Regeling vervallen per 01-01-2012

Beleidsnota Gemeenschapshuizen

Geldend van 01-01-2001 t/m 31-12-2011

Intitulé

Beleidsnota Gemeenschapshuizen

De raad van de gemeente Bladel;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 februari 2000;

besluit:  

  • 1.

    Vast te stellen de door burgemeester en wethouders aangeboden Beleidsnota Gemeenschapshuizen en het Eindverslag inspraakprocedure beleidsnota gemeenschapshuizen, gezamenlijk vormend de beleidslijnen die in acht worden genomen in de relatie tussen de gemeente en de beherende instellingen van de gemeenschapshuizen in de gemeente Bladel.

  • 2.

    De beleidslijnen bedoeld onder 1, in werking te laten treden met ingang van 1 januari 2001.

  • 3.

    De beleidslijnen te evalueren na ontvangst van de jaarverslagen over het jaar 2002.

Inhoudsopgave

Inleiding

Hoofdstuk 1 Inventarisatiefase

  • 1.1 Het bestaande aanbod van voorzieningen

  • - Bladel; den Herd

  • - Casteren; d'n Aord

  • - Hapert; den Tref

  • - Hoogeloon; d'n Anloôp

  • - Netersel; zaal Hooijen

  • 1.2 Sluiten de voorzieningen aan op de vraag?

  • 1.3 Beleid voor gemeenschapshuizen in de voormalige gemeenten

Hoofdstuk 2 Nieuw beleid

  • 2.1 Uitgangspunten in een notendop

  • 2.2 Tussentijdse afstemming

Hoofdstuk 3 Uitwerking van beleid

  • 3.1 Beleidsdoelstellingen

  • 3.2 Eigendomsverhoudingen

  • 3.3. Wel of niet verhuren

  • 3.4 Onderhoud aan de gemeenschapshuizen

  • 3.5 Onderhoud / vervanging / uitbreiding van inventaris

  • 3.6 Uitbreiding accommodaties

  • 3.7 Zekerheid over duurzame beschikbaarheid van gemeenschapshuizen die niet in eigendom van de gemeente zijn

  • 3.8 Bijzondere functies

  • 3.9 Para-commerciële activiteiten

  • 3.10 Investeringen

Hoofdstuk 4 Financiële vertaling van de voorgestelde beleidsmaatregelen

Inleiding

Voorbereiding beleidsnota gemeenschapshuizen

Aan de afdeling Welzijn van de gemeentesecretarie is de opdracht gegeven om een beleidsnota op te stellen over de wijze waarop de gemeente in de toekomst met de gemeenschapshuizen omgaat.

Het resultaat van die opdracht duiden we aan als de Beleidsnota Gemeenschapshuizen. Het is dus een beleidsnota waarin de gemeente haar beleid vastlegt. Niet een nota over de wijze waarop de gemeenschapshuizen hun beleid gestalte (zouden moeten) geven. Dat is een verantwoordelijkheid die bij de besturen van de afzonderlijke gemeenschapshuizen ligt. Het zal echter duidelijk zijn dat het beleid dat door de gemeente gevoerd wordt, invloed heeft op het beleid dat door de instellingen wordt (kan worden) gevoerd. Dat is ook de reden waarom aan de instellingen een nadrukkelijke rol is gegeven bij de totstandkoming van de gemeentelijke beleidsnota. Die rol is tot uitdrukking gekomen in de Klankbordgroep. De besturen van de gemeenschapshuizen zijn uitgenodigd om ieder twee vertegenwoordigers af te vaardigen in de Klankbordgroep.

In de Startnotitie beleidsbepaling gemeenschapshuizen is het doel van de beleidsnota als volgt omschreven:

  • -

    het bestaande aanbod van voorzieningen in beeld te brengen; (eigendom, gebruik, wijze van exploiteren {tarieven; paracommerciële activiteiten}, verdeling van verantwoordelijkheden, karakteristiek {zalencentrum; eigen programmering})

  • -

    inzicht te  verschaffen in de mate waarin vraag en aanbod op elkaar aansluiten (voldoen de beschikbare faciliteiten; zijn er wijzigingen of uitbreidingen nodig);

  • -

    te beschrijven op welke wijze in de beide voormalige gemeenten aan het beleid met betrekking tot gemeenschapshuizen inhoud werd gegeven;

  • -

    inzicht te verschaffen in de relevante trends en ontwikkelingen op het terrein van gemeenschapshuizen;

  • -

    voorstellen te doen voor toekomstig beleid met betrekking tot:

    * door of voor rekening van de gemeente te treffen voorzieningen (basispakket), algemeen en waar nodig gedifferentieerd per dorp;

    * de vormgeving van de relatie tussen de gemeente en de stichtingen die de gemeenschapshuizen beheren;

    * de tarievenstructuur in de relatie gemeente-gemeenschapshuizen; * de tarievenstructuur in de relatie gemeenschapshuizen-gebruikers; * wenselijkheid/noodzaak van aanvullend doelgroepenbeleid;

    * de subsidiëring in de exploitatielasten;

    * in te nemen standpunten ten aanzien van investeringswensen;      * eventuele fasering bij de implementatie.

Hoofdstuk 1 Inventarisatiefase

De inventariserende onderdelen van de beleidsnota zijn in beeld gebracht met als basis, de kennis die daarover op de afdeling Welzijn paraat aanwezig is. Dossiers zijn geraadpleegd maar in dit stadium nog niet uitputtend bestudeerd. Aan de vertegenwoordigers van de gemeenschapshuizen is vervolgens gevraagd om de vermelde gegevens te toetsen en waar nodig te corrigeren, om de "foto" scherp te krijgen.

1.1 Het bestaande aanbod van voorzieningen

BLADEL; DEN HERD

Eigendom

Den Herd is eigendom van de gemeente Bladel. Het gebouw is van oorsprong als gemeenschaps-accommodatie opgericht en ook steeds als zodanig in gebruik geweest. Het pand is nadien meerdere malen aangepast of uitgebreid.

Ligging

Den Herd ligt aan het Emmaplein 4 te Bladel. Ten opzichte van het verzorgingsgebied, is het tamelijk excentrisch gelegen, in het westelijke deel van het dorp. Recente en toekomstige uitbreiding van de woonbebouwing in de kern Bladel, vindt ook in westelijke richting plaats. Daardoor komt Den Herd geleidelijk wat centraler in het verzorgingsgebied te liggen.

De locatie van Den Herd wordt aan drie zijden begrensd door woon- en winkelbebouwing. Toekomstige expansiemogelijkheden zijn daardoor beperkt. Recente ervaringen met voorgenomen uitbreiding van het gebouw tonen aan, dat sommige omwonenden niet ingenomen zijn met een verdere groei van de accommodatie.

Beheer en exploitatie

De Stichting Den Herd beheert en exploiteert het gebouw.

Verhouding eigenaar/exploitant

De Stichting Den Herd huurt het gebouw van de gemeente.

Er wordt belast verhuurd. Bovendien bestaan er afzonderlijke huurcontracten voor het gebouw zoals dat vóór 1993 bestond en voor de uitbreiding die in 1993 gerealiseerd is. De hoofdhuur bedroeg in 1997

NLG 128.815 exclusief btw; de huur voor de uitbreiding in 1993 bedroeg in 1997 NLG 7.036,66 exclusief btw.

Karakteristiek van de accommodatie

Den Herd afficheert zich als Cultureel Centrum Den Herd. Die naamgeving duidt al aan dat men een ambitieniveau heeft dat hoger ligt dan alleen het beschikbaar stellen van zaalruimte aan het plaatselijke verenigingsleven. Naast de activiteiten van plaatselijke verenigingen wordt dan ook, onder verantwoordelijkheid van het bestuur, jaarlijks een serie theaterproducties in de programmering opgenomen.

Een deel van het gebouw, met een eigen ingang aan de Willem van Oranjelaan 5b, wordt permanent onderverhuurd aan de Stichting Maatschappelijk Werk Dommelregio.

Een vergelijkbare situatie wordt nagestreefd ten behoeve van de KBO-Bladel. Na de in voorbereiding zijnde verbouwing van Den Herd wordt de KBO permanent onderhuurder van de huidige Gindrazaal. Daarnaast gebruikt de KBO regelmatig ook andere zalen in Den Herd, waarvoor dan de normale gebruiksvergoeding in rekening wordt gebracht, die ook voor andere gebruikers geldt.

De overige ruimten hebben geen vaste gebruikers met een exclusief gebruiksrecht. De zalen worden op aanvraag toegewezen. In de praktijk hebben vaste gebruikers wel wekelijks of meerdere keren per week dezelfde ruimte ter beschikking.

Huur voor het gebruik van zaalruimte

Gebruikers betalen huur voor het gebruik van de zalen in Den Herd.

Er worden drie tarieven gehanteerd. Tarief A geldt voor een verenigingsabonnement. Tarief B is het basistarief voor incidenteel gebruik. Tarief C wordt gehanteerd voor commercieel gebruik.

De tarieven gelden per dagdeel (ochtend, middag of avond). Het tarief voor een hele dag is gelijk aan 2 maal het dagdeeltarief.

De tarieven zijn anno 1998 als volgt: (tussen haakjes staan de tarieven die gaan gelden na de verbouwing die men in 1998 hoopt te realiseren)

 

naam zaal

 

A (incl. btw)

 

B (incl. btw)

 

C (excl. btw)

 

Kempenzaal (zaal)

 

45,00

 

90,00

 

150,00

(180,00)

 

Kempenzaal (theateraccomm)

 

 60,00

 

120,00

 

  200,00

 (240,00)

 

Kempenzaal

podiumverlichting

 

25,00

 

 50,00

 

 150,00

 

Kempenzaal

extra microfoons

 

           10,00

 

           15,00

 

              20,00

 

Sniederszaal

 

           30,00

 

           60,00

 

            100,00

           (120,00)

 

Foyer

 

           30,00

 

           60,00

 

            100,00

           (120,00)

 

Gindrazaal

 

           21,00

          (25,00)

 

           42,00

          (50,00)

 

              70,00

           (100,00)

 

Glazen zaal

Hoekzaal

Tussenzaal

Bestuurskamer

Kelder

 

             9,00

          (10,00)

 

           18,00

          (20,00)

 

              30,00

             (35,00)

Voor vaste gebruikers worden huurprijzen op jaarbasis overeengekomen. Voorbeelden hiervan zijn:

-   Maatschappelijk Werk Dommelregio

-   Katholieke Bond van Ouderen

Openingstijden

Den Herd is geopend op de volgende tijden: (alleen als er ruimte verhuurd is)

 

dag van de week

 

ochtend

09.00 uur tot 12.00 uur

 

middag

13.00 uur tot 17.00 uur

 

avond

18.00 uur tot 24.00 uur

 

maandag

 

alleen bij dagactiviteit

 

ja

 

ja

 

dinsdag

 

ja

 

ja

 

ja

 

woensdag

 

alleen bij dagactiviteit

 

ja

 

ja

 

donderdag

 

ja

 

ja

 

ja

 

vrijdag

 

alleen bij dagactiviteit

 

ja

 

ja

 

zaterdag

 

ja

 

ja

 

ja

 

zondag

 

in overleg / toeslag

 

in overleg / toeslag

 

in overleg / toeslag

Den Herd is gesloten gedurende de volgende periode(s):

  • -

    in de zomervakantie gedurende 5 à 6 weken;

    in die periode is men wel telefonisch bereikbaar t.b.v. koffietafels na begrafenissen

Bezetting

Weekbezetting accommodatie per ruimte door "vaste" gebruikers; dagen en uren

 

ruimte/

dagdeel

 

maandag

 

dinsdag

 

woensdag

 

donderdag

 

vrijdag

 

Kempenzaal

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

High Energy

KEF

 

 

 

 

toneelver.

 

 

 

 

 

High Energy

bridge

 

 

 

 

harmonie

 

Sniederszaal

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

bridge

zangkoor

 

 

KBO

KBV

bridge

 

 

KBO

 

 

 

 

 

Gindrazaal

- ochtend

- middag

- avond

 

 

KBO

KBO

drumband

 

 

 

KBO

 

 

 

KBO

 

 

 

KBO

 

 

 

 

harmonie

 

Tussenzaal

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

KBO

videoclub

 

 

 

AMW

 

 

Welfare

 

 

 

 

Balans

 

 

AMW

AMW

 

Glazenzaal

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

 

 

 

 

 

bridge

 

 

 

 

schaakclub

 

 

 

 

harmonie

 

Hoekzaal

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bestuurskamer

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

 

 

 

 

harmonie

 

 

 

 

harmonie

 

 

 

 

 

bouw-en houtbond

 

 

 

Overige ruimten

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

 

KBO

 

 

 

KBO

KBO

drums

 

 

 

 

KBO

 

 

 

KBO

KBO

 

 

 

 

KBO

 

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat er een relatief beperkt aantal instellingen is dat op een vast tijdstip gebruik maakt van Den Herd. De KBO en de harmonie zijn als  "grootgebruiker" aan te merken.

Incidenteel gebruik door diverse gebruikersgroepen komt veel voor. Op jaarbasis was  Den Herd in 1997 op 2194 dagdelen bezet, gespreid over de verschillende ruimtes/zalen. De ruimtes die het meest frequent gevraagd worden zijn: de Sniederszaal (412 keer), de Gindrazaal (391 keer), de Tussenzaal (343 keer).

In alle zalen is de bezetting 's avonds het grootst en 's morgens het kleinst.

Nevenactiviteiten

Naast het culturele aanbod en de sociaal-culturele functie ten behoeve van plaatselijke verenigingen en instellingen, biedt Den Herd ook faciliteiten voor andere doeleinden. Voorbeelden:

  • -

    ruimte voor commercieel cursus-aanbod { zoals computercursus, dansles, etc.}

  • -

    ruimte voor feesten en partijen, koffietafels, etc.

Voor dergelijke activiteiten worden tarieven gehanteerd die vergelijkbaar zijn met het prijsniveau in de plaatselijke horeca.

Personeel

Voor de uitvoering van de taken die samenhangen met de exploitatie van het gebouw, heeft het bestuur van de Stichting Den Herd personeel in dienst. De vaste personeelsformatie bestaat uit:

- 1 full-time beheerder;

- 1 full-time assistent-beheerder;

- 18 uur per week WVK-detachering voor onderhoud- en schoonmaakwerk

Oproepkrachten (7) worden ingezet bij activiteiten waarbij de vaste personeelsformatie niet toereikend is.

De oproepkrachten werken gemiddeld 18 uur per week.

CASTEREN; D'N AORD

Eigendom

D'n Aord is eigendom van de gemeente Bladel. Het gebouw is van oorsprong als parochiehuis opgericht en is sinds 1978  in gebruik als gemeenschapshuis (in 1979 officieel geopend). Het pand is nadien nog aangepast en uitgebreid.

Ligging

D'n Aord ligt aan de Kerkstraat 33 te Casteren. Ten opzichte van het verzorgingsgebied, is het redelijk centraal gelegen.

D'n Aord ligt ingeklemd tussen de kerk en de woonbebouwing. Toekomstige expansiemogelijkheden zijn daardoor beperkt. Alleen aan de achterzijde bestaan eventueel nog mogelijkheden voor uitbreiding van het gebouw. Omdat op het achter gelegen terrein de peuterspeelzaal is gesitueerd en bovendien rekening gehouden moet worden met de toegankelijkheid van het kerkhof, zijn die mogelijkheden beperkt.

Beheer en exploitatie

De Stichting Gemeenschapshuis Casteren beheert en exploiteert het gebouw.

Verhouding eigenaar/exploitant

De Stichting Gemeenschapshuis Casteren heeft  het gebouw om niet in gebruik gekregen van de gemeente.

Karakteristiek van de accommodatie

D'n Aord is een combinatie van een gemeenschapshuis en een gymzaal.

De plaatselijke basisschool gebruikt de gymzaal voor het bewegingsonderwijs.

De zalen worden op aanvraag toegewezen. Er zijn geen ruimten waar een exclusief gebruiksrecht voor een bepaalde gebruiker is vastgelegd. In de praktijk hebben vaste gebruikers wel wekelijks of meerdere keren per week dezelfde ruimte ter beschikking.

Huur voor het gebruik van zaalruimte

Voor het gebruik van de gymzaal wordt een huurbedrag van NLG 15,00 per uur in rekening gebracht.

De overige ruimten in het gemeenschapshuis zijn voor plaatselijke verenigingen in principe gratis beschikbaar.

 

Het gebouw is alleen geopend op momenten dat er iets te doen is.

D'n Aord is gesloten gedurende de volgende periode(s):

- de zomervakantie (schoolvakantie)

- op maandagmorgen is het gemeenschapshuis niet geopend omdat dan het gebouw gepoetst wordt.

Bezetting

Weekbezetting accommodatie per ruimte door "vaste" gebruikers; dagen en dagdelen

 

ruimte/

dagdeel

 

maandag

 

dinsdag

 

woens-

dag

 

donder-

dag

 

vrijdag

 

zaterdag

 

zondag

 

zaal 1

- ochtend

- middag

 

- avond

 

 

(poetsen)

drumfanf.

(1xp/m)

Caskra

 

 

 

 

 

drumfanf.

(1xp/2w)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

zaal 2,3,4

- ochtend

- middag

- avond

 

 

(poetsen)

drumfanf.

drumfanf.

 

 

welfare

 

 

koersbal

drumfanf.

 

 

 

 

drumfanf.

 

 

 

 

 

1xp/m

drumfanf

 

 

gymzaal

- ochtend

- middag

 

- avond

 

 

(poetsen)

school

voetbal

badmint.

d-gym

h-gym

 

 

 

school

 

korfbal

badmint.

 

 

 

recreëren

 

korfbal

badmint.

 

 

 

school

 

korfbal

 

 

 

school

 

zaalvoetb.

 

 

 

 

 

drumfanf

 

 

 

zolder

- ochtend

- middag

- avond

 

 

(poetsen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

jeugdsoos

 

 

 

 

Uit dit overzicht blijkt dat met name de gymzaal een behoorlijke bezetting met vaste gebruikers heeft. De rest van het gemeenschapshuis wordt door een relatief beperkt aantal instellingen op een vast tijdstip gebruikt. Drumfanfare Sint Willibrordus maakt het meest frequent gebruik van D'n Aord.

Incidenteel gebruik door diverse gebruikersgroepen komt ook voor. Op jaarbasis ging dat in 1997 om ongeveer 50 dagdelen, gespreid over de verschillende ruimtes/zalen. De ruimtes die voor incidenteel gebruik het meest frequent gevraagd worden zijn: 2 + 3 + 4.

Zaal 2,3,4 is een zaal die naar wens kan worden gebruikt als één geheel, of door middel van schuifwanden kan worden gesplitst in twee of drie kleinere ruimtes.

's Morgens wordt er nauwelijks gebruik gemaakt van de accommodatie. 's Middags en 's avonds is er, gelet op het beperkte verzorgingsgebied, sprake van een redelijke bezetting. De gymzaal speelt daarbij een hoofdrol. Die is 's middags in gebruik bij de school en 's avonds bij diverse sportverenigingen.

Nevenactiviteiten

Naast de sociaal-culturele functie ten behoeve van plaatselijke verenigingen en instellingen, biedt D'n Aord ook faciliteiten voor andere doeleinden.

Voorbeelden:

- ruimte voor feesten (zoals verjaardagen, communiefeestjes, kinderfeestjes), koffietafels.

Personeel

Voor de uitvoering van de taken die samenhangen met de exploitatie van het gebouw, heeft het bestuur van de Stichting Gemeenschapshuis Casteren (door de WVK-groep gedetacheerd) personeel in dienst. De personeelsformatie bestaat uit:

- 2 part-time beheerders, ieder voor 18 uren per week; (detachering via WVK-groep)

- 1 schoonmaakhulp, voor -- uren per week.

Oproepkrachten worden ingezet bij activiteiten waarbij de vaste personeelsformatie niet toereikend is. Op jaarbasis ging  het daarbij in 1997 om 60 uren.

HAPERT; DEN TREF

Eigendom

Den Tref is eigendom van de Stichting Gemeenschapshuis Hapert. De ondergrond is in erfpacht uitgegeven door de gemeente Bladel. De jaarlijkse canon bedraagt NLG 1.400. Het gebouw is van oorsprong als gemeenschapsaccommodatie opgericht en ook steeds als zodanig in gebruik geweest. Het pand is nadien meerdere malen aangepast of uitgebreid.

Ligging

Den Tref ligt aan het Alexanderhof 7 te Hapert. Ten opzichte van het verzorgingsgebied, is het enigszins excentrisch gelegen, in het westelijke deel van het dorp.

De locatie van Den Tref wordt aan twee zijden begrensd door de achtertuinen van particuliere percelen aan de Oude Provincialeweg en de Kerkstraat. Aan de andere zijden grenst het gemeenschapshuis aan een brede groenstrook waaraan, aan de overzijde, een complex bejaardenwoningen ligt.  Toekomstige expansiemogelijkheden zijn daardoor beperkt.

Beheer en exploitatie

De Stichting Gemeenschapshuis Hapert beheert en exploiteert het gebouw.

Verhouding eigenaar/exploitant

De Stichting Gemeenschapshuis Hapert is zowel eigenaar als exploitant.

Karakteristiek van de accommodatie

Den Tref is te karakteriseren als een zalencentrum. De Stichting voert geen eigen programmering. Alle activiteiten worden door derden georganiseerd.

Een deel van het gebouw wordt permanent verhuurd, met een exclusief gebruiksrecht van de betreffende ruimte. Het betreft:

- zaal De Wijer is als kantoorruimte verhuurd aan het GAK;

- een deel van de kelderruimte is als studio in permanent gebruik bij de lokale omroep Kempen FM.

 

De overige ruimten hebben geen vaste gebruikers met een exclusief gebruiksrecht. De zalen worden op aanvraag toegewezen. Vaste gebruikers doen die aanvraag aan het begin van het jaar voor dat lopende jaar, waardoor de vaste gebruikers wel zoveel mogelijk steeds dezelfde ruimten toegewezen krijgen.

Huur voor het gebruik van zaalruimte

Vaste gebruikers betalen voor het gebruik van de zalen in Den Tref meestal geen huur. Huur wordt wel gevraagd voor activiteiten met een commerciële basis, alsmede in incidentele gevallen, waarbij overwogen wordt of de activiteit voor het gebruik van de zaal ook inkomsten verschaft via bar of keuken.

Als tarief voor de (kleine) zalen geldt: NLG 35,00 per dagdeel en NLG 15,00 per lesuur.

Openingstijden

Den Tref is geopend op de volgende tijden:

maandag t/m vrijdag:

- ochtend 09.00 - 12.00 uur

- middag 13.00 - 16.30 uur

- avond 18.00 - 24.00 uur

zaterdag en zondag:  in overleg

 

Den Tref is gesloten gedurende de volgende periode(s):

- de zomervakantie (schoolvakantie)

- tijdens Hapert-kermis

In de sluitingsperiodes worden op verzoek wel koffietafels verzorgd bij gelegenheid van begrafenissen.

Bezetting

Weekbezetting accommodatie per ruimte door "vaste" gebruikers; dagen en dagdelen

 

ruimte/

dagdeel

 

maandag

 

dinsdag

 

woens-

dag

 

donder-

dag

 

vrijdag

 

zaterdag

 

Schouwberg

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

 

kienen

 

 

 

 

dansles

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

dansles

 

Ganzestart

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hapertse Heide

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

 

 

harmonie

 

 

 

 

 

HGK

dansma-riekes

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lemel

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Pan

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

 

yoga

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Vest

- ochtend

- middag

- avond

 

 

volksdans

 

 

 

 

 

 

volksdans

 

 

 

 

 

 

 

Dalem

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

 

tafeltennis

aerobic

 

 

 

 

yoga

 

 

 

 

tafeltennis

 

 

 

 

Uit het overzicht blijkt dat een betrekkelijk kleine groep gebruikers vaste afspraken heeft.

Incidenteel gebruik door diverse gebruikersgroepen komt vaak en regelmatig voor, waardoor een groot deel van het gebouw de meeste dagen goed bezet is. Het daarmee gemoeide aantal dagdelen is niet direct uit de administratie van Den Tref af te lezen.

Nevenactiviteiten

Naast de sociaal-culturele functie ten behoeve van plaatselijke verenigingen en instellingen, biedt Den Tref ook faciliteiten voor andere doeleinden. Voorbeelden:

- ruimte voor commercieel cursus-aanbod, (zoals typecursus, computercursus, taalles);

- ruimte voor feesten en partijen, bruiloften, koffietafels, etc.

Personeel

Voor de uitvoering van de taken die samenhangen met de exploitatie van het gebouw, heeft het bestuur van de Stichting Gemeenschapshuis Hapert personeel in dienst. De vaste personeelsformatie bestaat uit:

- 1 beheerder, 38 uren per week;

- 1 huishoudelijk medewerker, 38 uren per week;

- 1 huishoudelijk medewerkster, 26 uren per week;

- 1 huishoudelijk medewerkster, 8 uren per week.

Oproepkrachten (5) worden ingezet bij activiteiten waarbij de vaste personeelsformatie niet toereikend is. Op jaarbasis ging het daarbij in 1997 om 3000 uren.

HOOGELOON; D'N ANLOÔP

Eigendom

D'n Anloôp is eigendom van de gemeente Bladel. Het gebouw is van oorsprong als schoolgebouw opgericht en is sinds 1981 in gebruik als gemeenschapshuis. Het pand is nadien nog aangepast en uitgebreid.

 

Ligging

D'n Anloôp ligt aan de Hoofdstraat 47 te Hoogeloon. Ten opzichte van het verzorgingsgebied, is het  centraal gelegen.

D'n Anloôp ligt ingeklemd tussen de woonbebouwing. Expansiemogelijkheden zijn er niet meer.

 

Beheer en exploitatie

De Stichting Gemeenschapshuis Hoogeloon beheert en exploiteert het gebouw.

Verhouding eigenaar/exploitant

De Stichting Gemeenschapshuis Hoogeloon heeft het gebouw om niet in gebruik gekregen van de gemeente.

 

Karakteristiek van de accommodatie

D'n Anloôp is een gemeenschapshuis dat zich vrijwel volledig richt op de sociaal culturele functie ten behoeve van het verenigingsleven.

De zalen worden op aanvraag toegewezen. Er zijn geen ruimten waar een exclusief gebruiksrecht voor een bepaalde gebruiker is vastgelegd. In de praktijk hebben vaste gebruikers wel wekelijks of meerdere keren per week dezelfde ruimte ter beschikking.

 

Huur voor het gebruik van zaalruimte

De ruimten in het gemeenschapshuis zijn voor plaatselijke verenigingen in principe gratis beschikbaar.

Openingstijden

Het gebouw is alleen geopend op momenten dat er iets te doen is.

D'n Anloôp is in de maand augustus 2 weken gesloten.

Bezetting

Weekbezetting accommodatie per ruimte door "vaste" gebruikers; dagen en dagdelen

 

ruimte/

dagdeel

 

maandag

 

dinsdag

 

woens-

dag

 

donder-

dag

 

vrijdag

 

zaterdag

 

Meent

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

 

drumfanf

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kaomer

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

drumfanf

drumfanf

 

 

 

drumfanf

 

 

 

muz.sch.

schilderles

 

 

 

 

bedr.hulp

 

 

 

 

fanfare

 

 

 

 

drumfanf

 

Kerkzicht

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

 

drumfanf

 

 

 

 

 

 

 

muz.sch.

 

 

 

 

 

Kring

- ochtend

- middag

 

- avond

 

 

 

univ.energie

muz.sch.

 

 

 

univ.energie

 

 

 

univ.energie

 

 

 

univ.energie

 

 

 

 

univ.energie

 

 

 

univ.energie

 

Eykhof 1

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

 

yoga

 

 

yoga

 

 

 

 

typen

 

 

 

 

 

Eykhof 2

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

kinderkoor

 

 

 

 

fanfare

 

 

 

Grote zaal

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

 

 

 

volksdans

Tolad

 

 

 

 

 

volksdans

 

 

 

MBvO

 

 

 

 

 

 

 

drumfanf

 

Bar

- ochtend

- middag

- avond

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

gem.koor

 

 

 

 

Het overzicht geeft een beeld van een gevarieerde groep vaste gebruikers.

Incidenteel gebruik door diverse gebruikersgroepen komt ook vaak voor. Op jaarbasis ging  dat in 1997 om ongeveer 400 dagdelen, gespreid over de verschillende ruimtes/zalen. De ruimtes die voor incidenteel gebruik het meest frequent gevraagd worden zijn: Eykhof 1 en 2, Meent, Kaomer. In totaliteit geven deze gebruikscijfers een beeld van een goede bezetting van het gemeenschapshuis.

Nevenactiviteiten

Naast de sociaal-culturele functie ten behoeve van plaatselijke verenigingen en instellingen, biedt D'n Anloôp op bescheiden schaal faciliteiten voor andere doeleinden. Voorbeelden:

- ruimte voor commercieel cursus-aanbod, (zoals type/computercursus)

- ruimte voor koffietafels na begrafenissen

Personeel

Voor de uitvoering van de taken die samenhangen met de exploitatie van het gebouw, heeft het bestuur van de Stichting Gemeenschapshuis Hoogeloon personeel in dienst. De vaste personeelsformatie bestaat uit:

- 5 part-time beheerders, samen ongeveer 45 uren per week;

- 1 huishoudelijke hulp, 10 uren per week.

NETERSEL; CAFÉ-ZAAL HOOIJEN

Eigendom

Café-zaal Hooijen is eigendom van de Stichting Netersels Belang.

Het gebouw is van oorsprong als horecabedrijf opgericht. Het is in 1996 door de Stichting Netersels Belang aangekocht, omdat er sprake van was dat de horecafunctie zou verdwijnen. Daarmee zou ook de enige locatie in het dorp waar zaalruimte voor verenigingsactiviteiten beschikbaar was, verdwijnen.

Eigenlijk is er nog sprake van een gemeenschapshuis "in wording".

Ligging

Café-zaal Hooijen ligt aan het Carolus Simplexplein 15 te Netersel. Ten opzichte van het verzorgingsgebied, is het  centraal gelegen.

Expansiemogelijkheden zijn er in principe wel, als daar in de toekomst behoefte aan zou zijn, maar die gaan dan ten koste van het naastgelegen parkeerterrein.

Beheer en exploitatie

De Stichting Netersels Belang is verantwoordelijk voor het beheer en de exploitatie van het gebouw. De Stichting verhuurt het café/cafetaria-gedeelte aan een horeca-ondernemer. Die ondernemer treedt ook op als beheerder van de zaal c.q. het gemeenschapshuis.

 

Verhouding eigenaar/exploitant

De Stichting Netersels Belang is zowel eigenaar als exploitant.

Karakteristiek van de accommodatie

Café-zaal Hooijen is een combinatie van een horeca-onderneming en een gemeenschapshuis. Het gemeenschapshuis bestaat feitelijk maar uit één zaal, die door middel van scheidingswanden kan worden gesplitst in twee/drie kleinere zalen. Daarnaast zijn er vergaderhoeken in het café.

De zalen worden op aanvraag toegewezen. Er zijn geen ruimten waar een exclusief gebruiksrecht voor een bepaalde gebruiker is vastgelegd. In de praktijk hebben vaste gebruikers wel wekelijks of meerdere keren per week dezelfde ruimte ter beschikking.

Huur voor het gebruik van zaalruimte

Gebruikers betalen huur voor het gebruik van ruimte in het gemeenschapshuis.

De tarieven voor incidenteel gebruik zijn anno 1998 als volgt:

 

naam zaal

 

Neterselse vereniging

 

vereniging buiten Netersel

 

commercieel gebruik

 

grote zaal

 

NLG 25,00 per dagdeel

 

NLG 50,00 per dagdeel

 

NLG 80,00 per dagdeel

 

kleine zaal

 

NLG 15,00 per dagdeel

 

NLG 30,00 per dagdeel

 

NLG 50,00 per dagdeel

Openingstijden

Zaal-Hooijen heeft geen standaard openingstijden. Het gebouw is in principe geopend op momenten dat er iets te doen is.

Op tijden dat Neterselse verenigingen geen gebruik maken van de zalen, mag de horeca-ondernemer die voor zijn bedrijfsvoering gebruiken.

Zaal-Hooijen is gedurende de volgende periode(s) gesloten:

- elke dinsdag van 30 september tot 1 mei.

Bezetting

Weekbezetting accommodatie per ruimte door "vaste" gebruikers; dagen en uren

 

ruimte/

gebruiker

 

maandag

 

dinsdag

 

woens-

dag

 

donder-

dag

 

vrijdag

 

Drumfan-fare

 

 

 

 

 

16.30 -20.00

 

 

 

 

 

Drumfan-fare

 

 

 

 

 

19.30 - 21.30

 

 

 

 

 

Yoga

 

 

 

 

 

09.30 - 10.30

 

 

 

 

 

Pardoes

 

 

 

 

 

20.00 - 23.00

(2 jr)

 

 

 

 

 

Dorpsraad

 

 

 

 

 

20.00 - 22.00

(5x p/jr)

 

 

 

 

Incidenteel gebruik door diverse gebruikersgroepen komt ook voor. Op jaarbasis ging dat in 1997 om ongeveer 100 dagdelen, gespreid over de verschillende ruimtes/zalen. De kleine zaal wordt het vaakst gevraagd.

In relatie tot het kleine verzorgingsgebied is er sprake van een redelijke bezetting.

Nevenactiviteiten

Naast de sociaal-culturele functie ten behoeve van plaatselijke verenigingen en instellingen, biedt zaal-Hooijen op bescheiden schaal faciliteiten voor andere doeleinden. Voorbeelden:

- feesten en partijen, lezingen en studiebijeenkomsten

(Buiten de tijden waarop Neterselse verenigingen en organisaties de zaal gebruiken, mag de horeca-ondernemer de zaal ten behoeve van zijn eigen bedrijfsvoering gebruiken}

Personeel

Voor de uitvoering van de taken die samenhangen met de exploitatie van het gebouw, heeft het bestuur van de Stichting Netersels Belang een overeenkomst met de huurder van het horeca-gedeelte.

1.2 Sluiten de voorzieningen aan op de vraag

Bladel; Den Herd

Voor Den Herd staat een redelijk ingrijpende verbouwing op het punt om uitgevoerd te worden. Aan- leiding daarvoor is de wens van de KBO-Bladel om voor de ouderen een herkenbare eigen plek te creëren voor de uitvoering van activiteiten. Die wens wordt aangeduid met de term "huiskamerproject".

Om het huiskamerproject voor de ouderen te verwezenlijken, wordt bij de bestaande Gindrazaal een keukenvoorziening gebouwd en komt er een "eigen ingang" naar de huiskamer van de ouderen.

Met de realisering van dit project krijgt de KBO-Bladel een eigen ruimte binnen de muren van Den Herd.

Voor het verlies van verhuurbare ruimte wordt Den Herd gecompenseerd door een uitbreiding aan de zuidzijde van het gebouw.

Behalve de bovenstaande verbouwingsplannen, waarvoor de financiering inmiddels geregeld is, heeft de Stichting Den Herd nog diverse plannen op de plank liggen met financiële gevolgen in de investeringssfeer. In de meerjarenbegroting 1998-2002 van Den Herd worden in dat kader de volgende zaken gemeld:

* investeringen waarvoor aan de gemeente middelen worden gevraagd

(1997)

Diverse inrichtingselementen in verband met het huiskamerproject; (raming NLG 73.000)

Nota bene: In een eerder stadium is met Den Herd afgesproken dat deze inrichtingselementen buiten het bestek zouden blijven en dat Den Herd zelf voor de financiering zou zorgen (blijkt o.a. uit het verslag van overleg op 13 december 1995).

1998

Foyer II inkrimpen, ruimte AMW, bergruimte en vergaderruimte balkon; (raming NLG 75.000)

1999

Verbouwing Sniederszaal/keuken/podium/bergruimte; (raming NLG 100.000)

* investeringen/onderhoud door Den Herd te financieren

(1997)

Toneelaccommodatie, verlichting, geluid; (raming NLG 30.000)

Tafels/stoelen; (raming NLG 12.000)

Renovatie café, meubilair en bar; (raming NLG 57.000)

1998

Meubilair Kempenzaal; (raming NLG 30.000)

Renovatie Foyer II; (raming NLG 51.000)

Vloer café; (raming NLG/ 15.000)

1999

Renovatie Sniederszaal; (raming / 30.000)

Inrichting keuken, renovatie toiletten; (raming NLG 65.000)

2001

Renovatie Glazenzaal, Hoekzaal, Tussenzaal; (raming NLG 15.000

2002

Binnentuin; (raming NLG 8.000).

De investeringen en onderhoudsactiviteiten worden gemotiveerd vanuit de stelling dat de uitstraling van het bestaande interieur niet meer beantwoordt aan de wensen van de gebruikers. De aanpassingen worden tevens nodig geacht om Den Herd aantrekkelijk te maken voor organisatoren van cursussen, congressen en zakelijke bijeenkomsten. Den Herd wil daarmee de bezetting overdag groter maken en verwacht daarvan een positieve bijdrage aan de exploitatieresultaten.

Ook maatregelen die op grond van milieuregels genomen (zouden) moeten worden, ter beperking van onder meer geluidsoverlast voor omwonenden maken deel uit van de vermelde investeringen en onderhoudsactiviteiten.

Als onderdeel van het subsidiebudget beschikt Den Herd jaarlijks over een bedrag van NLG 15.000 dat kan worden aangewend voor de programmering van het culturele aanbod. In de afgelopen budgetperiode (1994-1997) is dat budget niet toereikend gebleken. Den Herd zou het budget voor culturele activiteiten graag structureel uitgebreid zien naar NLG 25.000 per jaar.

Casteren; D’n Aord

Van D’n Aord is bekend dat men streeft naar de realisering van een podium, waardoor de gymzaal geschikter gemaakt wordt voor concerten van Drumfanfare Sint Willibrordus, voor toneelactiviteiten en andere presentaties van verenigingen waarbij een podium wenselijk is.

De Stichting Gemeenschapshuis Casteren ziet een podium het liefst gerealiseerd door een verbouwing, waarbij op de plaats van de bestaande berging achter de gymzaal een podium wordt aangebracht en een nieuwe bergruimte wordt gebouwd in het verlengde van de gymzaal.

Kostenindicatie NLG 165.000 (prijspeil 1996).

De gemeenteraad heeft echter besloten om voor de oplossing van het podiumprobleem ten hoogste NLG 40.000 uit te trekken. Daarmee is de aankoop van een mobiel podium een haalbare optie.

Het bestuur van het gemeenschapshuis studeert nog op de mogelijkheid om met gebruikmaking van dat bedrag, in combinatie met andere creatieve oplossingen (leerlingbouwplaats; fondsen) toch een vast podium te realiseren.

Hapert; Den Tref

Voor de uitvoering van groot onderhoud en renovatie van delen van het gebouw beschikt Den Tref over een meerjarig onderhoudsplan dat is afgestemd op de middelen die via de voorziening groot onderhoud beschikbaar zijn c.q. komen.

Onzekerheid bestaat over maatregelen die op grond van milieuregels genomen (zouden) moeten worden, ter beperking van onder meer geluidsoverlast voor omwonenden.

Den Tref voert momenteel overleg met Muziekvereniging Kunst Adelt, om te bezien of er mogelijkheden zijn om KA een eigen home binnen de muren van het gemeenschapshuis te geven. Kunst Adelt is al meer dan 15 jaar een intensief gebruiker van Den Tref, maar heeft er steeds moeite mee gehad dat er geen eigen stek beschikbaar is. Het gemis van een eigen ruimte, met een eigen sfeer en de mogelijkheid om instrumentarium, archief en trofeeën een vaste plaats te geven, blijkt zo groot dat serieus door Kunst Adelt overwogen is om elders in Hapert een pand te kopen, waar de vereniging aan die eigenheid wel gestalte zou kunnen geven.

Hoogeloon; d’n Anloôp

Van d’n Anloôp zijn geen voornemens tot aanpassing van de accommodatie bekend.

Netersel; zaal Hooijen

Zaal Hooijen verkeert nog in een ontwikkelingsproces naar een gemeenschapshuis dat is afgestemd op de behoeften van het dorp Netersel. Onderwerpen die de komende tijd investeringsruimte vergen, zijn in een gespreksverslag van 25 juli 1997 als volgt vastgelegd:

  • -

    Uitbreiding van de zaal en vernieuwing van de kapconstructie. Geraamde kosten NLG 175.000 exclusief btw, (prijspeil 1997)

  • -

    Aanpassing van de woonkamer, opslagruimte bij de keuken en de berging. Geraamde kosten exclusief btw NLG 152.000, (prijspeil 1997)

  • -

    Aanbouw voor berging en podium ten behoeve van toneelvereniging en drumfanfare. Geraamde kosten NLG 41.000 exclusief btw, (prijspeil 1997)

N.B. De btw is voor de Stichting Netersels Belang verrekenbaar.

1.3 Beleid voor gemeenschapshuizen in de voormalige gemeenten

De gemeente Bladel en Netersel had tot vlak voor de herindeling slechts te maken met één gemeenschapshuis, namelijk Den Herd in Bladel. In een dergelijke situatie is de subsidiëring betrekkelijk eenvoudig. Er wordt nagegaan wat er nodig en verantwoord is om het gemeenschapshuis op het gewenste kwaliteitsniveau te laten functioneren. Dat wordt in afspraken en bedragen vastgelegd en dat is het dan. Geen probleem.

In Netersel maakten de verenigingen gebruik van de enige (café-)zaal die er in het dorp beschikbaar was. Die zaal werd door een horeca-ondernemer geëxploiteerd. In 1996 dreigde die accommodatie voor het dorp Netersel verloren te gaan. De Stichting Netersels Belang sprong op de bres en werd door de gemeente in staat gesteld om het pand te kopen en aan te passen.

Voordat er enige ervaring was opgebouwd met de exploitatie en subsidiëring van gemeenschapshuis Zaal Hooijen was de gemeentelijke herindeling een feit. Vraagstukken over de afstemming van het beleid tussen het gemeenschapshuis in Bladel en het gemeenschapshuis in Netersel hebben zich daarom nooit gemanifesteerd.

In de gemeente Hoogeloon c.a. bestond al jarenlang de situatie waarin elk dorp zijn eigen gemeenschapshuis had. Om de eenheid in beleid te bevorderen was daar een subsidierichtlijn ontwikkeld, die als basis diende voor de subsidiëring van de drie gemeenschapshuizen. Het was een systeem dat in de praktijk aan alle drie de gemeenschapshuizen een redelijke mate van financiële zekerheid bood voor de dekking van de exploitatiekosten en voor de opbouw van voorzieningen voor groot onderhoud en voor vervanging van inventaris. Het was wel een ingewikkeld systeem. Er werden normen gebruikt die niet noodzakelijkerwijs overeen hoefden te stemmen met de praktijk in de gemeenschapshuizen. Dat leidde wel eens tot verwarring. De gemeente hanteerde bijvoorbeeld een norm voor de subsidiabele personeelsformatie in gemeenschapshuis A van 1 fulltime beheerder en : huishoudelijk medewerker. Die norm speelde een rol bij de berekening van het subsidiebedrag, maar het was geen probleem als gemeenschapshuis A in de praktijk 2 beheerder en 2 huishoudelijk medewerkers in dienst had. Een ander voorbeeld. Voor de hoogte van de salariskosten van de subsidiabele personeelsformatie werden de salaristabellen voor het sociaal cultureel werk uit de CAO-Welzijn gebruikt, terwijl alleen Den Tref met die salarisregeling werkte. De subsidierichtlijn was eigenlijk een rekenmodel. Op onderdelen kon dat model aangepast worden aan de specifieke omstandigheden van elk gemeenschapshuis en dat leverde een regeling op die voor alle partijen tot een werkbaar resultaat leidde.

Het rekenmodel was zo ingericht dat niet alleen dekking voor exploitatietekorten werd gerealiseerd, maar dat de gemeenschapshuizen ook voorzieningen voor groot onderhoud en voor vervanging van inventaris konden opbouwen. Voor dergelijke kosten stond in de gemeentebegroting van Hoogeloon c.a. dan ook geen raming op de subfunctie verenigingsgebouwen. Alleen bij omvangrijke verbouwingen/uitbreidingen werd een beroep op de gemeente gedaan.

Bij de vaststelling van de Algemene subsidieverordening welzijn 1997 van de gemeente Bladel, op 24 april 1997, zijn de oude subsidieverordeningen van Bladel en Netersel en Hoogeloon c.a., inclusief de daarop gebaseerde richtlijnen en beleidsregels, vervallen, met dien verstande dat ze hun werking behouden ten aanzien van subsidies die op basis daarvan zijn toegekend voor het jaar 1997 en de daaraan voorafgaande jaren.

Vergelijking van de benaderingswijzen die in de beide voormalige gemeenten werden gehanteerd, levert onder meer de volgende verschilpunten op, die aandacht verdienen bij de uitwerking van nieuw beleid:

-   De gemeente Bladel, eigenaar van Den Herd, verhuurde  (dat gebeurt op dit moment nog) de accommodatie aan de Stichting Den Herd. Financieel leverde dat de gemeente in directe zin niets op, omdat tegenover de huurvordering een gelijk bedrag aan subsidie beschikbaar gesteld werd (peil 1998 NLG 128.820).

De huurrelatie tussen de eigenaar en de exploitant heeft waarschijnlijk het beleid tot gevolg gehad dat de exploitant ook huur in rekening brengt aan de gebruikers. Hierdoor ontstaat voor de gemeente indirect een financieel voordeel. De huuropbrengst verlaagt immers het exploitatietekort, waardoor minder subsidie nodig is om de exploitatielasten van Den Herd te dekken. Dat voordeel is overigens betrekkelijk, want een deel van de gebruikers wordt vervolgens weer door de gemeente gesubsidieerd, onder meer in de kosten van de accommodatiehuur die ze bij Den Herd moeten betalen. Het financiële voordeel zit daarom vooral in de huurpenningen die worden opgebracht door gebruikers van Den Herd waarmee de gemeente geen subsidierelatie heeft.

-   In de gemeente Hoogeloon werden de gemeenschapshuizen die eigendom zijn van de gemeente (d'n Aord en d'n Anloôp) om niet in gebruik gegeven aan de stichtingen die de gemeenschapshuizen exploiteren. (Dat gebeurt op dit moment nog).

Het gegeven dat tussen eigenaar en exploitant geen huurrelatie bestaat heeft waarschijnlijk het beleid tot gevolg gehad dat in die gemeenschapshuizen de gebruikers in de meeste gevallen geen huur hoeven te betalen. Dat levert een financieel nadeel voor de gemeente op omdat de exploitatietekorten van de gemeenschapshuizen verhoudingsgewijs hoog zijn. Indirect levert het ook een financieel voordeel op omdat bij de subsidiëring van verenigingen die gebruik maken van de gemeenschapshuizen, geen rekening gehouden hoeft te worden met huisvestingskosten. Per saldo ligt er een nadelig financieel effect omdat ook verenigingen waarmee de gemeente geen subsidierelatie onderhoudt, doorgaans gratis gebruik maken van de accommodaties.

De vraag dringt zich op, hoe in de toekomst moet worden omgegaan met het al dan niet in rekening brengen van huur in de relatie eigenaar-exploitant.

-   In beide gemeenten deed zich de situatie voor van een gemeenschapshuis waarvan niet de gemeente eigenaar is, maar de beherende stichting. Dat geldt voor de gemeenschapshuizen in Netersel en in Hapert.

In Netersel drukken de financieringslasten van de aankoop van het gebouw op de exploitatie en zijn dus mede van invloed op de hoogte van het jaarlijkse subsidie ter dekking van de exploitatielasten.

In Hapert zijn alle financieringslasten uit het verleden in 1984 door de gemeente gesaneerd en ten laste gebracht van de reserves.

De vraag dringt zich op, hoe in de toekomst moet worden omgegaan met de financieringslasten van de aankoop van Zaal Hooijen door de Stichting Netersels belang.

-   In de gemeente Bladel werd onderhoud aan gemeentelijke gebouwen (en dus ook aan Den Herd) door en voor rekening van de gemeente uitgevoerd.

-   In Hoogeloon lag de verantwoordelijkheid voor onderhoud, ook voor groot onderhoud, bij de besturen van de gemeenschapshuizen. Dat gold zowel voor Den Tref (eigendom van de stichting) als voor d'n Aord en d'n Anloôp (eigendom van de gemeente). In de subsidierichtlijn was een bepaling opgenomen dat jaarlijks ten laste van de exploitatie een storting in de voorziening groot onderhoud moest worden gedaan ter grootte van 1% van de stichtingskosten van het gemeenschapshuis. Ook ten laste van de exploitatie moest over het saldo van de voorziening jaarlijks 6% rente aan de voorziening worden toegevoegd.

-   Op dit moment doet zich de situatie voor dat onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen, ook aan de gemeenschapshuizen in Casteren en Hoogeloon, wordt uitgevoerd in opdracht en voor rekening van de gemeente. In de subsidiebedragen voor d'n Aord en d'n Anloôp wordt echter nog steeds rekening gehouden met de dotaties en de rentebijschrijving op de voorziening voor groot onderhoud.

Het is noodzakelijk om in het nieuwe beleid voor de gemeenschapshuizen consequenties te trekken uit het beleid ten aanzien van onderhoud van gemeentelijke gebouwen.

Bovendien moet bepaald worden op welke wijze het groot onderhoud aan Den Tref en Zaal Hooijen in de toekomst geregeld en gefinancierd wordt.

Hoofdstuk 2 Nieuw beleid

2.1 Nieuw beleid; uitgangspunten in een notendop

*   Het streven naar een geharmoniseerd beleid hoeft niet te leiden tot een eenheidsworst. In onze visie moet dat een beleid worden waarin gelijke behandeling plaatsvindt op onderdelen die daarvoor geschikt zijn, maar waarin differentiatie wordt toegepast op onderdelen waarbij dat wenselijk is. In de couleur locale mogen de specifieke kwaliteiten en accenten van de individuele gemeenschapshuizen tot uitdrukking blijven komen.

*   Voor het beheer van de gemeenschapshuizen zijn de respectieve stichtingen verantwoordelijk. Bij vraagstukken over wat wel en wat niet kan in de gemeenschapshuizen, blijft de gemeente op afstand, behoudens vraagstukken waarover de gemeente op grond van wet- en regelgeving een standpunt moet bepalen.

Uiteraard zal de gemeente ook toetsen of het beheer beantwoordt aan de doelstellingen die voor de gemeente aanleiding zijn om gemeenschapshuizen in stand te houden.

*   In aansluiting op het concept dat de gemeente voor zijn eigen bedrijfsvoering hanteert, willen we ook in de relatie met de gemeenschapshuizen naar een meer zakelijke benadering. Kosten moeten zichtbaar gemaakt worden in relatie tot de dienstverlening waarvoor ze gemaakt worden. Dat betekent dat de gemeente de gemeenschapshuizen die haar eigendom zijn gaat verhuren.

*   De subsidiëring van de gemeenschapshuizen maakt onderdeel uit van het welzijnsbeleid. De algemene uitgangspunten van dat beleid zijn dus van toepassing. Dat betekent onder meer dat er gewerkt wordt met meerjarige budgetafspraken, dat budgetten volledig worden uitbetaald en dat er geen sprake meer zal zijn van verrekening achteraf, behoudens op gronden die in de Algemene subsidieverordening zijn vermeld.

*   Hoewel de gemeente in financiële zin geen zorgeloze toekomst tegemoet gaat, is verlaging van de subsidies aan de gemeenschapshuizen geen operationele doelstelling. Per saldo moet de harmonisatie van het beleid voor de besturen van de gemeenschapshuizen budgettair neutraal verlopen. Om de stichtingen die zekerheid te geven, zullen wij de raad voorstellen om te garanderen dat gedurende de resterende looptijd van de budgetperiode 1998-2000 eventuele negatieve effecten die niet met de toegekende budgetten kunnen worden gedekt, gecompenseerd worden. De gemeenschapshuizen krijgen daardoor de tijd en de financiële ruimte om te wennen aan het nieuwe beleidskader.

De ervaringen in de lopende budgetperiode worden gebruikt bij de bepaling van de budgetten in de daarop volgende periode.

2.2 Tussentijdse afstemming

De voorgaande hoofdstukken zijn tussentijds besproken met de Klankbordgroep.

De inventariserende onderdelen van de nota, zijn met enkele correcties en aanvullingen, door de Klankbordgroep met instemming ontvangen.

Het voormalige beleid en de uitgangspunten voor nieuw beleid, zijn in samenhang behandeld.

- Uit de reacties van Hoogeloon Hapert en Casteren blijkt, dat zij wel onderschrijven dat in de gemeente Hoogeloon een ingewikkeld rekenmodel werd gehanteerd. Zij blijken het echter ook ervaren te hebben als een model waarmee in de praktijk goed te werken viel. Er zat een element in waarmee aanpassing aan de individuele maat van elk gemeenschapshuis mogelijk was en het bood ruimte voor de dekking van exploitatielasten, inclusief de opbouw van voorzieningen voor groot onderhoud en vervanging van inventaris. De vereiste instemming van B&W bij de aanwending van de voorzieningen boven een bepaald bedrag werd soms wel als omslachtig ervaren maar bood anderzijds ook rugdekking aan het bestuur.

Het bestuur van d'n Anloôp heeft de indruk dat het model-Hoogeloon goed toepasbaar is in combinatie met de uitgangspunten voor nieuw beleid.

- Casteren toont zich een fel tegenstander van de invoering van huurverplichtingen. In de relatie eigenaar-exploitant wijst Casteren erop dat de gemeente Hoogeloon destijds het oude parochiehuis voor één gulden in eigendom verworven heeft van het Kerkbestuur, onder de voorwaarde dat de gemeenschap Casteren om niet gebruik zou mogen maken van het gemeenschapshuis. In de relatie exploitant-gebruiker beoordeelt Casteren het invoeren van huur als de doodsteek voor het gemeenschapshuis. Verenigingen in Casteren zullen dat niet accepteren. Zij zullen hun activiteiten dan in de plaatselijke horecabedrijven gaan uitvoeren.

Ook Hoogeloon en Hapert hebben bedenkingen tegen het vragen van huur aan gebruikers. Als het al moet, dan zal het behoedzaam moeten worden ingevoerd.

Bladel heeft goede ervaringen met huur in de relatie exploitant-gebruiker. Zelfs als de huur in de relatie eigenaar-exploitant zou worden afgeschaft, wil Den Herd niet overgaan tot het gratis beschikbaar stellen van ruimte aan gebruikers.

Ook in Netersel zijn de gebruikers gewend aan het betalen van huur en ziet het bestuur geen reden om daar verandering in aan te brengen. Men pleit er wel voor om in alle gemeenschapshuizen huur te vragen voor het gebruik van de zalen. Anders gaan verenigingen naar elders omdat men daar de zaal gratis krijgt.

- Den Herd heeft het idee dat men in vergelijking met de gemeenschapshuizen in de gemeente Hoogeloon, behoorlijk kort gehouden is door de gemeente. De afgelopen jaren heeft men fors ingeteerd op het eigen vermogen omdat men genoodzaakt geweest is, zelf te investeren om het voorzieningenniveau een beetje op peil te houden.

- Het uitgangspunt om te werken met meerjarige budgetafspraken heeft de instemming van alle besturen, mits bijstelling van het budget plaats kan vinden als er sprake is van gewijzigde omstandigheden die door de gemeenschapshuizen niet beïnvloedbaar zijn.

- In het uitgangspunt waarin vermeld is dat verlaging van de subsidies aan de gemeenschapshuizen geen operationele doelstelling is in het kader van de beleidsnota, is ook een zin opgenomen waarin staat dat de harmonisatie per saldo voor de gemeenschapshuizen budgettair neutraal moet verlopen. Den Tref heeft die stelling zó gelezen dat als het ene gemeenschapshuis meer middelen toebedeeld krijgt, de anderen met minder genoegen zullen moeten nemen (totale budget voor gemeenschapshuizen is neutraal).

Bij de formulering van het betreffende uitgangspunt, heeft die interpretatie ons niet voor ogen gestaan. Het was de bedoeling om aan te geven dat de uitkomst van de te formuleren beleidsmaatregelen moet leiden tot een situatie waarin de besturen niet geconfronteerd worden met onoplosbare financiële problemen. Inkomsten en uitgaven moeten met elkaar in balans gebracht kunnen worden op basis van het te formuleren beleid.

- Groot onderhoud is een onderwerp waar verschillend over gedacht wordt. Den Herd is van mening dat bij groot onderhoud onder verantwoordelijkheid van de gemeente, de besluitvorming te lang duurt en de kosten te hoog zijn. De gemeenschapshuizen zouden onderhoudswerk goedkoper kunnen (laten) uitvoeren. Die overtuiging hebben ook de vertegenwoordigers van Netersels Belang en van d'n Aord en d'n Anloôp. Anderzijds meent d'n Aord dat de gemeente eerder geneigd is om preventief onderhoud uit te voeren. Den Tref geeft er de voorkeur aan het onderhoud in eigen hand te houden. Wel is dan een actualisatie nodig van het onderhoudsplan en een toetsing of het daarvoor benodigde geld tijdig beschikbaar komt bij uitvoering van de (bestaande danwel nieuw te formuleren)uitgangspunten voor het creëren van een voorziening voor groot onderhoud.

- Voor het overige, hebben de geformuleerde uitgangspunten in een notendop, de instemming van de Klankbordgroep.

Uit het overleg met de Klankbordgroep menen wij een aantal signalen te kunnen oppikken, die betekenis hebben voor de verdere uitwerking van de beleidsnota:

- Er is waardering voor de doelstelling om de gemeenschapshuizen gelijk te behandelen op onderdelen waar dat mogelijk is, zonder voorbij te gaan aan de noodzaak om speciale afspraken te maken op onderdelen waar geen sprake is van gemeenschappelijkheid;

- Er is waardering voor het uitgangspunt dat vraagstukken rond het beheer van de gemeenschapshuizen aan de besturen worden overgelaten, tenzij op grond van wet- en regelgeving de gemeente genoodzaakt is om standpunten in te nemen.

- Er is waardering voor, dat de gemeente niet uit het oog verliest, dat de gemeenschapshuizen door vrijwilligers bestuurd worden. Het mag wel energie kosten, maar het moet ook leuk blijven.

- Voor meerjarige budgetafspraken is voldoende draagvlak.

- Er is geen breed draagvlak voor toepassing van huurconstructies; in de relatie eigenaar-exploitant zou er ten aanzien van één gemeenschapshuis zelfs een formeel beletsel bestaan (q.e.d.); in de relatie exploitant-gebruiker is er in één geval sprake van felle afwijzing en in twee gevallen is er sprake van huiver voor de effecten van zo'n maatregel.

- Er bestaat op ruime schaal een voorkeur om de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van onderhoud bij de stichtingen te leggen. De besturen menen onderhoud goedkoper uit te kunnen (laten) voeren dan de gemeente.

- Door de "kleintjes" wordt met enige jaloezie gekeken naar de mogelijkheden die de “groten” hebben. Wat is acceptabel in de sfeer van (para-)commerciële activiteiten.

Hoofdstuk 3 Uitwerking van beleid

Ook het hoofdstuk "Uitwerking van beleid" is in een eerdere concept-versie met de Klankbordgroep besproken. De reacties hebben geleid tot diverse aanpassingen.

3.1 Beleidsdoelstellingen

- Tenzij er speciale redenen zijn voor zelfstandige huisvesting van activiteiten van bepaalde verenigingen of doelgroepen, is het gemeentelijk beleid erop gericht om verenigingen met een sociaal-culturele doelstelling onderdak te bieden in de gemeenschapshuizen.

- In elke kern wordt een gemeenschapshuis in stand gehouden.

- Naast de algemene functie - het bieden van onderdak aan verenigingsactiviteiten -, kan aan een gemeenschapshuis een speciale functie worden toegekend (bijvoorbeeld, de theaterfunctie van Den Herd in Bladel).

- Commerciële functies in de bedrijfsvoering van de gemeenschapshuizen, behoren niet tot de functies waarop het gemeentelijk beleid gericht is. Mits voldaan wordt aan geldende wet- en regelgeving mogen de beherende instellingen commerciële functies toelaten, op voorwaarde dat geen verdringing van de sociaal-culturele functies plaatsvindt én commerciële functies niet leiden tot verhoging van de exploitatietekorten én gerealiseerde positieve resultaten van commerciële functies ten goede komen van de sociaal-culturele functies of ten goede komen van de instandhouding of de verbetering van de accommodatie.

3.2 Eigendomsverhoudingen

Van de vijf gemeenschapshuizen die in de gemeente in stand gehouden worden zijn er twee eigendom van de beherende stichting (Den Tref in Hapert en Zaal Hooijen in Netersel) en drie zijn er eigendom van de gemeente (Den Herd in Bladel, d'n Aord in Casteren en d'n Anloôp in Hoogeloon).

Voor alle vijf de gemeenschapshuizen geldt, dat de gemeente behoorlijk geïnvesteerd heeft in de accommodaties, ongeacht de eigendomssituatie.

D'n Aord in Casteren is om niet in gebruik gegeven aan de Stichting Gemeenschapshuis Casteren. Deze lastenvrije beschikbaarstelling vindt volgens de voorzitter van de Stichting Gemeenschapshuis Casteren zijn oorsprong in de voorwaarden die in 1977 door het R.K. Kerkbestuur van Casteren gesteld zijn bij de verkoop van het voormalige parochiehuis van Casteren aan de gemeente Hoogeloon c.a. Uit de akte van transport blijkt die voorwaarde echter niet, noch uit andere archiefstukken die betrekking hebben op de eigendomsoverdracht van het voormalige parochiehuis.

De voorzitter van de Stichting Gemeenschapshuis Casteren heeft in de archieven van het Kerkbestuur gezocht naar bewijzen voor zijn stelling, maar heeft die niet kunnen vinden. Leden van het Kerkbestuur van destijds spreken thans uit dat die voorwaarde in de besprekingen over de overdracht wel regelmatig aan de orde is gesteld, omdat men er van overtuigd was dat de gemeenschap Casteren de huur niet zou kunnen opbrengen. Tot nu slaagt echter niemand er in, om de bewijzen van die stelling op tafel te krijgen. Zo lang dat niet het geval is, kan de stelling bij de beleidsvorming niet als vaststaand worden gehanteerd.

D'n Anloôp in Hoogeloon is om niet in gebruik gegeven aan de Stichting Gemeenschapsruimte Hoogeloon. Voor deze vorm van beschikbaarstelling is bij de totstandkoming van d'n Anloôp gekozen, omdat die vorm in Casteren al gehanteerd werd.

Den Herd in Bladel wordt formeel door de gemeente verhuurd aan de Stichting Den Herd. Feitelijk wordt het gebouw echter lastenvrij aan de stichting beschikbaar gesteld, omdat tegenover de bedongen huursom een even groot bedrag aan subsidie wordt verleend. In de praktijk is er zelfs sprake van een puur administratieve relatie tussen eigenaar en huurder. De Stichting Den Herd betaalt niet feitelijk de huurpenningen en de gemeente betaalt niet feitelijk het aan de huurpenningen gerelateerde subsidiebedrag. In de gemeentelijke administratie worden de overeengekomen huurpenningen als inkomsten geboekt en er wordt een overeenkomstig bedrag als subsidie-uitgaven geboekt, zonder dat er ook maar een cent van hand verwisselt.

Het gedeelte van Den Herd dat in gebruik is bij de Stichting Maatschappelijk Werk Dommelregio, vormt hierop een uitzondering. Voor dat deel van het gebouw betaalt Den Herd wel feitelijk huur aan de gemeente. Die kosten worden echter (meer dan) volledig gedekt door de huur die MW Dommelregio aan Den Herd betaalt.

Den Tref in Hapert is eigendom van de Stichting Gemeenschapshuis Hapert. Oorspronkelijk is het gebouw voor een deel met behulp van hypothecaire geldleningen gefinancierd. In de jaren tachtig, dreigden financiële problemen het stichtingsbestuur boven het hoofd te groeien. De gemeente heeft toen een sanering doorgevoerd, waardoor het gemeenschapshuis feitelijk lastenvrij gemaakt is.

Dorpshuis Zaal Hooijen is eigendom van de Stichting Netersels Belang. De aankoop is gefinancierd met een hypothecaire geldlening. De gemeente heeft zich garant gesteld tegenover de geldgever voor gerede betaling van rente en aflossing van die lening. Van de vijf gemeenschapshuizen in de gemeente Bladel is de Stichting Netersels Belang de enige beherende instelling die in de praktijk te maken heeft met de zorg voor de betaling van de financieringslasten van de accommodatie. Die zorg wordt echter verlicht doordat de gemeente zowel formeel (garant) als materieel (subsidie) optreedt als achterwacht.

Hoewel de Stichting Netersels Belang uiteraard de eerst verantwoordelijke blijft voor de aangegane verplichtingen, leiden de gemeentegarantie en de subsidierelatie tot het effect dat ook in dit geval eigenlijk sprake is van een lastenvrije beschikbaarheid van de accommodatie.

Uit het bovenstaande blijkt, dat er weliswaar een sterk gedifferentieerd beeld bestaat van de wijze waarop de relatie tussen de gemeente en de beherende instellingen geregeld is, maar dat feitelijk in alle vijf de kernen het  gemeenschapshuis lastenvrij ter beschikking staat van de gemeenschap. Van disharmonie is dus alleen sprake als we het over de verschijningsvorm hebben.

Een volledige harmonisatie van de verschijningsvorm is alleen bereikbaar als besloten wordt tot privatisering van de gebouwen die eigendom zijn van de gemeente, of door de eigendomsverwerving van de gebouwen die nu eigendom zijn van privaatrechtelijke stichtingen. Het belang van de daarmee bereikbare eenvormigheid staat echter in geen verhouding tot de kosten die daarvoor gemaakt zouden moeten worden.

STELLING / BESLISPUNT: Het is niet zinvol om in het kader van de harmonisatie van het beleid voor de gemeenschapshuizen, wijzigingen aan te brengen in de eigendomsverhoudingen.

3.3 Wel of niet verhuren

De vraag "wel of niet verhuren" kan gesteld worden in de relatie eigenaar-exploitant en in de relatie exploitant-gebruiker.

Van de drie gemeenschapshuizen die eigendom van de gemeente zijn, worden er twee (d'n Aord en d'n Anloôp) formeel en feitelijk gratis beschikbaar gesteld aan de beherende instellingen en die stellen de ruimte in principe ook gratis beschikbaar aan plaatselijke verenigingen voor de uitvoering van verenigingsactiviteiten.

Eén gemeenschapshuis (den Herd) wordt formeel verhuurd, maar feitelijk toch gratis beschikbaar gesteld aan de beherende instelling, omdat tegenover de bedongen huursom een even groot bedrag aan subsidie wordt verleend. De gebruikers moeten in dit geval altijd een vergoeding betalen voor het gebruik van een zaal. Hier is sprake van belaste verhuur. Dat brengt met zich mee dat als voorheffing betaalde btw in aftrek kan worden genomen. Den Herd pleit er voor, die situatie te handhaven, omdat dit als gunstig ervaren wordt in de bedrijfsvoering. Door de afdeling Fi wordt nog een onderzoek ingesteld naar de mogelijke voordelen van belaste verhuur en de toepasbaarheid van die regeling voor de andere gemeenschapshuizen.

In de relatie eigenaar-exploitant, is er eigenlijk geen sprake van een probleem dat om harmonisatie vraagt. Alleen voor de beeldvorming - de realisering van eenvormigheid - verdient harmonisatie aanbeveling.

Voor de beeldvorming maakt het niet uit of de harmonisatie wordt bewerkstelligd door overal huur te vragen, of door nergens huur te vragen.

Zo lang er geen duidelijkheid bestaat over het btw-vraagstuk, wordt er geen verandering gebracht in de bestaande praktijk. Dat betekent dat Den Herd verhuurd blijft en D’n Aord en D’n Anloôp om niet in gebruik blijven. Als verhuur geen aantoonbaar voordeel oplevert, zal ook bij Den Herd worden overgegaan tot ingebruikgeving om niet.

STELLING / BESLISPUNT: In de relatie eigenaar-exploitant worden in principe de gemeenschapshuizen die eigendom van de gemeente zijn, om niet beschikbaar gesteld, tenzij uit nader onderzoek blijkt dat er aantoonbare voordelen te behalen zijn door te verhuren.

In de relatie exploitant-gebruiker is er wel sprake van een probleem dat om harmonisatie vraagt. In Den Herd en Zaal Hooijen moeten de gebruikers huur betalen voor het gebruik van een zaal. In de andere gemeenschapshuizen niet, als het om normale verenigingsactiviteiten gaat.

De Stichting Netersels Belang signaleert dat de voorwaarde om huur te betalen in dorpshuis Zaal Hooijen, verenigingen soms aanleiding geeft om activiteiten elders te organiseren. Den Herd signaleert dergelijke problemen niet.

Waar wij als gemeente tegenaan lopen, is het gegeven dat verenigingen in Bladel en Netersel huur betalen voor hun zaalaccommodatie en gelijksoortige verenigingen in Hoogeloon, Hapert en Casteren, niet.

Dat leidt tot ongelijke lasten voor verenigingen die verder sterke overeenkomsten vertonen. Hierdoor ontstaat in een aantal gevallen de noodzaak om bij de subsidiëring aparte regelingen te treffen voor de verenigingen die huur moeten betalen voor de zaalaccommodatie waar ze gebruik van maken bij de uitvoering van hun activiteiten.

De "voordeligste" oplossing voor de gemeente, is een verplichting opleggen aan alle gemeenschapshuizen om huur in rekening te brengen voor het gebruik van zalen. Alle gebruikers dragen dan bij in de accommodatiekosten, terwijl niet alle gebruikers in aanmerking komen voor subsidie in (een deel van) die lasten. Tegen een dergelijke verplichting bestaat echter grote weerstand bij de gemeenschapshuizen in Hoogeloon, Hapert en Casteren. Om de autonomie van de beherende instellingen niet al te zeer aan te tasten, kan er in deze variant voor gekozen worden om de instelling niet te verplichten om in alle gevallen huur te vragen, maar om bij de bepaling van het subsidiebudget uit te gaan van een forfaitaire huuropbrengst. Bijvoorbeeld een vast bedrag van NLG 12,50 per dagdeel dat een zaal in gebruik is. Aan de hand van de bezettingsgraad die in de inventarisatiefase door de beherende instellingen is verstrekt kan de forfaitaire huuropbrengst bepaald worden.       

        

* Den Herd

2194  x / 12,50 = / 27.425

* D'n Aord

974  x / 12,50 = / 12.175

* Den Tref

2100  x / 12,50 = / 26.250

* D'n Anloôp

1500  x / 12,50 = / 18.750

* Hooijen

264 x / 12,50 = /   3.300

        

Ook een goede oplossing kan gevonden worden door in alle gemeenschapshuizen het betalen van huur voor verenigingsgebruik af te schaffen. Dat stuit echter op weerstand bij Den Herd. Die instelling ziet met een dergelijke maatregel een flink bedrag aan inkomsten verdwijnen. Bovendien speelt het heffen van huur kennelijk een rol in de btw-sfeer. Welke betekenis de btw-regels hebben voor de exploitatie van de gemeenschapshuizen, wordt door de afdeling FI nog nader onderzocht. Voorstelbaar is, dat een eventueel besluit om geen huur meer te vragen, aanleiding geeft tot correcties op in voorgaande jaren verrekende btw.

Duidelijk is in elk geval dat er van harmonisatie geen sprake kan zijn als met de voorkeuren van alle betrokken partijen rekening gehouden wordt.

De optie om de bestaande situatie in stand te laten, waarbij in twee gemeenschapshuizen huur betaald moet worden door verenigingen en in drie gemeenschapshuizen sprake is van gratis gebruik door verenigingen, komt niet tegemoet aan de wens tot harmonisatie.

De optie "bij alle gemeenschapshuizen huur vragen" kent de volgende voor- en nadelen:

 

VOORDELEN

 

NADELEN

 

-   het levert inkomsten op voor de beherende instelling

 

-   het maakt in zeker opzicht inbreuk op de beleidsvrijheid van de beherende instellingen die nu geen huur vragen

 

 

-   het levert voor de gemeente mogelijk financieel voordeel op, omdat ook niet-gesubsidieerde gebruikers huur betalen, waardoor het exploitatietekort van de beherende instelling omlaag gaat en (dus) het subsidiebudget op een lager niveau kan worden bepaald

 

-   het brengt lasten teweeg voor de gebruikers

-   de gemeente zal mogelijk in een aantal gevallen gebruikers moeten subsidieren om de lasten draaglijk te maken

-   het kan leiden tot subsidie-aanvragen van gebruikers die nu geen beroep op de gemeente doen

-   de mogelijke financiële effecten zijn niet eenvoudig in te schatten

 

-   gebruikers worden zich (meer) bewust van het feit dat de accommodatie de gemeenschap geld kost en dat zij als gebruiker daar een bijdrage in moeten leveren

 

-   sluit aan op principes als bedrijfsmatig werken, kosten zichtbaar maken, geen versluierde subsidies verstrekken

 

-   sluit aan op de systematiek die in vergelijkbare sectoren wordt gehanteerd (bijv. sportaccommodaties)

 

-   omdat in de praktijk voor zalen van verschillende grootte en met uiteenlopende faciliteiten een gedifferentieerd tarievenstelsel te verwachten is, kan er sprake zijn van een gevoel van blijvende ongelijkheid ondanks de invoering van gebruikerstarieven in alle gemeenschapshuizen

 

-   de mogelijkheid bestaat dat verenigingen de gemeenschapshuizen gaan mijden vanwege de kosten

 

 

 

-   in drie van de vijf gemeenschapshuizen moet een beleidswijziging worden doorgevoerd

 

 

 

-   de acceptatie van de beleidswijziging zal mogelijk bij de gebruikers problemen opleveren

 

De optie "in geen van de gemeenschapshuizen huur vragen" kent de volgende voor- en nadelen:

VOORDELEN

NADELEN

- voor gebruikers worden geen financiële belemmeringen opgeworpen om van de ruimte in gemeenschapshuizen gebruik te maken

- het maakt in zekere zin inbreuk op de beleidsvrijheid van de beherende instellingen die nu wel huur vragen

- (enkele) beherende instellingen derven inkomsten

- de gemeente hoeft zich niet bij elke afzonderlijke gebruiker af te vragen of het nodig is in het subsidiebudget rekening te houden met huurlasten

- de gemeente zal de beherende instellingen via het subsidiebudget moeten compenseren voor de inkomstenderving

- het financiële effect van het ruimtelijk voorwaardenscheppend beleid dat gestalte krijgt in de instandhouding van gemeenschapshuizen, komt op één functionele post in de begroting tot uiting

- de gemeente wordt mogelijk aangesproken door verenigingen die voor de uitvoering van hun activiteiten aangewezen zijn op andere accommodaties dan gemeenschapshuizen en daarvoor wel huur verschuldigd zijn

- de acceptatie van de maatregel om geen huur te vragen, zal gebruikers niet moeilijk vallen

- sluit niet aan bij principes als bedrijfsmatig werken, kosten zichtbaar maken, niet werken met versluierde subsidies

- slechts in twee van de vijf gemeenschapshuizen moet een beleidswijziging worden doorgevoerd

- sluit niet aan bij de praktijk die voor accommodaties in aanpalende sectoren wordt toegepast (bijv. sportaccommodaties)

- de financiële effecten van de maatregel zijn redelijk in te schatten

- kan tot nadelige gevolgen in de btw-sfeer leiden

STELLING / BESLISPUNT: In de relatie exploitant-gebruiker wordt de beherende instelling geacht aan de gebruikers huur in rekening te brengen voor het gebruik van de zalen. Ongeacht het feitelijke beleid dat de beherende instellingen daarin voeren, wordt bij de bepaling van het subsidiebudget rekening gehouden met een forfaitaire huuropbrengst.

3.4 Onderhoud aan de gemeenschapshuizen

In Bladel wordt onderhoud aan Den Herd uitgevoerd door of in opdracht van de gemeente, in het kader van het onderhoudsprogramma gemeentelijke gebouwen.

In Hoogeloon, Hapert en Casteren heeft het onderhoud van de gemeenschapshuizen steeds tot de verantwoordelijkheden van de beherende instellingen behoord. De middelen daarvoor waren beschikbaar via de voorziening groot onderhoud die gevoed werd ten laste van de exploitatie (jaarlijkse dotatie van 1% van de stichtingskosten van het gebouw en 6% rentetoevoeging over het saldo van de voorziening).

Die verschillende benadering heeft in de praktijk al tot verwarring geleid.

Voor onderhoud en renovatie van Dorpshuis Zaal Hooijen is door de gemeente een investeringssubsidie toegekend. Het stichtingsbestuur heeft nog enkele vervolgfases in gedachten waarover door de gemeente nog geen definitieve beslissingen genomen zijn met betrekking tot de financiering.

Bij de besturen van de gemeenschapshuizen leeft de overtuiging dat de verantwoordelijkheid voor onderhoud van de gebouwen beter bij de stichtingen gelegd kan worden dan bij de gemeente. Men is er van overtuigd dat de stichtingen de onderhoudswerkzaamheden sneller en tegen lagere kosten kunnen (laten) uitvoeren dan de gemeente.

Uiteraard moeten de instellingen dan wel in staat gesteld worden om de verantwoordelijkheid te dragen.

Dat betekent dat er een vorm gevonden moet worden voor de financiering van de onderhoudswerkzaamheden. Maar ook een periodieke inspectie en een daaraan gerelateerde onderhoudsplanning zijn noodzakelijk om op een goede manier vorm te kunnen geven aan de opdracht om de accommodaties in een goede conditie te houden. Als de instellingen verantwoordelijkheid nemen voor het onderhoud, hoort daar ook de verantwoordelijkheid voor het opstellen van de onderhoudsplanning bij.

Als aan die wens van de beherende instellingen tegemoet gekomen wordt, is het vanuit het oogpunt van eigendommen beheer aan te bevelen om periodiek te toetsen of noodzakelijk onderhoud ook feitelijk wordt uitgevoerd en of de opbouw van de onderhoudsvoorziening plaats vindt.

Voor de gemeenschapshuizen die eigendom zijn van de gemeente, kan zowel voor de onderhoudsplanning als voor het bepalen van de omvang van de dotatie in de voorziening, gebruik gemaakt worden van de gegevens die daaromtrent zijn opgenomen in het beheerplan gemeentelijke gebouwen. Dorpshuis Zaal Hooijen en Den Tref zullen een vergelijkbaar beheerplan moeten (laten) opstellen respectievelijk actualiseren.

Bij de overdracht van de financiële middelen ten behoeve van onderhoud gaan wij er van uit dat de gemeenschapshuizen inderdaad tegen lagere kosten kunnen werken. Wij passen daarom op die onderhoudsbudgetten een efficiëntie-korting van 10% toe. Bij de voeding van de voorziening onderhoud wordt er bovendien rekening mee gehouden dat bij de gemeenschapshuizen in Hoogeloon Hapert en Casteren reeds voorzieningen voor dat doel aanwezig zijn.

STELLING / BESLISPUNT: Het onderhoud van de gebouwen kan het beste onder verantwoordelijkheid van de beherende instellingen plaatsvinden. De instellingen moeten daarvoor op inspecties gebaseerde onderhoudsplannen opstellen. Financiering vindt plaats via een voorziening die gevoed wordt ten laste van de exploitatierekening.

Periodieke toetsing door de gemeente geeft zekerheid dat het noodzakelijk onderhoud en de voeding van de onderhoudsvoorziening ook werkelijk worden uitgevoerd.

3.5 Onderhoud / vervanging / uitbreiding van inventaris

In onze visie zijn de beherende instellingen verantwoordelijk voor de inventaris. Dat geldt zowel voor onderhoud, als voor vervanging en uitbreiding. Die visie wordt breed gedragen door de beherende instellingen.

De dekking voor de daaraan verbonden kosten vindt hoofdzakelijk plaats door middel van een voorziening voor inventaris, die gevoed wordt ten laste van de exploitatierekening. Daarnaast leert de ervaring dat een beroep op fondsen die steun verlenen aan welzijnsinstellingen, vaak gehonoreerd wordt als om een bijdrage in de kosten van inventaris gevraagd wordt. Voor de beherende instellingen is het goed om deze mogelijkheid in gedachten te houden en er gebruik van te maken als daar aanleiding toe is.

In Hoogeloon Hapert en Casteren werd de voorziening  gevoed met een jaarlijkse storting van 7% van de aanschafwaarde van de inventaris en een inflatiecorrectie in de vorm van toevoeging van 4% rente over het saldo van de voorziening per einde boekjaar.

De geschetste systematiek biedt de mogelijkheid om in principe in een cyclus van 15 jaar de hele inventaris te vernieuwen. Wij stellen ons dan ook voor de jaarlijkse dotatie in de voorziening inventaris te bepalen op 7% van de aanschafwaarde van de inventaris die in de voorafgaande periode van 15 jaar is aangeschaft. Wij gaan er van uit dat de bijdragen die verkregen kunnen worden van fondsen, voldoende zijn om de inflatie te corrigeren. De rentetoevoeging ten laste van de exploitatie willen wij daarom niet handhaven.

STELLING / BESLISPUNT: onderhoud, vervanging en uitbreiding van inventaris vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de beherende instellingen, waarbij de dekking plaatsvindt via de voorziening inventaris, die gevoed wordt ten laste van de exploitatierekening.

3.6 Uitbreiding accommodaties

Besluitvorming over uitbreiding van gemeenschapshuizen vinden wij een verantwoordelijkheid van de gemeente. Uiteraard spelen de beherende instellingen en gebruikers ook een belangrijke rol. Zij zullen de argumenten moeten aandragen waarom tot uitbreiding moet worden overgegaan.

Beslissingen over investeringen worden door de gemeenteraad genomen in het kader van de meerjarige investerings- en activiteitenprogramma=s.

Dat betekent dat uitbreidingen altijd in een langere-termijn-perspectief geplaatst moeten worden. In principe moet ervan uitgegaan worden dat een verzoek om uitbreiding altijd "achter aan moet sluiten" in de lange rij van activiteiten en projecten waarvoor de raad financieringsruimte  moet creëren. Bij investeringen van enige omvang en zonder bijzondere urgentie moet daarom rekening gehouden worden met een doorlooptijd van drie à vier jaar.

STELLING / BESLISPUNT: Besluitvorming over investeringen verloopt via de gemeenteraad in het kader van de meerjarige investerings- en activiteitenprogramma’s.

3.7 Zekerheid over duurzame beschikbaarheid van gemeenschapshuizen die niet in eigendom van de gemeente zijn

De gemeenschapshuizen in Hapert en Netersel zijn geen eigendom van de gemeente, maar van de Stichting Gemeenschapshuis Hapert, respectievelijk de Stichting Netersels Belang.

Voor de realisering, respectievelijk de verwerving, aanpassing en/of uitbreiding van beide gemeenschapshuizen zijn door de gemeente aanzienlijke investeringen gepleegd. Vanwege die investeringen heeft de gemeente belang bij de duurzame beschikbaarheid van deze gemeenschapshuizen. Voorkomen moet worden dat op enig moment, zonder instemming van de gemeente, een situatie ontstaat waarin één of beide gemeenschapshuizen niet langer beschikbaar zou(den) blijven als gemeenschapshuis.

Voor wat betreft de duurzame beschikbaarheid van Gemeenschapshuis Den Tref bestaat de verlangde zekerheid in de vorm van een erfpachtsovereenkomst tussen de gemeente en de stichting. Deze overeenkomst heeft een looptijd tot en met 31 december 2048. Vervreemding, bezwaring, wijziging van aard en bestemming, verhuren of in gebruik geven anders dan overeenkomstig de bestemming, zowel van het erfpachtrecht als van de gebouwen, is slechts toegestaan met schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

Voor wat betreft de duurzame beschikbaarheid van Dorpshuis Zaal Hooijen bestaat die zekerheid gedurende de looptijd van de borgstelling die door de raad is afgegeven voor de lening die de Stichting Netersels Belang heeft gesloten voor de verwerving en verbetering/aanpassing van café-zaal Hooijen. Die lening respectievelijk de borgstelling heeft een looptijd van 25 jaar en is ingegaan in maart 1996. Tot maart 2021 kunnen aan die overeenkomst voldoende zekerheden ontleend worden.

STELLING / BESLISPUNT: De erfpachtovereenkomst met de Stichting Gemeenschapshuis Hapert, respectievelijk de verbintenis van de Stichting Netersels Belang in relatie tot de borgstellingsovereenkomst, geven gedurende de looptijd van die verbintenissen voldoende zekerheid over de duurzame beschikbaarheid van de betrokken accommodaties als gemeenschapshuis.

3.8 Bijzondere functies

Zoals elke dorpskern zijn eigen kenmerken heeft, zo heeft ook elk gemeenschapshuis dat.

D'n Anloôp in Hoogeloon heeft door zijn ligging en door zijn indeling een heel knusse uitstraling.

D'n Aord in Casteren ontleent zijn eigenheid voor een belangrijke deel aan de geïntegreerde gymzaal.

Dorpshuis Zaal Hooijen in Netersel heeft iets aparts door de combinatie met het enige café-cafetaria in het dorp en door de aanwezigheid van een speeltuin.

Den Tref in Hapert heeft door de voortreffelijke akoestiek in de grote zaal een speciale aantrekkingskracht voor muzikale evenementen.

Den Herd in Bladel heeft een bijzonder kenmerk doordat het behalve als zalencentrum, ook functioneert als kleinschalig theaterpodium.

In de meeste gevallen is dat eigen karakter zo sterk geïntegreerd in het geheel, dat er geen aanwijsbare extra kosten en of baten aan verbonden zijn. Daar zijn echter twee uitzonderingen op. Dat zijn namelijk de speeltuin bij Dorpshuis Zaal Hooijen en de theaterfunctie bij Den Herd.

Voor de speeltuinfunctie van Dorpshuis Zaal Hooijen sluiten wij aan bij de beleidslijn die is uitgezet in zowel de (ontwerp-)Beleidsnota Speelvoorzieningen als de (ontwerp-)Nota Integraal Jeugdbeleid. In grove trekken luidt dat beleid, dat de gemeente verantwoordelijkheid draagt voor door haar opgerichte en in stand gehouden speeltuinen en speelvoorzieningen en dat particuliere eigenaren zelf verantwoordelijkheid dragen voor door hen  opgerichte en/of in stand gehouden speeltuinen en -voorzieningen. In beide (ontwerp-)beleidsnota's wordt de aanbeveling gedaan om een stimuleringsregeling in het leven te roepen, waaruit particuliere organisaties een bijdrage kunnen krijgen voor groot onderhoud aan de speel-werktuigen, indien het speelterrein door ligging en ontsluiting feitelijk een openbaar karakter heeft. Daarbij is in de Beleidsnota Speelvoorzieningen met name gedacht aan de speelplaatsen van de scholen. Gelet echter op de beperkte aanwezigheid van openbare speelgelegenheden in de kern Netersel, menen wij dat er aanleiding is om ook de speeltuin bij Dorpshuis Zaal Hooijen in dat licht te bezien. De mogelijke financiële vertaling moet plaats vinden binnen de marges die voor het speelvoorzieningenbeleid gesteld zijn. In de nota gemeenschapshuizen wordt dit financiële aspect verder niet uitgewerkt .

Voor de theaterfunctie van Den Herd bestaat al geruime tijd een subsidiestroom, als afzonderlijk benoemd onderdeel in de budgetafspraken tussen de gemeente en Den Herd. In de budgetperiode 1994-1997 ging het om een bedrag van NLG 15.000 op jaarbasis. De ervaringen uit die periode geven aan dat, ondanks een werkformule waarbij de kosten per voorstelling aan een vast kostenplafond gebonden zijn, de kosten en baten niet met elkaar in evenwicht te brengen zijn met een subsidiebudget van NLG 15.000.

Het theateraanbod zoals dat in Den Herd gerealiseerd wordt, vinden wij een waardevol element in het culturele aanbod dat in de gemeente in allerlei verschijningsvormen gestalte krijgt. Wij hebben daarom het voornemen om de theaterfunctie van Den Herd zodanig te faciliteren dat,  gemiddeld genomen, een evenwicht in kosten en baten realiseerbaar is bij handhaving van de huidige werkformule. Op grond van de ervaringscijfers kan dat gerealiseerd worden bij een budget van NLG 20.000 op jaarbasis.

STELLING / BESLISPUNT: Bijzondere functies doen zich voor bij de gemeenschapshuizen van Bladel (theater) en Netersel (speeltuin). Voor de theaterfunctie wordt in het kader van de beleidsnota gemeenschapshuizen een afzonderlijk budget toegekend. Voor de speeltuinfunctie wordt aangesloten bij de beleidsnota speelvoorzieningen.

3.9 Para-commerciële activiteiten

Uit de inventariserende hoofdstukken van de ontwerp-beleidsnota gemeenschapshuizen is gebleken dat bij diverse gemeenschapshuizen sprake is van activiteiten die onder de noemer para-commerciële activiteiten geschaard kunnen worden. Het varieert van het beschikbaar stellen van een zaal voor het buitenshuis vieren van een verjaardag tot het verzorgen van bruiloften en partijen.

Als dergelijke activiteiten niet langer zouden mogen worden uitgevoerd in de gemeenschapshuizen, heeft dat uiteraard gevolgen voor de exploitatieresultaten. Dat geldt overigens ook als dergelijke activiteiten spontaan wegvallen doordat klanten hun keuze bepalen op een andere accommodatie dan een gemeenschapshuis.

Artikel 3a van de Drank- en Horecawet bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders voorschriften of beperkingen verbindt aan de vergunning van o.a gemeenschapshuizen, gericht op het voorkomen van oneerlijke concurrentie met de beroepsmatige horeca, gelet op de plaatselijke en regionale omstandigheden.

De voorschriften of beperkingen kunnen alleen betrekking hebben op:

a. in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

b. het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten als bedoeld onder a;

c. de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank wordt verstrekt.

De betreffende wetsbepaling is in werking getreden op 1 juni 1991.

Ten tijde van de wijziging van de Drank- en Horecawet over de aanvullende voorschriften aan horecavergunningen voor rechtspersonen waarvoor nog geen koepelafspraken golden, is in goede samenspraak en in overeenstemming met de plaatselijke horeca bepaald welke horecavergunningen aangepast zouden moeten worden (hetgeen ook is gebeurd). Voor de gemeenschapshuizen is door de plaatselijke horeca kenbaar gemaakt dat er uit een oogpunt van ordelijk economisch verkeer geen situatie bestond die als onwenselijk moest worden beschouwd. Met name ten aanzien van Den Herd is uitdrukkelijk kenbaar gemaakt dat er geen aanleiding bestond om aanvullende voorschriften aan de bestaande vergunning te verbinden. Ook de regionale commissie para-commercialisme van de Kamer van Koophandel is destijds hierin gekend en heeft geen bezwaar gemaakt. Er is sindsdien geen sprake geweest van zodanige wijzigingen in de gemeenschapshuizen, noch in de reguliere horeca-ondernemingen, dat er nu wel sprake zou zijn van een onwenselijke situatie.

Wel bestaan er in individuele gevallen bepaalde afspraken. In Hoogeloon bijvoorbeeld, is al bij de totstandkoming van d'n Anloôp afgesproken dat in dat gemeenschapshuis geen gelegenheid geboden wordt voor feesten en partijen in de privésfeer. Enige jaren nadien is in overleg met de plaatselijke horeca afgesproken dat voor koffietafels na begrafenissen wel faciliteiten in het gemeenschapshuis geboden mogen worden. Gemeenschapshuis d'n Aord in Casteren heeft met de lokale horeca-ondernemers de afspraak dat het gemeenschapshuis niet als derde café van Casteren zal functioneren.

Voor situaties waarin accommodaties tijdelijk uitgebreid worden met tenten, liggen afspraken vast in de Beleidsregels Evenementen.

Uit jurisprudentie (AB 1997/87) valt af te leiden dat er na 1 maart 1992 (9 maanden na inwerkingtreding) slechts voorschriften gesteld mogen worden op grond van artikel 3a lid 1 als er sprake is van een nieuwe vergunning (voor een nieuwe instelling of wanneer er sprake is van een verandering van vergunninghouder), of,  bij bestaande vergunningen, op grond van artikel 3a lid 4, dat van toepassing is als er sprake is van wijziging in de plaatselijke of regionale omstandigheden.

In het overleg tussen gemeente en horeca, dat op 7 december 1998 is gehouden, is de verwachting uitgesproken dat de beleidsnota gemeenschapshuizen in het voorjaar van 1999 in ontwerp bekendgemaakt zal worden. In het kader van een zorgvuldige voorbereiding worden belanghebbenden - in deze dus ook de plaatselijke horecaverenigingen- in de gelegenheid gesteld om te reageren op de beleidsvoornemens. De horeca zal moeten aantonen dat er sprake is van zodanige wijzigingen dat thans wel sprake is van een situatie die uit een oogpunt van ordelijk economische verkeer als onwenselijk moet worden beschouwd, als men van mening is dat er moet worden overgegaan tot het verbinden van voorschriften aan de bestaande vergunningen van de gemeenschapshuizen.

Of het nu wel of niet mogelijk is om formeel over te gaan tot het verbinden van voorschriften of beperkingen aan de bestaande vergunningen, zeker is in elk geval dat het van belang is om te voorkomen dat er een conflictsfeer ontstaat tussen de horeca en de gemeenschapshuizen.

Het lijkt daarom de moeite waard om bij de gemeenschapshuizen het draagvlak te peilen voor vrijwillig te hanteren gedragsregels.

STELLING / BESLISPUNT: De bestaande praktijk op het gebied van paracommerciële activiteiten van gemeenschapshuizen heeft in het verleden geen aanleiding gegeven tot het verbinden van voorschriften en beperkingen aan de vergunningen op grond van de Drank- en horecawet en is ook thans geen aanleiding om daartoe over te gaan. Uitbreiding of beperking van die activiteiten kunnen geëffectueerd worden op basis van consensus tussen horeca-ondernemers en gemeenschapshuizen, of in gevallen waarin dat wettelijk afdwingbaar blijkt.

3.10 Investeringen

In het inventariserende onderdeel van de concept-nota gemeenschapshuizen is een overzicht opgenomen van investeringswensen die bij de diverse gemeenschapshuizen leven. Naar aanleiding van de besprekingen met de Klankbordgroep heeft een actualisering plaatsgevonden. Het gaat om de volgende zaken:

# Den Herd

Het investeringsoverzicht van Den Herd bevat negen onderdelen. Daarvan heeft het bestuur aan drie onderdelen de A-prioriteit gegeven, twee de B-prioriteit en vier de C-prioriteit. In het overzicht dat Den Herd in april 1999 heeft opgesteld, zijn indexeringen op de oorspronkelijke ramingen toegepast die varieren van 10, 30, 50 en zelfs 60%. Hoewel de oudste raming uit 1994 dateert, moeten in het licht van de geringe inflatie in de tweede helft van de negentiger jaren die prijscorrecties als buitensporig hoog worden aangemerkt. De totaalraming voor acht van de negen vermelde projecten komt volgens de opgave van Den Herd, op NLG 538.000. De vernieuwing van de vloerbedekking in foyer I (geraamde kosten NLG 10.000) financiert Den Herd zelf uit fondsenwerving.

De projecten met de hoogste prioriteit hebben alle drie een relatie met inventaris (theaterfaciliteiten, meubilair en vloerbedekking). De B-prioriteiten zijn allebei van bouwkundige aard (isolatie Sniederszaal en interne verbouwing keuken/podium/kelder). De projecten met de laagste prioriteit zijn deels van bouwkundige aard (vervanging tegelwerk en verbouwing foyer 2) en deels houden ze verband met de inrichting (renovatie bar en meubilair foyer 2 en vernieuwen vloerbedekking/ wanden /plafonds/ verlichting in de kleine zalen).

In het kader van het nieuwe beleid zouden alle A-projecten (geraamde kosten NLG 166.000 waarvan er NLG 10.000 via fondsenwerving worden gedekt), en twee van de drie C-projecten (renovatie tegelwerk in toiletten ca. NLG 10.000 en renovatie bar en meubilair foyer ca. NLG 80.000) onder de verantwoordelijkheid van de beherende instelling vallen en gefinancierd moeten worden uit de voorzieningen voor onderhoud en inventaris. Die voorzieningen zijn op dit moment nog niet aanwezig, maar worden in de komende jaren in een zodanig tempo opgebouwd (ongeveer NLG 95.000 per jaar) dat al deze projecten binnen drie jaar uitvoerbaar zijn zonder de voorzieningen uit te putten.

De resterende drie projecten, te weten de isolatie van de Sniederszaal (B-prioriteit; geraamde kosten NLG 14.500 excl. btw), verbouwing keuken/podium en onderliggende kelder van Sniederszaal (B-prioriteit; geraamde kosten NLG 150.000 excl. btw) en verbouwing foyer II (C-prioriteit; geraamde kosten NLG 112.500 excl. btw) zijn niet te kwalificeren als werkzaamheden die onder verantwoordelijkheid van de beherende instelling vallen. Het gaat om investeringen in de infrastructuur van het gebouw. Daarop kan de eigenaar, in casu de gemeente worden aangesproken. Het ligt voor de hand, die projecten op te nemen in het investerings- en activiteitenprogramma 2000-2003. De projecten met B-prioriteit in de jaarschijf 2000 en het project met C- prioriteit in de jaarschijf 2001.

# D'n Aord

Het bestuur streeft er naar om, met inzet van de NLG 40.000 die de raad heeft toegezegd voor de aanschaf van een mobiel podium, toch een manier te vinden om een vast podium in het gemeenschapshuis van Casteren te realiseren.

Bij een vaste gebruiker van D'n Aord (drumfanfare Sint Willibrordus) leeft de wens om vaste opslagfaciliteiten te krijgen voor instrumenten en andere materialen. Die wens kan eigenlijk alleen vervuld worden als er in de vorm van een uitbreiding van het gemeenschapshuis een opslagruimte kan worden gerealiseerd. Een uitgewerkt plan is daarvoor nog niet beschikbaar. Als kostenindicatie, moet al snel gedacht worden aan een bedrag van enkele tienduizenden guldens; stel NLG 30.000, op te nemen in het investerings- en activiteitenprogramma 2000-2003; jaarschijf 2000.

# Den Tref

Voor Den Tref zijn investeringen noodzakelijk om het gebouw te laten voldoen aan de voorschriften in het kader van de AMVB ABesluit horeca-, sport- en recreatie inrichtingen milieubeheer. Enkele jaren geleden is op basis van een voorgaande AMvB, waarin toen strengere eisen waren geformuleerd, een raming van de kosten gemaakt, die ongeveer vier ton bedroeg. Voor een goed inzicht zal het noodzakelijk zijn om een plan op te stellen dat voldoet aan de eisen die in de thans geldende regeling gesteld worden. Omdat sinds de opstelling van het vorige plan al meerdere jaren verstreken zijn, is het raadzaam om voorlopig maar uit te blijven gaan van het bedrag van NLG 410.000 exclusief btw dat destijds is becijferd. Voorafgaand aan besluitvorming over de inzet van deze middelen moet een nader onderzoek worden uitgevoerd naar de noodzaak van maatregelen in relatie tot het Besluit horeca- sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. Opname in het investerings- en activiteiten programma 2000-2003 ligt voor de hand.

#   D'n Anloôp

Voor het gemeenschapshuis in de kern Hoogeloon zijn momenteel geen investeringen in beeld.

#   Dorpshuis Zaal Hooijen

Voor dorpshuis Zaal Hooijen staan voor het jaar 1999 vervolginvesteringen in het investerings- en activiteitenprogramma 1999-2002 tot een bedrag van NLG 408.000. Rekening is gehouden met een inbreng van de Neterselse gemeenschap van NLG 20.000, zodat de netto-investering van de gemeente

NLG 388.000 bedraagt.

De Stichting Netersels Belang heeft in de Klankbordgroep aangegeven dat er gedacht wordt over een herziening van de beheersformule. Daarbij zou de koppeling tussen de exploitatie van het café/cafetaria en het beheer van het gemeenschapshuis worden losgelaten. Voor de stichting heeft dat tot gevolg dat geïnvesteerd moet worden in inventaris. In de huidige situatie is de huurder/exploitant van het horeca-gedeelte, eigenaar van de inventaris van het gemeenschapshuis. Door de stichting is nog geen indicatie gegeven van de investeringskosten die daarmee gemoeid zullen zijn.

STELLING / BESLISPUNT: De investeringen in de verbetering van de infrastructuur van de gemeenschapshuizen, worden met de indicatief vermelde bedragen opgenomen in het investerings-en activiteitenprogramma 2000-2003.

Hoofdstuk 4 Financiële vertaling van de voorgestelde beleidsmaatregelen

De cijfers waarmee wij bij de voorbereiding van deze beleidsnota gewerkt hebben, zijn de cijfers uit de jaarrekeningen over 1997.

In schema 1 staan die cijfers van alle vijf de gemeenschapshuizen in een overzicht.

Vervolgens zijn in schema 2 de financiële gevolgen van de voorgestelde maatregelen doorgerekend.

Schema 1

 

   1997

 

den Herd

 

d'n Aord

 

den Tref

 

d'n Anloôp

 

Zaal Hooijen

 

inkopen

 

202.406

 

16.226

 

182.926

 

23.175

 

n.v.t.

 

personeels-kosten

 

318.126

 

35.581

 

253.480

 

52.365

 

n.v.t.

 

huisvestings-kosten

 

272.639

 

22.019

 

154.493

 

18.006

 

40.950

 

algemene kosten/org.k

 

 49.986

 

 6.017

 

  37.678

 

 3.954

 

 5.797

 

voorzieningen

 -dotatie ondh

 -rente ondh

 -dotatie inv

 -rente inv

 

   2.930

 

 

 

  8.290

  1.608

12.018

  2.672

 

 

  23.516

  20.240

  15.452

    6.372

 

 

  7.400

  2.014

  7.715             752

 

n.v.t.

 

theater act.

 

82.423

 

n.v.t.

 

n.v.t.

 

n.v.t.

 

n.v.t.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

verkopen

 

583.120

 

45.338

 

531.068

 

59.808

 

n.v.t.

 

huren

 

  46.733

 

10.168

 

 12.934

 

  3.828

 

37.100

 

overige ink.

 

  11.387

 

  2.160

 

 14.132

 

  1.727

 

  3.285

 

theater act.

 

  61.955

 

n.v.t.

 

n.v.t.

 

n.v.t.

 

n.v.t.

 

subsidie

 

218.970

 

46.765

 

136.023

 

49.037

 

21.326

 

nadelig saldo

 

    6.345

( 877 algem. 5.467 theater)

 

n.v.t.

 

n.v.t.

 

n.v.t.

 

n.v.t.

Als de voorgestelde beleidslijnen verwerkt worden in het financiële overzicht, ontstaat het volgende beeld:

 

Tabel 2

 

   1997

 

den Herd

 

d'n Aord

 

den Tref

 

d'n Anloôp

 

Zaal Hooijen

 

inkopen

 

202.406

 

16.226

 

182.926

 

23.175

 

n.v.t.

 

personeels-kosten

 

318.126

 

35.581

 

253.480

 

52.365

 

n.v.t.

 

huisvestings-kosten

 

221.059   1)

                4)

 

22.019

 

154.493

 

18.006

 

40.950

 

algemene kosten/org.k

 

 49.986

 

 6.017

 

  37.678

 

 3.954

 

 5.797

 

voorzieningen

 -dotatie ondh

 -rente ondh

 -dotatie inv

 -rente inv

 

       

 64.326    3)

 

 31.980    4)

 

 

  9.742     3)

 

12.018     4)

 

 

 

  48.662    3)

 

  15.452    4)

   

 

 

 15.613    3)

 

   7.715    4)    

 

 

11.629    3)

 

n.v.t.       4)

 

theater act.

 

p.m.         5)

 

n.v.t.

 

n.v.t.

 

n.v.t.

 

n.v.t.

 

totaal uitgaven

 

887.883

 

101.603

 

692.691

 

120.828

 

58.376

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

verkopen

 

583.120

 

45.338

 

531.068

 

59.808

 

n.v.t.

 

huren

 

  46.733   2)

 

12.175     2)

 

 26.250      2)

 

18.750      2)

 

37.100

  3.300     2)

 

overige ink.

 

  11.387

 

  2.160

 

 14.132

 

  1.727

 

  3.285

 

theater act.

 

p.m.         5)

 

n.v.t.

 

n.v.t.

 

n.v.t.

 

n.v.t.

 

totaal inkomsten excl. subsidie

 

641.240

 

59.673

 

571.450

 

80.285

 

43.685

 

nadelig saldo

 

246.643

 

41.930

 

121.241

 

40.543

 

14.691

 

subsidie

- algemeen

 

- bijzondere    functie

 

 

246.643    6)                     7)

 

 20.000

 

 

41.930      6)

 

 

121.241    6)

 

 

40.543     6)

 

 

14.691     6)

1)  Vooralsnog wordt de bestaande huurrelatie eigenaar-exploitant in stand gehouden. dat betekent dat in de huisvestingskosten een huurbedrag van NLG 128.820 is opgenomen.

Na 2001 dalen de huisvestingskosten met NLG 15.000 op jaarbasis, omdat de lening uit 1992 dan volledig afgelost is.

Na 2003 dalen deze lasten verder met NLG 16.260 op jaarbasis, omdat dan ook de lening uit 1988 volledig afgelost is.

2)  De forfaitaire huuropbrengst wordt gesteld op tenminste:

- NLG 27.425 voor Den Herd, op basis van een bezetting van 2194 dagdelen;

- NLG 12.175 voor D'n Aord, op basis van een bezetting van 974 dagdelen;

- NLG 26.250 voor Den Tref, op basis van een bezetting van 2100 dagdelen; ( hierbij is uitgegaan van een schatting van de bezetting, omdat Den Tref in de inventarisatiefase geen nauwkeurige cijfers heeft aangeleverd);

- NLG 18.750 voor D'n Anloôp, op basis van een bezetting van 1500 dagdelen;

- NLG 3.300 voor Zaal Hooijen, op basis van een bezetting van 264 dagdelen.

3) Op basis van de ramingen in het beheerplan gemeentelijke gebouwen, een efficiency-korting van 10% en verrekening van reeds aanwezig onderhoudsvoorzieningen per 13-12-1998:

- Den Herd, (90% van NLG 1.786.833) : 25 = NLG 64.326

- D'n Aord, (90% van NLG 323.032 -/- NLG 47.185) : 25 = NLG 9.742

- D'n Anloôp, (90% van NLG 483.062 -/- NLG 44.432) : 25 = NLG 15.613

In afwachting van beheerplannen wordt voor Den Tref en voor Dorpshuis Zaal Hooijen uitgegaan van:

- Den Tref / niveau Den Herd minus aanwezige voorziening, (90% van NLG 1.786.833 -/-  NLG 391.588) : 25 = NLG 48.662

- Zaal Hooijen / niveau D'n Aord, 90% van NLG 323.032 : 25 = NLG 11.629.

4)  Dotatie voorziening inventaris, 7% van de aanschafwaarde van de inventaris die in de voorgaande 15 jaren is aangeschaft.

Voor Den Herd betekent dat, 7% van NLG 456.855 (investeringen in de periode 1983 t/m 1997) = NLG 31.980. (N.B. De tot nu toe gebruikelijke afschrijving op de inventaris, die onder de huisvestingskosten verantwoord werd, vervalt hiermee).

Voor D'n Aord, Den Tref en D'n Anloôp is de dotatie on de voorziening inventaris ongewijzigd. De rentetoevoeging vervalt echter.

Zaal Hooijen heeft (nog) geen inventaris waarvan de lasten op de exploitatie van de beherende instelling drukken.

5)  Inkomsten en uitgaven ten behoeve van de theaterfunctie worden pro memorie vermeld. Voor de theaterfunctie wordt een afzonderlijk subsidiebudget van NLG 20.000 op jaarbasis beschikbaar gesteld.

6)  Waarvan loon- / prijsgevoelig:

- Den Herd, loongevoelig 35,8% of NLG 88.298; prijsgevoelig 64,2% of NLG 158.345;

- D'n Aord, loongevoelig 35% of NLG 14.676; prijsgevoelig 65% of NLG 27.254;

- Den Tref, loongevoelig 36,5% of NLG 44.253; prijsgevoelig 63,5% of NLG 76.988;

- D'n Anloôp, loongevoelig 43,3% of NLG 17.555; prijsgevoelig 56,7% of NLG 22.988;

- Zaal Hooijen, loongevoelig 0%; prijsgevoelig 100% of NLG 14.691.

De verdeling in een loongevoelige en een prijsgevoelige component is van belang voor de indexering van de subsidiebedragen in volgende jaren.

De verhouding is bepaald door de personeelskosten uit te drukken in een percentage van de totale uitgaven.

7)  In dit subsidiebedrag is opgenomen, de vergoeding van de huurpenningen die Den Herd betaalt aan de gemeente, tot een bedrag van NLG 128.820.

Doorverwerking indexeringen sinds 1997

In de jaren sinds 1997 zijn de subsidies steeds aangepast aan de loon- en prijsontwikkeling. Om een actueel beeld te krijgen, is het effect van die aanpassingen onderstaand weergegeven.

 

De aanpassing in 1998 ten opzichte van 1997 bedroeg 2%, zowel voor de loon- als de prijsgevoelige component.

De aanpassing in 1999 ten opzichte van 1998 bedroeg 3,9% voor het loongevoelige deel en 1,8% voor het prijsgevoelige deel.

Voor 2000 is ten opzichte van 1999 in het ontwerp-jaarprogramma welzijn 2000 een indexering opgenomen van 3,75% voor het loongevoelige deel en 2% voor het prijsgevoelige deel.

Die percentages volgend, komen we tot het volgende beeld:

 

 

 

Den Herd

 

D'n Aord

 

Den Tref

 

D'n Anloôp

 

Zaal Hooijen

 

1997 loongevoelig

prijsgevoelig

totaal

theater

 

 

  88.298

158.345

246.643

  15.000

 

 

 14.676

 27.254

 41.930

 

 

  44.253

  76.988

121.241

 

 

 17.555

 22.988

 40.543

 

 

          -

 14.691

 14.691

 

1998 loongevoelig

prijsgevoelig

totaal

theater

 

 

  90.064

161.512

251.576

  15.000

 

 

 14.970

 27.799

 42.769

 

 

  45.138

  78.528

123.666

 

 

  17.906

  23.448

  41.354

 

 

          -

  14.985

  14.985

 

1999 loongevoelig

prijsgevoelig totaal

theater

 

 

  93.576

164.419

257.995

  15.000

 

 

 15.554

 28.299

 43.853

 

 

  46.898

  79.942 126.840

 

 

  18.604

  23.870

  42.474

 

 

           -

  15.255

  15.255

 

2000 loongevoelig

prijsgevoelig totaal

theater  

 

 

  97.085 167.707

264.792

  20.000

 

 

  16.137

  28.865

  45.002

 

 

  48.657

  81.541 130.198

 

 

  19.302

  24.347

  43.649

 

 

           -

   15.560

   15.560

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 24 februari 2000.
 
 
De raad voornoemd,
de secretaris, de voorzitter,

Eindverslag Inspraakprocedure

1. Inleiding

De ontwikkeling van de beleidsnota gemeenschapshuizen is in februari 1998 van start gegaan met de presentatie van een startnotitie. In die notitie is aangegeven welke doelstellingen en uitgangspunten gehanteerd worden bij de uitwerking van de beleidsnota, hoe het proces zal verlopen en wie daar een rol in spelen (diverse ambtelijke disciplines, commissie Inwoners, klankbordgroep uit de besturen van de gemeenschapshuizen, algemene inspraakronde) en welk tijdpad gevolgd wordt. Met name het geplande tijdpad is in de startnotitie te optimistisch ingeschat. Verondersteld werd dat het hele proces in 1998 doorlopen zou kunnen worden. Thans lijkt de afronding haalbaar tegen het einde van 1999.

 

De ontwerpnota is in een paar fases tot stand gekomen. In eerste instantie is ambtelijk een begin gemaakt met de inventarisatiefase. De notitie die daaraan gewijd was bevatte een ruwe schets van de karakteristiek van de gemeenschapshuizen in de vijf dorpen van de gemeente Bladel. Via de klankbordgroep hebben de gemeenschapshuizen zelf de gelegenheid gekregen om dat beeld scherp te stellen door allerlei concrete informatie aan te dragen over bezettingsgraad, openingstijden, personeelsformatie, huurtarieven, soort activiteiten, et cetera.

In de tweede fase zijn de gegevens verwerkt die door de gemeenschapshuizen zijn aangeleverd en zijn een aantal beleidsuitgangspunten in een notendop in discussie gebracht.

In de derde fase is een vingeroefening voor de uitwerking van het beleid opgesteld, waarbij gebruik gemaakt is van de reacties op de uitgangspunten in een notendop.

Na bespreking van de vingeroefening is het concept van de beleidsnota gemeenschapshuizen verder uitgewerkt.

Na elke fase is de klankbordgroep bijeen geroepen om de visie van de gemeenschapshuizen te geven op de verschillende ontwikkelingsfasen van de beleidsnota. Dezelfde stukken zijn ook steeds ter kennisname en voor het geven van commentaar, aan de commissie Inwoners gepresenteerd.

 

2. Ingebrachte zienswijzen

Op 6 juli 1999 is door burgemeester en wethouders kennis genomen van de concept beleidsnota gemeenschapshuizen en is het stuk voor inspraak vrijgegeven.

In het kader van de inspraak is het concept voor commentaar aangeboden aan de klankbordgroep, aan de commissie Inwoners en de commissie Middelen, aan de dorpsraden van Casteren, Hoogeloon en Netersel en op grond van een toezegging in het periodiek overleg met de horeca aan de sectie horeca van de Ondernemersvereniging Bladel en de Horecavereniging Hoogeloon-Hapert-Casteren.

In De Lantaarn is gepubliceerd dat de concept beleidsnota gemeenschapshuizen gedurende de periode van 19 juli tot en met 23 augustus ter inzage gelegd is bij de Openbare Bibliotheken in Bladel en Hapert en bij de afdeling welzijn van de gemeentesecretarie. Eenieder is uitgenodigd zienswijzen in te dienen.

 

Door een groot aantal betrokkenen zijn zienswijzen ingediend.

In twee vergaderingen van de klankbordgroep, respectievelijk op 21 juli en op 24 augustus, hebben de vijf gemeenschapshuizen hun zienswijze gegeven. Voor de inhoud daarvan verwijzen wij naar de verslagen van die vergaderingen.

Ook voor de reacties van de commissie Inwoners en de commissie Middelen verwijzen wij naar de verslagen van de commissievergaderingen van respectievelijk 17 en 19 augustus 1999.

Schriftelijke reacties zijn ontvangen van de volgende gebruikers van de gemeenschapshuizen:

Dansformatie High Energy Bladel; Muziekkapel De Blaalse Wendblaozers; Tafeltennisvereniging Treffers ’68; Toneelvereniging Sint Pancratius Hoogeloon; K.V.O. en K.V.B. Hoogeloon; Muziekvereniging Kunst Adelt Hapert; Deelnemersraad Den Tref Hapert; Haperts Gemengd Koor; Muziekkapel De Venneblaozers Hapert; Toneelvereniging De Eenakter en jeugdtoneel K.N.U.D. Hapert.

Schriftelijke reacties zijn eveneens ontvangen van:

Dorpsraad Hoogeloon; Dorpsraad Casteren (mede ondertekend door 18 verenigingen/organisaties uit Casteren die gebruik maken van het gemeenschapshuis); Ondernemersvereniging Bladel; Regionale Commissie Paracommercialisme van de Kamer van Koophandel.

3. Eerste weging / standpuntbepaling

De zienswijzen van de dorpsraden van Hoogeloon en Casteren en van de gebruikers van de gemeenschapshuizen zijn zonder uitzondering gericht tegen het beleidsvoornemen om bij de bepaling van de hoogte van het subsidie voor de gemeenschapshuizen ervan uit te gaan dat de beherende instellingen aan de gebruikers huur in rekening brengen voor het gebruik van zaalruimte in de gemeenschapshuizen. Ook de besturen van de gemeenschapshuizen in Hoogeloon, Hapert en Casteren, zijn geen voorstanders van dit voornemen. De weerstand tegen deze maatregel is bij de gemeenschapshuizen en de verenigingen groot. De geschetste scenario’s variëren van de leegloop van de gemeenschapshuizen tot de ondergang van allerlei verenigingen omdat de kosten voor de leden niet op te brengen zouden zijn.

Opvallend in deze reeks zijn de reacties van twee verenigingen die al jaren gebruik maken van gemeenschapshuis Den Herd. Zij zijn gewend aan het betalen van huur, maar houden een warm pleidooi voor het afschaffen van die verplichting.

 

Wij zijn van mening dat het grote aantal inspraakreacties op dit onderdeel van het beleid, dat zó eensgezind gericht is tegen de invoering van huur voor verenigingsactiviteiten, niet genegeerd kan worden.

Dat geeft ons aanleiding om af te zien van het voornemen om in alle gemeenschapshuizen het vragen van huur voor verenigingsactiviteiten in te voeren, maar juist over te gaan tot het afschaffen van huur voor verenigingsactiviteiten in de gemeenschapshuizen waar dat op dit moment gebruikelijk is. Wij vinden dat voor commerciële activiteiten, ook voor verenigingsactiviteiten met een commerciële inslag, en voor activiteiten van verenigingen van buiten de gemeente, wel huur in rekening gebracht moet worden.

Ondanks de zwaardere financiële lasten die dat besluit veroorzaakt, maken wij de keuze voor deze beleidswijziging, omdat dit:

  • a.

    Voorkomt dat een groot aantal vrijwilligersorganisaties met hogere financiële lasten geconfronteerd wordt;

  • b.

    Voorkomt dat een groot aantal door vrijwilligers geleide organisaties geconfronteerd wordt met een uitbreiding van administratieve bepalingen die verband houden met het betalen van huur in de gemeenschapshuizen en de compensatie die daarvoor geboden wordt via subsidieverlening;

  • c.

    Voorkomt dat er een circuit ontstaat waarin geld rondgepompt wordt tussen gemeenschapshuizen, gebruikers van gemeenschapshuizen en de gemeente;

  • d.

    Leidt tot een efficiëntere uitvoering van het beleid omdat er geen beoordeling hoeft plaats te vinden van de noodzaak om verenigingen te subsidiëren in de huisvestingskosten.

 

De wijze waarop de ontwerp beleidsnota gemeenschapshuizen bekend gemaakt is en de periode waarin de nota voor inspraak ter inzage gelegen heeft, is voor enkele betrokkenen ook aanleiding  geweest om opmerkingen te maken. Rechtstreekse toezending aan de gebruikers van de gemeenschapshuizen had volgens die zienswijze voor de hand gelegen en de inspraakperiode had niet samen mogen vallen met de vakantieperiode.

 

Bekendmaking door publicatie van de zakelijke inhoud en ter inzage legging gedurende tenminste vier weken, is een vereiste op grond van de Algemene wet bestuursrecht. Alle verder gaande vormen van bekendmaking bieden extra service aan betrokkenen, maar zijn niet vereist. In tegenstelling tot wat kennelijk verondersteld wordt, beschikt de gemeente niet over een compleet overzicht van alle gebruikers van de gemeenschapshuizen. Toezending van de concept beleidsnota aan de gebruikers is alleen al om die reden een optie die niet in overweging genomen is.

De periode juli – augustus is niet de ideale periode om een beleidsnota in de inspraak te brengen die onder andere gevolgen heeft voor organisaties die juist in die periode geen activiteiten ontplooien. Het alternatief, de inspraakperiode over de vakantieperiode heen tillen, is wel in overweging genomen, maar verworpen om niet nog meer vertraging in de procedure tot vaststelling van het beleid te laten ontstaan.

De praktijk geeft aan dat enkele tientallen gebruikers rechtstreeks of via hun dorpsraad hun zienswijze op het voorgenomen beleid kenbaar hebben gemaakt. Een gerichter bekendmaking door toezending van de concept beleidsnota aan de gebruikers en een inspraakperiode die na de vakanties had gelegen, zouden ongetwijfeld nog meer reacties opgeleverd hebben. Maar gelet op de inhoud van de reacties, mag worden aangenomen dat het meer reacties van gelijke strekking geweest zouden zijn.

 

De zienswijzen van de Ondernemersvereniging Bladel en van de Regionale Commissie Paracommercialisme richten zich op de wenselijkheid om voorschriften te verbinden aan de vergunningen van de gemeenschapshuizen op grond van de Drank- en Horecawet, gericht tegen het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard.

 

Zoals blijkt uit de paragraaf van de beleidsnota die gewijd is aan paracommercialisme, is het gemeentelijk beleid ten aanzien van de gemeenschapshuizen niet gericht op de bevordering van commerciële activiteiten maar op het outilleren van die accommodaties om onderdak te bieden aan sociaal culturele activiteiten. Wij constateren dat in de praktijk overal, behalve in Netersel, wel bijeenkomsten van persoonlijke aard in de gemeenschapshuizen plaats vinden. Die praktijk is historisch zo gegroeid. In een aantal gevallen uitdrukkelijk in overleg met de plaatselijke horeca-ondernemers, in andere gevallen gedoogd door de horeca omdat die activiteiten in de tijdsomgeving waarin ze ontstaan zijn, niet als oneerlijke of onwenselijke concurrentie werden ervaren.

Wij delen niet de mening van de Regionale Commissie Paracommercialisme dat er in de veranderde tijdsomgeving thans kennelijk op een andere wijze gebruik gemaakt wordt van de instellingen. Wij nemen geen andere wijze van gebruik van de instellingen waar, dan het gebruik dat reeds vele jaren gangbaar is. Wat wij wel opmerken, is een gewijzigde marktoriëntatie van de beroepsmatige horeca, waardoor  de beschikbaarheid van gemeenschapshuizen voor bijeenkomsten van persoonlijke aard thans wellicht als concurrerend ervaren kan worden. Wij constateren dat het gevoel van oneerlijke of onwenselijke concurrentie ook gevoed wordt door de ruime interpretatie die in de kring van de beroepsmatige horeca wordt gegeven aan het begrip bijeenkomsten van persoonlijke aard. De Ondernemersvereniging Bladel geeft bijvoorbeeld aan dat zij daaronder ook begrijpt het organiseren van carnavalsbijeenkomsten. Wij zijn van mening dat carnavalsbijeenkomsten uitingen van volkscultuur zijn die zeker niet misplaatst zijn in gemeenschapshuizen.

De Ondernemersvereniging Bladel betwist ook de juistheid van de stelling dat het alsnog verbinden van voorschriften of beperkingen aan bestaande vergunningen, slechts mogelijk is als er sprake is van gewijzigde omstandigheden.

Die stelling hebben wij gebaseerd op jurisprudentie die wij niet weerlegd hebben gezien.

Het voorstel van de Ondernemersvereniging Bladel om bijeenkomsten van persoonlijke aard in principe te verbieden maar in overleg met de plaatselijke horeca toch mogelijk te maken, achten wij een onbegaanbare weg. Dat zou immers betekenen dat wij een verantwoordelijkheid die door de wetgever bij burgemeester en wethouders is neergelegd, overdragen aan de plaatselijke horeca. Dat kan niet de bedoeling van de wetgever geweest zijn. Overleg met de horeca vinden wij zinvol en wenselijk, maar de afweging om al of niet voorschriften of beperkingen aan de vergunningen van de gemeenschapshuizen te verbinden, blijft een verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders. De stelling die in de beleidsnota geformuleerd is in relatie tot paracommerciële activiteiten geeft naar onze mening met voldoende nuancering aan dat de huidige praktijk in het algemeen geen aanleiding geeft tot het verbinden van voorschriften of beperkingen aan de vergunningen van de gemeenschapshuizen. Wij denken dat de passage over uitbreiding of beperking op basis van consensus tussen horeca en gemeenschapshuizen uit het voorstel geschrapt moet worden. Consensus tussen partijen kan onbereikbaar zijn in bepaalde gevallen en als zich zo’n situatie voordoet moet het college van burgemeester en wethouders  verantwoordelijkheid nemen voor een beslissing die partijen bindt.

Ofschoon er door de horecaondernemers geen bemerkingen zijn geuit op het vlak van prijsconcurrentie, willen wij duidelijk stellen dat wij van de gemeenschapshuizen eisen dat er consumptieprijzen gehanteerd worden die op het niveau liggen van wat plaatselijk in de horecabedrijven gangbaar is.

 

Het zal geen verwondering wekken dat de reacties van de gemeenschapshuizen op de concept beleidsnota uitgebreider zijn dan die van de overige insprekers. Zij ondervinden immers het meest direct de gevolgen van de nieuwe beleidslijnen.

Het vragen van  huur aan de gebruikers houdt ook bij de besturen van d’n Aord, d’n Anloôp en den Tref de gemoederen bezig. Behalve het basisidee, waar men tegen is, zijn er ook weerstanden tegen de hoogte van het bedrag per dagdeel waar naar hun mening geen enkele nuancering in zit. Voor den Tref en d’n Anloôp geldt bovendien dat ze het aantal bezette dagdelen waarop de forfaitaire inkomstenbron gebaseerd is, te hoog vinden.

 

Nu wij in het voorgaande reeds aangegeven hebben, af te zien van het invoeren van huur voor verenigingsactiviteiten, is een nadere uitleg en standpuntbepaling over details als de hoogte van het forfait en het aantal dagdelen waarover dat berekend zou worden, overbodig.

 

Voor het onderbrengen van de onderhoudsverantwoordelijkheid bij de beherende instellingen bestaat algemene steun. Het bestuur van d’n Anloôp heeft echter bedenkingen bij de efficiencykorting die wordt toegepast.

Wij vinden de efficiencykorting van 10% niet onredelijk omdat de instellingen zelf van meet af aan de stelling hebben geponeerd dat zij het onderhoud sneller en goedkoper uit kunnen voeren dan de gemeente.

 

De opbouw van de voorziening inventaris op basis van gemiddelde levensduur van 15 jaar, wordt door enkele besturen nogal lang gevonden. De levensduur van de inventaris is afhankelijk van de gebruiksintensiteit. Dat zou in de normstelling een rol moeten spelen.

Daarnaast valt de eigen verantwoordelijkheid voor het opvangen van de inflatie niet goed bij de instellingen. Zij betwijfelen of dat met een beroep op particuliere fondsen op te vangen is.

Het bestuur van den Tref signaleert dat het verschil in de hoogte van de bedragen waarmee de voorziening van den Tref enerzijds en den Herd anderzijds wordt opgebouwd, wel erg groot is.

 

Met de cyclus van 15 jaar hebben wij ons geconformeerd aan een reeds lange tijd bestaande praktijk. Dat wil niet zeggen dat de beherende instellingen niet de vrijheid hebben om voor bepaalde onderdelen van de inventaris in de praktijk een kortere cyclus te hanteren en voor andere onderdelen een langere cyclus. Gemiddeld wordt 15 jaar als een termijn gezien die goed hanteerbaar is om de inventaris op peil te houden.

Met de voeding van de voorziening inventaris op deze basis ( 7% van de aanschafwaarde van de inventaris in een cyclus van 15 jaren) leggen wij als gemeente een goede basis. Wij menen dat het niet overvraagd is om de verantwoordelijkheid voor de opvang van de inflatiecorrectie bij de beherende instellingen te leggen. Een beroep op particuliere fondsen is als suggestie gegeven om aan die verantwoordelijkheid vorm te geven, maar elke andere invulling is ook goed. De stichtingsbesturen hebben gelijk met hun stelling dat zij aan particuliere fondsen op voorhand geen zekerheid kunnen ontlenen. Daar staat tegenover dat zij ook niet op voorhand met zekerheid kunnen zeggen dat het geen haalbare opdracht is om zelf bronnen te vinden voor de dekking van de effecten van de inflatie.

Voor het bepalen van de hoogte van de dotatie zijn wij uitgegaan van de balansgegevens die de instellingen zelf hebben aangeleverd. Verschillen in inventaris zijn historisch bepaald en houden  ook verband met verschillen in de karakteristiek van de onderscheiden gemeenschapshuizen.

Wij zien geen aanleiding om op dit onderdeel wijzigingen aan te brengen.

 

In relatie tot de paragraaf over bijzondere functies, is het bestuur van den Tref het niet eens met de aanname dat er geen bijzondere kosten verbonden zijn aan de goede akoestische kwaliteiten van de grote zaal. Het feit dat ongeveer twintig jaar geleden besloten is om bij de uitbreiding van den Tref een grote zaal te realiseren met speciale aandacht voor de akoestische kwaliteiten ten behoeve van muzikale activiteiten, is volgens het bestuur zeer bepalend voor de exploitatiemogelijkheden van den Tref.

 

Bij de benoeming van de bijzondere functies waarvoor  ook bijzondere beleidsmatige aandacht nodig is, is als criterium gekozen dat het moet gaan om een functie die niet zodanig geïntegreerd is in het geheel dat er sprake is van aanwijsbare extra kosten en of baten. Anders gezegd, het gaat om functies waarbij je een afweging zou kunnen maken om ze wel of niet voort te zetten, zonder dat dit andere gevolgen voor het gemeenschapshuis heeft dan het wegvallen of juist in stand blijven van de aanwijsbare extra kosten en of baten. Naar onze mening is er bij de akoestische aantrekkelijkheid van Den Tref voor muzikale evenementen geen sprake van aanwijsbare extra kosten en of baten en kan er evenmin een keuze gemaakt worden voor het handhaven of  beëindigen van die functie. Bij de theaterfunctie van den Herd en de speeltuinfunctie van dorpshuis Zaal Hooijen is dat wel het geval.

 

Bij de paragraaf over investeringen in de infrastructuur van de gemeenschapshuizen is ten aanzien van d’n Anloôp vermeld dat er geen investeringswensen in beeld zijn.

Het bestuur van d’n Anloôp heeft laten weten de vervanging van de stalen raamkozijnen als investeringswens aan te melden. Een indicatie van de kosten is nog niet aangereikt.

 

Afhankelijk van de urgentie en inzicht in de te verwachten kosten, kan dit project aangemeld worden voor opname in de voortschrijdende investerings- en activiteitenprogramma’s voor de komende jaren. 

 

4. Praktijkontwikkelingen

Tijdens de voorbereiding van de beleidsnota is de praktijk niet stil blijven staan.

Het bestuur van Den Tref heeft het college ingelicht over een aantal ontwikkelingen dat een nadelige invloed heeft op de exploitatieresultaten. Het betreft het wegvallen van een grote feestactiviteit en het wegvallen van een vaste huurder van kantoorruimte. De structurele inkomstenderving die daardoor veroorzaakt wordt, is geraamd op ƒ 50.000 à ƒ 55.000. Daarnaast is, voorlopig alleen nog maar informeel, gemeld dat Den Tref verzuimd heeft de effecten van de invoering van de 36-urige werkweek per 1 juli 1997 in de personeelsadministratie te verwerken. Dat verzuim heeft incidentele kosten tot gevolg over de jaren 1997, 1998 en 1999, maar ook structurele kostenverhogingen in 2000 en volgende jaren. De omvang van die kostenposten is nog niet vastgesteld.

Het bestuur van D’n Aord  heeft op basis van de praktijkervaringen in 1997 en 1998 gevraagd om de personeelsformatie met 10 uur per week uit te mogen breiden. Hierdoor ontstaan structureel hogere kosten die voor het jaar 2000 geraamd worden op ƒ 9.200.

De budgettaire gevolgen van deze praktijkontwikkelingen kunnen door de instellingen niet worden opgevangen zonder medewerking van de gemeente. De financiële consequenties zijn nog niet verwerkt in het kostenplaatje dat in de beleidsnota is opgenomen.

 

5.   Zorgvuldige invoering

De inhoud van de beleidsnota gemeenschapshuizen heeft een flink aantal wijzigingen tot gevolg in de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de gemeente en de beherende instellingen. Dat betekent dat de invoering met de nodige zorgvuldigheid moet worden gerealiseerd. Aan de beherende instellingen moet de tijd gegund worden om zich op de invoering voor te bereiden.

Wij stellen daarom voor het nieuwe beleid bekend te maken direct na de vaststelling door de raad, maar de invoeringsdatum te bepalen op 1 januari 2001.

Dat biedt ons de mogelijkheid om in het voorjaar van 2000 de praktische betekenis van de beleidswijzigingen nog met de individuele instellingen te bespreken. Het stelt ons bovendien in de gelegenheid om de financiële effecten van het nieuwe beleid te verwerken in de begroting voor 2001 en de meerjarenraming

 

6.   Commissiebehandeling

Op 7 december 1999 heeft de commissie Inwoners advies uitgebracht over de concept Beleidsnota Gemeenschapshuizen in samenhang met het gewijzigde ontwerp eindverslag van de inspraak. Tijdens de vergadering is door drie organisaties gebruik gemaakt van de gelegenheid om de inspraakreacties mondeling toe te lichten. Het betreft de Ondernemersvereniging Bladel, de Regionale Commissie Paracommercialisme van de Kamer van Koophandel en de Stichting Den Herd.

De commissie Inwoners heeft er op aangedrongen om over het onderwerp paracommercialisme een driepartijenoverleg te voeren met de gemeente, de horeca en de gemeenschapshuizen. Bovendien heeft de commissie gevraagd om het eindverslag van de inspraak nog met de Klankbordgroep Gemeenschapshuizen te bespreken.

Rekening houdend met deze twee aanbevelingen heeft de commissie een positief advies uitgebracht over de beleidsnota in combinatie met de standpuntbepaling van het college over de inspraakreacties.

 

7.   Definitieve weging / standpuntbepaling

In het slotoverleg met de Klankbordgroep gemeenschapshuizen, dat op 5 januari 2000 is gevoerd, is gebleken dat de vertegenwoordigers van de gemeenschapshuizen overwegend positief zijn over de beleidsvoorstellen die voor advies aan de commissie Inwoners zijn voorgelegd. Alleen Stichting Den Herd is en blijft tegenstander van het beleidsvoorstel om de gemeenschapshuizen gratis beschikbaar te stellen voor verenigingsactiviteiten. Deze afwijkende mening geeft ons echter geen aanleiding om tot wijziging van ons standpunt ter zake over te gaan.

 

Het overleg tussen de gemeenschapshuizen, de horeca en de gemeente vindt plaats op 2 februari 2000. Doelstelling van dat overleg is het tot stand brengen van werkbare afspraken over bijeenkomsten van persoonlijke aard.   

8. Effect van de inspraak op de beleidsnota

De zienswijzen die door belanghebbenden tijdens de inspraakperiode zijn ingebracht, hebben geleid tot de volgende effecten:

  • 1.

    Het aanvankelijke voornemen om het gebruik van gemeenschapshuizen voor verenigingsactiviteiten te harmoniseren door overal het heffen van huurvergoeding in te voeren, is gewijzigd in het voornemen om de harmonisatie te realiseren door overal de huurvergoeding af te schaffen.

  • 2.

    Er is een drie-partijen-overleg op gang gebracht tussen gemeenschapshuizen, horecaondernemers en gemeente, om tot werkbare afspraken te komen over bijeenkomsten van persoonlijke aard.

 

Bladel, januari 2000