Regeling vervallen per 01-02-2018

Algemene plaatselijke verordening (APV)

Geldend van 03-06-2010 t/m 03-08-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-05-2010

Inhoudsopgave

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1:1 Begripsbepalingen

Artikel 1:2 Beslistermijn

Artikel 1:3 Indiening aanvraag

Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen

Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

Artikel 1:7 Termijnen voor een vergunning of ontheffing

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

Artikel 1:9 Positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen (Lex silentio positivo)

Artikel 1:10 Uitzonderingen van de Lex silentio positivo

HOOFDSTUK 2. OPENBARE ORDE

AFDELING 1. BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

AFDELING 2. BETOGING

Artikel 2:2 gereserveerd

Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen

Artikel 2:4 gereserveerd

Artikel 2:5 gereserveerd

AFDELING 3. gereserveerd

Artikel 2:6 gereserveerd

AFDELING 4. gereserveerd

Artikel 2:7 en 2:8 gereserveerd

Artikel 2:9 Straatmuzikant

AFDELING 5. BRUIKBAARHEID EN AANZIEN VAN DE WEG OF OPENBARE PLAATSEN

Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op, aan of boven een openbare plaats in strijd met de publieke functie ervan

Artikel 2:11 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg

AFDELING 6. VEILIGHEID OP DE WEG

Artikel 2:13 gereserveerd

Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.

Artikel 2:17 Markering containers

Artikel 2.18 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp voor voetgangers, fietsers.

Artikel 2.19, 2.20 gereserveerd

Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting

Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn

Artikel 2:23 gereserveerd

AFDELING 7. EVENEMENTEN

Artikel 2:24 Begripsbepaling

Artikel 2:25 Evenement

Artikel 2:26 Ordeverstoring

AFDELING 8. TOEZICHT OP HORECABEDRIJVEN

Artikel 2:27 Begripsbepalingen

Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf

Artikel 2:29 Sluitingstijd

Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting

Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf

Artikel 2:32 Handel in horecabedrijven

Artikel 2:33 Ordeverstoring

Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan

AFDELING 9. gereserveerd

Artikel 2:35 t/m 2:39 gereserveerd

AFDELING 10. TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN

Artikel 2:39 Speelgelegenheden

Artikel 2:40 Speelautomaten

Artikel 2:40a Aankondiging speelverbod onder 18 jaar

AFDELING 11. MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID

Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal

Artikel 2.41a Verblijfsontzeggingen

Artikel 2:42 Plakken en kladden

Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d.

Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen

Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d.

Artikel 2:46 gereserveerd

Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

Artikel 2:48 Verboden drankgebruik

Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen

Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten

Artikel 2:51 - 2:52 gereserveerd

Artikel 2:53 Bespieden van personen

Artikel 2:54 t/m 2:56 gereserveerd

Artikel 2:57 Loslopende honden

Artikel 2:58 Verontreiniging door honden

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

Artikel 2:61 gereserveerd

Artikel 2:62 Loslopend vee

Artikel 2:63 gereserveerd

Artikel 2:64 Bijen

Artikel 2:65 gereserveerd

AFDELING 12. gereserveerd

Artikel 2:66 t/m 2:70 gereserveerd

AFDELING 13. VUURWERK

Artikel 2:71 Begripsbepalingen

Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen

Artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

AFDELING 14. DRUGSOVERLAST

Artikel 2:74 Drugshandel op straat

AFDELING 15. BESTUURLIJKE OPHOUDING, VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN.

Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding

Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden

Artikel 2:77 Cameratoezicht

HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.

HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE

AFDELING 1. GELUIDHINDER EN VERLICHTING

Artikel 4:1 Begripsbepalingen

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten

Artikel 4:4 [gereserveerd]

Artikel 4:5 Onversterkte muziek

Artikel 4:6 Overige geluidhinder

AFDELING 2. BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING

Artikel 4:7 gereserveerd

Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen

Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen

AFDELING 3. HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN

Artikel 4:10 Begripsbepalingen

Artikel 4:11 Vergunning voor het vellen van houtopstanden

AFDELING 4. MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST

Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, enz.

Artikel 4:14 gereserveerd

Artikel 4:15 Vergunningplicht handels reclame

Artikel 4:16 gereserveerd

AFDELING 5. KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN

Artikel 4:17 Begripsbepaling

Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen

HOOFDSTUK 5. ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE

AFDELING 1. PARKEEREXCESSEN

Artikel 5:1 Begripsbepalingen

Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.

Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen

Artikel 5:4 Defecte voertuigen

Artikel 5:5 Voertuig in rijtechnisch onvoldoende staat van onderhoud

Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a. ( zie ook 5:8 )

Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen

Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen ( zie ook 5:6 )

Artikel 5:9 gereserveerd

Artikel 5:10 gereserveerd

Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen

Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets

AFDELING 2. COLLECTEREN

Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen

AFDELING 3. VENTEN

Artikel 5:14 Begripsbepaling

Artikel 5:15 Ventverbod

Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting

AFDELING 4. STANDPLAATSEN

Artikel 5:17 Begripsbepaling

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringgronden

Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende

Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen

AFDELING 5. SNUFFELMARKTEN

Artikel 5:22 Begripsbepaling

Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt

AFDELING 6. OPENBAAR WATER

Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water

Artikel 5:25 Gemotoriseerde vaartuigen

Artikel 5:26 t/m 5:34 gereserveerd

AFDELING 9. VERSTROOIING VAN AS

Artikel 5:35 Begripsbepaling

Artikel 5:36 Verboden plaatsen

Artikel 5:37 Hinder of overlast

HOOFDSTUK 6. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 6:1 Strafbepaling

Artikel 6:2 Toezichthouders

Artikel 6:3 Binnentreden woningen

Artikel 6:4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening

Artikel 6:5 Overgangsbepaling

Artikel 6:6 Citeertitel

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

De raad van de gemeente Beuningen;

gelezen het voorstel van het college;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de raadscommissie Algemene Zaken;

overwegende dat het aanbeveling verdient regels te stellen ter handhaving van de openbare orde;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

Artikel 1:1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld onder b;

  • b.

    weg: weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;

  • d.

    bebouwde kom: de bebouwde kom of kommen waarvan de gemeenteraad de grenzen heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;

  • e.

    rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;

  • f.

    bouwwerk: bouwwerk als bedoeld in artikel 1 van de Bouwverordening;

  • g.

    gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet;

  • h.

    handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;

  • i.

    bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1., eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 1:2 Beslistermijn

  • 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Indien een beslissing niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het bestuursorgaan dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beslissing wel tegemoet kan worden gezien.

  • 3. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing vanaf datum inwerkingtreding van artikel 2.2. van de Wabo, indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:11 of artikel 4:11.

Artikel 1:3 Indiening aanvraag

  • 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen.

  • 2. Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder dit verzoekt.

Artikel 1:7 Termijnen voor een vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

Artikel 1:9 Positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen (Lex silentio positivo)

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing voor de volgende artikelen in deze verordening:

Artikel 4:11 Vergunning voor het vellen van houtopstanden (kapvergunning)

Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt

Artikel 1:10 Uitzonderingen van de Lex silentio positivo

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing voor de volgende artikelen in deze verordening:

Artikel 2:25 Vergunning evenementen

Artikel 2:28 Exploitatievergunning horeca

Artikel 2:39 Exploitatievergunning speelgelegenheid

Artikel 4:18 Ontheffing van het verbod tot recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen.

HOOFDSTUK 2. OPENBARE ORDE

AFDELING 1. BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

  • 1. Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.

  • 2. Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

  • 3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van wanordelijkheden zijn afgezet.

  • 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod.

  • 5. Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.

AFDELING 2. BETOGING

Artikel 2:2 gereserveerd

[gereserveerd]

Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen

  • 1. Hij die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.

  • 2. De kennisgeving bevat:

    • a.

      naam en adres van degene die de betoging houdt;

    • b.

      het doel van de betoging;

    • c.

      de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging;

    • d.

      de plaats en, voor zover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging;

    • e.

      voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling;

    • f.

      maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen.

  • 3. Hij die de kennisgeving doet, ontvangt daarvan een bewijs waarin het tijdstip van de kennisgeving is vermeld.

  • 4. Indien het tijdstip van de schriftelijke kennisgeving valt op een vrijdag na 12.00 uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, wordt de kennisgeving gedaan uiterlijk 12.00 uur op de aan de dag van dat tijdstip voorafgaande werkdag.

  • 5. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in het eerste lid, genoemde termijn verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen.

Artikel 2:4 gereserveerd

[gereserveerd]

Artikel 2:5 gereserveerd

[gereserveerd]

AFDELING 3. gereserveerd

Artikel 2:6 gereserveerd

[gereserveerd]

AFDELING 4. gereserveerd

Artikel 2:7 en 2:8 gereserveerd

[gereserveerd]

Artikel 2:9 Straatmuzikant

  • 1. Het is verboden ten behoeve van publiek als straatmuzikant op te treden op door de burgemeester in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu aangewezen openbare plaatsen.

  • 2. De burgemeester kan de werking van het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren.

  • 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod.

AFDELING 5. BRUIKBAARHEID EN AANZIEN VAN OPENBARE PLAATSEN

Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op, aan of boven een openbare plaats in strijd met de publieke functie ervan

  • 1. Het is verboden een openbare plaats of een gedeelte ervan anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:

    • a.

      het beoogde gebruik schade toebrengt aan de openbare plaats, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats;

    • b.

      het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2. Het bevoegd bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen en uitstallingen.*

  • 3. Het bevoegd bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 4. Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt niet voor:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18.

  • 5. Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet, of het Provinciaal wegenreglement.

Artikel 2:11 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

  • 2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor overheden bij het uitvoeren van hun publieke taak.

  • 3. Het verbod geldt voorts niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening .

Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg

  • 1. Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg:

    • a.

      indien degene die voornemens is een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg daarvan niet van tevoren melding heeft gedaan aan het college, onder indiening van een situatieschets van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie;

    • b.

      indien het college het maken of veranderen van de uitweg heeft verboden.

  • 2. Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg:

    • a.

      indien daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht,

    • b.

      indien dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats,

    • c.

      indien het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast,

    • d.

      indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

  • 3. De uitweg kan worden aangelegd indien het college niet binnen acht weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat de gewenste uitweg wordt verboden.

  • 4. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of het Provinciaal wegenreglement.

AFDELING 6. VEILIGHEID OP DE WEG

Artikel 2:13 gereserveerd

t/m 2.15 [gereserveerd]

Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.

Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.

Artikel 2:17 Markering containers

Containers die op de openbare weg zijn geplaatst, moeten zijn voorzien van voldoende markering van retroreflecterend materiaal, in het belang van de veiligheid van het verkeer.

Artikel 2.18 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp voor voetgangers, fietsers.

  • 1. Het is verboden op, aan of boven het voor voetgangers of fietsers bestemde deel van de weg op enigerlei wijze prikkeldraad, schrikdraad, puntdraad of andere scherpe voorwerpen aan te brengen of te hebben hangen lager dan 2,2 meter boven dat gedeelte van de weg.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet t.a.v. prikkeldraad, schrikdraad, puntdraad of andere scherpe voorwerpen, die op grotere afstand dan 0,25 m uit de uiterste boord van de weg, op van de weg af gerichte delen van een afscheiding zijn aangebracht.

Artikel 2.19, 2.20 gereserveerd

[gereserveerd]

Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting

  • 1. De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2. Het bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet, of de Belemmeringenwet Privaatrecht.

Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn

  • 1. Het is verboden binnen een afstand van zes meter aan weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen voorwerpen, opgaand houtgewas of andere objecten, die niet zijn aan te merken als bouwwerken, hoger dan twee meter te plaatsen of te hebben.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen indien de elektrische spanning van de bovengrondse hoogspanningslijn dat toelaat.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor objecten die deel uitmaken van de hoogspanningslijn.

Artikel 2:23 gereserveerd

[gereserveerd]

AFDELING 7. EVENEMENTEN

Artikel 2:24 Begripsbepaling

  • 1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    • a.

      bioscoopvoorstellingen;

    • b.

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van deze verordening;

    • c.

      kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    • d.

      het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

    • e.

      betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    • f.

      activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van deze verordening.

  • 2. Onder evenement wordt mede verstaan:

    • a.

      een herdenkingsplechtigheid;

    • b.

      een braderie;

    • c.

      een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg;

    • d.

      een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;

    • e.

      een klein evenement.

  • 3. Onder klein evenement wordt verstaan een straatfeest of buurtbarbecue op een dag.

Artikel 2:25 Evenement

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.*

  • 2. Geen vergunning is vereist voor eendaagse evenementen of een klein evenement, indien:

    • a.

      het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 50 personen;

    • b.

      het evenement tussen 9.00 en 24.00 uur plaats vindt;

    • c.

      geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 24.00 uur;

    • d.

      het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten;

    • e.

      slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m2 per object;

    • f.

      er een organisator is;

    • g.

      de organisator tenminste 15 werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.

  • 3. De burgemeester kan binnen 7 dagen na ontvangst van de melding besluiten het organiseren van een evenement als bedoeld in het tweede lid te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • 4. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een wedstrijd op of aan de weg, voor zover in het geregeld onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2:26 Ordeverstoring

Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

AFDELING 8. TOEZICHT OP HORECABEDRIJVEN

Artikel 2:27 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.

  • b.

    Onder droge horeca wordt verstaan: het horecabedrijf waar geen alcohol wordt verstrekt.

  • c.

    terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf

  • 1. Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

  • 2. De burgemeester weigert de vergunning indien de vestiging of exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan.

  • 3. In afwijking van artikel 1:8 kan de burgemeester kan de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

  • 4. Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.

  • 5. Het eerste lid geldt niet voor een horecabedrijf in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de horeca een nevenactiviteit is van de winkelactiviteit.

  • 6. De exploitant van een horecabedrijf laat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt.

  • 7. Voorts geldt het eerste lid niet voor:

    • a.

      een horecabedrijf in zorginstellingen;

    • b.

      een horecabedrijf in musea;

    • c.

      droge horeca, met uitzondering van coffeeshops en soortgelijke inrichtingen en cafetaria´s en snackbars;

    • d.

      horecabedrijven die vergunningplichtig zijn op grond van de Drank- en Horecawet.

Artikel 2:29 Sluitingstijd

  • 1. Het is de exploitant verboden het horecabedrijf voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in het horecabedrijf te laten verblijven: op dinsdag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 05.00 uur, en op zaterdag en zondag en maandag tussen 02.00 uur en 05.00 uur.

  • 2. De burgemeester kan door middel van een vergunningvoorschrift andere sluitingstijden vaststellen voor een afzonderlijk horecabedrijf of een daartoe behorend terras.

  • 3. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften.

Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting

  • 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horecabedrijven tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2:29 geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.

  • 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 13b van de Opiumwet.

Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf

Het is bezoekers verboden zich in een horecabedrijf te bevinden gedurende de tijd dat het bedrijf krachtens artikel 2:29 of ingevolge een op grond van artikel 2:30 genomen besluit gesloten dient te zijn.

Artikel 2:32 Handel in horecabedrijven

  • 1. In dit artikel wordt onder handelaar verstaan: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 2. De exploitant van een horecabedrijf laat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt.

Artikel 2:33 Ordeverstoring

Het is verboden in een horecabedrijf de orde te verstoren.

Artikel 2:34 Het college als bevoegd bestuursorgaan

Indien een horecabedrijf geen inrichting is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college op als bevoegd bestuursorgaan voor de toepassing van artikel 2:28 tot en met 2:31

AFDELING 9. gereserveerd

Artikel 2:35 t/m 2:39 gereserveerd

[gereserveerd]

AFDELING 10. TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN

Artikel 2:39 Speelgelegenheden

  • 1. Dit artikel verstaat onder speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de Kansspelen vergunning is verleend;

    • b.

      speelgelegenheden waarvoor de minister van Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen;

    • c.

      speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.

  • 3. De burgemeester weigert de vergunning:

    • a.

      indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid;

    • b.

      indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan.

Artikel 2:40 Speelautomaten

  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet op de kansspelen;

    • b.

      speelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder a, van de Wet;

    • c.

      kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet;

    • d.

      hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet;

    • e.

      laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet.

  • 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn 2 speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal twee kansspelautomaten.

  • 3. In laagdrempelige inrichtingen zijn 2 speelautomaten toegestaan, met dien verstande dat kansspelautomaten in het geheel niet zijn toegestaan.

Artikel 2:40a Aankondiging speelverbod onder 18 jaar

.

Aan de vergunning voor een kansspelautomaat wordt het voorschrift verbonden dat op een voor het publiek vanaf de kansspelautomaat zichtbare plaats een aanduiding aanwezig is van een verbod voor het spelen op de automaat voor personen onder de 18 jaar.

AFDELING 11. MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID

Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal

  • 1. Het is verboden zonder ontheffing van de burgemeester een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden.

  • 2. Het is verboden zonder ontheffing van de burgemeester een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor het publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden.

  • 3. Deze verboden gelden niet voor personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal wegens dringende reden noodzakelijk is.

Artikel 2.41a Verblijfsontzeggingen

Het is degene(n) aan wie dit door of namens de burgemeester in het belang van de openbare orde of zedelijkheid is bekendgemaakt, verboden zich anders dan in het openbaar middel van vervoer te bevinden op of aan door het college aangewezen wegen en/of plaatsen gedurende de uren daarbij genoemd. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking genoemde periode van ten hoogste twaalf weken.*

Artikel 2:42 Plakken en kladden

(zie ook 2.10)

  • 1.

    Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden.

  • 2.

    Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is:

    • a.

      een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;

    • b.

      met kalk, krijt, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.

  • 3.

    Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift.

  • 4.

    Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen.

  • 5.

    Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame.

  • 6.

    Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen.

  • 7.

    De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven.

Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d.

  • 1. Het is verboden op de weg of openbaar water te vervoeren of bij zich te hebben enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur of verfstof of verfgereedschap.

  • 2. Dit verbod is niet van toepassing, indien de genoemde materialen of gereedschappen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor handelingen als verboden in artikel 2:42.

Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen

  • 1. Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben.

  • 2. Het verbod is niet van toepassing indien de genoemde gereedschappen, voorwerpen of middelen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor de in het eerste lid bedoelde handelingen.

Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d.

Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden zonder ontheffing van het college zich te bevinden in of op bij de gemeente in onderhoud zijnde parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken of grasperken, buiten de daarin gelegen wegen of paden.

Artikel 2:46 gereserveerd

[gereserveerd]

Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

  • 1. Het is verboden:

    • a.

      op een openbare plaats te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair;

    • b.

      zich op een openbare plaats zodanig op te houden dat aan weggebruikers of bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodig overlast of hinder wordt veroorzaakt

  • 2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 3. Het is verboden te vissen ter voorkoming van overlast op een door het college aangewezen plaats of gedurende voor een aangewezen plaats geldende dagen en/of tijden.*

Artikel 2:48 Verboden drankgebruik

  • 1. Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      een terras dat behoort bij een horecabedrijf;

    • b.

      de plaats, niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank en Horecawet.

Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen

  • 1. Het is verboden:

    • a.

      zich zonder redelijk doel in een portiek of poort op te houden;

    • b.

      zonder redelijk doel in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw te zitten of te liggen.

  • 2. Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen en van gebouwen die voor publiek toegankelijk zijn, verboden zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van zo'n gebouw.

Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten

Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.

Artikel 2:51 - 2:52 gerserveerd

[gereserveerd]

Artikel 2:53 Bespieden van personen

  • 1. Het is verboden zich in de nabijheid van een persoon dan wel een gebouw, woonwagen of woonschip op te houden met de kennelijke bedoeling deze persoon dan wel een zich in dit gebouw, deze woonwagen of dit woonschip bevindende persoon, te bespieden.

  • 2. Het is verboden door middel van een verrekijker of enig ander optisch instrument een zich in een gebouw, woonwagen of woonschip bevindende persoon te bespieden.

Artikel 2:54 t/m 2:56

[gereserveerd]

Artikel 2:57 Loslopende honden

  • 1.

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

    a.op de weg zonder dat die hond aangelijnd is;

    b.op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;

    c.op de weg zonder voorzien te zijn van een identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.

  • 2.

    Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid onder a niet geldt.*

  • 3.

    De verboden genoemd in het eerste lid onder a en b gelden niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een als zodanig herkenbaar gekwalificeerde geleidehond laat begeleiden of als een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond.

Artikel 2:58 Verontreiniging door honden

  • 1. De eigenaar of houder van een hond is verplicht ervoor te zorgen dat die hond zich niet van uitwerpselen ontdoet:

    • a.

      op een gedeelte van de weg dat bestemd is of mede bestemd voor het verkeer van voetgangers;

    • b.

      op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide;

    • c.

      op een andere door het college aangewezen plaats.

  • 2. Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid, onder a niet geldt.

  • 3. De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde gebod wordt opgeheven indien de eigenaar of houder van de hond er zorg voor draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd.

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

  • 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen op een openbare plaats of op het terrein van een ander:

    • a.

      anders dan kort aangelijnd en/of voorzien van een muilkorf nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijn- en/of muilkorfgebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt;

    • b.

      anders dan kort aangelijnd en/of voorzien van een muilkorf nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijn- en/of muilkorfgebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt.

  • 2. In afwijking van artikel 2:57, eerste lid onder c, geldt voor het bepaalde in het eerste lid bovendien dat de hond voorzien moet zijn van een optisch leesbaar, niet- verwijderbaar identificatiekenmerk in het oor of de buikwand.

  • 3. In het eerste lid wordt verstaan onder:

    • a.

      muilkorf: een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn;

    • b.

      kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, die niet langer is dan 1,50 meter.

Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

Het college kan buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer plaatsen aanwijzen waar het ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid verboden is daarbij aangeduide dieren:

  • a.

    aanwezig te hebben, of

  • b.

    aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door hen gestelde regels, of

  • c.

    aanwezig te hebben tot een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven.

Artikel 2:61 gereserveerd

[gereserveerd]

Artikel 2:62 Loslopend vee

De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.

Artikel 2:63 gereserveerd

[gereserveerd]

Artikel 2:64 Bijen

  • 1. Het is verboden bijen te houden:

    • a.

      binnen een afstand van dertig meter van woningen of andere gebouwen waar overdag mensen verblijven;

    • b.

      binnen een afstand van dertig meter van de weg.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet indien op een afstand van ten hoogste zes meter vanaf de korven of kasten een afscheiding is aangebracht van twee meter hoogte of zoveel hoger als noodzakelijk is om het laag uit en invliegen van de bijen te voorkomen.

  • 3. Het in het eerste lid, aanhef en onder a, gestelde verbod geldt niet voor zover de bijenhouder rechthebbende is op de woningen of gebouwen als bedoeld in dat lid.

  • 4. Het in het eerste lid, aanhef en onder b, gestelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Provinciaal wegenreglement ... .

  • 5. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2:65 gereserveerd

[gereserveerd]

AFDELING 12. gereserveerd

Artikel 2:66 t/m 2:70 gereserveerd

[gereserveerd]

AFDELING 13. VUURWERK

Artikel 2:71 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.

Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen

Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college van de gemeente waar het bedrijf is of zal worden gevestigd.

Artikel 2:73 Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

  • 1. Het is verboden consumentenvuurwerk te bezigen op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats.*

  • 2. Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te bezigen als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken.

  • 3. De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht.

AFDELING 14. DRUGSOVERLAST

Artikel 2:74 Drugshandel op straat

Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.

AFDELING 15. BESTUURLIJKE OPHOUDING, VEILIGHEIDSRISICOGEBIEDEN.

Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding

De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:10, 2:47, 2:48 of 2:50 van de Algemene plaatselijke verordening groepsgewijs niet naleven.

Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden

De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.

Artikel 2:77 Cameratoezicht

De burgemeester kan besluiten overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet tot het plaatsen van vaste camera's voor een bepaalde duur ten behoeve van toezicht op een openbare plaats.

HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.

Opgenomen in een separate verordening, vastgesteld bij raadsbesluit 13 november 2007.

HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE

AFDELING 1. GELUIDHINDER EN VERLICHTING

Artikel 4:1 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Besluit: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer(Activiteitenbesluit milieubeheer);

  • b.

    inrichting: inrichting type A of type B of type C als bedoeld in het Besluit;

  • c.

    houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;

  • d.

    collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden;

  • e.

    incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen;

  • f.

    geluidsgevoelige gebouwen: woningen en gebouwen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige gebouwen met uitzondering van gebouwen behorende bij de betreffende inrichting;

  • g.

    geluidsgevoelige terreinen: terreinen die op grond van artikel 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidsgevoelige terreinen met uitzondering van terreinen behorende bij de betreffende inrichting;

  • h.

    onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt;

  • i.

    evenement: een evenement als bedoeld in artikel 2.24

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

  • 1.

    De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.*

  • 2.

    De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 3.

    In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in een of meer delen van de gemeente.

  • 4.

    Het college maakt de aanwijzing tenminste vier weken voor het begin van een nieuw kalenderjaar bekend.

  • 5.

    Het college kan wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen.

  • 6.

    a. Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan:

Muziekweergave binnen het bebouwde gedeelte van de inrichting (niet voor de buitenruimte)

Muziekweergave buiten het bebouwde deel

07.00 – 19.00

19.00 – 23.00

23.00 – 01.00/02.00

07.00 – 19.00

19.00 – 23.00

23.00 – 00.00/01.00

LAeq op de gevel van gevoelige gebouwen óf op 50 meter

65 dB(A)

65 dB(A)

65 dB(A)

80 dB(A)

80 dB(A)

80 dB(A)

  • b.

    Geluidnormen worden gemeten op een hoogte van 1,5 meter.

    • 7.

      De geluidswaarde als bedoeld in het zesde lid is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.

    • 8.

      Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening- uiterlijk:

      • -

        bij muziekweergave, op dagen waarop een algemene vrije dag volgt, binnen het bebouwde deel om 02.00 uur te worden beëindigd;

      • -

        bij muziekweergave, op dagen waarop géén algemene vrije dag volgt, binnen het bebouwde deel om 01.00 uur te worden beëindigd;

      • -

        bij muziekweergave, op dagen waarop een algemene vrije dag volgt, buiten het bebouwde deel om 01.00 uur te worden beëindigd;

      • -

        bij muziekweergave, op dagen waarop géén algemene vrije dag volgt, buiten het bebouwde deel om 00.00 uur te worden beëindigd.

    • 9.

      lid 6 t/m 8 zijn overeenkomstig van toepassing op evenementen die plaatsvinden op een dag(deel) die is aangewezen als collectieve festiviteit én die niet plaatsvinden binnen een inrichting.

Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten

  • 1.

    Het is een inrichting toegestaan maximaal vijf incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste drie weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

  • 2.

    Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal vijf incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113 , eerste lid, van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste drie weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.

  • 3.

    Het college stelt een formulier vast voor het doen van een kennisgeving.

  • 4.

    De kennisgeving wordt geacht te zijn gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld en tijdig is ingeleverd bij het college.

  • 5.

    De kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat.

  • 6.

    a. Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan:

Muziekweergave binnen het bebouwde gedeelte van de inrichting (niet voor de buitenruimte)

Muziekweergave buiten het bebouwde deel

07.00 – 19.00

19.00 – 23.00

23.00 – 01.00/02.00

07.00 – 19.00

19.00 – 23.00

23.00 – 00.00/01.00

LAeq op de gevel van gevoelige gebouwen óf op 50 meter

65 dB(A)

65 dB(A)

65 dB(A)

80 dB(A)

80 dB(A)

80 dB(A)

  • b.

    Geluidnormen worden gemeten op een hoogte van 1,5 meter.

    • 7.

      De geluidswaarde als bedoeld in het zesde lid is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.

    • 8.

      Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening- uiterlijk:

      • -

        bij muziekweergave, op dagen waarop een algemene vrije dag volgt, binnen het bebouwde deel om 02.00 uur te worden beëindigd;

      • -

        bij muziekweergave, op dagen waarop géén algemene vrije dag volgt, binnen het bebouwde deel om 01.00 uur te worden beëindigd;

      • -

        bij muziekweergave, op dagen waarop een algemene vrije dag volgt, buiten het bebouwde deel om 01.00 uur te worden beëindigd;

      • -

        bij muziekweergave, op dagen waarop géén algemene vrije dag volgt, buiten het bebouwde deel om 00.00 uur te worden beëindigd.

Artikel 4:4 [gereserveerd]

Artikel 4:5 Onversterkte muziek

  • 1.

    Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek, zoals bedoeld in artikel 2.18, eerste lid onder f en vijfde lid van het Besluit binnen inrichtingen is de onder e. opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:

    • a.

      de in de tabel aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen;

    • b.

      de in de tabel aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein;

    • c.

      de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten;

    • d.

      bij het bepalen van de geluidsniveaus zoals vermeld in de tabel geen bedrijfsduurcorrectie wordt toegepast.

    • e.

      Tabel

7.00 – 19.00 uur

19.00 – 23.00 uur

23.00 – 7.00 uur

LAeq op de gevel van gevoelige gebouwen

50 dB(A)

45 dB(A)

40 dB(A)

LAeq in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

35 dB(A)

30 dB(A)

25 dB(A)

LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen

70 dB(A)

65 dB(A)

60 dB(A)

LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

55 dB(A)

50 dB(A)

45 dB(A)

  • 2.

    Voor de duur van30 uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Besluit van toepassing.

  • 3.

    Het eerste lid geldt niet indien artikel 4:2 of artikel 4:3 van deze verordening van toepassing is.

Artikel 4:6 Overige geluidhinder

  • 1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit, toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

  • 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening of indien er sprake is van een evenement als bedoeld in artikel 4:2, lid 9.

AFDELING 2. BODEM-, WEG- EN MILIEUVERONTREINIGING

Artikel 4:7 gereserveerd

[gereserveerd]

Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen

Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.

Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen

Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.

AFDELING 3. HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN

Artikel 4:10 Begripsbepalingen

  • 1. In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      houtopstand: hakhout, een houtwal of een of meer bomen;

    • b.

      hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.

  • 2. In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan: rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

Artikel 4:11 Vergunning voor het vellen van houtopstanden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag de houtopstanden met een omtrek meer dan 95 centimeter, gemeten vanaf 1 meter en 30 centimeter vanaf het maaiveld, te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    De vergunning kan worden geweigerd op grond van:

    • a.

      de natuurwaarde van de houtopstand;

    • b.

      de landschappelijke waarde van de houtopstand;

    • c.

      de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

    • d.

      de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

    • e.

      de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

  • 3.

    Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

  • 4.

    Een vergunning wordt verleend onder toevoeging van de voorwaarde dat van de vergunning geen gebruik kan worden gemaakt gedurende de periode dat:

a.bezwaar kan worden ingediend als bedoeld in artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht binnen de wettelijke termijn van zes weken;

b.niet is beslist op een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht.

5. In geval van bijzondere omstandigheden kan worden afgezien van de voorwaarde als bedoeld in het vorige lid.

AFDELING 4. MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST

Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, enz.

  • 1. Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

    • a.

      onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;

    • b.

      bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;

    • c.

      kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel;

    • d.

      mestopslag, gierkelder of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen.

  • 2. Het is verboden op een door het college aangewezen plaats een bepaald voorwerp of bepaalde stof:op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben.

  • 3. Het college kan bij de aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid nadere regels stellen.

  • 4. Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet ruimtelijke ordening of de Provinciale Verordening, de Wet Milieubeheer of het Besluit Beheer Autowrakken.

Artikel 4:14 gereserveerd

[gereserveerd]

Artikel 4:15 Vergunningplicht handels reclame

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van het bevoegd gezag op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg zichtbaar is.

  • 2. Het verbod geldt niet voor onverlichte:

    • a.

      opschriften, aankondigingen of afbeeldingen in het inwendig gedeelte van een onroerende zaak, die niet kennelijk gericht zijn op zichtbaarheid vanaf de weg;

    • b.

      opschriften of aankondigingen op of aan onroerende zaken, daartoe aangewezen door de overheid;

    • c.

      opschriften of aankondigingen kleiner dan 0,50 m2 en de langste zijde korter dan 1 meter die betrekking hebben op:

      • i.

        een openbare verkoping of een aanbieding ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerende zaak, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;

      • ii.

        het beroep, de dienst of het bedrijf dat in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd;

    • d.

      opschriften die betrekking hebben op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;

    • e.

      opschriften of aankondigingen op of aan onroerende zaken dienstbaar aan het openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer.

  • 3. Het verbod geldt niet voor opschriften of aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits:

    • a.

      van het aanbrengen ervan tevoren schriftelijk kennisgeving is gedaan aan het college;

    • b.

      het college niet binnen twee weken na ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken;

    • c.

      deze opschriften of aankondigingen niet langer dan negen weken op de onroerende zaak aanwezig zijn.

  • 4. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:

    • a.

      indien de handelsreclame, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

    • b.

      in het belang van de verkeersveiligheid;

    • c.

      in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van een in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

  • 5. a. De weigeringgrond van het vierde lid, onder a, geldt niet voor bouwwerken met uitzondering van vergunningvrije bouwwerken. b. De weigeringgrond van het vierde lid onder b geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

Artikel 4:16 gereserveerd

[gereserveerd]

AFDELING 5. KAMPEREN BUITEN KAMPEERTERREINEN

Artikel 4:17 Begripsbepaling

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

  • 1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd.

  • 2. Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8. kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van:

  • a. de bescherming van natuur en landschap;

  • b. de bescherming van een stadsgezicht.

Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen

  • 1. Het college kan plaatsen aanwijzen waarop het verbod van artikel 4:18, eerste lid niet geldt.

  • 2. Het college kan daarbij nadere regels stellen in het belang van de gronden, genoemd in artikel 4:18, vierde lid.

HOOFDSTUK 5. ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE

AFDELING 1. PARKEEREXCESSEN

Artikel 5:1 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    voertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1, onder a en al, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) met uitzondering van kleine wagens zoals: kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;

  • b.

    parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1, onder ac, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990).

Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.

  • 1. Onder verhuren als bedoeld in dit artikel wordt mede verstaan:

  • a. het gebruiken van een voertuig voor het geven van lessen;

  • b. het gebruiken van een voertuig voor het vervoeren van personen tegen betaling.

  • 2. Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend:

  • a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden;

  • b. voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon.

  • 3. Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden:

  • a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 35 meter met als middelpunt een van deze voertuigen;

  • b. de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken.

  • 4. Het college kan ontheffing van het verbod verlenen.

Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen

  • 1. Het is verboden op een door het college aangewezen weg een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.

  • 2. Het college kan ontheffing van het verbod verlenen.

Artikel 5:4 Defecte voertuigen

Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.

Artikel 5:5 Voertuig in rijtechnisch onvoldoende staat van onderhoud

  • 1. Het is verboden een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te parkeren.

  • 2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a. ( zie ook 5:8 )

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 5:8 is het verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt langer dan op 3 achtereenvolgende dagen op de weg te plaatsen of te hebben op dezelfde plaats op de weg of met verandering van plaats binnen een straal van 100 meter;

  • 2. Het is verboden een voertuig dat voor recreatie wordt gebruikt op eigen terrein binnen de bebouwde kom langer dan 5 achtereenvolgende dagen op een vanaf de openbare weg zichtbare plaats of te hebben in de maanden oktober tot en met februari of langer dan 21 achtereenvolgende dagen in de maanden maart tot en met september.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste en tweede lid gestelde verbod.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Provinciaal wegenreglement of de Provinciale landschapsverordening.

Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen

  • 1. Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken.

  • 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen ( zie ook 5:6 )

  • 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.*

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 5:6 geldt het verbod van artikel 5:8 lid 1 niet voor een voertuig dat voor recreatieve doeldienden wordt gebruikt.

  • 3. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.*

  • 4. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.

  • 5. Het college kan van de in het eerste en derde lid gestelde verboden ontheffing verlenen.

Artikel 5:9 gereserveerd

[gereserveerd]

Artikel 5:10 gereserveerd

[gereserveerd]

Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen

  • 1. Het is verboden met een voertuig te rijden door of deze te doen of te laten staan in een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook.

  • 2. Dit verbod is niet van toepassing:

  • a. op de weg;

  • b. op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden door of vanwege de overheid;

  • c. op voertuigen, waarmee standplaats wordt of is ingenomen op terreinen die voor dit doel zijn bestemd.

  • 3. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets

Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijke aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

AFDELING 2. COLLECTEREN

Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden.*

  • 2. Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

  • 3. Het verbod geldt niet voor een inzameling die in besloten kring gehouden wordt.

AFDELING 3. VENTEN

Artikel 5:14 Begripsbepaling

  • 1. In deze afdeling wordt onder venten verstaan: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis;

  • 2. Onder venten wordt niet verstaan:

  • a. het aan huis afleveren van goederen door of vanwege degene die dit doet ter exploitatie van zijn winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;

  • b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet of op snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5:22;

  • c. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in artikel 5:17.

Artikel 5:15 Ventverbod

  • 1. Het is verboden te venten indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

  • 2. Het is verboden te venten tussen 20.00 uur en 07.30 uur.

  • 3. Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.

Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting

  • 1. Het verbod als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid geldt niet voor venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.

  • 2. Het college kan de vrijheid van meningsuiting als bedoeld in het eerste lid beperken door een verbod in te stellen:

  • a. op door het college aangewezen openbare plaatsen, of

  • b. voor bepaalde dagen en uren.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het tweede lid.

AFDELING 4. STANDPLAATSEN

Artikel 5:17 Begripsbepaling

  • 1. In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

  • 2. Onder standplaats wordt niet verstaan:

  • a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

  • b. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24.

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringgronden

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.*

  • 2. Het college weigert de vergunning indien een geldend bestemmingsplan zich er tegen verzet.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd, indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand.

Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende

Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.

Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen

  • 1. Het verbod van artikel 5:18, eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement.

  • 2. De weigeringgrond van artikel 5:18, derde lid, onder a, geldt niet voor bouwwerken.

AFDELING 5. SNUFFELMARKTEN

Artikel 5:22 Begripsbepaling

  • 1. In deze afdeling wordt verstaan onder snuffelmarkt: een markt in een voor het publiek toegankelijk gebouw waar hoofdzakelijk tweedehands en incourante goederen worden verhandeld of diensten worden aangeboden vanaf een standplaats.

  • 2. Onder een snuffelmarkt wordt niet verstaan:

  • a. een markt of jaarmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

  • b. een evenement als bedoeld in artikel 2:24.

Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een snuffelmarkt te organiseren.

  • 2. Het verbod geldt niet voor ruimten die uitsluitend dan wel nagenoeg geheel en voortdurend in gebruik zijn als winkel in de zin van de Winkeltijdenwet.

  • 3. De burgemeester weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan.

AFDELING 6. OPENBAAR WATER

Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water

Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.

Artikel 5:25 Gemotoriseerde vaartuigen

  • 1. Het is verboden gebruik te maken van gemotoriseerde vaartuigen op alle binnenwateren van de gemeente Beuningen met uitzondering van de Waal.

  • 2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor elektromotoren met een vermogen tot maximaal 600 Watt.

  • 3. Het is verboden sneller te varen dan 6 km per uur.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod van lid 1 en lid 2 ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten.

Artikel 5:26 t/m 5:34

[gereserveerd]

AFDELING 7. [gereserveerd]

AFDELING 8. [gereserveerd]

AFDELING 9. VERSTROOIING VAN AS

Artikel 5:35 Begripsbepaling

In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.

Artikel 5:36 Verboden plaatsen

  • 1. Incidentele asverstrooiing is verboden op:

  • a. verharde delen van de weg;

  • b. gemeentelijke begraafplaatsen en crematoriumterreinen.

  • 2. Het college kan een besluit nemen waarin voor een bepaalde termijn wordt verboden dat op andere plaatsen dan genoemd in het eerste lid asverstrooiing plaatsvindt.

Artikel 5:37 Hinder of overlast

Incidentele asverstrooiing is verboden indien daardoor hinder of overlast wordt veroorzaakt voor derden.

HOOFDSTUK 6. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 6:1 Strafbepaling

  • 1. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.*

  • 2. lid 1 is niet van toepassing voor zover via de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de Wet economische delicten van toepassing is.

Artikel 6:2 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: - de bijzondere opsporingsambtenaren van de afdeling Beheer Openbare Ruimte; - de milieu-inspecteur(s) van de gemeente Beuningen; - de inspecteur(s) Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente Beuningen. - andere bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 6:3 Binnentreden woningen

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 6:4 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening

  • 1. De Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente vastgesteld bij raadsbesluit 13 november 2007 wordt ingetrokken

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 mei 2010.

Artikel 6:5 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Aanvragen om een vergunning als bedoeld in de artikelen 2:11, 4:11 en 4:15 die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van de 2e wijziging APV worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop 2.2 van de Wet algemene beplaingen omgevingsrecht in werking is getreden.

Artikel 6:6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening (APV).

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 18 mei 2010,

de griffier de burgemeester

Bijlage Trefwoordenregister

Trefwoordenregister APV oktober 2008

aanhangwagen 5:6

aankondigingborden 2:10

aanleggen of veranderen van een weg 2:11

aanplakbiljetten/aanplakborden 2:10 2.42.

aantasting groenvoorziening door voertuigen 5.11.

aanvraag, te late indiening van - 1:3

aanwezigheid in gesloten horecabedrijf 2:31

alcoholgebruik op straat 2:48

abri's, hinderlijk gedrag in - 2:49 2:50

afbraakmaterialen, opslag 4:13

asverstrooiing 5:35

auto's, gebruik weg als stallingruimte e.d. 4:13 5:2 5:3

autowassen bij vorst op openbare weg 2:10

autowrakken, voertuigwrakken 4:13 5:5.

baldadigheid, hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 2:47 2:49

barbecues op of aan de weg 2:25

bebouwde kom (begrip) o.b.v. Wegenwet 1:1 d

behoefte doen, natuurlijke - 4:8

bekladden van de weg of gedeeltelijk onroerend goed 2:42

beperkingen/voorschriften aan vergunning of ontheffing 1:4

beplanting, aantasting door voertuigen 5:11

beschadigen van een weg 2:11

beslistermijn 1:2

bespieden van personen 2:53

bestuurlijk ophouding 2:75 zie ook 2:41 a

betoging 2:3

betreden van gesloten woning 2:41

binnentreden van woningen (algemeen) 6:3.

bioscoopvoorstellingen (evenement) 2:25

boten, opslaan, plaatsen of aanwezig hebben - 4:13

gebouw (begrip) 1:1 onder g

braderieën (evenementen) 2:25

brandkraan, openen van - 2:16

bromfietsen, opslag, plaatsen of aanwezig hebben 4:13. 5:12 zie ook afvalstoffenverordening

bruikbaarheid van de weg 2:10

cameratoezicht 2:77

caravans, schadelijk parkeren 5:6 zie ook 4:18

carnavalsoptochten 2:25.

circussen 2:25

collecteren 5:13

collectieve feestdagen 4:2

commerciële reclame, handelsreclame 4:15

containers, markering 2:17

crossen, geluidhinder-, hinderlijk gedrag 4:6 2:47. wegenverkeerswet 110 lid 2; gebruiksbepaling bestemmingsplan

dieren, gevaarlijke, hinderlijke e.d. - 2:59. 2:60. 2.:62 2.64

drankgebruik, verboden - 2:48

droppings e.d. op of aan de weg 2:25

drugs 2:74

dunning houtopstand 4:11

evenement (begrip) 2:24

evenement, vergunning - 2:25

evenement, ordeverstoring bij een - 2:26

evenementenborden, sandwichborden 2:10 2:42

exploitatievergunning 2:28

exposities 2:25

feest op of aan de weg 2:25

feesttent 2:10 2:25

festiviteit, (begrip) – collectieve festiviteiten 4:1 4:2

fiets, brom- of snorfiets, overlast van - 4:13 5:12

gebouw (begrip) 1:1 onder g

gebouw, hinderlijk gedrag bij of in - 2:49

gebouwen, binnentreden woningen, terreinen 6:3 2:41

gedachten en gevoelens op voorwerpen openbaren 5:16 2:10

gedoogplicht, voorzieningen voor verkeer

en verlichting 2:21

gedrag, hinderlijk - op of aan de weg 2:47

gedrag, hinderlijk - bij of in gebouwen 2:49

gedrukte stukken, uitstallen van - 5:18

gedrukte stukken, venten met - 5:16

geld of goed, inzameling van - 5:13

geluidhinder voor omwonenden of omgeving 4:6

geluidhinder door dieren 4:6

gemotoriseerd verkeer in natuurgebieden 5:11

gemotoriseerde vaartuigen 5:25

geschreven stukken, beperking aanbieden - 5:16

gesloten woning, betreden van - 2:41 6:3

gevaarlijke dieren 2:59 2:60 2:64

gevaarlijke stoffen, route c.q. vervoer Wet milieubeheer en Wet Explosieven

gevaarlijk voorwerp 2:18

goederen of geld, inzameling van - 5:13

graffiti 2.4.2.

gras, ingekuild - 4:13

groenvoorzieningen, bescherming - 5:11

groenvoorzieningen, aantasting door voertuigen 5:11

grote voertuigen, parkeren van - 5:8

hakhout (begrip) 4:10

handelsreclame (begrip) 1:1. h

handelsreclame 4:15

handelsreclame op geparkeerde voertuigen 5:7

herdenkingsplechtigheid (evenement) 2:25

herplantplicht houtopstand 4:11

hinderlijk drankgebruik 2:48

hinderlijk gedrag op openbare plaatsen 2:47 2:49. 2:50

hinderlijke dieren, houden van - 2:60

hinderlijke reclames 4:15

hinderlijke voorwerpen 2:18

honden, loslopende - e.d. 2:57

hoogspanningslijnen, objecten onder - 2:22

horecabedrijf (begrip) 2:27

horecabedrijf, aanwezigheid in gesloten - 2:31

horecabedrijf, afwijking sluitingsuur 2:30

horecabedrijf, exploitatievergunning 2:28

horecabedrijf, ordeverstoring in - 2:26

horecabedrijf, sluitingstijd 2:29

horecabedrijf, B&W als bevoegd bestuursorgaan 2:34

houtopstand (begrip) 4:10

houtopstand, herplantplicht 4:11

houtopstand, kapvergunning 4:11

huishoudelijke afvalstoffen Afvalstoffenverordening

huisvredebreuk 6.3.

identificatieplicht honden 2:57

inbrekerswerktuigen, vervoer - 2:44

indiening aanvraag, te late 1:3

ingekuild gras, loof of pulp, opslaan 4:13

ingekuilde landbouwproducten, opslaan, 4:13

inritten -zie uitwegvergunning 2:12 2:11

intrekking vergunning of ontheffing 1:6.

inzamelen, huishoudelijke afvalstoffen Afvalstoffenverordening

inzameling van geld of goed 5:13

kamperen 4:18

kampeerwagens, opslaan, aanwezig hebben 4:13 5:6 4:17

kampeerwagen, lang parkeren op de weg 5:6

kansspelautomaten 2:40

kapvergunning 4:11

keetwagen, parkeren op de weg 5:6

kladden en plakken 2:42

kom, bebouwde - (begrip) o.b.v. Wegenwet 1:1. d

koop, te - aanbieden van voertuigen 5:3

landbouwproducten, opslaan, plaatsen of aanwezig hebben 4:13

last tot betreden of binnentreden van woningen e.d. 6.3. 2:41

lex silentio positivo, 1:9, 1:10

loof, opslaan, plaatsen of aanwezig hebben 4:13

loslopend vee en pluimvee 2:62

loslopende honden 2:57

lunaparken (evenementen) 2:25

magazijnwagen, parkeren op de weg van 5:6

maken van een uitweg 2:12 2:11

markering containers 2:17

markt, snuffel - 5:23

markten Marktverordening

mestopslag, opslaan, plaatsen of aanwezig hebben 4:13

metalen, opslaan, plaatsen of aanwezig 4:13

motorvoertuigen, opslaan, plaatsen of aanwezig hebben 4:13 5:2 e.v.

muilkorven 2:59

muziek op of aan de weg; straatmuzikant 2:9

nachtverblijf 4:18

nachtvissen 2.47 ook opgenomen in de Lijsten van viswateren Sportvisserij Nederland

natuurlijke behoefte doen 4:8

noodverordening, binnentreden van woningen 6:3 2:41

objecten onder hoogspanningslijn 2:22

onbeheerd achtergelaten voertuigen 4:13 5:4 Wegsleepregeling

ongeregeldheden, samenscholing 2:1

ontheffing, intrekking of wijziging van - 1:6.

ontheffing, persoonlijk karakter - 1:5

ontheffing, voorschriften en beperking aan - 1:4

ontsierende reclames 4:15

ontsierende opslagplaatsen 4:13

openbare plaats 2:1, 2:3, 2:9, 2:10, 2:47, 2:48

openbaar water (begrip) 1.1. c

openbaar water, voorwerpen op, in of boven 5:24

opslag voertuigen, vaartuigen, mest, vuil 4:13

opsporingsambtenaren toezichthouders 6:2

optocht 2:25

ordeverstorend gedrag in voor publiekelijke ruimten 2:49 2:50

ordeverstoring bij een evenement 2:26 2:33

ordeverstoring in een horecabedrijf 2:33 2:26

park of plantsoen, schade in - 5:11 2:45 2:47

parkeren (begrip) 5:1

parkeren van bedrijfswagens 5:2

parkeren, langparkeren 5:6

parkeren, lang parkeren van defecte voertuigen 5:4

parkeren van caravans e.d. 5:6

parkeren reclamevoertuigen 5:7

parkeren grote voertuigen 5:8

parkeren voertuigen op groenvoorzieningen 5:11

personen, bespieden van - 2:53

persoonlijk karakter vergunning/ontheffing 1:5

plakgereedschap, vervoer - e.d. 2:43

plakken en kladden 2:42 Zie ook 2.10

plantsoen, bescherming groenvoorziening 2:45 5:11 2:47

pluimvee, loslopend vee 2:62

portiek 2:49

prikkeldraad op, aan of boven de weg 2:18

prostitutie zie de Verordening seksinrichtingen

pulp, opslaan, aanwezig hebben van ingekuild - 4:13

puntdraad op, aan of boven de weg 2:18

putten en riolen buiten gebouwen en sloten 4:9

rally (wedstrijd op of aan de weg) 2:25

rechthebbende (begrip) 1:1. e

reclame (handelsreclame) 4:15 2:10

reclamevoertuigen op de weg, parkeren van - 5:7

reparatie/sloop voertuigen op of aan de- 5:2

riolen en putten buiten gebouwen onderhouden 4:9

rijden over bermen e.d. 2:10 5:11

rioolput, onbevoegd openen, onzichtbaar maken, afdekken 2:16

samenscholing en ongeregeldheden 2:1

sandwichborden, evenementenborden 2:10 2:42

schadelijke dieren, houden van - 2:60

scherpe voorwerpen op, aan of boven de weg 2:18

schrikdraad op, aan of boven de weg 2:18

sinterklaasoptocht 2:25

sloopmaterialen, opslag 4:13

sloten buiten gebouwen, onderhoud van - 4:9

sluitingsuur horeca-inrichtingen, algemeen - 2:29 2:30 2:31

snelheidswedstrijden 2.25

snuffelmarkt 5:23

speelautomaten 2:40

sponsorloop, op of aan de weg 2:25

standplaats 5:18

stankoverlast 4:13

stickers, posters -aanplakken 2:42

stoffen op, aan of boven de weg 2:10

straatfeest 2:25

straatmuzikant 2:9

straatkolk, onbevoegd openen, afdekken 2:16

strafbepaling 6.1

taxi-/autobedrijven, gebruik weg als stallingruimte 5:2

te koop aanbieden van voertuigen 5:3

tenten, nachtverblijf, kamperen 4:18

tenten, opslag, plaatsen voor een commercieel doel 4:13

terras (begrip) 2:27

terras, bij horecabedrijf behorend - 2:29

terrasvergunning, ‘anders’ 2:10

termijnen 1:2 1:3 1:7

termijn voor indiening van een aanvraag - 1:3

terreinen, verontreiniging van - 4:13

tippelen zie de Verordening seksinrichtingen

toezichthouders 6:2

uiterlijk aanzien van de gemeente, zorg voor het - 4:13. 5:6

uitstallingen op de weg 5:18

uitweg, maken en veranderen 2:12 2:11

vaartuigen, gemotoriseerde vaartuigen 5:25

vaartuigen, opslaan, aanwezig hebben van onbruikbare 4:13

vee, loslopend - en pluimvee 2:62

veiligheid van de weg 2:10

vellen (begrip) 4.10

venten 5.15

veranderen van een weg 2:11

veranderen van een uitweg 2:12 2:11

verblijfsontzeggingen 2:41 a

vergunning, te late indiening aanvraag - 1:3.

vergunning, voorschriften en beperkingen aan- 1:4.

vergunning, persoonlijk karakter - 1:5

vergunning, intrekking of wijziging van - 1:6

vergunning, weigeringsgronden 1:8

verkeer, voorzieningen aan bouwwerken 2:21

vermakelijkheden (evenementen) 2:25

verontreiniging van de weg en van terreinen Milieu-/verkeerswetgeving; Privaatrecht.

verontreiniging door honden 2:58

vervoer inbrekerswerktuigen 2:44

vervoer plakgereedschap e.d. 2:43

verzamelplaatsen van vuil ed 4:13

vissen 2.47 opgenomen in de Lijsten van viswateren Sportvisserij Nederland

vlaggen e.d. op, aan of boven de weg 2:10

vlooienmarkten 5:23

voertuig (begrip) 5:1

voertuig in rijtechnisch onvoldoende staat 5:5 Zie ook Afvalstoffenverordening

voertuig, defecte voertuigen 5:4

voertuigen, aantasting groen door fiets, bromfiets 5:11

voertuigen, onbeheerd achterlaten van - 4:13 5:4 Wegsleepregeling

voertuigen, parkeren 5:2 ev

voorschriften/beperkingen aan vergunning of ontheffing 1:4

voorwerp, gevaarlijk of hinderlijk 2:18

voorwerpen op, aan of boven de weg 2:10

voorzieningen voor verkeer en verlichting 2:21

vrije markt 5:23 2:25

vuilnis, sloopspul, troep aan de weg 4:13

vuilniszakken Afvalstoffenverordening

vuur te stoken, verbod Wet milieubeheer

vuurwerk (begrip) 2:71

vuurwerk, afleveren van vuurwerk 2:72

vuurwerk, afsteken van vuurwerk 2:73

water, voorwerpen op, in of boven openbaar water 5:24

wedstrijden op crossterreinen 2:25

wedstrijd op of aan de weg 2:25

weg, aanleggen, beschadigen, veranderen 2:11

weg, aantasting groenvoorziening door voertuigen 5:11

weg (begrip) 1:1 b

weg, feest op of aan de weg 2:25

weg, handelsreclame zichtbaar vanaf de weg 4:15

weg, hinderlijk gedrag op of aan de weg 2:47 2:48 2:49 2:50

weg, muziek op of aan de weg 2:9

weg, reparatie/sloop voertuigen op of aan de- 5:2

weg, parkeren defecte voertuigen op de weg 5:4

weg, parkeren van caravans e.d. op de weg 5:6

weg, parkeren van reclamevoertuigen op de weg 5:7

weg, parkeren van grote voertuigen op de weg 5:8

weg, voorwerpen/stoffen op, aan, boven de weg 2:10

weg, uitstalling op of aan de weg 5:8

weigeringsgronden vergunning of ontheffing 1:8

werkplaats, gebruik weg als weg 5:2

wijziging vergunning of ontheffing 1:6

wilde dieren 2:60

wildplassen 4:8

woningen, betreden/binnentreden 6.3. 2:41

zorg voor het uiterlijk aanzien der gemeente 4:13. 5:6


Noot
*

Artikel 2:10 lid 2: Het college heeft voor terassen beleidsregels vastgesteld in de Nota terassenbeleid.

Noot
*

Artikel 2:25: Het college heeft beleidsregels vastgesteld voor het verlenen van vergunningen voor circussen.

Noot
*

Artikel 2:41a: Het college heeft gebieden aangewezen, waarvoor een verblijfsontzegging van kracht kan worden verklaard.

Noot
*

Artikel 2:47 lid 3: De wateren waar gevist mag worden zijn opgenomenin de List van VISwateren en de Kleine Lijst van VISwateren van Sportvisserij Nederland. Het college heeft voor het hele jaar een permanent verbod ingesteld voor nachtvissen binnen de bebouwde kom.

Noot
*

Artikel 2:57 lid 2: Het college heeft honden-uitlaatplaatsen aangewezen.

Noot
*

Artikel 2:73 lid 1: Het college heeft plaatsen aangewezen waar het verboden is vuurwerk af te steken tijdens de jaarwisseling.

Noot
*

Artikel 4:2 lid 1: Het college heeft de volgende dagen voor elk jaar doorlopend en voor de gehele gemeente vastgesteld:

Nieuwjaarsdag, Carnaval 4 dagen, Koninginnedag (30 april) en Oudejaarsdag. Voor de dagen met carnaval kunt u contact opnemen met de afdeling Milieu.

Noot
*

Artikel 5:8 lid 1: Het college heeft het parkeren van grote voertuigen verboden binnen de bebouwde kom op maandag tot en met vrijdag tussen 's avonds 18.00 uur en 's morgens 8.00 uur en op de zaterdag en zondag.

Noot
*

Artikel 5:8 lid 3: Het college heeft het parkeren van grote voertuigen verboden binnen de bebouwde kom op maandag tot en met vrijdag tussen 's avonds 18.00 uur en 's morgens 8.00 uur en op de zaterdag en zondag.

Noot
*

Artikel 5:13 lid 1: Het college heeft regels gesteld die betrekking hebben op het colecteren door instellingen die voorkomen op het collecteplan van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF).

Noot
*

Artikel 5:18 lid 1: Het college heeft beleidsregels vastgesteld voor standplaatsvergunningen.

Noot
*

Artikel 6:1: Tweede catgeorie, geregeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht:

Lid 1: Hij die tot een geldboete is veroordeeld is verplicht tot betaling van het bij de rechterlijke uitspraak vastgestelde bedrag ..

Lid 3: .. de tweede categorie: € 3.800,00 (per 1 januari 2010).