strekkende meter verkoopzijde in rekening ge-bracht. Op deze manier betalen de standplaatsenhouders een bedrag voor het aantal verkoop-meters gemeentegrond, welke ze gemiddeld genomen in gebruik nemen.

§ 3.9 Vergoeding elektriciteit

Voor de elektriciteit wordt een vergoeding gevraagd op basis van kostendekkendheid.

De vergoeding voor het gebruik van elektriciteit kan jaarlijks worden verhoogd conform de jaar-lijkse prijsindexering.

§ 3.10 Geldigheid vergunning

De vergunning wordt afgegeven voor een termijn van maximaal drie jaar.

4. Beleid

§ 4.1 Beleid

Het vooraf aangeven van beleidsregels heeft belangrijke voordelen. Het bevordert de rechtsze-kerheid: gelijke gevallen worden gelijk behandeld. Daarmee wordt de juridische positie van de gemeente versterkt. Bij het formuleren van de beleidsregels voor standplaatsen is als uitgangs-punt genomen dat de regels duidelijk moeten zijn, zodat iedereen weet wat er van hen wordt verwacht. Het college en de burgemeester zijn op grond van artikel 4:81 Algemene wet be-stuursrecht (Awb) bevoegd beleidsregels vast te stellen met betrekking tot een hem toekomen-de of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende bevoegdheid. Beleidsregels moeten prak-tisch uitvoerbaar zijn. Daarnaast is het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 5:18, lid 4, APV Bernheze 2018 bevoegd om nadere regels te stellen voor het gebruik van standplaatsen.

Bij het opstellen van het standplaatsenbeleid gelden naast de hiervoor besproken

weigeringsgronden de volgende randvoorwaarden:

a. de regeling moet eenduidig en duidelijk zijn;

b. de regeling moet eenvoudig te handhaven zijn en geen of nauwelijks extra administratieve werkzaamheden opleveren in de uitvoeringsfase;

c. de regeling moet worden geactualiseerd en eenvoudig bijgesteld kunnen worden, wanneer dit in de praktijk nodig blijkt;

d. de regeling mag geen extra kosten mee zich meebrengen voor de gemeente.

Wat niet mag worden meegewogen zijn de normale concurrentieverhoudingen. Een weige-ringsgrond op grond van concurrentie is niet toegestaan dat is in strijd met de Europese Dienstenrichtlijn.

§ 4.2 Maximumstelsel

Volgens vaste jurisprudentie is een maximumstelsel een praktisch toetsingscriterium bij het beoordelen en het weigeren van standplaatsvergunningen. Een maximumstelsel houdt in, dat op grond van openbare orde, verkeersveiligheid en dergelijke een maxi-mum aantal standplaat-sen per gebied wordt bepaald. Er mag geen sprake zijn van verkapte marktvorming. In de toe-komst hoeft niet iedere aanvraag afzonderlijk op alle aspecten beoordeeld te worden om tot een verlening of weigering te besluiten, wanneer het maximaal uit te geven standplaatsvergunningen is bereikt. Het maximaal aantal standplaatsen is bepaald op drie per kern. In Heesch mogen drie standplaatsen worden in genomen, wanneer de ruimte dit toelaat.

§ 4.3 Branchering

Ten aanzien van de branchering wordt opgemerkt dat de standplaatsen diverse branches moe-ten vertegenwoordigen, van belang is dat de branches zoveel mogelijk aanvullend zijn op het reguliere winkelaanbod in de betreffende kern. Om de diversiteit te waarborgen wordt het aantal vergunningen per branche, per kern vastgesteld op één branche per week, zonder daarbij bran-ches uit te sluiten. Een uitzondering hierop is de branche vis. Binnen gehele gemeente zijn geen viswinkels gevestigd. Om dit aanbod voldoende te faciliteren worden voor de branche vis, per locatie (kern) per week, één vergunning per standplaatshouder (max. twee per locatie) af-gegeven.

§ 4.4 Voorzieningenniveau kleine kernen (Loosbroek en Vorstenbosch)

Indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de ge-meente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt, kan de vergunning worden geweigerd. Deze bepaling is van toepas-sing op de kleine kernen (Loosbroek en Vorstenbosch). Deze weigeringsgrond kan slechts worden gebruikt indien hieraan een zogenaamd distributie planologisch onderzoek (dpo) ten grondslag ligt. Uit een dergelijk onderzoek blijkt wat de minimale voorzieningen in een kern moeten zijn. Wanneer een standplaatshouder een vergunning aanvraagt voor deze kernen voor een branche welke in deze kern reeds aanwezig is, zal deze standplaatshouder middels een dpo moeten aantonen dat er voldoende afzetmogelijkheden zijn. Op deze manier blijven de minimale voorzieningen in deze kern gewaarborgd.

§ 4.5 Beleidsregels

• In het belang van de openbare orde en (verkeers)veiligheid en stroomvoorziening worden er in elke kern (Heesch, Nistelrode, Heeswijk-Dinther, Vorstenbosch, Loosbroek) maximaal drie vergunningen per dag afgegeven voor vaste standplaatsen, Er worden geen stand-plaatsvergunningen afgegeven op de dag waarop in het betreffende kern de weekmarkt plaatsvindt.

• Een vaste standplaatsvergunning wordt voor maximaal één dag per week, per locatie (kern), per vergunninghouder, per branche verleend (m.u.v. de branche vis).

• Indien de aanvraag betrekking heeft op een locatie, waarvan naar verwachting de ruimtelij-ke omstandigheden binnen de duur van geldigheid van de vergunning dusdanig zullen ver-anderen kan de vergunning worden geweigerd/ingetrokken.

• In het kader van reconstructie, verkeersituatie etc. kunnen de locaties van de

standplaatsen (tijdelijk) worden verplaatst.

• Indien blijkt dat door de inname van een standplaats op een gemeentelijk parkeerterrein of parkeerplaats de parkeerfunctie in de omgeving in het gedrang komt, kan de vergunning in het belang van de verkeersveiligheid- en vrijheid en in het belang van het voorkomen en beperken van overlast, worden geweigerd of ingetrokken. Er zal dan bekeken worden of er een andere locatie kan worden aangewezen.

• Aan standplaatshouders die een vaste standplaats innemen, wordt geen incidentele stand-plaatsvergunning verleend.

• De standplaatshouder die een standplaatsvergunning aanvraagt voor de kernen Loosbroek en Vorstenbosch voor een branche die in deze kern reeds aanwezig is, moet door middel van een dpo aantonen dat er voldoende afzetmogelijkheden zijn en door de komst van de standplaatshouder het voortbestaan van de aanwezige winkel mag niet in gevaar komt.

• De standplaatsen mogen ingenomen worden tussen 08.00 en 19.00 uur.

• Er worden geen incidentele standplaatsvergunningen afgegeven voor standplaatsen in het openbaar groen.

• Wanneer het maximaal aantal standplaatsen is bereikt, komen de nieuwe aanvragen in volgorde van binnenkomst op een wachtlijst.

• De standplaatsvergunningen worden in principe afgegeven voor een termijn van drie jaar.

5. Aanvraag standplaatsvergunning & voorschriften

§ 5.1 Aanvraag standplaatsvergunning

Er dient gebruik te worden gemaakt van het (digitaal)aanvraagformulier ‘standplaatsen’. Bij het ingevulde aanvraagformulier dient te worden ingeleverd:

- kopie identiteitsbewijs;

- een foto met afmetingen van het verkoopmiddel;

- een kopie van de vestigingsvergunning, afgegeven door de Kamer van Koophandel.

§ 5.2 Voorschriften die aan de vergunning worden verbonden

1. Het bellen, roepen of op een anderszins luidruchtige wijze de aandacht van het publiek trekken is niet toegestaan, evenmin als het gebruik van geluidversterkende apparatuur.

2. Bij de standplaats moet een afvalemmer worden geplaatst. De vergunninghouder neemt binnen een straal van 25 meter rondom de standplaats de bevuiling weg.

3. In de omgeving van de standplaats mogen geen reclameobjecten worden aangebracht, wel aan het object waarmee de standplaats wordt ingenomen.

4. De vergunninghouder neemt de standplaats persoonlijk in. De standplaats mag niet aan een ander worden afgestaan of in gebruik worden gegeven.

5. De aanwijzingen en bevelen die de politie geeft in het belang van de openbare orde en veiligheid van het verkeer moeten stipt en onmiddellijk worden opgevolgd.

6. De vergunninghouder is verplicht alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat de gemeente Bernheze of derden schade lijden als gevolg van het innemen van de standplaats.

7. De vergunninghouder neemt ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken zijn standplaats in. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden is verhinderd, deelt dit schriftelijk mee aan het college.

8. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats vanaf zonsondergang te voorzien van een deugdelijke verlichting, waarmee de uitgestalde goederen helder verlicht zijn.

9. Er is een maximum van 63 ampère voor drie standplaatsen aanwezig. Dit dient evenredig te worden verdeeld.

10. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor de door hem aangebrachte tijdelijke elektro-technische installaties. De elektrotechnische installaties dienen te voldoen aan landelijke wet- en regelgeving. De NEN1010 is van toepassing.

11. De vergunninghouder is ten aanzien van de tijdelijk aangebrachte elektrotechnische voor-zieningen verantwoordelijk voor werknemers, gebruikers en voert een adequate elektro-technische bedrijfsvoering. De vergunninghouder heeft hiertoe, conform Arbobesluit en NEN3140, een Installatieverantwoordelijke aangewezen.

12. Van de door de gemeente beschikbaar gestelde publiekelijke elektriciteitsvoorzieningen reikt de gemeentelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van haar eigen elektrotechnische installatie tot aan het koppelvlak waaraan de tijdelijke elektrotechnische installatie van de vergunninghouder wordt gekoppeld.

13. De vergunninghouder vrijwaart de gemeente van alle aansprakelijkheid als gevolg van nalatigheid ten aanzien van de elektrotechnische bedrijfsvoering van de vergunninghouder.

§ 5.3 Intrekken vergunning

• Wanneer de vergunningsvoorschriften niet worden nageleefd;

• Bij overlijden van de vergunninghouder;

• Wanneer niet langer wordt voldaan aan de door de vergunninghouder geldende wettelijke eisen;

• Wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn/haar geldelijke verplichtingen (on-der welke naam dan ook verschuldigd) voldoet;

• Indien de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

• Wanneer het verkeersbelang (verkeerssituatie, verkeersveiligheid, parkeerdruk etc.) daartoe aanleiding geeft;

• Indien het uiterlijk aanzien van de gemeente in het geding komt.

6. Slotbepalingen

§ 6.1 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen voor bijzondere gevallen het gestelde in deze nota buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze nota beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

§ 6.2 Overgangsbepalingen

1. Op het moment van de inwerkingtreding van het standplaatsenbeleid gemeente Bernheze 2019 blijven de verleende standplaatsvergunningen geldig tot het einde van de termijn zoals vermeld in de standplaatsvergunning. Ook als de standplaatsvergunning voor een langere periode dan drie jaar is verleend.

2. Indien een aanvraag om een standplaatsvergunning is ingediend en voor de vaststelling van deze nota nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop deze nota toegepast.

§ 6.3 Inwerkingtreding

Deze nota treedt in werking op de dag na bekendmaking.

§ 6.4 Citeertitel

De nota kan worden aangehaald als: ‘Standplaatsenbeleid Bernheze 2019’

Heesch, 8 januari 2018

Burgemeester en wethouders,

Noud Bex Marieke Moorman

secretaris burgemeester

Ondertekening