Uitvoeringsregels horeca en terrassen

Geldend van 11-07-2019 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsregels horeca en terrassen

0. Voorwoord

In deze “Uitvoeringsregels evenementen, horeca en terrassen gemeente Bladel” zijn de uitvoeringsregels geformuleerd op basis van het door de gemeenteraad vastgestelde beleid dat de gemeente Bladel de komende jaren op deze terreinen wil voeren . De beleidsnota is op 20 juni 2013 door de gemeenteraad vastgesteld, waarbij . nadrukkelijk aansluiting is gezocht bij bestaande lokale plannen waarin één of meerdere van de volgende aandachtvelden centraal staan:

- leefbaarheid voor bewoners;

- recreatieve en toeristische mogelijkheden;

- het bieden van kaders aan horeca en

- openbare orde en veiligheid.

DEEL 1: EVENEMENTEN -INGETROKKEN

DEEL 2: HORECA EN TERRASSEN

1. Terrassen

Een terras is een in de openlucht gelegen lokaliteit (art. 2.27, lid 2 APV). Het terras maakt dus onderdeel uit van het horecabedrijf en dient derhalve te worden vermeld op de Drank en Horecawetvergunning. Hierbij maakt het geen verschil of het terras wordt opgesteld op eigen terrein of op de openbare weg.

Ingeval een terras wordt opgesteld op de openbare weg is het noodzakelijk dat hieraan in het belang van de bruikbaarheid van de weg, het voorkomen van overlast en het uiterlijk aanzien van de gemeente voorwaarden worden verbonden. Deze voorwaarden kunnen niet verbonden worden aan:

  • een (separate) terrasvergunning, daar de gemeente Bladel deze niet kent;

  • een vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan weg daar artikel 2.10 APV niet van toepassing op terrassen (art. 2.10, lid 2 onder g APV);

  • een exploitatievergunning, daar van deze vergunningplicht ambtshalve vrijstelling wordt verleend tenzij er sprake is van een bijzondere omstandigheid (art. 2.28, lid 6 APV).

Een vergunningplicht voor terrassen is niet noodzakelijk. Er wordt volstaan met een aantal algemeen geldende voorschriften om het doelmatig beheer en gebruik van de openbare weg te waarborgen en tevens onevenredige overlast voor de omgeving te voorkomen. Enkel daar waar een terras in strijd is met het geldende bestemmingsplan en/of de woonomgeving op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door het terras, blijft een horeca exploitatievergunning vereist. In deze gevallen kunnen aan de vergunning (aanvullende) voorschriften worden verbonden.

In het belang van het doelmatig gebruik, beheer en onderhoud van de openbare weg en het voorkomen van onevenredige overlast voor de (woon)omgeving, worden aan het opstellen en gebruik van een terras de volgende voorschriften verbonden:

  • het voetgangersgedeelte van de openbare weg mag gebruikt worden voor het plaatsen van een terras, mits de vrije (doorgang)ruimte minimaal 1,50 meter is en de vrije ruimte boven het terras minimaal 2,20 meter bedraagt; deze maat kan anders zijn voor gebieden waar uit de bestrating van de openbare ruimte duidelijk blijkt welke gronden als terras/uitstalruimte mogen worden gebruikt;

  • het terras moet worden opgesteld op de locatie zoals opgenomen in de gebruiksovereenkomst;

  • een terras mag worden opgesteld over de breedte van de voor en/of zijgevel van de inrichting;

  • voor (nood)uitgangen mag geen terrasmeubilair worden opgesteld;

  • hulpverleningsdiensten en voetgangers dienen ongehinderde doorgang te hebben;

  • brandkranen moeten voor hulpdiensten te allen tijde vrij bereikbaar zijn;

  • het terras mag geopend zijn op de dagen en uren dat de inrichting waartoe het behoort geopend mag zijn;

  • op het terras en/of openbare ruimte mag geen tijdelijk of permanent tappunt worden ingericht. Bij bijzondere gelegenheden kan de burgemeester hiervan ontheffing verlenen;

  • op het terras mag geen muziek ten gehore worden gebracht. Bij bijzondere gelegenheden kan hiervan ontheffing worden verleend;

  • het terras en de naaste omgeving daarvan moeten vrij gehouden worden van afval en andere ongerechtigheden afkomstig van het gebruik van het terras;

  • de exploitant van het terras is verplicht de redelijkerwijze mogelijke maatregelen te treffen teneinde te voorkomen dat derden tengevolge van het gebruik van het terras schade lijden of ontoelaatbare hinder/overlast ondervinden;

  • bij overtreding van deze algemene regels en/of andere aan het terras verbonden voorwaarden, kan de toestemming tot het plaatsen van een terras worden ingetrokken;

  • aan het gebruik van de openbare weg voor het opstellen van een terras zijn kosten verbonden;

  • op de in gebruik te nemen gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht, die aard en nagelvast aan de grond zijn verbonden;

  • voor het oprichten van overige bouwwerken op gemeentegrond dient de gemeente expliciet toestemming te verlenen;

  • voor het gebruik van gemeentegrond wordt met gebruiker van de grond ten behoeve van een terras een gebruiksovereenkomst gesloten.

In paragraaf 4.1 (terras zonder vergunning) en 4.2 (overtreding voorschriften terrasvergunning) van het Horecastappenplan (hoofdstuk 4) is opgenomen hoe bestuursrechtelijk wordt opgetreden tegen overtredingen.

Aan het gebruik van de openbare weg ten behoeve van het opstellen van een terras zijn kosten verbonden. Dit wordt geregeld in een (gebruiks)overeenkomst. In de gebruiksovereenkomst is aangegeven onder welke voorwaarden de openbare gronden mogen worden gebruikt als terras voor het aanpalende horecabedrijf. Per bedrijf wordt bepaald welke gronden en hoeveel m2 als terrasruimte mag worden aangewend. De in het verleden gehanteerde vergoedingen die in rekening werden gebracht voor het gebruik van openbare gronden voor het gebruik van terrassen zijn niet meer marktconform. Op basis van een advies van een onafhankelijke taxateur zijn hiervoor nieuwe vergoedingstarieven geadviseerd, die per kern verschillen. Het voornemen is om via de weg van de geleidelijkheid het gebruikstarief binnen een termijn van 3 jaren op te waarderen tot het geadviseerde tarief. In bijlage 2 zijn de voorgestane gebruiksvergoedingen per m2 in beeld gebracht.

Als bijlage 1 is de aangepaste standaard gebruiksovereenkomst toegevoegd.

2. Sluitingsuur

Beleid:

  • De burgemeester kan per jaar 6 keer ontheffing verlenen van het sluitingsuur.

Een horecabedrijf mag overeenkomstig het bepaalde in de APV geopend zijn:

  • a.

    op zondag, maandag, dinsdag, woensdag en donderdag avond tot 01.00 uur;

  • b.

    op vrijdag en zaterdag avond tot 02.00 uur;

  • c.

    op 1ste Paasdag, 1ste Pinksterdag en 1ste Kerstdag tot 02.00 uur;

  • d.

    op zaterdag-, zondag- en maandagavond van carnaval tot 03.00 uur en op dinsdagavond tot 01.00 uur;

  • e.

    op kermiszaterdag, zondag en maandagavond tot 03.00 uur en op dinsdagavond tot 01.00 uur (geldt enkel voor de kern waar de kermis plaatsvindt);

  • f.

    in de nacht van oud op Nieuwjaar geldt geen sluitingsuur.

In de zogenaamde Koningsnacht, op Koningsdag en de dag voor Hemelvaart gelden geen afwijkende sluitingsuren.

De burgemeester kan ontheffing verlenen van het sluitingsuur. Op grond van deze verruiming mag een horecabedrijf één uur langer geopend zijn dan normaal. Alle horecabedrijven komen in aanmerking voor incidentele verruiming van het sluitingsuur. Een verzoek om ontheffing wordt getoetst aan:

  • het maximum van 6 ontheffingen per jaar (een Kempenbrede beleidslijn) en

  • de overlast die de woonomgeving reeds van het horecabedrijf ondervindt. Op grond van dit laatste criterium kan een ontheffing worden geweigerd indien bij de gemeente (veel) overlastklachten bekend zijn. Voor paracommerciële inrichtingen gelden dezelfde voorwaarden als voor de reguliere horeca.

Indien een horecabedrijf langer geopend mag zijn op grond van een collectieve verruiming van het sluitingsuur (zie het onder d en e genoemde), kan dit bedrijf niet gelijktijdig gebruik maken van een incidentele ontheffing.

Op de laatste zaterdag van maart wordt de klok om 2.00 uur verzet naar 3.00 uur. In deze nacht is het niet mogelijk een incidentele verruiming aan te vragen.

Indien een feestelijke gelegenheid wordt aangemerkt als een collectieve festiviteit, gelden de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit niet. De volgende festiviteiten worden aangemerkt als een collectieve festiviteit:

  • carnaval;

  • kermis (per kern);

  • viering jaarwisseling;

  • Totaalfestival Bladel .

Ter bescherming van het woon en leefklimaat en de openbare orde kan het college besluiten wel geluidsnormen vast te stellen tijdens een collectieve festiviteit.

In hoofdstuk 11 van het Horecastappenplan is aangegeven hoe bestuursrechtelijk wordt opgetreden tegen overtreding van het sluitingsuur.

3. Buitenactiviteiten

Beleid:

  • Het plaatsen van tenten/overkappingen en tap(wagens) op terrassen en het ten gehore brengen van muziek in de openlucht is enkel toegestaan met een daartoe strekkende vergunning.

  • Op een terras mag, met uitzondering van kermis en carnaval, geen muziek ten gehore worden gebracht.

  • Horecabedrijven kunnen zesmaal per jaar ontheffing krijgen voor het maken van muziek op het terras.

  • Het geluidsniveau van de ten gehore gebrachte muziek mag niet meer bedragen dan 90 dB(A) op 10 meter van de bron of 80 dB(A) op de gevel van woningen.

Het plaatsen van tenten/overkappingen en tap(wagens) op terrassen en het ten gehore brengen van muziek in de openlucht is enkel toegestaan met een daartoe strekkende vergunning. Hier wordt terughoudend mee omgegaan, aangezien:

  • deze activiteiten het risico op het ontstaan van onevenredige overlast voor omwonenden met zich meebrengt. In het belang van het voorkomen van (onevenredige) overlast speelt naast het geluidsniveau ook het aantal evenementen dat op een locatie plaatsvindt een rol. Indien op een locatie met grote regelmaat evenementen worden gehouden die op zichzelf geen grote overlast of hinder veroorzaken, kan dit cumulatief toch leiden tot overlast;

  • het vanuit het oogpunt van de openbare orde en veiligheid niet wenselijk is dat zich grote groepen mensen bevinden in de openbare ruimte. Ingeval van verstoringen is het voor de politie moeilijk de bron te lokaliseren en isoleren;

  • een normale exploitatie de norm moet zijn.

Op grond van deze overwegingen is het enkel toegestaan om tijdens collectieve festiviteiten (art 4.2 APV), , buitenactiviteiten te organiseren.

Op een terras mag, met uitzondering van kermis en carnaval, geen muziek ten gehore worden gebracht. Uiteindelijk kan muziek/geluid snel leiden tot overlast m.n. in de avond en nacht (na 21.00 uur). Van dit verbod kan ontheffing worden verleend, mits het college van oordeel is dat de ontheffing niet leidt tot een verstoring van de openbare orde. Het is echter niet wenselijk om voor horecabedrijven de mogelijkheden om ’s avonds en ‘s nachts in de openlucht muziek ten gehore te brengen te verruimen.

Daar muziek in de openlucht in de middag en vroege avond (21.00 uur) doorgaans als minder overlastgevend wordt ervaren, kunnen horecabedrijven zesmaal per jaar ontheffing krijgen voor het maken van muziek op het terras. Het geluidsniveau van de ten gehore gebrachte muziek mag niet meer bedragen dan 90 dB(A) op 10 meter van de bron of 80 dB(A) op de gevel van woningen.

4. Speelautomaten

Beleid:

  • Het aantal behendigheidsspelautomaten wordt gemaximeerd tot twee.

Enkel in een hoogdrempelige inrichting mogen kansspelautomaten worden opgesteld. Op grond van artikel 2.40, lid 2 APV mogen in een hoogdrempelige inrichting maximaal twee kansspelautomaten worden opgesteld. Een inrichting wordt op basis van de Wet op de kansspelen als hoogdrempelig aangemerkt indien:

  • het café en/of het restaurantbezoek op zichzelf staat en er geen andere activiteiten plaatsvinden, waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend en

  • de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder.

Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan, is sprake van een laagdrempelige inrichting. In deze inrichtingen mogen geen kansspelautomaten worden geplaatst.

Met de wijziging van de Wet op de kansspelen van 1 juli 2010 vallen behendigheidsspelautomaten (flipper-kast, fotoplay e.d.) niet meer onder de werking van de wet. Voor het plaatsen van deze speelautomaten is derhalve geen vergunning meer nodig.

De gemeente heeft de bevoegdheid een maximum te verbinden aan het aantal behendigheidsspelautomaten dat mag worden opgesteld. In de APV Bladel 2011 is geen maximum verbonden aan laagdrempelige automaten. Na vaststelling van deze uitvoeringsregels zal de APV op dit punt worden aangepast. Het aantal behendigheidsspelautomaten zal worden gemaximeerd tot twee. Bij het bepalen van het maximale aantal behendigheidsspelautomaten dat mag worden geplaatst, is aansluiting gezocht bij het aantal kansspelautomaten dat op grond van artikel 2.40, lid 2 APV mag worden opgesteld en het aantal behendigheidsspelautomaten dat mocht worden geplaatst vóór de wetwijziging van 1 juli 2010.

Een groter aantal speelautomaten kan het karakter van een horecabedrijf zodanig veranderen/aantasten dat sprake wordt van een speelgelegenheid (speelautomatenhal of gamehouse). Op grond van de Speelauto-matenhalverordening van de gemeente Bladel kan voor slechts voor één speelgelegenheid vergunning worden verleend. Daar deze vergunning reeds is verleend, is de vestiging van een tweede speelgelegenheid niet toegestaan.

Voor het plaatsen van kansspelautomaten moet een aanwezigheidsvergunning aangevraagd worden. Deze vergunning wordt verleend voor een periode van 4 jaar. De hieraan verbonden kosten zijn de maximaal genoemde bedragen in het Speelautomatenbesluit 2000.

Een aanwezigheidsvergunning is persoonsgebonden. Dit betekent dat de vergunning komt te vervallen bij de overname van een horecabedrijf door een andere exploitant. De nieuwe exploitant dient derhalve een nieuwe vergunning aan te vragen. Indien een vergunning tussentijds komt te vervallen, vindt geen restitutie van op grond van het Speelautomatenbesluit 2000 betaalde vergoedingen plaats.

5. Paracommercie

Per 1 januari 2013 is de nieuwe Drank en Horecawet (hierna: DHW) van kracht.

Vanaf deze datum is de gemeente Bladel verantwoordelijk voor het toezicht en handhaving op horecagelegenheden en paracommerciële instellingen. De wijziging van de Drank en Horecawet legt gemeenten de plicht op om in een verordening de schenktijden van de paracommerciële inrichtingen te reguleren. Daarnaast bevat de Drank en Horecawet onder meer de verplichting bij gemeentelijke verordening regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Hieromtrent heeft de gemeente Bladel 2 artikelen opgenomen die voorvloeien uit het “Algemeen beleidskader gemeenschapshuizen 2011”. De regeling zoals deze van kracht is, is hieronder integraal opgenomen.

Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoel in de Drank -en Horecawet.

Artikel 2:34a schenktijden paracommerciële rechtspersonen

  • a.

    Paracommerciële rechtspersonen verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank tot 3 uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon met een eindtijd van 01:00 uur door de week en 02:00 uur in het weekend.

  • b.

    De sluitingstijden van paracommerciële rechtspersonen zijn gelijk aan de sluitingstijden van de horeca.

  • c.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het bepaalde in lid a en b.

Artikel 2:34b bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen

  • a.

    Paracommerciële rechtspersonen mogen geen gebruiksmogelijkheden bieden aan activiteiten van commerciële of persoonlijke aard, tenzij dit met instemming van de plaatselijke horeca geschiedt en/of via de lokale horeca geen passend alternatief onderkomen voorhanden is.

  • b.

    Om oneerlijke (gesubsidieerde) concurrentie met de plaatselijke horeca te voorkomen worden door de paracommerciële rechtspersonen consumptieprijzen gehanteerd die gelijk zijn aan het niveau van de plaatselijke horeca.

  • c.

    Handelen in strijd met het bepaalde onder a of b kan leiden tot een sanctie in de vorm van een correctie op de hoogte van de verleende subsidiebijdrage.

6. Horeca in het buitengebied.

Beleid:

  • De sluitingstijden van horeca in het buitengebied zijn gelijk aan die van paracommerciële rechtspersonen en de horeca.

  • De toegang tot de horeca activiteit bij ondersteunende horeca bij (recreatieve) nevenactiviteiten is uitsluitend via het erf of via de toegang tot de nevenactiviteit.

  • De horecaruimten bij een recreatieve bestemming en ondersteunende horeca bij nevenactiviteiten worden niet ter beschikking gesteld aan derden voor feesten en partijen.

  • De toegang tot de horeca activiteit is uitsluitend via het erf of via de toegang tot de nevenactiviteit.

Duidelijk moet zijn waar wel of geen alcohol geschonken mag worden in het buitengebied. De uitgangspunten zijn vastgesteld in de Plattelandsnota 2013.

Horeca als zelfstandige bestemming

Bedrijven die horeca als functie hebben zijn als zodanig bestemd in het bestemmingsplan. Deze bedrijven zijn gericht op het aantrekken van bezoekers van buiten en zijn dus extern gericht. Deze horeca kan zowel groot als klein zijn. Schenken van alcohol is alleen mogelijk mits voldaan wordt aan alle wet en regelgeving (waaronder Drank- en Horecawet).

In het buitengebied komen geen nieuwe solitaire horecabestemmingen. Nieuwe horeca moet direct verbonden zijn met een recreatieve activiteit. Dit uitgangspunt geldt niet voor de bestaande solitaire horeca in het buitengebied.

Voorbeelden: restaurant, café.

Voor deze activiteiten gelden dezelfde regels en voorschriften als voor de (reguliere) horeca die niet gelegen is in het buitengebied.

Horeca als zelfstandige activiteit bij een recreatiebestemming

Op veel recreatieve locaties is horeca aanwezig, welke onlosmakelijk verbonden is met de aanwezige recreatie. De horeca activiteiten zijn gericht op zowel de interne (eigen) bezoekers/gasten als ook op externe doelgroepen. Dit impliceert dat bij de bestemming ‘recreatie’ zelfstandige horeca is toegestaan.

In het buitengebied van de gemeente Bladel is zelfstandige horeca mogelijk bij bedrijven met een recreatieve bestemming, inclusief het schenken van alcohol. Bij het schenken van alcohol moet worden voldaan aan alle wet en regelgeving (waaronder Drank- en Horecawet).

Voorbeelden: hotel, camping, groepsaccommodatie

Voor deze activiteiten gelden dezelfde regels en voorschriften als voor de (reguliere) horeca die niet gelegen is in het buitengebied. Ook is het niet mogelijk de horecaruimte te verhuren of het ter beschikking te stellen van horecaruimten aan derden voor feesten en partijen;

Ondersteunende horeca bij (recreatieve) nevenactiviteiten

Het gaat hierbij om horeca die wordt aangeboden als ondersteuning van de nevenfunctie bij een andere dan Horeca of Recreatie bestemde hoofdfunctie. Er moet wel een directe relatie bestaan tussen de nevenfunctie en de behoefte aan horecagerelateerde activiteiten. Het gaat hier bijvoorbeeld om het verzorgen van consumpties bij een rondleiding, bij boerengolf, bij een workshop etc. Kortom het gaat om intern gerichte horeca.

Schenken van alcohol wordt onder voorwaarden toegestaan bij ondersteunende horeca bij nevenactiviteiten:

  • voldoen aan alle wet- en regelgeving, waaronder de Drank- en Horecawet en Algemene Plaatselijke Verordening;;

  • de sluitingstijden zijn gelijk aan die van paracommerciële rechtspersonen en de horeca;

  • de nevenactiviteit is niet openbaar toegankelijk. Het op eigen terrein realiseren van een terras is mogelijk, maar dus niet te gebruiken door derden als zelfstandige horeca;

  • er vindt geen verhuur plaats of het ter beschikking stellen van horecaruimten aan derden voor feesten en partijen;

  • de toegang tot de horeca-activiteit is uitsluitend via het erf/ of via de toegang tot de nevenactiviteit. Er is dus geen aparte openbaar toegankelijke ingang.

7. Wet Bibob

De Wet Bevordering Integriteitbeoordeling door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob) geeft gemeenten de mogelijkheid een vergunning te weigeren indien sprake is van een (groot) risico dat de vergunning wordt gebruikt om uit criminele activiteiten verkregen gelden wit te wassen. Op grond van (regionaal) Bibob-beleid, fase 1 voert de gemeente Bladel standaard een Bibob-toets uit bij aanvragen om een:

  • Drank- en Horecawetvergunning (art. 3 DHW);

  • Horeca-exploitatievergunning (art. 2.28 APV);

  • vergunning t.b.v. de exploitatie van een coffeeshop

  • vergunning t.b.v. de exploitatie van een seksinrichting (art. 3.4 APV);

  • vergunning t.b.v. de exploitatie van een speelgelegenheid (art. 2.39 APV of Speelautomatenhalverordening).

De Bibob-toets wordt niet uitgevoerd indien de aanvraag betrekking heeft op:

  • een Drank en Horecawetvergunning ten behoeve van een paracommerciële inrichting (art. 4 DHW);

  • een wijziging van een bestaande Drank en Horecawetvergunning (bijv. het opnemen van een nieuwe leidinggevende).

8. Controle en handhaving

Het sluitstuk van dit beleid is handhaving. Dit gebeurt op basis van het “Vernieuwend toezicht en handhavingsbeleid”. Om overlast tegen te gaan is vooral handhaving van sluitingstijden, geluidsnormen en openbare orde en veiligheid van belang. Op basis van het Horecastappenplan, dat aangepast wordt naar aanleiding van deze uitvoeringsregels, zal het toezicht en de handhaving plaatsvinden. Dit wordt in nauwe samenwerking met de politie gedaan. Hierbij wordt de handhaving rondom de gewijzigde leeftijdsgrens voor het schenken van alcohol houdende dranken betrokken.

Ondertekening