Regeling vervallen per 26-08-2016

Algemene subsidieverordening gemeente Beverwijk 2012

Geldend van 01-04-2012 t/m 25-08-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Beverwijk 2012

De raad van de gemeente Beverwijk;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 februari 2012, nummer 2012/55126;

 

gehoord de Commissie Onderwijs, Sociale Zaken, Cultuur en Welzijn d.d. 13 maart 2012;

 

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

                   besluit:

 

1. de Algemene subsidieverordening gemeente Beverwijk 2012 (nummer 2012/4744) vast te stellen;

2. de Algemene subsidieverordening gemeente Beverwijk 2009 (nummer 2008/15898) in te trekken.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Accountantsverklaring:

De term accountantsverklaring is een verzamelterm voor alle soorten verklaringen die een gecertifiteerd accountant kan afgeven.

Verklaringen die er zijn:

de Controleverklaring:

een verklaring van een gecertificeerd accountant dat uit de jaarrekening of financiële verantwoording blijkt dat de verleende subsidie(s) conform de in de uitvoeringsovereenkomst vastgelegde en in de beschikking opgenomen verplichtingen is (zijn) besteed.

de Beoordelingsverklaring:

een schriftelijke mededeling van een gecertificeerd accountant dat, naar aanleiding van de beoordeling van de jaarrekening of financiële verantwoording, uit niets is gebleken dat de verleende subsidie(s) niet conform de in de uitvoeringsovereenkomst vastgelegde en in de verleningsbeschikking opgenomen verplichtingen is (zijn) besteed.

de Samenstellingsverklaring:

een verklaring die kan worden afgegeven door een gecertificeerde accountant bij een door hem uitgevoerde opdracht tot het verzamelen, rubriceren en samenvatten van financiële informatie op basis van de door de instelling verstrekte gegevens.

Boekjaar:

een kalenderjaar

Budgetsubsidie:

een subsidie voor de duur van één of meerdere jaren waaraan het college te leveren prestaties verbindt.

Commerciële activiteit:

een activiteit met winstoogmerk.

Egalisatiereserve:

financiële buffer waarmee tekorten in het ene jaar kunnen worden opgevangen met overschotten in het andere jaar.

Instelling:

Rechtspersoon met colledige rechtspersoonlijkheid, die zich ten doel stelt activiteiten te verrichten ten behoeve van de bevolking van de gemeente Beverwijk.

Jeugdsportsubsidie:

een subsidie voor een bepaald tijdvak als waardering voor de bevordering van de sportbeoefening van Beverwijkse jeugdleden.

Meerjarensubsidie:

een subsidie, die verleend wordt voor meer dan één boekjaar, maar ten hoogste 4 boekjaren.

Particulier:

een natuurlijke persoon, dan wel een groep van natuurlijke personen, die ten behoeve van de bevolking van de gemeente Beverwijk een subsidieaanvraag indient.

Prestaties:

de, in de verleningsbeschikking , vastgelegde resultaten die met gesubsidieerde activiteiten moeten worden behaald. Hierbij kan de activiteit zelf de prestatie zijn of de concrete effecten van de activiteit.

Projectsubsidie:

een eenmalige subsidie voor een bepaalde activiteit.

Subsidiejaar:

een kalenderjaar.

Subsidieplafond:

een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet, te weten het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verlening van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

Waarderingssubsidie:

een subsidiebedrag voor het in een bepaald tijdvak uitvoeren van door het college gewaardeerde activiteiten voor de inwoners van de gemeente.

Wet:

de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1.2 Reikwijdte

  • 1. Voor zover subsidie niet verstrekt wordt op grond van een begrotingspost, kan het college subsidie verstrekken voor het verrichten van activiteiten op het gebied van volksgezondheid, belangenbehartiging, vrijwilligerswerk, sport, mediabeleid, jeugd en jongeren, dorps- en buurthuiswerk, opbouwwerk, kunst en cultuur, ouderenbeleid, welzijn en recreatieve voorzieningen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein, zoals bedoeld in het eerste lid, worden omschreven;

  • 3. Deze verordening is niet van toepassing op het verstrekken van subsidies waaromtrent voorzien is bij of krachtens een wettelijk voorschrift afkomstig van (bestuursorganen van) de Europese Unie, het rijk, de provincie of andere publiekrechtelijke rechtspersonen, dan wel waaromtrent een afzonderlijke subsidieverordening door de raad is vastgesteld.

Artikel 1.3 Bevoegdheden

Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

Artikel 1.4 Subsidieplafonds

  • Het college stelt, ná de vaststelling van de begroting door de reaad, voor de verschillende beleidsterreinen jaarlijks een subsidieplafond vast per programma of programmaonderdeel.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

Subsidieverlening kan, naast de in artikel 4:25 van de wet en artikel 4:35 van de wet geregelde gevallen, worden geweigerd indien:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op, niet aanwijsbaar of in onvoldoende mate ten goede komen van de inwoners van de gemeente;

  • b.

    de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken;

  • c.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • d.

    subsidieverlening niet past binnen het op het betreffende beleidsterrein bekendgemaakte beleid dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben;

  • e.

    de activiteiten van de instelling niet open staan voor inwoners van de gemeente Beverwijk zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid, politieke gezindheid, tenzij deze activiteiten gericht zijn op integratie en / of het wegnemen van achterstanden bij bepaalde groepen;

  • f.

    de activiteiten van overwegend religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard zijn;

  • g.

    het commerciële activiteiten betreft;

  • h.

    Er al subsidie wordt verleend aan een instelling met soortgelijke activiteiten die gericht zijn op hetzelfde maatschappelijk effect.

HOOFDSTUK 2 BUDGETSUBSIDIES

Artikel 2.1 Reikwijdte

  • 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op budgetsubsidies.

  • 2. Afdeling 4.2.8. van de wet is van toepassing, tenzij bij het bepaalde in dit hoofdstuk daarvan wordt afgeweken.

Artikel 2.2. Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag tot subsidieverlening wordt door een instelling vóór 1 juli van het boekjaar voorafgaand aan het boekjaar ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd ingediend;

  • 2. In aanvulling op het krachtens artikel 4:61 van de wet over te leggen activiteitenplan en een begroting overlegt de aanvrager in ieder geval ook de balans van het voorafgaande boekjaar met toelichting;

  • 3. In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:62 van de wet bevat het activiteitenplan ook een vertaling van de activiteiten van de instelling in meetbare prestaties en beoogde resultaten en heeft het een relatie met het gemeentelijk beleid;

  • 4. Het college kan toestaan dat van de in het eerste lid genoemde termijn wordt afgeweken.

Artikel 2.3. Meerjarensubsidie

  • 1. Het college kan een meerjarensubsidie verlenen, met een maximum van vier jaar.

  • 2. Indien het college een meerjarensubsidie verleent, wordt in de subsidiebeschikking aangegeven op welke bedragen de subsidieontvanger jaarlijks aanspraak heeft.

Artikel 2.4. Subsidieverlening

  • 1. De beslissing op een subsidieaanvraag welke vóór 1 juli is ontvangen, wordt uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar voorafgaand aan het boekjaar genomen.

  • 2. Indien toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 2.2. vierde lid, dan bepaalt het college het tijdstip waarop wordt beslist.

Artikel 2.5. Inhoud beschikking

De verleningsbeschikking bevat in aanvulling op het gestelde in de artikelen 4:30 en 4:31 van de wet in ieder geval een zo concreet mogelijke omschrijving van de prestaties, die door de instelling met het ter beschikking gestelde subsidiebedrag verricht moeten worden, alsmede van de daarmee beoogde resultaten.

Artikel 2.6. Bevoorschotting

Het college kan voorschotten verlenen:

  • 1.

    Aan de subsidieontvanger waaraan budgetsubsidie is verleend tot en met € 50.000,00 per boekjaar, wordt het gehele sub­sidie­bedrag jaar­lijks bij wijze van voorschot in twee gelijke termijnen, in het eerste en derde kwartaal, betaald.

  • 2.

    Aan de subsidieontvanger waaraan een budgetsubsidie is ver­leend van meer dan € 50.000,00 per boekjaar, wordt het gehele subsidiebedrag jaarlijks bij wijze van voor­schot in vier gelijke ter­mij­nen, in het eerste, tweede, derde en vierde kwar­taal, betaald;

  • 3.

    College kan afwijken van het bepaalde in het eerste en tweede lid.

Artikel 2.7. Tussentijdse rapportage

Het college kan bepalen dat de instelling tussentijds verslag dient uit te brengen van de voortgang van haar activiteiten en een prognose voor de resterende periode.

Artikel 2.8. Toestemmingsvereisten

  • 1. Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald heeft de subsidieontvanger toestemming nodig van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 lid 1 onder a t/m j van de wet;

  • 2. Het college beslist binnen vier weken over de toestemming. De beslissing kan eenmaal, voor ten hoogste vier weken, worden verdaagd;

  • 3. Indien er op het verzoek om toestemming niet tijdig is beslis, wordt de toestemmin geacht te zijn verleend.

Artikel 2.9. Mededelingsvereisten

Uiterlijk 1 week voor aanvang van de gesubsidieerde activiteit(en), informeert de subsidieontvanger het college, schriftelijk, over:

  • 1.

    het vaststellen of wijzigen van tarieven door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

  • 2.

    het ontbinden van de rechtspersoon en/of het beëindigen van de activiteiten;

  • 3.

    het doen van aangifte van faillissement of het aanvragen van surseanse van betaling;

  • 4.

    wijzigingen in de financiële en/of organisatorische verhouding met derden die van invloed kunnen zijn op de subsidie;

  • 5.

    als de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht. Of dat niet of geheel niet aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden gedaan.

Artikel 2.10. Eigen vermogen

  • 1. Het eigen vermogen van een subsidieontvanger, voor zover gevormd door subsidie van het college, mag niet meer bedragen dan de maximale egalisatiereserve. Het meerdere wordt in mindering gebracht op de subsidie.

  • 2. Bij de bepaling van de vermindering houdt het college rekening met de mate waarin de subsidie heeft bijgedragen tot het verwerven van eigendommen en/of relateren de hoogte van de vergoeding aan de reeds geleverde producten/diensten. Buiten beschouwing wordt gelaten het vermogen opgebouwd uit inkomsten van derden.

Artikel 2.11. Verantwoording Budgetsubsidies

  • 1. de subsidieontvanger dient een aanvraag tot vaststelling in bij het college, uiterlijk vóór 1 juliin het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend;

  • 2. De door subsidieontvanger ingediende aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    b. een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    c. een balans, plus toelichting daarop, van het afgelopen subsidiejaar;

    d. bij subsidies voor activiteiten vanaf € 50.000,00 tevens een accountantverklaring;

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere dan, of minder dan, de in dit aritkel bedoelde gegevens die voor de vaststelling van belang zijn worden overlegd waaruit de rechtmatigheid en/of getrouwheid van de subsidiebesteding blijkt.

Artikel 2.12. Financieel- en activiteitenverslag

  • 1. Het financieel- en activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:75 en 4:76 van de wet wordt uiterlijk 1 juli van het boekjaar volgend op het subsidiejaar ingediend, conform door het college vastgestelde nadere regels.

  • 2. Artikel 4:76 van de wet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de subsidieontvanger die voor zijn inkomsten overwegend afhankelijk is van subsidiëring door het college van de gemeente Beverwijk.

  • 3. De administratie van de gesubsidieerde instelling is zo ingericht dat op ieder moment, op inzichtelijke wijze, een overzicht kan worden verkregen van haar bezittingen, vorderingen en schulden evenals haar exploitatieresultaten.

  • 4. Het college kan toestaan dat van de in het eerste lid genoemde termijn binnen het boekjaar mag worden afgeweken.

Artikel 2.13. Accountantsverklaring (Controle- /Beoordeling- /Samenstelling-)

  • 1. Het college kan op grond van artikel 4:37 lid 1 onder h, van de wet de subsidieontvanger opleggen met betrekking tot het uitoefenen van de controle door een gecertificeerd accountant;

  • 2. De op grond van de in artikel 4:78 van de wet bestaande verplichting tot indiening van een accountantsverklaring bij het financieel verslag en/of de aanvraag tot vaststelling geld, tenzij door het college anders wordt bepaald.

  • 3. In de verleningsbeschikking wordt aangegeven welke vorm van de accountantsverklaring er door het college wordt verlangd.

Artikel 2.14. Vaststelling Budgetsubsidie

  • 1. Het college stelt, na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling, de subsidie vast uiterlijk 31 december van het jaar volgend op het kalenderjaar waarvoor de subsidie werd verleend;

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, blijkt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is is dan de in het eerste lid genoemde termijn, bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling;

  • 3. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen;

  • 4. Indien van toepassing, wordt bij het besluit tot vaststelling van het bedrag van de subsidie rekening gehouden met de vermindering bepaald bij artikel 2.11.

Artikel 2.15. Controle

Indien door of namens de rijksoverheid, provincie of regionale overheidsorganen, na overleg met het gemeentebestuur, of door of vanwege het gemeentebestuur zelf onderzoek wordt gedaan naar uitvoering van gesubsidieerde activiteiten of naar naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen, dan verleent de instelling hieraan de benodigde medewerking. De instelling wordt door het college van tevoren op de hoogte gebracht van het onderzoek.

HOOFDSTUK 3 PROJECTSUBSIDIES

Artikel 3.1. Reikwijdte

Dit hoofdstuk is van toepassing op projectsubsidies

Artikel 3.2. Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een projectsubsidie wordt uiterlijk dertien weken vóór aanvang van de activiteiten ingediend door een particulier en/of instelling.

  • 2. De aanvrager overlegt naast het activiteitenplan en een begroting in ieder geval ook de balans van het voorafgaande jaar met toelichting.

  • 3. Het college kan toestaan dat van de in het eerste lid genoemde termijn wordt afgeweken.

Artikel 3.3. Subsidieverlening

De beslissing op een aanvraag wordt genomen binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag. Het college is bevoegd deze termijn eenmaal met vier weken te verdagen.

Artikel 3.4. Bevoorschotting

Het college kan aan de subsidieontvanger waaraan een projectsubsidie is verleend een voorschot verlenen van maximaal 80 procent van de ver­leende subsidie.

Artikel 3.5. Tussentijdse rapportage

Het college kan bepalen dat de instelling tussentijds verslag dient uit te brengen van de voortgang van haar activiteiten en een prognose voor de resterende periode.

Artikel 3.6. Toestemmingsvereisten

  • 1. Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald heeft de subsidieontvanger toestemming nodig van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 lid 1 onder a t/m j van de wet;

  • 2. Het college beslist binnen vier weken over de toestemming. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken, worden verdaagd;

  • 3. Indien er op het verzoek om toestemming niet tijdig is beslist, wordt de toestemming geact te zijn verleend.

Artikel 3.7. Mededelingsvereisten

Onverwijld uiterlijk 1 week voor aanvang van de gesubsidieerde activiteit(en), informeert de subsidieontvanger het college, schriftelijk, over:

  • 1.

    het vaststellen of wijzigen van tarieven door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

  • 2.

    het ontbinden van de rechtspersoon en/of het beëindigen van de activiteiten;

  • 3.

    het doen van aangifte van faillissement of het aanvragen van surséance van betaling;

  • 4.

    belangrijke wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

  • 5.

    of het aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, of geheel niet, zullen worden verricht en dat niet of geheel niet aan de subsidieverlening verbonden verplichting zal worden voldaan.

Artikel 3.8. Verantwoording subsidie

  • 1. De verantwoording van de financiën en de activiteiten wordt binnen een termijn van dertien weken na afloop van de gesubsidieerde activiteiten ingediend.

  • 2. De administratie van de subsidieaanvrager moet zo zijn ingericht dat op ieder moment op inzichtelijke wijze een overzicht kan worden verkregen van haar bezittingen, vorderingen en schulden evenals haar exploitatieresultaten.

  • 3. Het college kan toestaan dat van de in het eerste lid genoemde termijn  mag worden afgeweken.

Artikel 3.9. Controle

Indien door of namens de rijksoverheid, provincie of regionale overheidsorganen, na overleg met het gemeentebestuur, of door of vanwege het gemeentebestuur zelf onderzoek wordt gedaan naar uitvoering van gesubsidieerde activiteiten of naar naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen, dan verleent de instelling hieraan de benodigde medewerking. De instelling wordt door het college van tevoren op de hoogte gebracht van het onderzoek.

Artikel 3.10. Subsidievaststelling

  • 1. Het college stelt de projectsubsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van de verantwoording als bedoeld in artikel 3.8. eerste lid.

  • 2. Bij het besluit tot vaststelling van het bedrag van de subsidie houdt het college rekening met eventuele extra inkomsten ten opzichte van de bij de aanvraag ingediende begroting.

HOOFDSTUK 4 WAARDERINGSSUBSIDIES

Artikel 4.1 Reikwijdte

  • 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op waarderingssubsidies.

  • 2. Afdeling 4.2.8. van de wet is van toepassing, tenzij bij het bepaalde in dit hoofdstuk daarvan wordt afgeweken.

Artikel 4.2. Bevoegdheid

  • 1. Het college kan een waarderingssubsidie verlenen voor door hem gewaardeerde activiteiten indien:

    • a.

      de aanvrager een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is;

    • b.

      de aanvrager een subsidie van min­der dan € 20.000,00 per jaar vraagt;

    • c.

      de aanvrager geen personeel in dienst heeft;

    • d.

      de diversiteit, complexiteit en veranderlijkheid van de activiteiten gering zijn;

  • 2. Het college kan van de bepalingen in het eerste lid afwijken.

Artikel 4.3. Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt vóór 1 juli van het boekjaar voorafgaand aan het boekjaar ten behoeve waarvan subsidie wordt gevraagd ingediend bij het college.

  • 2. Bij de indiening van de in het eerste lid bedoelde aanvraag worden in ieder geval overlegd:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten die in een boekjaar plaats zullen vinden, overeenkomstig artikel 4:62 van de wet.

    • b.

      een begroting omvattende een overzicht van alle voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de subsidieaanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

    • c.

      de balans en de staat van baten en lasten van het voorgaande boekjaar met toelichting.

  • 3. Het college kan toestaan dat van de in het eerste lid genoemde termijn binnen het boekjaar worden afgeweken.

Artikel 4.4. Meerjarensubsidie.

  • 1. Het college kan voor een periode langer dan één boekjaar subsidie verlenen, met een maximum van vier jaar.

  • 2. Indien van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt, wordt in de subsidiebeschikking rekeninghoudend met het gestelde in artikel 1.4 van deze verordening, aangegeven op welke bedragen de subsidieontvanger jaarlijks recht heeft

Artikel 4.5. Nadere regels

Het college kan in nadere regels de nadere criteria en de hoogte van het toe te kennen subsidiebedrag per waarderingssubsidie vaststellen.

Artikel 4.6. Subsidieverlening

  • 1. De beslissing op een subsidieaanvraag welke vóór 1 juli is ontvangen, wordt uiterlijk op 31 december van het boekjaar voorafgaand aan het boekjaar genomen.

  • 2. De verleningsbeschikking bevat een aanduiding van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt

  • 3. In deze verleningsbeschikking wordt ook bepaald of de subsidieontvanger na afloop van een subsidiejaar waarvoor subsidie is verstrekt een summier schriftelijk verslag uitbrengt over het verloop van de activiteit dan wel de besteding van de subsidie.

  • 4. Het college bepaalt voor welke datum de subsidieontvanger de eventuele verantwoording inzendt.

  • 5. Indien toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 4.3. derde lid, dan bepaalt het college het tijdstip waarop wordt beslist

Artikel 4.7. Bevoorschotting

  • 1. Aan de subsidieontvanger waaraan een waarderingssubsidie is verleend van minder dan € 10.000,00 per jaar, wordt het gehele sub­sidie­bedrag jaar­lijks in het eerste kwartaal betaald;

  • 2. Aan de subsidieontvanger waaraan een waarderingssubsidie is ver­leend van € 10.000,00 per jaar of meer, wordt het gehele subsidiebedrag jaarlijks bij wijze van voor­schot in twee gelijke ter­mij­nen, in het eerste en derde kwar­taal, betaald;

  • 3. Het college kan afwijken van het bepaalde in het eerste en tweede lid.

Artikel 4.8. Toestemmingsvereisten

  • 1. Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald heeft de subsidieontvanger toestemming nodig van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 lid 1 onder a t/m j van de wet;

  • 2. Het college beslist binnen vier weken over de toestemming. De beslissing kan eenmal voor ten hoogste vier weken, worden verdaagd;

  • 3. Indien er op het verzoek om toestemming niet tijdig is beslist, wordt de toestemming geacht te zijn verleend.

Artikel 4.9. Mededelingsvereisten

De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk, schriftelijk, over:

  • 1.

    het vaststellen of wijzigen van tarieven door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

  • 2.

    het ontbinden van de rechtspersoon en/of het beëindigen van de activiteiten;

  • 3.

    het doen van aangifte van faillissement of het aanvragen van surseance van betaling;

  • 4.

    belangrijke wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

  • 5.

    of het aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, of geheel niet, zullen worden verricht en dat niet of geheel niet aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 4.10. Verantwoording Waarderingssubsidies

  • 1. Bij een subsidieverlening tot en met € 10.000,00 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college, uiterlijk vóór 01 juli in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend:

    • a.

      Deze aanvraag tot vaststelling bevat een summier inhoudelijk- en financieel verslag waaruit blijkt dat de activiteit(en), waarvoor subsidie is verleend, is (zijn) verricht;

  • 2. Bij een subsidieverlening van meer dan € 10.000,00 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college, uiterlijk vóór 1 juli in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend;

    • a.

      Deze aanvraag tot vaststelling bevat:

      1. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

      2. een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

      3. een balans, plus toelichting daarop, van het afgelopen subsidietijdvak.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens de voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 4.11. Vaststelling Waarderingssubsidies

  • 1. Het college stelt voor activiteiten verleende subsidies vast, na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling, uiterlijk 31 december van het jaar volgend op het kalenderjaar waarvoor de subsidie werd verleend;

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wl de verantwoording daarvan, blijkt dat voor de beslising op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling;

  • 3. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers vaststellen, waarvoor de subsidie direct kan worden vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen en kan besluiten categorieën in te trekken.

Artikel 4.12. Accountantsverklaring

De op grond van de in artikel 4:37 lid 1 onder h en artikel 4:78 van de wet bestaande verplichting tot indiening van een controle-, beoordelings-, samenstellingsverklaring bij het financieel verslag, geldt niet voor de waarderingssubsidies.

Artikel 4.13. Controle

Indien door of namens de rijksoverheid, provinsie of regionale overheidsorganen, na overleg met het gemeentebestuur, of door of vanwege het gemeentebestuur zelf onderzoek wordt gedaan naar uitvoering van gesubsidieerde activiteiten of naar naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen, dan verleent de instelling hieraan de benodigde medewerking. De instelling wordt door het college van tevoren op de hoogte gebracht van het onderzoek.

HOOFDSTUK 5 JEUGDSPORTSUBSIDIE

Artikel 5.1. Begripsbepaling

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 

Sportvereniging:

de vereniging, die gevestigd is in de gemeente Beverwijk en die sportbeoefening van haar leden tot doel heeft;

Jeugdlid:

een contributie betalend lid, woonachtig in de gemeente Beverwijk, die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;

Artikel 5.2. Reikwijdte

De jeugdsportsubsidie kan worden toegekend aan Beverwijkse verenigingen als  waardering voor de bevordering van de sportbeoefening van Beverwijkse jeugdleden en als tegemoetkoming in de kosten hiervan.

Artikel 5.3. Subsidievoorwaarden

Om voor toekenning van subsidie in aanmerking te komen voldoet de sportvereniging aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    zij is gevestigd binnen de gemeente Beverwijk;

  • b.

    zij heeft betalende Beverwijkse jeugdleden;

  • c.

    zij is aangesloten bij een door NOC*NSF erkende landelijke sportbond of sportunie;

Artikel 5.4. Subsidieaanvraag

  • 1. Voor het indienen van het subsidie verzoek wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier. Het college bepaalt de datum waarop het aanvraagformulier uiterlijk moet worden ingediend.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van een bewijs van afdracht aan de landelijke sportbond en een opgave van het aantal Beverwijkse jeugdleden per 1 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, op basis van de geboortedata en de postcodegegevens.

  • 3. Wanneer het een eerste subsidieaanvraag betreft, wordt naast het genoemde in het tweede en derde lid tevens overlegd:

    • a.

      een afschrift van de statuten van de sportvereniging;

    • b.

      een afschrift van de inschrijving van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      een kopie van de inschrijving bij de NOC*NSF erkende landelijke sportbond.

Artikel 5.5. Subsidieberekening

  • 1. Het subsidiebedrag wordt berekend op basis van het aantal Beverwijkse jeugdleden.

  • 2. Het college bepaalt per jaar het bedrag per jeugdlid.

Artikel 5.6. Subsidieverlening en vaststelling

Het subsidiebedrag wordt vastgesteld zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening.

HOOFDSTUK S SLOTBEPALINGEN

Artikel S.1. Periodiek verslag

Het college publiceert conform art. 4:24 van de wet tenminste eenmaal in een periode van vijf jaar een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de budgetsubsidies in de praktijk. Deze verslaglegging is niet van toepassing ten aanzien van de overige vormen van subsidie.

Artikel S.2. Ontheffing

Het college kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van één of meer verplichtingen van deze verordening.

Artikel S.3. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen van de bepaling in deze verordening afwijken, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel S.4. Intrekking

Bij inwerkingtreding van deze verordening wordt de Algemene subsidieverordening gemeente Beverwijk, vastgesteld bij raadsbesluit van 2 oktober 2008, docmannummer 2008/15898, ingetrokken.

Artikel S.5. Overgangsbepalingen

  • 1. Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld;

  • 2. Vaststelling van voor de inwerkingtreding van deze verordening verleende subsidies vindt plaats in overeenstemming met de voor de inwerkingtreding van deze verordening geldende bepalingen;

  • 3. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om subsidie is ingediend en daarop nog niet is beslist, zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing.

Artikel S.6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2012 en werkt terug tot 1 januari 2012.

Artikel S.7. Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Algemene subsidieverordening gemeente Beverwijk 2012”. (ASC 2012)

Ondertekening

Beverwijk, 5 april 2012
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,

Inhoudsopgave

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Artikel 1.2 Reikwijdte

Artikel 1.3 Bevoegdheden

Artikel 1.4 Subsidieplafonds

Artikel 1.5 Weigeringsgronden  

HOOFDSTUK 2 BUDGETSUBSIDIES

Artikel 2.1 Reikwijdte

Artikel 2.2. Subsidieaanvraag

Artikel 2.3. Meerjarensubsidie

Artikel 2.4. Subsidieverlening

Artikel 2.5. Inhoud beschikking

Artikel 2.6. Bevoorschotting

Artikel 2.7. Tussentijdse rapportage

Artikel 2.8. Egalisatiereserve

Artikel 2.9. Toestemmingsvereisten

Artikel 2.10. Mededelingsvereisten

Artikel 2.11. Eigen vermogen

Artikel 2.12. Financieel- en activiteitenverslag

Artikel 2.13. Accountantsverklaring

Artikel 2.14. Controle

Artikel 2.15. Subsidievaststelling  

HOOFDSTUK 3 PROJECTSUBSIDIES

Artikel 3.1. Reikwijdte

Artikel 3.2. Subsidieaanvraag

Artikel 3.3. Subsidieverlening

Artikel 3.4. Bevoorschotting

Artikel 3.5. Tussentijdse rapportage

Artikel 3.6. Toestemmingsvereisten

Artikel 3.7. Mededelingsvereisten

Artikel 3.8. Verantwoording

Artikel 3.9. Controle

Artikel 3.10. Subsidievaststelling  

HOOFDSTUK 4 WAARDERINGSSUBSIDIES

Artikel 4.1 Reikwijdte

Artikel 4.2. Bevoegdheid

Artikel 4.3. Subsidieaanvraag

Artikel 4.4. Meerjarensubsidie.

Artikel 4.5. Nadere regels

Artikel 4.6. Subsidieverlening

Artikel 4.7. Bevoorschotting

Artikel 4.8. Subsidievaststelling

Artikel 4.9. Accountantsverklaring  

HOOFDSTUK 5 JEUGDSPORTSUBSIDIE

Artikel 5.1. Begripsbepaling

Artikel 5.2. Reikwijdte

Artikel 5.3. Subsidievoorwaarden

Artikel 5.4. Subsidieaanvraag

Artikel 5.5. Subsidieberekening

Artikel 5.6. Subsidieverlening en vaststelling  

HOOFDSTUK S SLOTBEPALINGEN

Artikel S.1. Periodiek verslag

Artikel S.2. Ontheffing

Artikel S.3. Hardheidsclausule

Artikel S.4. Intrekking

Artikel S.5. Overgangsbepalingen

Artikel S.6. Inwerkingtreding

Artikel S.7. Citeerartikel