Regeling vervallen per 01-01-2021

Bezoldigingsverordening 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2020

Intitulé

Bezoldigingsverordening 2011

b e s l u i t e n :

vast te stellen de navolgende verordening "Bezoldigingsverordening gemeente

Binnenmaas 2011”.

I. Begripsbepalingen

Begripsbepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar :

    1. de medewerker in de zin van de

    Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling;

    • 2.

      de werknemer als bedoeld in artikel 2:5:1 van de

      Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling;

  • b.

    salaris: het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder b, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling;

  • c.

    uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid,

onder o, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling;

  • d.

    schaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder a, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling opgenomen in bijlage II a van die regeling;

  • e.

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • f.

    bezoldiging: de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder c, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling;

  • g.

    betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder b, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling;

  • h.

    volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1,

    eerste lid, onder k, van de Collectieve

    Arbeidsvoorwaardenregeling;

  • i.

    overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder I, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling.

II. Salaris

Recht op salaris

Artikel 2

  • 1.

    Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de medewerker ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is

    vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de medewerker feitelijk in dienst is getreden.

  • 2.

    Bij indiensttreding wordt de nieuwe medewerker in principe ingeschaald in de functionele salarisschaal, tenzij de nieuwe medewerker nog niet volledig voldoet aan de functie-eisen (ervaring en opleiding). In dat geval wordt de nieuwe medewerker ingeschaald in de aanloopschaal.

  • 3.

    Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Gebroken tijdvakken

Artikel 3

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Onvolledige betrekking

Artikel 4

Het salaris van de medewerker met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Salarisbedragen

Artikel 5

De salarissen van medewerkers waarvan het salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage IIa van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling.

Artikel 6

  • 1.

    De toepassing van bijlage IIa van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde tot en met vijfde lid, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek de voor de medewerker geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich daartegen verzet.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 4.

    Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, danwel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de Collectieve Arbeidsvoorwaarden-regeling, kan zonder voorafgaand ontslag voor een medewerker geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Periodieke verhoging van het salaris

Artikel 7

1.Het salaris van de medewerker die voldoende functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal, periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag.

Hiervan is sprake indien de gemiddelde beoordelingsscore 6 of hoger is (zie Regeling personeelsontwikkeling en beloning gemeente Binnenmaas 2007).

  • 2.

    De periodieke verhogingen worden toegekend aan de medewerker die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling een jaar is verstreken en nadien telkens op 1 januari van het volgende jaar.

  • 3.

    Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

Bevordering naar de functionele schaal

Artikel 8

Als inschaling van een medewerker niet direct in de functionele schaal plaatsvond, omdat nog niet aan alle functie-eisen werd voldaan, vindt bevordering naar de functionele schaal alsnog plaats indien wel geheel aan de functie-eisen wordt voldaan en de gemiddelde beoordelingsscore minimaal een 6 of hoger is (zie Regeling personeelsontwikkeling en beloning gemeente Binnenmaas 2007).

Dit blijkt uit de personeelsbeoordeling.

Extra periodieke verhoging van het salaris

Artikel 9

1.Aan de medewerker die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, dat niet uitgaat boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van een goede, zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking.

Hiervan is sprake indien de gemiddelde beoordelingsscore 8 of hoger is (zie Regeling personeelsontwikkeling en beloning gemeente Binnenmaas 2007).

2.Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip, waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Geen periodieke verhoging

Artikel 10

  • 1.

    Indien een medewerker zijn functie met onvoldoende bekwaamheid, geschiktheid of ijver vervult, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten. Hiervan is sprake indien de gemiddelde beoordelingsscore 5 of lager is (zie Regeling personeels-ontwikkeling en beloning gemeente Binnenmaas 2007).

  • 2.

    Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, die met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, alsnog wordt toegekend.

  • 3.

    Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de medewerker zo spoedig mogelijk, maar in elk geval vóór de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk op de hoogte gesteld, onder vermelding van de redenen die tot de beslissing hebben geleid.

Salaris bij bevordering naar hogere schaal

Artikel 11

Wanneer de medewerker wordt bevorderd naar een hogere salarisschaal, wordt voor de medewerker als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de CAR-UWO, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld volgens het 75%-principe. Hierbij is het huidige salaris (schaal, trede) van de medewerker leidend.

Om het nieuwe salaris te berekenen wordt 75% van het verschil tussen de huidige inschaling (schaal, trede) en de eerstvolgende periodiek genomen. De uitkomst hiervan wordt opgeteld bij de huidige inschaling. Het salaris in de nieuwe schaal bedraagt het naast hoger gelegen bedrag dat het dichtst bij de uitkomst van het 75%-principe ligt.

Indien een medewerker in het maximum van zijn huidige salarisschaal zit vindt er een andere berekening van het nieuwe salaris in de hogere schaal plaats. Om het nieuwe salaris te berekenen wordt in dit geval 75% van het verschil tussen de huidige inschaling (schaal, trede) en de lager gelegen trede genomen. Het salaris in de nieuwe schaal bedraagt het naast hoger gelegen bedrag dat het dichtst bij de uitkomst van het 75%-principe ligt.

III. Instrumenten van bewuste beloning

Gratificatie

Artikel 12

  • 1.

    Indien een medewerker een incidentele buitengewone individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling worden toegekend.

  • 2.

    De leidinggevende is bevoegd – in overleg met de gemeentesecretaris en de personeelsadviseur - losstaand van de gesprekkencyclus, de in lid 1 genoemde gratificatie aan een medewerker toe te kennen.

  • 3.

    Zie voor de maximale hoogte van de gratificatie de bijlage bij de bezoldigingsverordening.

Groepsgratificatie

Artikel 13

  • 1.

    Aan een groep medewerkers die een incidentele buitengewone collectieve prestatie hebben geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.

  • 2.

    De leidinggevende is bevoegd –in overleg met de gemeentesecretaris en de

    personeelsadviseur- losstaand van de gesprekkencyclus, de in lid 3 genoemde

    gratificatie aan een groep medewerkers toe te kennen.

  • 3.

    Zie voor de maximale hoogte van de gratificatie de bijlage bij de bezoldigingsverordening.

(Tijdelijke) persoonlijke toelage na bereiken maximum functionele schaal

Artikel 14

  • 1.

    Aan een medewerker die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling worden toegekend, indien betrokkene gedurende in elk geval meer dan twee jaar goed, zeer goed of uitmuntend heeft gefunctioneerd.

  • 2.

    Hiervan is sprake indien de gemiddelde beoordelingsscore 8 of hoger is (zie Regeling personeelsontwikkeling en beloning gemeente Binnenmaas 2007).

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt maximaal het verschil tussen de huidige schaal en het maximum van de naast hoger gelegen schaal (bruto per maand). Ook de tussenschalen 10a en 11a worden in deze systematiek als naast hoger gelegen schaal beschouwd.

  • 4.

    Dit artikel is ook van toepassing op een medewerker aan wie op basis van eerder gemaakte afspraken een garantieschaal is toegekend. In dit geval wordt uitgegaan van het verschil tussen de functionele schaal en de naast hogere schaal en niet van de garantieschaal.

  • 5.

    De in lid 4 bedoelde toelage bedraagt maximaal het verschil tussen de functionele schaal en het maximum van de naast hoger gelegen schaal (bruto per maand). Ook de tussenschalen 10a en 11a worden in deze systematiek als naast hoger gelegen schaal beschouwd.

  • 6.

    De in lid 1 en lid 5 bedoelde toelage wordt ingetrokken indien de gronden

waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

Afbouwregeling (tijdelijke) persoonlijke toelage na bereiken maximum functionele schaal

Artikel 15

  • 1.

    Wanneer een medewerker een tijdelijke persoonlijke toelage als genoemd in artikel 14 heeft en de beoordelingsscore is het daaropvolgende jaar lager dan een 8, dan zijn de gronden voor toekenning niet meer aanwezig en wordt de toelage afgebouwd.

  • 2.

    Het totaalbedrag van de toelage wordt in twee stappen afgebouwd. Het eerste jaar met 50%, het daaropvolgende jaar nogmaals met 50%, tenzij in dat betreffende jaar de beoordelingsscore weer op een 8 of hoger uitkomt. In dat geval wordt de toelage weer opgebouwd.

  • 3.

    De in lid 2 bedoelde opbouw vindt als volgt plaats. Het restantbedrag van de toelage (50%) wordt bevroren. Pas wanneer de beoordelingsscore weer twee maal achter elkaar op een 8 of hoger uitkomt, vindt weer opbouw plaats tot het maximum van de naast hoger gelegen schaal.

Tijdelijke toelage

Artikel 16

  • 1.

    In incidentele gevallen kan aan de medewerker om reden van werving een tijdelijke toelage worden toegekend.

  • 2.

    De leidinggevende is bevoegd – in overleg met de gemeentesecretaris en de

    personeelsadviseur -, de in lid 1 genoemde toelage aan een medewerker toe te

    kennen.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat van

    tevoren is vastgesteld, maar maximaal voor de periode van twee jaar.

  • 4.

    De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal het

verschil tussen de huidige schaal en het maximum van de naast hoger gelegen

schaal (bruto per maand). Ook de tussenschalen 10a en 11a worden in deze

systematiek als naast hoger gelegen schaal beschouwd.

Nadere regels instrumenten bewuste beloning

Artikel 17

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor de toepassing en de hoogte van instrumenten van bewuste beloning als bedoeld in artikel 12 tot en met 16.

IV. Overige toelagen en vergoedingen

Waarnemingstoelage

Artikel 18

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling.

Overwerkvergoeding

Artikel 19

Aan de medewerker wordt, indien vooraf overeengekomen met de leidinggevende, bij overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform het gestelde in de werktijdenregeling en conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en 3:2:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling.

Toelage onregelmatige dienst

Artikel 20

  • 1.

    Aan de medewerker met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 10, die anders dan bij wijze van overwerk, regelmatig of vrij regelmatig arbeid verricht op andere tijden dan op de dagen maandag tot en met vrijdag tussen 08.00 en 18.00 uur, wordt een toelage toegekend op grond van artikel 3:3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en artikel 17 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren.

  • 2.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de medewerker geldende salaris per uur en wel:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 en 08.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;

    • b.

      40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 00.00 en 06.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • c.

      45% voor de uren op zaterdag tussen 00.00 en 08.00 uur;

    • d.

      25% voor de uren op zaterdag tussen 08.00 en 18.00 uur;

    • e.

      70% voor de uren op zaterdag tussen 18.00 en 24.00 uur;

    • f.

      70% voor de uren op zondag en 100% voor de uren op feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de CAR-UWO, met dien verstande dat de genoemde percentages worden berekend.

  • 3.

    Voor de in het vorige lid onder a. genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen voor 07.00 uur, respectievelijk is beëindigd na 20.00 uur.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Toelage waak- en wachtdienst

Artikel 21

  • 1.

    Aan de medewerker die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich (vrij) regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden om bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

  • 2.

    Zie voor de het bedrag van de toelage de bijlage bij de bezoldigingsverordening. De toelage wordt gelijktijdig met de verhoging van het salaris als gevolg van CAO-afspraken aangepast.

  • 3.

    In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

Toelage wachtdienst gladheidbestrijding

Artikel 22

  • 1.

    Aan de medewerker die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich in de maanden november tot en met maart bereikbaar en beschikbaar moet houden om bij oproep arbeid te gaan verrichten ten behoeve van de gladheidbestrijding, wordt een toelage toegekend.

  • 2.

    Zie voor de het bedrag van de toelage de bijlage bij de bezoldigingsverordening. De toelage wordt gelijktijdig met de verhoging van het salaris als gevolg van CAO-afspraken aangepast.

  • 3.

    In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

Piketdienstvergoeding ambtenaar rampenbestrijding

Artikel 23

De ambtenaar rampenbestrijding wordt een vergoeding toegekend voor het piket in het CoPI. Deze vergoeding is gebaseerd op artikel 20:1:13 van de CAR-UWO (de 10/16-regeling), uitgaande van het maximum van schaal 10.

Piketdienstvergoeding beroepsbrandweer

Artikel 24

1.De medewerker, op wie de verplichting rust zich buiten de voor hem geldende

werktijden ter beschikking te houden ten behoeve van de brandweerdienst,

heeft aanspraak op een vergoeding.

2.De in lid 1 genoemde vergoeding is vastgelegd in de artikel 20:1:1 tot en met 20:1:3 CAR-UWO.

Ter beschikkingstelling van de privé-auto

Artikel 25

  • 1.

    De medewerker die voor de uitvoering van zijn functie geen gebruik kan maken van een dienstauto, als gevolg daarvan zijn privé-auto ter beschikking stelt en in functie tenminste meer dan 3.000 kilometer per jaar rijdt, ontvangt hiervoor een vergoeding.

  • 2.

    Zie voor het bedrag van de vergoeding de bijlage bij de bezoldigingsverordening. De hoogte van de vergoeding wordt jaarlijks aangepast op basis van het prijsindexcijfer voor consumenten van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Afbouwtoelage

Artikel 26

1.Aan de medewerker, ingeschaald in de salarisschalen 1 tot en met 6, wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een functiegebonden toelage, als bedoeld in artikel 20 tot en met 22, een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend.

De afbouw vindt als volgt plaats:

in de eerste 12 maanden 100% van de laatst verleende toelagen;

in de daarop volgende 12 maanden 75% van de laatst verleende toelagen;

in de daarop volgende 12 maanden 50% van de laatst verleende toelagen;

in de daarop volgende 12 maanden 25% van de laatst verleende toelagen.

Daarna wordt de afbouwtoelage beëindigd.

  • 2.

    De functiegebonden toelagen, verbonden aan de salarisschalen 7 en hoger worden op dienovereenkomstige wijze afgebouwd, met dien verstande dat het aan een nieuwe functie verbonden salaris, vermeerderd met de afbouwtoelage, bruto nooit hoger kan zijn dan het oude bruto salaris, vermeerderd met de oude bruto functiegebonden toelagen.

  • 3.

    Toelagen verbonden aan een nieuwe functie zullen op de oude toelagen in elk geval in mindering worden gebracht.

  • 4.

    Indien een medewerker:

    • a.

      een toelage als bedoeld in artikel 20 tot en met 22, waarover pensioenrechten zijn opgebouwd, direct voorafgaand aan het tijdstip van bovenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende tenminste 10 jaar zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten;

    • b.

      die een toelage heeft als bedoeld in artikel 20 tot en met 22, waarover pensioenrechten zijn opgebouwd, direct voorafgaand aan het tijdstip van bovenbedoelde beëindiging of vermindering ervan 55 jaar en ouder is;

vindt geen afbouw van de toelage plaats. Hierbij geldt de voorwaarde dat het aan een nieuwe functie verbonden salaris vermeerderd met de te behouden functiegebonden toelage, bruto nooit hoger kan zijn dan het oude bruto salaris, vermeerderd met de oude bruto functiegebonden toelage.

5.Voor de toepassing van de voorafgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking een onderbreking van langer dan twee maanden verstaan.

Bedrijfshulpverleningstoelage

Artikel 27

  • 1.

    De medewerker die door het bevoegd gezag is aangewezen als bedrijfshulpverlener als bedoeld in artikel 15 van de arbeidsomstandighedenwet en die naast zijn normale werkzaamheden de bedrijfshulpverleningstaken naar behoren heeft uitgevoerd ontvangt een maandelijkse toelage, mits deze medewerker in bezit is van een geldig diploma en jaarlijks deelneemt aan de herhalingscursus.

  • 2.

    Zie voor de het bedrag van de toelage de bijlage bij de bezoldigingsverordening. De toelage dient gelijktijdig met de verhoging van het salaris als gevolg van CAO-afspraken aangepast te worden.

EHBO-toelage

Artikel 28

  • 1.

    De medewerker die in het bezit is van een geldig E.H.B.O.-diploma, die hiervoor ook de jaarlijkse herhalingscursus volgt en zich beschikbaar stelt om indien nodig E.H.B.O. te verlenen, ontvangt hiervoor een E.H.B.O.-toelage.

  • 2.

    Zie voor de het bedrag van de toelage de bijlage bij de bezoldigingsverordening. De toelage dient gelijktijdig met de verhoging van het salaris als gevolg van CAO-afspraken aangepast te worden.

V. Overige bepalingen

Afwezigheid langer dan vier weken

Artikel 29

  • 1.

    Bij de medewerker die door ziekte, vakantie, levensloopverlof of andere omstandigheden langer dan vier weken afwezig is, zal de toekenning van toelagen en/of vergoedingen naast het salaris, genoemd in artikel 18, 21, 22, 23, 27 en 28 voor de duur van de afwezigheid worden stopgezet. Bij hervatting van de werkzaamheden wordt de toekenning van de toelage en/of vergoeding hervat.

  • 2.

    Indien bepaalde toelagen en/of vergoedingen onterecht zijn toegekend als gevolg van de in lid 1 genoemde omstandigheden, kunnen deze (eventueel met terugwerkende kracht) worden ingehouden.

Onvoorziene gevallen

Artikel 30

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet billijk voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Slotbepalingen

Artikel 31

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht op 1 januari 2011 en kan worden aangehaald als de "Bezoldigingsverordening gemeente Binnenmaas 2011."