Regeling vervallen per 01-01-2024

Exploitatieverordening 1996

Geldend van 29-01-1997 t/m 31-12-2023

Intitulé

Exploitatieverordening 1996

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Algemene begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden:

het door of met medewerking van de gemeente treffen van voorzieningen van openbaar nut, waardoor de in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaken gebaat worden;

b. exploitatiegebied:

een als zodanig door de gemeenteraad aangewezen gebied, dat gebaat is door de aanleg van voorzieningen van openbaar nut;

c. exploitant:

de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaak, welke door het treffen van voorzieningen van openbaar nut gebaat is;

d. exploitatie-overeenkomst:

de overeenkomst, hoe dan ook genoemd, waarin de gemeente met een exploitant de voorwaarden overeenkomt, waaronder de gemeente voorzieningen van openbaar nut zal treffen of daaraan medewerking zal verlenen;

e. aangevuld bekostigingsbesluit:

een besluit van de gemeenteraad, waarin niet alleen overeenkomstig artikel 222 van de Gemeentewet wordt besloten in welke mate de aan de voorzieningen van openbaar nut verbonden lasten zullen kunnen worden verhaald op een daarbij aangeduid gebied, maar waarin ook een omschrijving van de voorzieningen van openbaar nut en een begroting van kosten en opbrengsten is opgenomen;

f. voorzieningen van openbaar nut, waardoor de in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaken gebaat worden, onder meer:

1. riolering, met inbegrip van bijbehorende werken.

2. wegen, parkeergelegenheden, pleinen, trottoirs, voet- en rijwielpaden, straatmeubilair, waterpartijen, watergangen, bruggen, tunnels en andere rechtstreeks met de aanleg en inrichting van deze voorzieningen en kunstwerken verband houdende werken.

3. plantsoenen en andere groenvoorzieningen, waaronder begrepen de aanleg van openbare speelplaatsen en speelweiden alsmede de sierende elementen welke rechtstreeks voortvloeien uit een juiste uitvoering van een verzorgd bestemmingsplan.

4. openbare verlichting, brandkranen met de nodige aansluitingen.

5. waterhuishoudkundige voorzieningen, met inbegrip van drainagevoorzieningen.

g. afstand van gronden aan de gemeente:

eigendomsoverdracht van gronden aan de gemeenten.

Artikel 2 Kosten van exploitatie

Voor de berekening ten behoeve van de begroting van kosten en ten behoeve van vaststelling van exploitatiebijdragen, worden onder de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van grond begrepen:

1. De inbrengwaarde van alle binnen het exploitatiegebied gelegen gronden, zijnde:

a. de waarde van de grond;

b. de waarde van de opstallen, welke voor de verwezenlijking van de bestemming niet gehandhaafd kunnen worden;

c. de kosten van het vrijmaken van de gronden van opstallen;

d. de kosten van het vrijmaken van de grond van zich in de grond bevindende resten zoals funderingen, leidingen en kabels en van persoonlijke rechten en lasten, eigendom, bezit op beperkt recht, zakelijke lasten, alsmede de kosten van schadevergoedingen.

2. de kosten van de aanleg binnen een exploitatiegebied door de gemeente van de onder artikel 1, onder f, omschreven voorziening van openbaar nut.

3. De kosten van aanleg van voorzieningen van openbaar nut buiten het exploitatiegebied voor zover de binnen het exploitatiegebied liggende onroerende zaken direct danwel indirect gebaat zijn;

onder de in de eerste alinea vermelde kosten moet mede verstaan worden de storting van een jaarlijkste bijdrage door de gemeente in een regiofonds ten behoeve van concrete bovengemeentelijke voorzieningen, zolang de gemeente tot deze verplichte storting gehouden is;

het bepaalde in de tweede alinea van dit artikel treedt eerst in werking, zodra de raden van alle andere gemeenten, welke toegetreden zijn tot het Financieringsschap Strategische Projecten Stadsregio Eindhoven e.o. de in deze gemeenten vigerende exploitatieverordeningen eveneens overeenkomstig het vorenstaande gewijzigd hebben en op deze wijziging de goedkeuring door Gedeputeerde Staten is gevolgd.

4. De kosten van:

a. het dempen van sloten en het verrichten van grondwerken ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut met inbegrip van het egaliseren, ophogen en afgraven;

b. het verrichten van bodemonderzoek en -sanering, voorzover het de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut betreft en voor zover verhaal bij derden van de daarmee verband houdende kosten niet in de rede ligt;

c. in verband met de milieuwetgeving of milieutechnische noodzakelijke maatregelen en voorzieningen ter uitvoering van een bestemmingsplan;

d. de verwerving van de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut buiten het exploitatiegebied;

e. het slopen van opstallen op de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut buiten het exploitatiegebied;

f. alle overige werkzaamheden, welke noodzakelijk zijn voor het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden in ieder geval:

1. de kosten van planontwikkeling, planvoorbereiding en planbeheer en plantoezicht. Onder deze kosten worden tenminste verstaan: de kosten verband houdende met het opstellen van structuurplannen en besstemmingsplannen, het opstellen van structuurplannen en bestemmingsplannen, het opstellen van planmatige uitwerkingen of wijzigingen, het vervaardigen van besluiten tot het verlenen van vrijstelling van een bestemmingsplan alsmede van overige planologische maatregelen voor zover deze nodig zijn voor het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied.

2. de kosten verband houdende met onderzoeken, voorbereiding en toezicht ten behoeve van de voorzieningen van openbaar nut voor zover deze verband houden met het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied.

3. de kosten van het gemeentelijk apparaat, voor zover die rechtstreeks aan het in exploitatie brengen van gronden unnen woden toegerekend.

4. de rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten, verminderd met de rente-opbrengsten.

5. de kosten van het tijdelijk beheer van de ondergrond van de openbare voorzieningen, zijnde de kosten welke ten gevolge van een noodzakelijk actief vverwervingsbeleid worden gemaakt en niet danwel niet geheel door middel van een tijdelijke verhuur worden gedekt.

6. overige kosten, welke in beginsel ten laste van de grondexploitatie behoren te worden gebracht.

Hoofdstuk 2 In exploitatie brengen op initiatief van de gemeente

Artikel 3 Vaststelling (aangevuld) bekostigingsbesluit

  • 1. Voordat op initiatief van de gemeente met het treffen van voorzieningen van openbaar nut in een exploitatiegebied wordt aangevangen, wordt door de gemeenteraad een aangevulde bekostigingsbesluit voor dat exploitatiegebied vastgesteld en bekend gemaakt op de wijze zoals bedoeld in artikel 139 van de Gemeentewet.

  • 2. Het aangevulde bekostigingsbesluit bevat in ieder geval de volgende onderdelen:

    a. aanduiding van het exploitatiegebied en aanwijzing van de daarin gelegen onroerende zaken, welke gebaat zijn door de aanleg van de voorzieningen van openbaar nut;

    b. aanduiding van de mate, waarin de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, op de genothebbenden van de in het vorige lid bedoelde onroerende zaken verhaald zullen worden;

    c. omschrijving van de van gemeentewege uit te voeren voorzieningen van openbaar nut en daarmee verband houdende werkzaamheden;

    d. een aankondiging, dat betrokken eigenaren binnen een genoemde termijn een aanbod voor een exploitatie-overeenkomst, kostenverhaal zal kunnen plaatsvinden door m iddel van heffing van baatbelasting of enige daarvoor in de plaats komende belasting;

    f. een begroting van de ten laste van de onroerende zaken in het exploitatiegebied komende kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van grond en van de ten gunste van het in exploitatie nemen van grond komende opbrengsten. De opbrengsten bestaan uit:

    1. subsidies;

    2. verkoop van gronden;

    3. bijdragen in de kosten van de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, hetzij via een overeenkomst hetzij via baatbelasting;

    4. overige bijdragen. Van deze begroting maakt eveneens deel uit de wijze van toerekening van de totale kosten en opbrengsten aan de onroerende zaken in het exploitatiegebied, zoveel mogelijk naar de mate van het profijt, dat de onroerende zaken hebben van het samenhangend geheel van voorzieningen van openbaar nut.

  • 3. In het aangevuld bekostigingsbesluit kan worden bepaald dat de begroting als bedoeld in het tweede lid onder f. later door de gemeenteraad wordt vastgesteld. De begroting kan door de gemeenteraad periodiek worden herzien. Deze begroting wordt bekend gemaakt op de wijze als bedoeld in artikel 139 van de Gemeentewet.

  • 4. Voor de berekening van de in het tweede lid onder f bedoelde kosten wordt ervan uitgegaan, dat het exploitatiegebied in zijn geheel door de gemeente in exploitatie zal worden gebracht.

Artikel 4 Wijze van toerekening naar mate van profijt

  • 1. Voor de toerekening van het profijt wordt als rekeneenheid gebruikt het gemiddelde bedrag van ten nutte van het exploitatiegebied gemaakte of te maken kosten per m2 grondoppervlakte.

  • 2. Onder de grondoppervlakte wordt verstaan de kadastrale oppervlakte van de onroerende zaken, waar mogelijk ingedeeld naar de in een bestemmingsplan opgenomen geprojecteerde kavels (bouw)grond, vermenigvuldigd met factoren voor ligging en bestemming en objectieve gebruiksmogelijkheden, waarin het profijt van de van gemeentewege getroffen voorzieningen van openbaar nut tot uitdrukking komt.

  • 3. Ingeval de toerekening op basis van m2 grondoppervlakte geen geschikte grondslag blijkt te zijn, geschiedt de toerekening op basis van een nader door de gemeenterraad te bepalen grondslag, welke voorziet in de aanwezige verschillen in profijt.

Artikel 5 Vaststelling exploitatiebijdrage

  • 1. De exploitant betaalt als bijdrage in de kosten, verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, het bedrag, dat volgens de in de begroting als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder f, uitgewerkte wijze aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, vermeerderd met de kosten op afdracht van de gronden bestemd voor de aanleg en/of aanpassing van voorzieningen van openbaar nut en dek osten van kadastrale uitmeting en verminderd met de inbrengwaarde van de bij exploitant in eigendom zijnde en voor exploitatie bedoelde gronden welke zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut en door exploitant aan de gemeente worden afgestaan.

  • 2. De waarde van de in het eerste lid bedoelde grond, welke door de exploitant is ingebracht, wordt door de gemeente en de exploitant gezamenlijk door middel van taxatie vastgesteld. Indien hierover geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt deze waarde vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie één aan te wijzen door de gemeente, één door de exploitant en een derde door beide reeds aangewezen deskundige of, indien zij het daarover niet eens kunnen worden, door de terzake bevoegde kantonrechter.

  • 3. Indien de exploitant zelf conform artikel 6, derde lid onder e, voorzieningen van openbaar nut aanlegt, bestaat de exploitatiebijdrage, zoals deze op grond van het eerste lid van dit artikel wordt bepaald, verminderd met de kosten van de door exploitant uit te voeren werkzaamheden, voor zover deze kosten corresponderen met de begroting van kosten zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder f.

Artikel 6 Inhoud exploitatie-overeenkomst

  • 1. Het verhaal van kosten verband houdende met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden vindt plaats met inachtneming van de voorgaande artikelen. Van de exploitatieovereenkomst wordt een akte opgemaakt. Indien de exploitatie-overeenkomst mede een grondtransactie betreft, is dit een notariële akte.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders beslist tot het aangaan van een exploitatie-overeenkomst op initiatief van de gemeente slechts nadat een aangevuld bekostigingsbesluit is vastgesteld.

  • 3. De exploiatie-overeenkomst bevat in ieder geval bepalingen over:

    a. de aard, omvang en kwaliteit van de door de gemeente of exploitant aan te leggen voorzieningen van openbaar nut;

    b. het tijdvak, waarbin deze voorzieningen worden uitgevoerd;

    c. de ten laste van de exploitant komende bijdrage, als bedoeld in artikel 5, eerste lid;

    d. in voorkomende gevallen de afstand van gronden aan de gemeente, voor zover die gronden bestemd zijn voor de aanleg of toepassing van voorzieningen van openbaar nut en in deze gevallen het verrichten van onderzoek naar bodemverontreiniging op kosten van de exploitant;

    e. in gevallen, waarbij het college van burgemeester en wethouders besluit de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de door de gemeente aan te leggen voorzieningen van openbaar nut aan de exploitant op te dragen, deze opdracht en de waarborging van een tijdige en kwalitatief goede uitvoering;

    f. een betalingsregeling;

    g. in voorkomende gevallen een regeling voor gewijzigde omstandigheden, wanprestatie, aansprakelijkheid en faillissement.

Hoofdstuk 3 In exploitatie brengen op verzoek van exploitant

Artikel 7 Indiening aanvraag voor medewerking

  • 1. Een belanghebbende kan bij het college van burgemeester en wethouders een aanvraag indienen voor medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders verleent slechts medewerking aan het, op aanvraag van exploitant, in exploitatie brengen van gronden krachtens een eploitatie-overeenkomst als bedoed in artikel 6, met dien verstande dat artikel 6, tweede lid, in dat geval niet van toepassing is.

  • 3. Bij de aanvraag dient in ieder geval te worden gevoegd:

    a. een nauwkeurige omschrijving van de in exploitatie te brengen onroerende zaken;

    b. gegevens, waaruit blijkt dat de belanghebbende genothebbende krachtens eigendom, bezit of berpekt recht van de in exploitatie te brengen onroerende zaken is of kan worden;

    c. gegevens omtrent de door belanghebbende te treffen (bouw)werkzaamheden.

  • 4. Ingeval door burgemeester en wethouders een aanvraag voor een bouwvergunning, eventueel in combinatie met een verozek om vrijstelling wordt ontvangen, waarbij in geval van verlening van de vrijstelling en/of bouwvergunning van gemeentewege voorzieningen van openbaar nut moeten worden getroffen, wordt hiervan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval voor de beslissing op de aanvraag mededeling gedaan aan de aanvrager. Daarbij zal een zo nauwkeurig mogelijke raming van de voor rekening van de exploitant komende kosten verband houdende met het in exploitatie brengen van gronden, worden verstrekt. Tevens zal daarbij aan de aanvrager de gelegenheid worden gegeven tot het indienen van een aanvraag voor medewerking.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders reageert op de aanvraag om medewerking, hetzij met een weigering, hetzij met de aanbieding van een concept-overeenkomst, binnen zes maanden na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

Artikel 8 Aanhouding aanvraag

De reactie op een aanvraag kan worden aangehouden:

a. ingeval de procedure tot goedkeuring van een van toepassing zijnde bestemmingsplan of een herziening daarvan nog niet is afgerond, tot vier weken na het onherroepelijk worden van (het betreffende deel van) het bestemmingsplan of de herziening daarvan;

b. ingeval voorzienbaar is, dat de in artikel 9 genoemde belemmeringen binnen afzienbare tijd zullen worden weggenomen, tot vier weken nadat deze belemmeringen zijn weggenomen.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 9 Weigeringsgronden voor een exploitatie-overeenkomst

De medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden behoeft niet te worden verleend indien:

a. de in exploitatie te brengen grond niet is gelegen in een gebied waarvoor een bestemmingsplan geldt;

b. de door de exploitant aangegeven (bouw)werkzaamheden of de daartoe benodigde voorzieningen van openbaar nut zouden leiden tot strijd met het bestemmingsplan of de Woningwet;

c. het treffen van voorzieningen, hoewel overeenkomstig een bestemmingsplan, anderszins zou leiden tot strijd met belangen van een doeltreffende uitbreiding van bebouwing of herinrichting;

d. het in exploitatie brengen van grond anderszins zou leiden tot ten laste van de gemeente blijvende kosten van voorzieningen van openbaar nut of tot bezwaren ten aanzien van het doeltreffend voorzien in watervoorziening, openbare verlichting, riolering en andere voorzieningen van openbaar nut;

e. exploitant geen afstand wil doen van gronden ten behoeve van de aanleg van voorzieningen van openbaar nut;

f. exploitant de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut niet wil onderzoeken op de aanwezigheid van bodemverontreiniging danwel de bodem niet wil saneren, wanneer dat noodzakelijk is.

Artikel 10 Relatie baatbelasting

In een gebied, waarvoor een aangevuld bekostigingsbesluit is genomen, zal, indien de exploitant een exploitatie-overeenkomst aangaat, in de overeenkomst worden bepaald, dat met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde voorzieningen van openbaar nut, geen aanvullend kostenverhaal op basis van de baatbelasting ten laste van de betreffende onroerende zaak zal plaatsvinden.

Artikel 11 Voorzieningen van ondergeschikt belang

  • 1. De artikelen 2, eerste lid, 3,5 en 6 eerste en tweede lid van deze verordening zijn niet van toepassing voor voorzieningen van openbaar nut van ondergeschikt belang, zoals een uitweg op de openbare weg of een aansluiting op het openbaar riool.

    In dergelijke gevallen besluiten burgemeester en wethouders onder welke voorwaarden deze voorzieningen van openbaar nut door of met medewerking van de gemeente zullen worden aangelegd.

  • 2. Het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en in artikel 5, eerste en tweede lid, van deze verordening kan buiten toepassing blijven ten aanzien van

    a. een exploitatiegebied dat in de naaste toekomst niet of niet geheel voor bebouwing in aanmerking komt;

    b. de in een exploitatiegebied gelegen gronden die in de naaste toekomst niet voor bebouwing in aanmerking komen.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12 Overgangsbepalingen

Ingeval vóór het moment van inwerkingtreding van deze verordening een aangevuld bekostigingsbesluit is genomen danwel een aanvraag als bedoeld in artikel 7 is ingediend, kan de exploitatie-overeenkomst worden gebaseerd op de Exploitatieverordening 1996, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 29 januari 1996.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking op de wijze als bedoeld in artikel 139 van de Gemeentewet. De verordening wordt bekend gemaakt nadat Gedeputeerde Staten de verordening hebben goedgekeurd.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Exploitatieverordening 1996".