Regeling vervallen per 01-03-2021

Beleidsregels Bijzondere Bijstand gemeente Best 2019

Geldend van 02-04-2019 t/m 28-02-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-02-2019

Intitulé

Beleidsregels Bijzondere Bijstand gemeente Best 2019

Burgemeester en wethouders van de gemeente Best,

gelet op paragraaf 4.1 van de Participatiewet (PW),

besluit vast te stellen de navolgende Beleidsregels bijzondere bijstand:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB).

2. Deze regeling verstaat onder:

a. wet: de Participatiewet (PW);

b. belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

c. inkomen: het netto-inkomen inclusief vakantiegeld; met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3, paragraaf 3.4 van de wet. De in artikel 31, tweede lid van de wet genoemde vrijgelaten middelen worden voor de vaststelling van de hoogte van het inkomen vrijgelaten.

d. bijstandsnorm: de van toepassing zijnde bijstandsnorm, bedoeld in hoofdstuk 3 van de wet, tenzij daarvan in de tekst wordt afgeweken;

e. Vermogensgrens: de van toepassing zijnde vermogensgrens, bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet.

f. uitkering: een periodieke uitkering in de algemene bestaanskosten op grond van de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ.

g. draagkracht: het totaal aan middelen dat belanghebbende naar het oordeel van het college kan aanwenden om bijzondere kosten zélf geheel of gedeeltelijk te betalen.

h. college: het college van burgemeester en wethouders van Best.

Artikel 2 Indiening aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag op grond van deze beleidsregels wordt ingediend bij het college, vóórdat de kosten worden gemaakt. Hiervan kan worden afgeweken indien:

  • -

    de noodzaak van het maken van de bijzondere kosten niet kon worden voorzien en deze kosten ten tijde van de aanvraag nog niet betaald zijn.

  • 2.

    Met betrekking tot de Beleidsregel bijzondere bijstand Compensatie langdurige hoge ziektekosten wordt in afwijking van lid 1 en 2 een uiterlijke eenmalige indieningstermijn gehanteerd tot 1 juli van het jaar volgend op het betreffende kalenderjaar. 

Artikel 3 Doelgroep

  • 1.

    De doelgroep die in aanmerking kan komen voor bijzondere bijstand wordt bepaald met toepassing van de artikelen genoemd in paragraaf 2.2 van de wet.

  • 2.

    Aan personen uit de doelgroep, van wie het inkomen en vermogen ontoereikend wordt geacht om te voorzien in bijzondere en/of buitengewone noodzakelijke kosten van het bestaan, kan bijzondere bijstand worden verleend.

  • 3.

    Om te bepalen of het inkomen en vermogen toereikend is worden in deze beleidsregels draagkrachtcriteria geformuleerd.

 

Artikel 4 Toerekening kosten, bewijsstukken en betaling

  • 1.

    De kosten waarvoor op grond van deze beleidsregels bijzondere bijstand kan worden verleend worden toegerekend aan de periode waarin de kosten in rekening zijn gebracht.

  • 2.

    Het college vraagt bewijsstukken waaruit de noodzaak, de hoogte van de kosten en/of het daadwerkelijk maken van de kosten van de aangevraagde voorziening blijkt.

  • 3.

    Toegekende periodieke bijzondere bijstand dient binnen 3 maanden, nadat de kosten in rekening zijn gebracht, te worden gedeclareerd. Kosten die na 3 maanden worden gedeclareerd komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Artikel 5 Draagkracht

  • 1.

    Voor de vaststelling van de draagkracht worden de inkomsten en vermogen van de belanghebbende, diens partner en/of gezinsleden, in aanmerking genomen.

  • 2.

    De berekening van beschikbare inkomsten en vermogen vindt plaats conform de bepalingen van de Participatiewet.

  • 3.

    De draagkracht wordt als volgt berekend:

  • -

    100% van het vermogen voor zover die meer bedraagt dan het krachtens de wet vrijgelaten vermogen;

  • -

    35% van de inkomsten  voor zover die meer bedragen dan 110% van de voor belanghebbende conform de normen in de Participatiewet berekende algemene bestaanskosten.Bij woonkostentoeslag en aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud wordt in afwijking van lid 3 met betrekking tot de genoemde inkomsten en vermogen een draagkrachtpercentage van 100% gehanteerd. In afwijking van lid 3 wordt overwaarde in de woning waar men zijn hoofdverblijf heeft niet als vermogen aangemerkt. 

    • 4.

      Bij woonkostentoeslag en aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud wordt in afwijking van lid 3 met betrekking tot de genoemde inkomsten en vermogen een draagkrachtpercentage van 100% gehanteerd.

    • 5.

      In afwijking van lid 3 wordt overwaarde in de woning waar men zijn hoofdverblijf heeft niet als vermogen aangemerkt.

  • .

Artikel 6 Draagkrachtperiode

  • 1.

    De draagkracht wordt behoudens het gestelde onder lid 2 vastgesteld voor de periode van één jaar, vanaf de dag dat de kosten inrekening zijn gebracht.

  • 2.

    Bij wijziging van inkomen gedurende de vastgestelde draagkrachtperiode wordt de draagkracht op basis van de nieuwe gegevens opnieuw voor één jaar vastgesteld.

  • 3.

    In afwijking van lid 2 worden de indexeringen van inkomsten niet gezien als een wijziging in de draagkracht.

 

Artikel 7  Collectieve ziektekostenverzekering

  • 1.

    Het college verstrekt bijzondere bijstand in een deel van de premiekosten van een door het college aangeboden collectief aanvullende verzekering.

  • 2.

    De in het vorige lid genoemde bijzondere bijstand wordt door het college jaarlijks vastgesteld op basis van de premies voor deze verzekeringen.

  • 3.

    Geen bijstand in de premiekosten wordt verleend indien belanghebbende om reden van wanbetaling niet tot de collectieve verzekering wordt toegelaten.

  • 4.

    Personen van 18 jaar en ouder en tot hun laste komende kinderen worden in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan de gemeentelijke collectieve aanvullende Zorgverzekeringen.

  • 5.

    In afwijking van de elders in deze regeling genoemde draagkrachtregels wordt de toegang tot de collectief aanvullende zorgverzekering op aanvraag toegekend aan inwoners met een inkomen dat niet hoger is dan 120% van de voor hen conform de wet berekende normuitkering.

  • 6.

    In afwijking van artikel 5 lid 3 wordt er geen rekening gehouden met de kostendelersnorm bij deelname aan de collectieve zorgverzekering.

 

Artikel 8  Beleidsregel compensatie eigen risico ziektekosten

 

  • 1.

    De belanghebbende die in een jaar meer dan 50% van het verplichte eigen risico (zorgverzekering) heeft betaald, heeft recht op bijzondere bijstand ter hoogte van de helft van het over dat jaar verschuldigde eigen risico.

  • 2.

    In afwijking van de elders in deze regeling genoemde draagkrachtregels wordt de toegang tot deze maatwerkvoorziening op aanvraag toegekend aan inwoners met een inkomen dat niet hoger is dan 120% van de voor hen conform de wet berekende normuitkering.

  • 3.

    Het inkomen als bedoeld in het 2e lid van dit artikel is het inkomen dat geldt in de maand voorafgaande aan de aanvraag.

  • 4.

    Een belanghebbende kan slechts één maal per betreffend kalenderjaar in aanmerking komen voor deze voorziening. 

Artikel 9 Inrichtingskosten

  • 1.

    Bij een lening van inrichtingskosten van nieuwkomers wordt bijzondere bijstand verstrekt voor de meerkosten boven de 6% van de voor belanghebbende(n) geldende bijstandsnorm.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt individueel bepaald op basis van de actuele bedragen opgenomen in de Nibud prijzengids.

 

Artikel 10  Nadere regels

  • 1.

    Het college kan voor de uitvoering nadere regels vaststellen.  

Artikel 11  Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 februari 2019.

 

Artikel 12  Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Best 2019.

   

12 februari 2019,

Burgemeester en wethouders van Best,

  •   

    • H. Ubachs

      Burgemeester (wnd.)

      C. Noordman

      secretaris