Verordening seksinrichtingen 2011

Geldend van 20-04-2011 t/m heden

Intitulé

Verordening seksinrichtingen 2011

De raad,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 maart 2011;

Overwegende dat het wenselijk is de Verordening tot regeling van seksinrichtingen e.d. 2011 vast te stellen;

Gelet op de artikelen 149 en 151a van de Gemeentewet;

BESLUIT tot vaststelling van de Verordening seksinrichtingen 2011 in de gemeente , als volgt:

VERORDENING SEKSINRICHTINGEN 2011.

Afdeling 1 Begripsomschrijvingen en nadere regels

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

b prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

c seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop of sekstheater, seksautomatenhal, parenclub of prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon al dan niet in combinatie met elkaar. Onder seksinrichting wordt tevens verstaan het verhuren van ruimten met het voornaamste doel daarin seksuele handelingen te laten verrichten. Onder een seksinrichting wordt een raamprostitutiebedrijf niet begrepen;

d escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

e sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard plegen te worden verkocht;

f seksbioscoop/-theater: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin hoofdzakelijk vertoningen van erotisch-pornografische aard worden gegeven.

g seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of liveshow van erotisch-pornografische aard kunnen worden gegeven.

h raamprostitutiebedrijf: een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen;

i straatprostitutie: het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken;

j exploitant: de natuurlijke persoon of personen, of rechtspersoon of rechtspersonen, die een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert of exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;

k beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent of uitoefenen in een seksinrichting of escortbedrijf;

l bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:

1 de exploitant;

2 de beheerder;

3 de prostituee;

4 het personeel dat in de inrichting werkzaam is;

5 toezichthouders als bedoeld in artikel 5.3;

6 andere personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

Artikel 1.2 Bevoegd bestuursorgaan

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.

Artikel 1.3 Nadere regels

(vastgesteld bij besluit B&W d.d. 8 maart 2011)

Met het oog op de in artikel 3.2 genoemde belangen, kan het college over de uitoefening van de bevoegdheden in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen.

Afdeling 2 Seksinrichtingen, raam- en straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke

Artikel 2.1 Seksinrichtingen en escortbedrijven

  • 1

    Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan.

  • 2

    Het maximum aantal is: één seksinrichting en één escortbedrijf.

  • 3

    Bij de aanvraag om vergunning en in de vergunning wordt in ieder geval overgelegd respectievelijk vermeld:

    • a

      de persoonsgegevens van de exploitant;

    • b

      de persoonsgegevens van de beheerder;

    • c

      het aantal werkzame prostituees;

    • d

      de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf;

    • e

      de plaatselijke en kadastrale ligging van de inrichting door middel van een situatietekening met een schaal van tenminste 1:1000;

    • f

      een plattegrond van de seksinrichting door middel van een tekening met een schaal van tenminste 1:100;

    • g

      een bewijs van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

    • h

      een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de ruimte bestemd voor de seksinrichting.

Artikel 2:2 Uitzonderingen van de Lex silentio positivo

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op artikel 2.1 van deze verordening.

Artikel 2.3 Gedragseisen exploitant en beheerder

  • 1

    De exploitant en de beheerder:

    • a

      staan niet onder curatele en zijn niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij;

    • b

      zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; en

    • c

      hebben de leeftijd van éénentwintig jaar bereikt.

  • 2

    Naast de gestelde eisen in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:

    • a

      met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;

    • b

      binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;

    • c

      binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,-- of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht wegens dan wel mede wegens overtreding van:

      • 1º bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;

      • 2º de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 252a (oud), 273f, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater of 453 van het Wetboek van strafrecht;

      • 3º de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 jº artikel 8 of jº artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;

      • 4º de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;

      • 5º de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;

      • 6º de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.

  • 3

    Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld:

    • a

      vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan € 375,-- bedraagt;

    • b

      een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf.

  • 4

    De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt:

    • a

      bij de weigering van een vergunning gerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning;

    • b

      bij de intrekking van een vergunning gerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning.

  • 5

    De exploitant - indien een rechtspersoon: de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke persoon/personen - of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een inrichting die voor ten minste één maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten of waarvan de vergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.

Artikel 2.4 Sluitingstijden

  • 1. Het is de exploitant verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben of bezoekers in de seksinrichting te laten verblijven: op dinsdag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 05.00 uur en op zaterdag, zondag en maandag tussen 02.00 en 05.00 uur.

  • 2. Het bevoegd orgaan (art. 1.2) kan door middel van voorschriften voor een afzonderlijke seksinrichting sluitingstijden vaststellen.

  • 3. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben en daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven gedurende de op grond van lid 1 opgelegde sluitingstijden.

  • 4. Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die seksinrichting krachtens het eerste lid of tweede lid, dan wel krachtens artikel 2.4 eerste lid, gesloten dient te zijn.

  • 5. Het in het eerste, tweede en derde lid bepaalde geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften.

Artikel 2.5 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting

  • 1

    Met het oog op de in artikel 3.2 tweede lid genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan:

    • a

      tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2.3, eerste lid of tweede lid, geldende sluitingsuren vaststellen;

    • b

      van een afzonderlijke seksinrichting al dan niet tijdelijk de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen.

  • 2

    Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht, maakt het bevoegd bestuursorgaan (art. 1.2) het in het eerste lid bedoelde besluit bekend overeenkomstig artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2.6 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder

  • 1

    Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de ingevolge artikel 2.1 op de vergunning vermelde exploitant of beheerder in de seksinrichting aanwezig is.

  • 2

    De exploitant en de beheerder zijn verplicht er voortdurend op toe te zien dat in de seksinrichting:

    • a

      geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten als genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie;

    • b

      geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.

Artikel 2.7 Verbod van raam- en straatprostitutie

  • 1. Het is verboden een raamprostitutiebedrijf te exploiteren dan wel in een voor publiek toegankelijke ruimte voorzien van een of meer vitrines door handelingen, houding, woord, gebaar of op een andere wijze passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.

  • 2. Het is verboden, op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke plaats door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.

  • 3. Met het oog op de naleving van het in het eerste of tweede lid gestelde verbod, kan door een ambtenaar van politie het bevel worden gegeven zich onmiddellijk, eventueel in een bepaalde richting, te verwijderen.

  • 4. De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3.2, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen.

  • 5. De burgemeester beperkt het in het vierde lid genoemde verbod indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is.

  • 6. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod als bedoeld in het vierde lid.

Artikel 2.8 Sekswinkels

Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.

Artikel 2.9 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke

  • 1. Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen:

    • a

      indien het bevoegd bestuursorgaan (art. 1.2) aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt;

    • b

      anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan (art. 1.2) in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet.

Afdeling 3 Beslissingstermijn; weigeringgronden.

Artikel 3.1 Beslissingstermijn

  • 1. Het bevoegd bestuursorgaan (art. 1.2) neemt het besluit op de aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 2. Het bevoegd bestuursorgaan (art. 1.2) kan zijn besluit voor ten hoogste twaalf weken verdagen.

Artikel 3.2 Weigeringsgronden

  • 1.

    De vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, wordt geweigerd indien:

    • a

      de exploitant - indien een rechtspersoon de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke perso(o)n(en) - of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 2.2 gestelde eisen;

    • b

      de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een in procedure zijnd plan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening;

    • c

      er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam (zullen) zijn in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde;

    • d

      de aanvrager niet door het overleggen van een door het college van burgemeester en wethouders afgegeven geschiktheidsverklaring kan aantonen dat het bedoelde pand voldoet aan de ex artikel 1.3. gestelde nadere regels;

    • e

      het maximale aantal af te geven vergunningen voor seksinrichtingen of escortbedrijven is verleend.

  • 2

    De vergunning bedoeld in artikel 2.1, eerste lid kan worden geweigerd:

    • 2. a in het belang van de openbare orde;

    • 2. b in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

    • 2. c in het belang van het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat;

    • 2. d in het belang van de veiligheid van personen of goederen;

    • 2. e in het belang van de verkeersvrijheid of -veiligheid;

    • 2. f in het belang van de gezondheid of zedelijkheid;

    • 2. g in het belang van de arbeidsomstandigheden van de prostituee.

Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer

Artikel 4.1 Beëindiging exploitatie

  • 1. De vergunning vervalt zodra de ingevolge artikel 2.1 op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd.

  • 2. Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvan schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan.

Artikel 4.2 Wijziging beheer

  • 1

    Indien een beheerder als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, onder b, het beheer in de seksinrichting feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan (art. 1.2).

  • 2

    Het beheer kan slechts worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan (art. 1.2) op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3.2, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3

    In afwachting van het besluit bedoeld in het tweede lid, kan het beheer worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder zodra de exploitant een aanvraag als bedoeld in het tweede lid heeft ingediend, totdat over de aanvraag is besloten.

Afdeling 5 Straf-, slot- en overgangsbepalingen

Artikel 5.1 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1.3 daarbij gestelde nadere regels kan worden gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 5.2 Afwijzen of intrekken vergunning

1 Het niet naleven van het gestelde in de onderhavige verordening en de op grond van artikel 1.3 daarbij gestelde nadere regels kan leiden tot het afwijzen dan wel intrekken van de vergunning als bedoeld in artikel 2.1.

2 Tevens kan de vergunning als bedoeld in artikel 2.1 tussentijds worden ingetrokken indien:

  • a.

    er ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige informatie is verstrekt;

  • b.

    sprake is van veranderde omstandigheden of veranderde inzichten ten behoeve van de bescherming van de belangen waarvoor de vergunning is verleend;

  • c.

    er geen gebruik wordt gemaakt van de vergunning door de houder;

  • d.

    de houder hierom verzoekt.

Artikel 5.3 Toezichthouders

Met het toezicht en de controle op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

  • ·

    De milieu-inspecteurs van de gemeente Beuningen;

  • ·

    De inspecteurs Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente Beuningen;

  • ·

    De bijzondere opsporingsambtenaren van de gemeente Beuningen;

  • ·

    Andere bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 5.4. Binnentreden woningen

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 5.5 Overgangsbepaling

Vergunningen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Beuningen of de Verordening ter regeling van de seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d. uit 2007 worden geacht te zijn verleend op grond van de Verordening tot regeling van seksinrichtingen e.d. 2011.

Artikel 5.6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van bekendmaking. De Verordening ter regeling van de seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d. vastgesteld op 13 november 2007 wordt ingetrokken met ingang van datum in werking treden van de Verordening tot regeling van seksinrichtingen e.d. 2011.

Artikel 5.7 Citeertitel

Deze Verordening kan worden aangehaald als de Verordening seksinrichtingen 2011.

Ondertekening

Beuningen, 12 april 2011
De griffier, de voorzitter,