Regeling vervallen per 20-01-2023

Verordening BI-zone Centrum Bladel 2018-2022 voor gebruikers

Geldend van 01-01-2019 t/m 19-01-2023

Intitulé

Verordening BI-zone Centrum Bladel 2018-2022 voor gebruikers

De raad van de gemeente Bladel;

gelezen het voorstel van het college van 24 oktober 2017;

gelet op de Wet op de Bedrijveninvesteringszones;

en gelet op de tussen de gemeente Bladel en de Stichting BIZ Ondernemers Centrum Bladel gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 23 oktober 2017;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening BI-zone Centrum Bladel 2018-2022 voor gebruikers

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    BI-zone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BI-bijdrage wordt geheven. De BI-zone is het gebied van het centrum van Bladel. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende kaart;

  • b.

    de Wet BIZ: Wet op de Bedrijveninvesteringszones;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel;

  • d.

    Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Bladel en de Stichting BIZ Ondernemers Centrum Bladel gesloten Uitvoeringsovereenkomst van datum PM.

Artikel 2 Aanwijzing Stichting

De Stichting BIZ Ondernemers Centrum Bladel (hierna: de Stichting) wordt aangewezen als de stichting bedoeld in artikel 7 van de Wet BIZ, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

Hoofdstuk 2 Belastingbepalingen

Artikel 3 Aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt gedurende een periode van 5 jaar jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

  • 3.

    Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

  • a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

  • b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

Artikel 5 Belastingobject

  • 1.

    Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning dient en die niet is genoemd in artikel 220d, eerste lid, van de Gemeentewet.

  • 2.

    Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het eerste jaar (2018) bedoeld in artikel 4, tweede lid, van deze verordening. De in het eerste jaar (2018) vastgestelde waarde is tevens voor 2019, 2020, 2021 en 2022 van toepassing (conform artikel 2, eerste lid van de Wet op de Bedrijveninvesteringszones).

  • 2.

    Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • 3.

    Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 7 Vrijstellingen

In afwijking in zoverre van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

  • a.

    straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen;

  • b.

    begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria.

Artikel 8 Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt voor een gebruiker, bij een waarde:

tot € 100.000

€ 400

van € 100.000 maar minder dan € 200.000

€ 500

van € 200.000 maar minder dan € 300.000

€ 600

van € 300.000 maar minder dan € 400.000

€ 700

van € 400.000 maar minder dan € 500.000

€ 800

van € 500.000 maar minder dan € 600.000

€ 900

Vanaf € 600.000

€ 1.000

  • 2.

    Indien de heffingsmaatstaf beneden € 12.000,- blijft, wordt geen belasting geheven.

Artikel 9 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtigen kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste, tweede en derde lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk 3 Subsidiebepalingen

Artikel 12 Algemeen

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening Welzijn 2014 niet van toepassing.

Artikel 13 Subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt aan de Stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen die in de in artikel 4, eerste lid, bedoelde periode worden geheven.

Artikel 14 Wijze van betalen

  • 1.

    De subsidie wordt betaald in de vorm van voorschotten, bestaande uit twee termijnen van de begrote subsidie. De eerste termijn wordt betaald op 1 januari en de tweede termijn op 1 juli van elk jaar waarin de BI-bijdrage wordt geheven.

  • 2.

    In de Uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van verrekening van de meer- en minderopbrengsten van de geheven BIZ-bijdragen ten opzichte van de betaalde voorschotten.

Artikel 15 Melding van relevante wijzigingen

  • 1.

    De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2.

    De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

Artikel 16 Delegatie van de bevoegdheid tot intrekken of wijzigen subsidievaststelling

Het college is bevoegd tot het intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van de subsidievaststelling bedoeld in artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 3.

    De verordening wordt aangehaald als Verordening tot 1e wijziging Verordening BI-zone Centrum Bladel 2018-2022 voor gebruikers.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 14 december 2017.

De raad voornoemd,

de griffier, L.A.J. Dirks

de voorzitter, ing. P.M. Maas

Gebiedskaart Bl-zone Centrum Bladel 2018-2022 voor gebruikers

afbeelding binnen de regeling

Ondertekening