Regeling vervallen per 01-01-2021

Tijdelijke en structurele huisvesting van tijdelijke werknemers

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2020

Intitulé

Tijdelijke en structurele huisvesting van tijdelijke werknemers

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Met het opengaan van de Europese arbeidsgrenzen krijgt Nederland steeds meer te maken met buitenlandse werknemers, die hier tijdelijk komen werken. Er bestaat een grote vraag naar tijdelijke werknemers, voornamelijk in de land- en tuinbouw, maar ook steeds meer in andere sectoren, zoals de bouw, de metaal en ongeschoold distributie- en productiewerk. Overigens komen ook steeds meer hooggeschoolde buitenlandse werknemers in Nederland (tijdelijk) werken (zogenaamde expats). Waar er voorheen sprake was van seizoensarbeid, dekt dat de lading tegenwoordig niet meer helemaal. Gedurende het hele jaar zijn tijdelijke werknemers nodig. Deze werknemers hebben allemaal behoefte aan huisvesting. Het gaat om een structureel verschijnsel voor de komende jaren, zeker als de vergrijzing sterker optreedt.

De tijdelijke werknemers uit het buitenland komen nu veelal uit de landen in Midden- en Oost Europa (zogenaamde MOE-landen), die in 2004 tot de Europese Unie (EU) zijn toegetreden, te weten Slovenië, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Estland, Letland, Litouwen en Polen. Naar verwachting zal hun plek in de toekomst worden overgenomen door inwoners van de nieuwere lidstaten, zoals Bulgarije en Roemenië of van andere landen, die in de toekomst toetreden tot de EU. Ook het aantal expats zal de komende jaren naar verwachtingen toenemen. Door de huidige economische situatie is het aantal tijdelijke werknemers afgenomen, maar de verwachting is dat deze afname slechts tijdelijk is.

De verblijfsduur van de tijdelijke werknemers is vaak niet bekend. Deze kan variëren van enkele weken tot meer dan een jaar. De meeste tijdelijke werknemers blijven niet langer dan vier tot zes maanden in een gemeente. Sommigen werken echter al jaren in Nederland, opgebouwd uit perioden van steeds enkele maanden. Omdat de huisvesting van expats doorgaans geen problemen oplevert en in de Hoeksche Waard naar verwachting slechts beperkt zal voorkomen, wordt deze groep tijdelijke werknemers in dit beleidskader niet verder behandeld.

Hoeksche Waard

De Hoeksche Waard wordt steeds meer geconfronteerd met vragen naar huisvesting van (tijdelijke) buitenlandse werknemers. Veelal gaat het om werknemers, die werkzaam zijn in de land- en tuinbouw. Veel van de buitenlandse werknemers, die de afgelopen jaren naar Nederland zijn gekomen vestigden zich in de grote steden. Inmiddels hebben de meeste stedelijke gemeenten beleid opgesteld om ongewenste situaties met de huisvesting van tijdelijke werknemers tegen te gaan. Het verschuiven van de huisvestingsvraag naar de landelijke gebieden rond de grote steden, zoals de Hoeksche Waard, is dan ook denkbaar. Om verplaatsing van de problematiek tussen de gemeenten in de Hoeksche Waard te voorkomen is besloten om één eenduidig beleid vast te stellen.

Bij het opstellen van deze notitie is het thans vigerende beleid van de gemeenten in de Hoeksche Waard betrokken. De gemeente Korendijk heeft op dit moment vastgesteld beleid betreffende agrarische arbeidskrachten. De gemeente Strijen heeft beleid betreffende de huisvesting van tijdelijke werknemers nog niet vastgesteld in afwachting van het regionaal beleidskader. De overige gemeenten hebben nog geen beleid.

De vraag naar huisvesting wordt getoetst aan de geldende bestemmingsplannen. De bestemmingsplannen laten het realiseren van dergelijke huisvesting in de meeste gevallen niet toe. Uitzonderingen kunnen bijvoorbeeld zijn het bewonen van een woning en het inwonen in de bestaande woning van de werkgever. Ook het provinciaal beleid kent geen concrete regeling ten aanzien van het vraagstuk huisvesting tijdelijke werknemers.

1.2 Doel

Dit voorstel heeft als doel om het beleid ten aanzien van de huisvesting van de tijdelijke buitenlandse werknemers regionaal vast te leggen zodat nieuwe verzoeken getoetst kunnen worden en hierop kan worden gehandhaafd. Hiermee kunnen illegale woonsituaties worden tegengegaan. Daarnaast kunnen problemen zoals overbewoning, onhygiënische leefomstandigheden, onveilige situaties en overlast voorkomen en gehandhaafd worden.

1.3 Leeswijzer

Naast dit eerste inleidende hoofdstuk bestaat dit beleidskader uit nog drie hoofdstukken. Hoofdstuk twee behandeld de bij de huisvesting van tijdelijke werknemers betrokken partijen. In hoofdstuk drie worden de verschillende vormen van huisvesting behandeld en bij elke vorm aangegeven de beleidskeuze ten aanzien van deze vorm beschreven. In hoofdstuk vier worden deze keuzes schematisch weergegeven. Aan dit beleidskader zijn twee bijlagen toegevoegd.

2 Betrokken partijen

Bij de huisvesting van tijdelijke werknemers zijn diverse partijen betrokken. Hieronder volgt een overzicht van deze partijen.

Werknemer

Bij de regeling van de huisvesting van tijdelijke werknemers mogen we de sociale gevolgen niet uit het oog verliezen. In ruil voor een inkomen waren de tijdelijke werknemers tot voor kort bereid om veel te ‘slikken’. Inmiddels komen de ‘woon’- en werkomstandigheden steeds vaker ter sprake en worden de tijdelijke werknemers kritischer met betrekking tot hun woonruimte.

Werkgever

Tijdelijke werknemers worden soms direct door een bedrijf in dienst genomen, maar werken vaak via bemiddeling door uitzendbureaus. Werkgevers en uitzendbureaus hebben een belang bij het bieden van toereikende huisvesting. Voor veel werknemers is het een belangrijke secundaire arbeidsvoorwaarde, maar zij zullen hier niet veel voor willen betalen. Naast de zorg voor de tijdelijke of structurele huisvesting regelt de werkgever of het uitzendbureau de benodigde vergunningen en communiceren zij met de omgeving. Daarnaast dienen zij zorg te dragen voor een goed beheer van de huisvesting.

Gemeente

De rol van de gemeente ligt primair in het opstellen van het beleidskader en het beoordelen van bouw- en gebruiksvergunningen of ontheffingsverzoeken.

De gemeente heeft in het kader van de huisvesting van tijdelijke werknemers ook een handhavende taak. Deze taak bestaat zowel uit het opsporen en optreden tegen situaties die niet in overeenstemming zijn met het beleid, als ook, het controleren van afgegeven toestemmingen. In het geval van handhaving van illegale huisvesting van tijdelijke werknemers dienen handhavingsacties te worden gecoördineerd met andere instanties zoals de Belastingdienst, het CWI en de (vreemdelingen)politie. Het beleidskader is voor een groot deel een aanscherping van bestaande regelgeving. Het handhaven van dit beleidskader kan daardoor relatief eenvoudig worden meegenomen in het handhavingsbeleid van de gemeente.

Woningbouwcorporatie

De corporaties kunnen huurwoningen aanbieden voor de huisvesting van tijdelijke werknemers. Gelet op de krapte op de huurwoningmarkt in de Hoeksche Waard heeft HW Wonen aangegeven geen huurwoningen aan te bieden voor de huisvesting van tijdelijke werknemers.

Overige relevante organisaties

Begin 2002 is LTO Nederland, in samenwerking met het Centrum voor Werk en Inkomen (thans UWV Werkbedrijf), het project Seizoenarbeid gestart. De doelstelling van dit project is werkgevers te ondersteunen bij de invulling van tijdelijke vacatures. Dit om het personeelstekort dat zich al jaren voordoet in de tuinbouwsector terug te dringen. Daarnaast wil men graag de inzet van illegale arbeiders terugdringen. Onderdeel van het project is één loket voor alle vacatures, maar ook een meldpunt voor woonruimte.

3 Huisvesting

3.1 Inleidend

Tijdelijke werknemers komen in principe tijdelijk naar ons land om hier te werken en te verblijven. De vele tijdelijke werknemers vullen een behoefte naar structurele werkgelegenheid en zorgen samen voor een structurele vraag naar huisvesting.

Structurele huisvesting

De structurele huisvesting wordt weliswaar vaak door wisselende personen gebruikt, maar is het hele jaar door beschikbaar. In het geval seizoenen geen grote rol spelen, zoals in de metaal, bouw, industrie en de logistiek, dan is structurele huisvesting gewenst. Een ander kenmerk is dat de huisvesting vaak minder direct bij de werkplek hoeft te zitten. Vaak is er sprake van een bemiddelende/beherende organisatie.

Tijdelijke huisvesting

Tijdelijke huisvesting hangt sterk samen met seizoensgebonden arbeid en daarmee veelal met de agrarische sector. Traditioneel en vanuit kostenoogpunt worden de werknemers hier vaak op het eigen erf gehuisvest. De landschappelijke inpassing en de verwijdering van de huisvesting buiten het seizoen zijn hier belangrijke items, zeker in een nationaal landschap. De vraag wat tijdelijk is, dringt zich hierbij ook op omdat de seizoenen van verschillende gewassen of van oogsten, sorteren en snoeien elkaar soms naadloos opvolgen.

Hoeksche Waard

Naar verwachting zal er in de Hoeksche Waard veelal sprake zijn van tijdelijke werknemers in de agrarische sector en daarmee seizoensgebonden arbeid en tijdelijke huisvesting. In mindere mate zal er sprake zijn van structurele huisvesting, al zien we wel een stijgende vraag naar structurele huisvesting in plaats van tijdelijke huisvesting (ook in de agrarische sector). Deze vraag heeft ook betrekking op de huisvesting van tijdelijke werknemers, die buiten de Hoeksche Waard werkzaam zijn.

3.2 Algemene voorwaarden

Voor de huisvesting wordt opgemerkt dat de Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars rekent met een norm van minimaal 10 m² vloeroppervlak per persoon, met afdoende aanwezigheid van keuken- en sanitaire voorzieningen. Er is minimaal 1 toilet en douche per 8 personen nodig. Bij grotere groepen is ook een ‘huiskamer’ of ontspanningsruimte aan te bevelen. De (brand)veiligheid moet goed geregeld zijn.

3.3 Structurele huisvesting

Structurele oplossingen zijn er in vele soorten en maten. Dit loopt uiteen van reguliere woningen en grotere logiesgebouwen tot het huisvesten op campings en recreatieparken met verblijfsfunctie. Onder structurele huisvesting wordt verstaan huisvesting voor zes maanden of meer, waarbij het overigens wel kan gaan om verschillende gebruikers binnen deze periode.

Woonhuizen

Werkgevers kunnen er voor kiezen om zelf een woning te kopen en ter beschikking te stellen voor de huisvesting van de tijdelijke werknemers. Woonhuizen hebben kleinschaligheid als voordeel voor de werknemer, maar kunnen ook leiden tot overlast voor de omgeving.

Wettelijk kader

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bepaald dat de bewoning door tijdelijke werknemers van één pand niet de huisvesting van een huishouden in de gewone zin van dat woord betreft en dat deze daarmee ook niet op één lijn is te stellen.

Wanneer de samenstelling van bewoners minimaal eens in de (circa) drie maanden verandert, kan dan ook geen sprake meer van wonen zijn. In dergelijke gevallen is er sprake van een logiesfunctie.

Beheer en toezicht

Door goed beheer en toezicht, in combinatie met strikte huisregels, kan overlast voor de woonomgeving worden voorkomen. Een essentieel onderdeel hierbij is de communicatie met buurtbewoners. De tijdelijke werknemers hebben vaak een ander woon- en leefpatroon en tijdelijke werknemers maken geen deel uit van de sociale leefomgeving. Door de wisselende samenstelling van bewoners kan er weerstand in de omgeving ontstaan in verband met overlast, parkeerproblemen en dergelijke. Dit is niet wenselijk.

Daarnaast wordt opgemerkt dat op grond van het Besluit Brandveilig Gebruik Bouwwerken (het ‘Gebruiksbesluit’) een vergunning nodig is wanneer er bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft aan meer dan 10 personen.

Logies / wooneenheden

Bij logies of wooneenheden voor tijdelijke werknemers is er een scala aan mogelijkheden. Gedacht kan worden aan het ombouwen van grotere woningen, (leegstaande) bedrijfsgebouwen tot logiesgebouw/wooneenheden, het opkopen van een bestaand pension of het realiseren van een geheel nieuw complex (bijvoorbeeld op een schip) in één van de kernen van de Hoeksche Waard. Bij dergelijke vormen van huisvesting moet meestal gedacht worden aan het huisvesten van grotere groepen werknemers.

In het buitengebied

Bij het realiseren van structurele huisvesting in het buitengebied wordt veelal gedacht aan leegstaande bedrijfsgebouwen en vrijkomende agrarische bebouwing. Dergelijke bebouwing kan omgebouwd worden tot structurele huisvesting voor tijdelijke werknemers. Daarnaast kan gedacht worden aan het plaatsen van structurele woonunits of stacaravans op het eigen erf. Voordeel van huisvesting in het buitengebied is dat er weinig of geen omwonenden zijn en de kans op overlast minder groot is.

Zowel het gemeentelijk als het provinciaal beleid is er op gericht geen extra structurele woningen in het buitengebied toe te staan. Behoud en versterking van de kwaliteit van de open ruimten is een uitgangspunt voor het Nationaal Landschap Hoeksche Waard. Dit wil niet zeggen dat het gebied op slot gaat, wel dat er geen extra burgerwoningen in het buitengebied worden gerealiseerd en extra aandacht nodig is voor de landschappelijke inpassing van nieuwe ontwikkelingen.

Het realiseren van structurele huisvesting brengt hogere kosten met zich mee, waardoor men minder geneigd is de bebouwing te verwijderen nadat de vraag naar huisvesting voor buitenlandse werknemers is verdwenen. Dergelijke vormen van huisvesting zullen dan ook eerder als permanente bewoning door derden, bijvoorbeeld de eigen bevolking en niet werkzaam binnen het (agrarisch) bedrijf, gebruikt gaan worden.

Op campings en recreatieparken

Een volgende vorm van structurele huisvesting van tijdelijke werknemers zijn de campings en recreatieparken, die gericht opgezet of ingericht worden om werknemers te huisvesten. Gelet op de kleinschalige problematiek in de Hoeksche Waard is de realisatie van een dergelijke nieuwe voorziening gericht op de huisvesting van tijdelijke werknemers niet toegestaan. In de Hoeksche Waard zijn wel campings aanwezig. De gemeenten in de Hoeksche Waard hebben echter als beleidslijn dat er geen nieuwe permanente huisvesting op een camping of recreatiepark wordt toegestaan.

Op een bouwplaats

Is bij structurele huisvesting niet van toepassing / niet toegestaan.

3.4 Tijdelijke huisvesting

Voor tijdelijke huisvesting zijn vaak de ‘directe’ werkgevers de initiatiefnemers, bijvoorbeeld de agrarische bedrijven waar de tijdelijke werknemers werkzaam zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering gedurende een periode van maximaal zes kalendermaanden. Het gaat dus vaak om voorzieningen in het buitengebied. Het gaat in het algemeen om tijdelijke voorzieningen op het erf van agrarische bedrijven of op (mini)campings. Daarnaast zien wij in de bouwsector een vraag voor tijdelijke huisvesting van werknemers op de bouwplaats. Bij tijdelijke huisvesting gaat het om huisvesting voor een periode korter dan zes maanden.

Woonhuizen

Zoals aangegeven is er sprake van een logiesfunctie in een woonhuis als de samenstelling van de bewoners in een woonhuis minimaal eens in de (circa) drie maanden verandert. Het toestaan van een dergelijke logiesfunctie heeft als voordeel dat er geen extra bebouwing wordt gerealiseerd. Daarnaast is een dergelijke voorziening voor de werkgever eenvoudig te realiseren en is er een korte afstand tot het werk.

Echter door de wisselende samenstelling van bewoners kan weerstand in de omgeving ontstaan in verband met overlast, parkeerproblemen en dergelijke. Dit is niet wenselijk en willen wij voorkomen.

In het buitengebied

Woonunits/stacaravans bij het eigen agrarische bedrijf

Voor de tijdelijke huisvesting van werknemers bij een agrarisch bedrijf kan gedacht worden aan het tijdelijk plaatsen van woonunits of stacaravans binnen het bouwvlak. Voordeel is dat er direct toezicht is, waardoor de vrees voor overlast minder is. Nadeel is echter de mogelijke verrommeling van het landschap. Bij het tijdelijk plaatsen van woonunits of stacaravans moet dan ook sprake zijn van een goede landschappelijke inpassing om deze verrommeling tegen te gaan. Het blijft daarnaast voor de gemeente moeilijk om aan te tonen of een woonunit/stacaravan tijdelijk of structureel bewoond wordt en door wie. Toch vinden wij dat de tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers bij het eigen agrarische bedrijf onder voorwaarden mogelijk moet zijn om in te spelen op de behoefte van de agrarische sector. Omdat woonunits een structureler karakter (relatief hoge kosten aansluiting/verplaatsen) hebben dan stacaravans worden woonunits niet toegestaan.

Bestaande bebouwing

Een andere mogelijkheid voor tijdelijke huisvesting is om bestaande bebouwing op het erf geschikt te maken voor bewoning. De landschappelijke kwaliteit is gebaat bij verbouwing van toch al bestaande en niet-gebruikte panden en het kan uit oogpunt van kosten aantrekkelijk zijn. Daarnaast sluit een dergelijke oplossing het plaatsen van bijvoorbeeld woonunits uit omdat de huisvesting reeds is geregeld in het bestaande gebouw.

Ook hier ligt echter een pad open naar feitelijk structureel beschikbare woonruimte doordat de agrariër afspraken maakt met de gemeente over de gebruiksperiode, maar dat men de woonruimte ook in de tussenliggende periode (illegaal) gebruikt voor bewoning of dat men in een later stadium toestemming vraagt voor structurele huisvesting. Het gevaar dreigt dat dit zal leiden tot huisvesting van derden, niet werkzaam op het betreffende bedrijf. Bijkomend nadeel is dat een deel van de bestaande bedrijfsbebouwing niet meer voor de bedrijfsvoering beschikbaar is. Dit kan in een later stadium leiden tot een vraag naar extra bedrijfsruimte voor een doelmatige bedrijfsvoering. Dit brengt onbedoelde uitbreiding van de bebouwde oppervlakte van het buitengebied met zich mee. Ook opent dit de deur naar nieuwe woonruimte in het buitengebied doordat de kans groot is dat de eigenaar, indien gebruik voor tijdelijke werknemers niet meer nodig is, deze woonruimte toch wil gebruiken/verhuren/verkopen.

Kampeermiddelen op het eigen erf

Bij het plaatsen van een kampeermiddel op het eigen erf wordt met name gedacht aan een caravan of camper. Het plaatsen van een tent ligt minder voor de hand. Het voordeel van kampeermiddelen is dat er sprake van een eenvoudig omkeerbare situatie.

In dit kader wordt opgemerkt dat in 2008 het rapport ‘Kampeerbeleid Hoeksche Waard’ is opgesteld. Dit rapport geeft aan dat kleinschalig kamperen (buiten de camping) onder voorwaarden wordt toegestaan. Een voorbeeld hiervan is het kamperen bij de boer. Met dit beleid beoogt men het toeristisch gebruik te bevorderen en te reguleren. Dit beleid is in beginsel niet bedoeld om tijdelijke werknemers te huisvesten. Bij huisvesting van tijdelijk werknemers is immers geen sprake van recreatie, maar van inschakeling voor de bedrijfsvoering.

Op campings/recreatieparken

Op de bestaande campings/recreatieparken staat een groot aantal kampeermiddelen (stacaravans/toercaravans) of verblijven voor recreatief verblijf. Op campings of recreatieparken wordt een recreatief gebruik voorgestaan, strikt genomen is de huisvesting van tijdelijke werknemers geen vorm van recreatief gebruik. Wanneer er echter sprake is van een tijdelijke situatie is het naar onze mening niet bezwaarlijk dat deze plaatsen worden ingenomen door buitenlandse werknemers voor hun tijdelijke huisvesting. Het is aan de eigenaar zelf om hierin een keuze te maken.

Logies/wooneenheden

Binnen de Hoeksche Waard is een aantal bestaande overnachtingsmogelijkheden (pensions/bed&breakfast/hotels) aanwezig. Het is gewenst dat tijdelijke werknemers gebruik maken van deze aanwezige mogelijkheden. Nadeel voor de werknemer is dat de kosten voor dit verblijf hoger zijn en dat zij daarom meestal een andere huisvestingsvorm prefereren. Daarnaast kunnen de tijdelijke werknemers de recreatieve/toeristische functie van het verblijf negatief beïnvloeden. Doordat tijdelijke werknemers meestal een andere huisvestingsvorm prefereren zal dit naar verwachting echter nauwelijks voorkomen.

Het is niet gewenst dat er nieuwe overnachtingsmogelijkheden specifiek voor de tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers gecreëerd worden. In dat geval zal er sprake zijn van het huisvesten van grotere groepen werknemers. Hierdoor ontstaat het gevaar dat de Hoeksche Waard een bovenregionale functie zal krijgen voor het huisvesten van buitenlandse werknemers, hetgeen wij niet voorstaan.

In dit kader wordt ook de mogelijkheid tot het inwonen van een enkele werknemer in de reguliere (bedrijfs)woning van de werkgever als mogelijkheid genoemd. Deze vorm van huisvesting ligt echter niet voor de hand. Het vormt een inbreuk op de privacy van zowel de werkgever als de werknemer. Daarnaast is de huisvesting van meerdere werknemers veelal praktisch niet mogelijk.

Opgemerkt wordt dat het bewonen van de (bedrijfs)woning door het huishouden van de werkgever het hoofdgebruik moet zijn en blijven. Het is niet de bedoeling dat de (bedrijfs)woning een logiesfunctie krijgt.

Overige bestaande bebouwing

Het is niet wenselijk dat overige bestaande bebouwing (zoals leegstaande bedrijfsgebouwen/kantoren) aangewend wordt voor de tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers. Vaak zal hier toch sprake zijn van structurele huisvesting als gevolg van de hoge verbouwingskosten.

Op een bouwplaats

Ten aanzien van het plaatsen van woonunits, stacaravans of kampeermiddelen op een bouwplaats wordt het volgende opgemerkt. Ook in dergelijke gevallen zal een woonunit/stacaravan een redelijke woonkwaliteit met zich meebrengen, dit is niet zeker bij kampeermiddelen. Voordeel is dat er door de aanwezigheid van een woonvoorziening toezicht is op de bouwplaats, waardoor vernielingen aangebracht door derden of diefstal van materialen makkelijker voorkomen kunnen worden. Daarnaast is er sprake van een tijdelijke situatie. Na de bouw zullen de woonvoorzieningen immers verwijderd worden. Dit is voor de gemeente ook gemakkelijk te handhaven. Het ligt ook voor de hand dat de woonvoorzieningen alleen voor de medewerkers van de bouw gebruikt zullen worden. De landschappelijke inpassing speelt hier minder omdat er sprake is van een bouwplaats.

Een nadeel kan zijn dat er geen toezicht is van de eigenaar waardoor de vrees voor overlast van de medewerkers (denk hierbij aan bijvoorbeeld drankgebruik, feestjes en dergelijke) groter kan zijn. Omwonenden hebben dan naast overlast van de bouw overdag mogelijk ook overlast gedurende de avond/nacht.

4 Beleidskader Hoeksche Waard

Het beleidskader is voor een deel de weerslag van regelgeving uit bestemmingsplannen die de huisvesting van tijdelijke werknemers betreft. Nieuw zijn de huisvestingsmogelijkheden bij agrarische bedrijven en bouwplaatsen die met dit beleidskader worden gecreëerd.

Ten behoeve van de overzichtelijkheid worden de voorgestelde beleidskeuzes hieronder schematisch weergegeven. Het beleidskader zal via de bestemmingsplannen en voor een deel via het nieuwe afwijkingenbeleid op grond van artikel 2.12 lid 2 Wabo juncto artikel 4 van bijlage II Bor worden gehandhaafd.

Bij het tijdelijk realiseren van woonunits, stacaravans of kampeermiddelen bij een agrarisch bedrijf of een bouwplaats dienen aanvullende voorwaarden in acht te worden genomen. Deze zijn opgenomen in bijlagen 1 en 2 en worden verwerkt in het ‘afwijkingenbeleid’.

Onder structurele huisvesting wordt verstaan huisvesting voor zes maanden of meer, waarbij het overigens wel kan gaan om verschillende gebruikers binnen deze periode. Bij tijdelijke huisvesting gaat het om huisvesting voor een periode korter dan zes maanden.

Aanvraag

Tijdelijk huisvesting toegestaan

Structurele huisvesting toegestaan

Alle huisvesting dient te voldoen aan de algemene voorwaarden zoals gesteld door de VIA in verband met vloeroppervlak per persoon en de sanitaire voorzieningen.

Woonhuizen

Bewoning van reguliere woningen en nieuwbouw van woningen.

Nee

Nee

Logies / wooneenheden

Realisatie logiesgebouw/ complex van wooneenheden

Nee

Niet voor bovenregionale opvang. Op een ruimtelijk aanvaardbare locatie afweging betrokken gemeente.

Bestaand logiesgebouw (pension/bed & breakfast/hotel)

Ja

Nee

In het buitengebied

Huisvesting op het eigen bedrijf door verbouwen leegstaande bedrijfsgebouw / vrijkomende agrarische bebouwing

Nee

Nee

Woonunits op het eigen agrarisch bedrijf

Nee

Nee

Stacaravan op eigen agrarisch bedrijf

Ja, volgens de gestelde aanvullende voorwaarden in bijlage 1.

Nee

Kampeermiddel op eigen agrarisch bedrijf

Ja, maar wel beperkt, kan worden gezien als kamperen bij de boer, ook gestelde aanvullende voorwaarden in bijlage 1.

Nee

Nieuwbouw van een (2e) bedrijfswoning

Nee

Nee

Huisvesting op het eigen bedrijf door inwoning in reguliere (bedrijfs)woning

Ja (mits ondergeschikt)

Ja (mits ondergeschikt)

Op campings / recreatieparken

Huisvesting op vakantieparken en campings

Ja

Niet toegestaan omdat wij de Hoeksche Waard op het gebied van recreatie en toerisme verder willen ontwikkelen.

Op bouwplaatsen

Woonunits op de bouwplaats

Ja, volgens de gestelde aanvullende voorwaarden in bijlage 2.

n.v.t. / niet toegestaan

Kampeermiddel op de bouwplaats

Ja, volgens de gestelde aanvullende voorwaarden in bijlage 2.

n.v.t. / niet toegestaan

Bijlage 1: Voorwaarden voor het tijdelijk realiseren van stacaravans of kampeermiddelen bij het eigen agrarisch bedrijf

  • 1.

    Het plaatsen van een stacaravan of kampeermiddel is toegestaan op het eigen erf binnen het bouwvlak van het agrarisch bedrijf;

  • 2.

    De stacaravans of kampeermiddelen bij een agrarisch bedrijf worden toegestaan binnen het bouwvlak in de piekperiode van 15 maart tot en met 31 oktober;

  • 3.

    Het aantal toegestane stacaravans of kampeermiddelen wordt per geval bezien. Bij de toetsing van dit aantal wordt rekening gehouden met de leefomgeving (wat kan de omgeving aan), de woonkwaliteit, de landschappelijke inpassing en de noodzaak;

  • 4.

    Een stacaravan of kampeermiddel mag uitsluitend binnen een bouwvlak van een agrarisch bedrijf worden geplaatst mits een bedrijfswoning aanwezig is;

  • 5.

    Een stacaravan of kampeermiddel mag uitsluitend worden gebruikt voor de huisvesting van tijdelijke op het (agrarisch) bedrijf van de aanvrager werkzame arbeidskrachten;

  • 6.

    Een stacaravan of kampeermiddel moet tijdens de gebruiksperiode buiten de agrarische bedrijfsgebouwen worden geplaatst;

  • 7.

    Na afloop van de gebruiksperiode dient de buitenstalling van de verblijfseenheden te worden verwijderd;

  • 8.

    Voor de opslag van een stacaravan of kampeermiddel wordt geen extra bebouwing toegestaan;

  • 9.

    Een stacaravan of kampeermiddel op een agrarisch bedrijf moet tenminste 1 meter achter de voorgevel conform de achtererfcriteria uit de Wabo worden geplaatst;

  • 10.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan de situering van een stacaravan of kampeermiddel voorzover nodig met het oog op onder meer:

    • §

      een goede landschappelijke inpassing,

    • §

      bescherming van de belangen van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven en/of,

    • §

      een passende situering ten opzichte van elkaar of andere aanwezige bebouwing;

  • 11.

    De vormen van huisvesting moeten voldoen aan het gestelde in het Bouwbesluit, het Gebruiksbesluit, de Bouwverordening en de Brandveiligheidsverordening. De brandweer zal bij het beoordelen van de brandveiligheid van de huisvesting uitgaan van de bijbehorende functie genoemd in de tabel in hoofdstuk vijf van de Brandveiligheidsverordening. Voor de omgeving van de huisvesting zal indien van toepassing het vastgestelde regionale kampeerbeleid als uitgangspunt dienen;

  • 12.

    De onderlinge afstand van de stacaravans en kampeermiddelen bedraagt ten minste 5 meter;

  • 13.

    Eventuele schade in de zin van artikel 6.1 van de Wro is voor rekening van aanvrager/initiatiefnemer. Dit zal middels een zogenaamde verhaalsovereenkomst moeten worden gewaarborgd.

  • 14.

    Er moet worden voldaan aan de gebruikelijke eisen voortvloeiende uit de Woningwet, APV, Bouwbesluit en bouwverordening. Bijlage 2: Aanvullende voorwaarden voor het tijdelijk realiseren van woonunits, stacaravans of kampeermiddelen op een bouwplaats

  • 1.

    Het plaatsen van een woonunit, stacaravan of kampeermiddel is toegestaan op de bouwplaats;

  • 2.

    De woonunits, stacaravans of kampeermiddelen op een bouwplaats worden alleen toegestaan ten tijde van de bouw;

  • 3.

    Het aantal toegestane woonunits, stacaravans of kampeermiddelen wordt per geval bezien. Bij de toetsing van dit aantal wordt rekening gehouden met de leefomgeving (wat kan de omgeving aan), de woonkwaliteit (aanwezigheid van voorzieningen), de inpassing op de bouwplaats en de noodzaak;

  • 4.

    Een woonunit, stacaravan of kampeermiddel mag uitsluitend worden gebruikt voor de huisvesting van tijdelijke op de bouwplaats van de aanvrager werkzame arbeidskrachten;

  • 5.

    De locatie van de woonunits, stacaravans of kampeermiddelen dient separaat van de eigenlijke bouwplaats bereikt te kunnen worden;

  • 6.

    De locatie van de woonunits, stacaravans of kampeermiddelen dient van de eigenlijke bouwplaats afgesloten te kunnen worden;

  • 7.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen aan de situering van een woonunit, stacaravan of kampeermiddel voor zover nodig met het oog op onder meer:

    • a.

      een goede inpassing,

    • b.

      bescherming van de belangen van omwonenden en omliggende en/of,

    • c.

      een passende situering ten opzichte van elkaar, de bouwplaatsinrichting of andere aanwezige bebouwing;

    • d.

      de veiligheid met betrekking tot de afstand bouwhandelingen en het bouwmateriaal.

  • 8.

    De vormen van huisvesting moeten voldoen aan het gestelde in het Bouwbesluit, het Gebruiksbesluit, de Bouwverordening en de Brandveiligheidsverordening. De brandweer zal bij het beoordelen van de brandveiligheid van de huisvesting uitgaan van de bijbehorende functie genoemd in de tabel in hoofdstuk vijf van de Brandveiligheidsverordening. Voor de omgeving van de huisvesting zal indien van toepassing het vastgestelde regionale kampeerbeleid als uitgangspunt dienen;

  • 9.

    De onderlinge afstand van de stacaravans en kampeermiddelen bedraagt minimaal 5 meter;

  • 10.

    Een woonunit, stacaravan of kampeermiddel mag niet hoger dan 5 meter en/of meer dan 150 M2beslaan.

  • 11.

    Eventuele planschade in de zin van artikel 6.1 van de Wro is voor rekening van aanvrager/initiatiefnemer. Dit zal middels een zogenaamde verhaalsovereenkomst moeten worden gewaarborgd;

  • 12.

    Er moet voldaan worden aan de gebruikelijke eisen voortvloeiende uit de Woningwet, APV, Bouwbesluit en bouwverordening.