Regeling vervallen per 12-06-2021

Notitie handhaving fietsen, voer- en vaartuigen e.d. Bloemendaal

Geldend van 18-10-2013 t/m 11-06-2021

Intitulé

Notitie handhaving fietsen, voer- en vaartuigen e.d. Bloemendaal

1.Inleiding

In de gemeente Bloemendaal is niet vastgelegd hoe de verwijdering van langdurig en ongewenst op de openbare weg (dan wel water) aanwezige fietsen, fietswrakken, aanhangwagens, caravans, boten en dergelijke is geregeld.

Door de BOA’s en de (administratieve) handhavers van afdeling Publiekszaken wordt om die reden naar bevind van zaken omgegaan met de verwijdering van dergelijke objecten.

Daar de uiteindelijke uitoefening van bestuursdwang (de verwijdering) een besluit is waartegen bezwaar kan worden gemaakt en er ook in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) strikte regels bestaan omtrent het bewaren van verwijderde objecten, is het raadzaam beleid op te stellen waarin de te volgen procedures worden beschreven. Bovendien bestaat hieraan ook behoefte bij de BOA’s (“wat mogen wij doen”) en bij medewerkers van afdeling Gemeentewerken die verantwoordelijk zijn voor de opslag van verwijderde voorwerpen. Bij hen bestaat behoefte aan een duidelijke instructie die inzicht geeft in wijze van opslag, de duur en de mogelijkheden om voorwerpen te mogen verkopen dan wel vernietigen.

In deze notitie zullen aan de orde komen fietsen in het algemeen en verder onder te verdelen in fietswrakken en zogenoemde weesfietsen.

Vervolgens zullen voertuigen aan de orde komen zoals aanhangwagens, autowrakken en kampeermiddelen, zoals caravans. Tenslotte zal aandacht besteed worden aan de mogelijkheden tot verwijdering van vaartuigen die in openbaar water liggen.

Van belang is verder hoe op de gemeentewerf omgegaan kan en moet worden met opgeslagen voertuigen. Hiervoor is de instructie “Procesafspraken in beslagname voer- en vaartuigen en wees- en wrakfietsen” (2013008030) opgesteld.

Allereerst zal kort beschreven worden welke juridische mogelijkheden er bestaan objecten als voer,- vaartuigen en fietsen te verwijderen, op te slaan en te verkopen of te vernietigen.

Handhaving, verwijdering, in beslagname, opslag op grond van de Awb

Bij overtreding van een wettelijk voorschrift, in dit geval een bepaling uit de APV, is het college op grond van artikel 125 Gemeentewet bevoegd tot handhavend optreden.

Indien legalisatie van de overtreding niet mogelijk of denkbaar is, zal een handhavingmiddel op grond van de Awb ingezet moeten worden met het doel herstel van de legale situatie te bereiken.

Dit kan zijn een last onder dwangsom om de burger te bewegen zelf de verboden situatie te beëindigen of een last onder bestuursdwang waarbij op kosten van de overtreder door de gemeente de verboden situatie wordt opgeheven door het object (bijv. voertuig) te laten verwijderen. Tegen beide besluiten staat bezwaar en beroep open.

Indien de eigenaar bekend is, zal deze aangeschreven worden. Vaak zal dit bij de hierboven beschreven en te verwijderen objecten niet het geval zijn. In dat geval zal met toepassing van andere middelen (aanplakken, advertentie) gewerkt moeten worden.

Indien niet binnen de gegeven termijn, de zogenoemde begunstigingstermijn, de overtreding is opgeheven, verbeurt de overtreder hetzij de dwangsom, hetzij wordt het object verwijderd.

Vervolgens behoeft de opgeslagen zaak volgens artikel 5:30 Awb tot maximaal 13 weken te worden bewaard. Deze termijn kan korter zijn indien de kosten van opslag in verhouding tot de waarde van de zaak onevenredig groot zijn.

Er geldt echter een minimum bewaartermijn van twee weken tenzij het gevaarlijke stoffen of

eerder aan bederf onderhevige stoffen betreft.

Indien tenslotte de gemeente van oordeel is dat verkoop niet mogelijk is, kan de zaak na de bewaarperiode om niet aan een derde (bijvoorbeeld een ideële organisatie) in eigendom worden overdragen of kan deze worden vernietigd.

2.Fietsen, weesfietsen, fietswrakken

De vraag is in hoeverre er in de gemeente Bloemendaal sprake is van overlast van geparkeerde fietsen. Deze vraag is van belang omdat in diverse andere (vooral grotere) gemeenten beleid is ontwikkeld voor respectievelijk gevaarlijk geparkeerde fietsen, fout geparkeerde fietsen, weesfietsen en fietswrakken.

In de gemeente Bloemendaal gaat het in het algemeen meer om hier en daar achtergelaten fietsen die uiteindelijk verwijderd moeten worden.

Het opstellen van een uitgebreid beleid ten aanzien van geparkeerde fietsen is niet nodig, maar wel duidelijke richtlijnen hoe met de verwijdering van een fiets die om welke reden dan ook ergens staat geparkeerd, moet worden omgegaan.

Daarbij zal onderscheid gemaakt worden tussen de volgende categorieën fietsen:

  • ·

    op een gevaarlijke, hinderlijke manier gestalde fietsen

  • ·

    foutief gestalde fietsen (buiten de fietsenrekken)

  • ·

    zogenoemde “weesfietsen”

  • ·

    fietswrakken

Gevaarlijke, hinderlijk gestalde fietsen

Het gaat hier om fietsen die zo geparkeerd staan dat deze gevaar opleveren. Ze blokkeren bijvoorbeeld de doorgang voor hulpdiensten of een vluchtroute voor gebruikers van een gebouw. Ook een fiets die zodanig staat dat een wiel uitsteekt op de rijweg of het fietspad of die bijvoorbeeld een blindengeleidestrook blokkeert, levert gevaar op.

Dergelijke fietsen dienen ogenblikkelijk verwijderd te worden.

Foutief gestalde fietsen

Het opstellen van een beleid ten aanzien van foutief gestalde fietsen (die bijvoorbeeld niet in de fietsenrekken staan) is in het algemeen niet aan te bevelen. Ten eerste omdat dit probleem in Bloemendaal niet in een hoge mate speelt, ten tweede omdat het toezicht houden en handhaven ook op foutief gestalde fietsen erg arbeidsintensief is en ten derde grote consequenties zou hebben voor de capaciteit van het gemeentelijk depot waar de fietsen en andere objecten (waarover verder in deze notitie gesproken wordt) opgeslagen worden. Op de gemeentewerf is eenvoudigweg onvoldoende ruimte om grote aantallen fietsen op te slaan. Niettemin kan er in sommige gevallen aanleiding zijn om bij de NS-stations wel op te treden. Hiervoor is aanleiding als blijkt dat er veel foutief gestalde fietsen staan terwijl er wel voldoende stallingruimte aanwezig is. In eerste instantie kan hiervoor gewaarschuwd worden met een waarschuwingslabel.

Weesfietsen

Een weesfiets is een fiets die op een openbaar terrein is gestald en die gedurende langere tijd niet meer is gebruikt. Vaak is een dergelijke fiets achtergelaten en is het in elk geval zeer de vraag of de eigenaar deze nog zal ophalen.

De handhaving van weesfietsen dient wel geregeld te worden. Het komt in de praktijk namelijk wel voor dat langdurig gestalde fietsen worden verwijderd en worden opgeslagen op de gemeentewerf.

fietswrakken

Dit zijn fietsen die rij technisch in onvoldoende staat en verwaarloosd zijn.

Of een fiets een fietswrak is, wordt beoordeeld op basis van twee criteria gezamenlijk.

Ten eerste; de fiets is rij technisch in onvoldoende staat zijn, er is niet mee te rijden, want er missen essentiële onderdelen en/of essentiële onderdelen zijn defect.

Ten tweede; de fiets is uiterlijk verwaarloosd, er is lang niet op gereden en de eigenaar heeft er kennelijk afstand van gedaan. Dit is te zien aan stof, mos, verdroogde en lekke banden,

begroeiing en een verroeste ketting.

Ook aan de handhaving van deze categorie fietsen dient aandacht besteed te worden.

De Algemene Plaatselijke Verordening Bloemendaal 2012 (APV) biedt voor de handhaving onvoldoende mogelijkheden.

Hierin is over fietsen in twee artikelen het volgende geregeld.

Artikel2.51Neerzetten van fietsen e.d.

Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:

  • a.

    dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek;

  • b.

    daardoor die ingang versperd wordt.

Artikel5.12Overlast van fiets of bromfiets

Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

Er zijn momenteel geen plaatsen aangewezen als bedoeld in art. 5.12 APV, maar zelfs als dit wel het geval was dan zou dit met artikel 2.51 APV weinig aanknopingspunten bieden om op te treden.

Zeker onder de huidige situatie is er momenteel geen optreden mogelijk tegen zogenoemde weesfietsen eigenlijk ook niet tegen fietswrakken en zelfs niet tegen hinderlijk gestalde fietsen.

Om te kunnen optreden is een wijziging van de APV noodzakelijk.

In plaats van de huidige tekst dient artikel 5.12 als volgt te luiden:

Artikel 5.1.2 Overlast van fiets of bromfiets

  • 1.

    Het is verboden fietsen of bromfietsen buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan indien zij overlast opleveren dan wel schade veroorzaken aan de openbare gezondheid of aan het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 2.

    Het is verboden fietsen of bromfietsen die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een verwaarloosde toestand verkeren, op de weg te laten staan.

  • 3.

    Het is verboden op of aan de weg fietsen of bromfietsen langer dan één maand onbeheerd op dezelfde locatie te laten staan.

Op grond van dit artikel kan worden opgetreden tegen gevaarlijk geplaatste fietsen, tegen fietswrakken en tegen weesfietsen.

Gevaarlijke, hinderlijk gestalde fietsen

Het direct verwijderen van een gevaarlijk, hinderlijk geplaatste fiets is een vorm van bestuursdwang. De fiets kan afgevoerd worden naar en opgeslagen worden op de gemeentewerf, maar het zal in de praktijk vaak de beste oplossing zijn dat de BOA de eigenaar verzoekt (sommeert) de betreffende fiets te verplaatsen of zelf iets verplaatst, zodat de gevaarlijke situatie wordt weggenomen en niet dat de fiets wordt afgevoerd naar de gemeentewerf. Deze milde vorm van bestuursdwang is veel publieksvriendelijker, stimuleert mogelijk andere fietsers om hun fiets netter te parkeren en is natuurlijk veel goedkoper dan het afvoeren en opslaan van de fiets!

Weesfietsen

De bestuursdwangprocedure voor de verwijdering van deze fietsen bestaat uit een aantal stappen.

Allereerst zal de fiets gelabeld moeten worden op een manier dat bij het verplaatsen van de fiets het label (of koordje) breekt. Op die manier zal duidelijk zijn of de fiets na ommekomst van de periode (28 dagen) “in overtreding” is, door de eigenaar verwijderd had moeten worden. Vervolgens wordt bestuursdwang aangezegd waarbij een begunstigingstermijn van twee dagen wordt gegeven.

Daar de eigenaar niet bekend is, gaat dit uiteraard niet met een beschikking maar door middel van een sticker of label. Hierop komen gegevens te staan als de datum, aard van de overtreding, de kosten van het ophalen van de fiets en de begunstigingstermijn van twee dagen. Het verwijderen is een besluit tot uitoefening van bestuursdwang waartegen bezwaar gemaakt kan worden. Bij het afhalen van de fiets dient aan de eigenaar dan ook het besluit te worden uitgereikt.

fietswrakken

Een fietswrak behoeft niet “voor-gelabeld” te worden. Er wordt wel bestuursdwang aangezegd (sticker of label) dat het wrak na twee dagen wordt verwijderd.

Indien een fietswrak wordt verwijderd o.g.v. de Afvalstoffenverordening kan dit in principe direct gebeuren.

In dat geval dient dan wel in het uitvoeringsbesluit van de Afvalstoffenverordening het begrip fietswrak als afvalstof, gedefinieerd te worden. Als dit is gebeurd kan een fietswrak beschouwd worden als een afvalstof die direct kan worden afgevoerd. Deze manier van werken kan toegepast worden bij fietsen waarbij geen enkele twijfel bestaat dat zij een wrak zijn. In gevallen waarin nog wel enige twijfel bestaat, kan wel eerst gelabeld worden.

Verwijderen en opslag

Indien de fiets na de twee dagen begunstigingstermijn (bij weesfietsen en fietswrakken) er nog staat, wordt deze verwijderd. Daartoe mag een slot worden doorgeknipt.

De fiets wordt opgeslagen op de gemeentewerf. Daar wordt hij geregistreerd als het niet een fietswrak betreft en wordt gecontroleerd of hij gestolen is. Op de website van de Rijksdienst voor het wegverkeer wordt een register van gestolen fietsen bijgehouden.

Tevens wordt de waarde van de fiets ingeschat. Dit is van belang voor de bewaartermijn.

Deze bedraagt op grond van artikel 5:30 Awb maximaal 13 weken. Indien echter de kosten van verwijdering en opslag in verhouding tot de waarde van de fiets onevenredig hoog zijn, kan deze eerder worden verkocht, vernietigd, dan wel zoals wij in zo’n geval nastreven, om niet overgedragen worden aan een ideële organisatie.

3.Voertuigen zoals caravans, aanhangwagens, grote-, reclamevoertuigen, voertuigwrakken

Met een zekere regelmaat worden de BOA’s en de (administratieve) handhavers van afdeling Publiekszaken geconfronteerd met een aanhangwagen of met een caravan die langere tijd op de weg staat of met een auto die ogenschijnlijk in slechte staat langdurig ergens geparkeerd staat.

In hoofdstuk 5 van de APV, afdeling parkeerexcessen is in de artikelen 5.2 tot en met 5.9 geregeld dat het verboden is dergelijk voertuigen langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te plaatsen, te parkeren dan wel te hebben.

Voor het toepassen van handhavingmiddelen ter verwijdering van het betreffende voertuig is het van belang of de eigenaar bekend is.

Eigenaar bekend

Betreft het een caravan, aanhangwagen of ander voertuig met kenteken dan zal de eigenaar in het algemeen te achterhalen zijn.

In dit geval kan de gangbare handhavingprocedure gevolgd worden. Daarbij heeft het de voorkeur in eerste instantie het middel van de dwangsom toe te passen opdat de eigenaar het voertuig zelf verwijdert. Mocht dit niet tot het gewenste resultaat leiden of is de verwijdering van het voertuig spoedeisend dan kan bestuursdwang – het op kosten van de overtreder verwijderen – worden toegepast.

Eigenaar niet bekend

Vaak zal de eigenaar van het voertuig niet bekend zijn. Indien dat het geval is zal een procedure zoals ongeveer bij fietsen, worden gevolgd.

Daarbij wordt het voertuig aangeplakt met de waarschuwing dit binnen twee weken weg te halen.

Indien nog niet verwijderd dan volgt opnieuw een aanplak en omschrijving van het voertuig in de gemeentelijke advertentie met de mededeling dat dit na één week zal worden verwijderd.

Vervolgens zal het voertuig indien mogelijk door de buitendienst, of anders door een gespecialiseerd bedrijf worden weggesleept en worden opgeslagen op de gemeentewerf (of elders).

Daarbij gelden dezelfde Awb-termijnen als hierboven beschreven (2 tot 13 weken).

Hoe op de gemeentewerf omgegaan wordt met de opgeslagen voertuigen is uitgewerkt in de instructie “Procesafspraken in beslagname voer- en vaartuigen en wees- en wrakfietsen” (2013008030).

Beleid ten aanzien van aanhangwagens, caravans en campers.

In artikel 5.6 van de huidige APV is voor alle grote voertuigen en objecten geregeld dat deze niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg mogen staan. Hieronder vallen ook voor recreatie bedoelde voertuigen. Het is de vraag of deze termijn voor recreatievoertuigen niet te kort is. Vooral in vakantietijd zal het voorkomen dat mensen hun caravan of aanhangwagen uit de stalling halen en dat deze dan langer dan drie dagen voor de deur staat.

Het in zo’n geval strikt toepassen van de drie dagen termijn zal al gauw tot onbegrip leiden vooral in gevallen waarin het duidelijk is dat niemand veel last heeft van het aanwezige voertuig.

We stellen voor in artikel 5.6 APV te regelen dat voor deze voertuigen een termijn van acht dagen geldt waarbinnen zij op de weg geplaatst mogen worden.

Voertuigwrakken/defecte voertuigen

Een speciale categorie voertuigen vormen de zogenoemde voertuigwrakken.

Ten aanzien van voertuigen waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden en voertuigwrakken is in de APV in de artikelen 5.4 en 5.5 respectievelijk geregeld dat het verboden is deze langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren, dan wel in het algemeen verboden is deze te op de weg te parkeren.

Onder een voertuigwrak wordt verstaan “een anders dan niet-rijklaar voertuig”. Wanneer een dergelijk wrak geparkeerd staat binnen de bebouwde kom, kan het in relatie tot de schaarste aan parkeerruimte, een parkeerexces opleveren.

Daarnaast geeft een voertuigwrak aanstoot doordat het een ontsierend element in het straatbeeld vormt.

Voordat handhavingmiddelen kunnen worden ingezet inzake een geparkeerde auto zal duidelijk moeten zijn of dit daadwerkelijk een wrak is of een defect voertuig.

Criteria voor het constateren of een voertuig een wrak is, zijn of dit in rij technisch onvoldoende staat en in kennelijk verwaarloosde toestand is en dat bij een motorrijtuig op meer dan twee wielen de kentekenplaten ontbreken (artikel 1 Besluit nadere omschrijving autowrakken).

Of het een defect voertuig betreft moet duidelijk blijken dat het niet een wrak is maar dat het om een eenvoudig te verhelpen defect gaat. Wanneer een dergelijk voertuig bijvoorbeeld een lekke band heeft en aantoonbaar is dat het al geruime tijd op dezelfde plaats geparkeerd staat.

Nadat het betreffende voertuig (uiteindelijk) is weggesleept en is opgeslagen op de gemeentewerf, zal de waarde bepaald moeten worden in verband met de geldende, hierboven beschreven Awb-termijnen (2 tot 13 weken). Ook bij een voertuigwrak; dit kan namelijk nog een bepaalde waarde hebben, zeker als het een oldtimer betreft.

4.Vaartuigen in openbaar water

In het Aanwijzingsbesluit APV zijn als plaatsen in de zin van artikel 5.25 APV, waar het verboden is ligplaats in te nemen, aangewezen: alle openbare wateren in de gemeente met uitzondering van enkele delen van de Leidsevaart en de Bennebroekervaart in Bennebroek.

Alle boten die in deze aangewezen openbare wateren liggen kunnen in principe met inachtneming van de juiste procedure (uiteindelijk) worden verwijderd.

Als iemand een boot neerlegt in het openbaar water kan de gemeente optreden door aanwijzingen te geven aan de eigenaar.

Bijvoorbeeld dat de boot verplaatst moet worden. Evenals bij voertuigen zal de eigenaar vaak niet bekend zijn.

In zo’n geval kan een melding aan de boot worden bevestigd en/of kan in de gemeentelijke advertentie een aankondiging gedaan worden dat de boot (met nauwkeurige beschrijving) binnen een bepaalde tijd zal worden verwijderd als niet voldaan wordt aan de aankondiging.

Indien hieraan niet wordt voldaan is er sprake van overtreding van art. 5.27 APV (verbod een ligplaats in te nemen in strijd met het krachtens de artikelen 5.25 en 5.25 bepaalde) en kan bestuursdwang worden uitgeoefend.

De boot kan dan worden verwijderd en worden opgeslagen. De in de inleiding beschreven procedure omtrent opslag en uiteindelijk vernietiging of verkoop geldt uiteraard ook hier.

De handhavingprocedure kan tevens gevolgd worden voor vaartuigen die liggen in de wateren waar wel een boot mag worden neergelegd (dus de delen van Leidsevaart en de Bennebroekervaart) maar dan bijvoorbeeld als een boot weggehaald moet worden vanwege bedreiging milieu (lekkage olie), vanwege bedreiging openbare orde of veiligheid (bijv. de vaarweg wordt belemmerd), of bij schending van het aanzien van de gemeente.

In de praktijk wordt in de gemeente in het algemeen slechts gehandhaafd bij boten die een “schending van het aanzien van de gemeente” vormen en waarover wordt geklaagd.

Mede vanwege de relatief hoge kosten en de hoge arbeidsintensiviteit die verwijdering met zich meebrengt, kan niet worden overgegaan worden tot handhaving bij alle illegaal aangelegde boten.

Recent is wel een actie gestart om 10 boten, veelal wrakken die half onderwater lagen, op te ruimen.

Feit is dat er afgezien van deze handhavingactie nog ongeveer 55 bootjes illegaal in de openbare wateren liggen. En dat is dan nog de situatie van vóór het zomerseizoen en pas twee maanden nadat het Heemsteedse ligplaatsenbeleid in werking is (sinds 1 april).

De gemeente Bloemendaal kent geen specifiek ligplaatsenbeleid. Mede hierdoor en het feit dat de buurgemeenten Haarlem en dus sinds kort ook Heemstede wel een ligplaatsenbeleid met een vergunningstelsel kennen, is een zekere wildgroei ontstaan in die zin dat er in de Bloemendaalse openbare wateren allerlei bootjes liggen. Daarbij bestaat de indruk dat in de wateren grenzend aan Haarlem en Heemstede meer bootjes worden neergelegd juist vanwege het feit dat dit in die gemeenten is toegestaan mits de burger beschikt over de vereiste ligplaatsvergunning.

Eén van de nadelen van het door burgers innemen van een ligplaats in de Bloemendaalse wateren is dat vaak bij het aangemeerde bootje op de oever dit wordt bevestigd aan een boom die daarvan schade kan ondervinden of dat een paaltje in de grond wordt geslagen om het bootje aan vast te leggen. Dit leidt er dan toe dat ter plaatse de berm niet goed kan worden gemaaid en zelfs dat de maaiers beschadigd kunnen worden door de aanwezigheid van de paaltjes.

Zolang de gemeente geen ligplaatsenbeleid met vergunningstelsel heeft, zal geaccepteerd moeten worden dat er op een aanzienlijk aantal plaatsen in de openbare wateren in feite illegaal een ligplaats wordt ingenomen. Hiertegen zal handhavend worden opgetreden indien dit noodzakelijk is vanwege een bedreiging van het milieu (lekkage olie), vanwege bedreiging openbare orde of veiligheid (bijv. de vaarweg wordt belemmerd), of bij schending van het aanzien van de gemeente.

In het laatste geval zal hiervan met name sprake zijn als de bootjes wrakken zijn die grotendeels onder water liggen, dan wel vol water staan en wanneer boten op de oever (talud, berm) liggen.

5.Budget handhaving

Het verwijderen en opslaan van vooral voertuigen maar meer nog van bootjes kost uiteraard geld. Het zal niet altijd mogelijk zijn de kosten te verhalen op de eigenaar.

Vooral de kosten van het laten verwijderen van voertuigen en meer nog van grote boten die vaak met een kraan uit het water moeten worden getild, zijn aanzienlijk.

Daartoe dient een bedrag van € 3.000,- worden geraamd in de begroting. Dit kan binnen het bestaande programma Openbare Orde worden geregeld (dus geen extra geld nodig).

Samenvattend; de acties en standpunten

Fietsen

  • ·

    Handhaving tegen foutief gestalde fietsen is in het algemeen niet aan de orde vanwege arbeidsintensiviteit en capaciteitsgebrek opslag.

  • ·

    Incidenteel kan het bij de NS-stations wel noodzakelijk zijn om op te treden tegen foutief gestalde fietsen indien er ter plaatse wel voldoende stallingruimte aanwezig is (in eerste instantie een waarschuwingslabel).

  • ·

    Om op te kunnen treden tegen hinderlijk geplaatste fietsen, weesfietsen en fietswrakken dient artikel 5.12 APV te worden gewijzigd.

  • ·

    In het uitvoeringsbesluit van de Afvalstoffenverordening dient het begrip fietswrak als afvalstof gedefinieerd te worden. Als dit is gebeurd kan een fietswrak beschouwd worden als een afvalstof en kan dit direct worden afgevoerd.

  • ·

    Indien de bewaarperiode is verstreken en de fiets ter beschikking is gekomen van de gemeente, heeft het de voorkeur deze om niet over te dragen aan een ideële organisatie.

  • ·

    Handhaving inzake gevaarlijk of hinderlijk geplaatste fietsen zal in de regel plaatsvinden door het rijwiel een stukje te (laten) verplaatsen; de klantvriendelijke benadering.

Andere voertuigen zoals aanhangers, caravans, voertuigw rakken

  • ·

    Ten aanzien van geparkeerde caravans, campers, vouwwagens (i.h.a. voor recreatie gebruikte voertuigen) zal in artikel 5.6 APV geregeld worden dat deze voertuigen niet slechts drie, maar acht dagen op de weg mogen worden geplaatst.

  • ·

    Indien de eigenaar van een te verwijderen object bekend is, zal in eerste instantie het handhavingmiddel van de dwangsom worden ingezet en pas in laatste instantie de last onder bestuursdwang.

Vaartuigen

  • ·

    Mede vanwege de relatief hoge kosten en de hoge arbeidsintensiviteit die verwijdering met zich meebrengt, wordt niet over overgegaan tot handhaving bij alle illegaal in de openbare wateren aangelegde boten.

  • ·

    In voorkomende gevallen wordt slechts gehandhaafd bij boten die een “schending van het aanzien van de gemeente” vormen of om andere redenen (zoals milieuhygiëne, belemmering vaarweg, veiligheid).

  • ·

    Handhaving wegens “schending van het aanzien van de gemeente” zal in het algemeen slechts plaatsvinden bij bootwrakken die grotendeels onder water liggen, dan wel vol water staan, dan wel die op de oever liggen.

Algemeen

Er dient een bedrag van € 3.000,- te worden geraamd in de begroting als budget handhaving.

Ondertekening

Gepubliceerd in het Weekblad Kennemerland Zuid d.d. 17 oktober 2013
In werking vanaf 18 oktober 2013

BIJLAGE

Relevante regelgeving

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING BLOEMENDAAL 2012

Artikel 2.51 Neerzetten van fietsen e.d.

Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:

  • a.

    dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek;

  • b.

    daardoor die ingang versperd wordt.

Artikel 5.12 Overlast van fiets of bromfiets

Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

Afdeling 1. Parkeerexcessen

Artikel 5.1 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    voertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1, onder al, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990) met uitzondering van kleine wagens zoals: kruiwagens, kinderwagens en rolstoelen;

  • b.

    parkeren: parkeren als bedoeld in artikel 1, onder ac, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990).

Artikel 5.2 Parkeren van voertuigen op de weg voor het herstellen, slopen, verhuren, verkopen of verhandelen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig op de weg te parkeren met het kennelijke doel dit voertuig te herstellen, te slopen, te verhuren, te verkopen dan wel te verhandelen.

  • 2.

    Onder verhuren als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan:

    • a.

      het gebruiken van een voertuig voor het geven van lessen;

    • b.

      het gebruiken van een voertuig voor het vervoeren van personen tegen betaling.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor een voertuig:

    • a.

      waarvan de rechthebbende kan aantonen, dat het gebezigd is voor persoonlijk gebruik en dat geparkeerd wordt met het doel om het te verkopen en/of te verhandelen;

    • b.

      waarvan de gebreken eenvoudig te herstellen zijn en dit herstel niet langer duurt dan één uur.

  • 4.

    Het college kan wegen of weggedeelten aanwijzen, waarop het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is.

Artikel 5.3 Te koop aanbieden van voertuigen (vervallen)

(is geregeld in artikel 5.2)

Artikel 5.4 Defecte voertuigen

Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.

Artikel 5.5 Voertuigwrakken

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te parkeren.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

Artikel 5.6 Kampeermiddelen e.a.

  • 1.

    Het is verboden een woonwagen, kampeerwagen, caravan, camper, magazijnwagen, aanhangwagen, keetwagen of ander soortgelijk voertuig dat voor de recreatie dan wel anderszins uitsluitend of mede voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebezigd of voorwerp (vuil- of opslagcontainer, laadbak, grofvuilzak e.d.) langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te plaatsen of te hebben.

  • 2.

    Het college kan plaatsen niet zijnde wegen of weggedeelten aanwijzen waarop het in het eerste lid gestelde verbod van toepassing is.

  • 3.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod, met uitzondering voor kampeermiddelen, ontheffing verlenen.

  • 4.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Provinciaal wegenreglement of de Provinciale landschapsverordening.

Artikel 5.7 Parkeren van reclamevoertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken.

  • 2.

    (dit onderdeel van de corresponderende APV-bepaling uit het VNG-model niet overgenomen)

Artikel 5.8 Parkeren van grote voertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.

  • 3.

    Het college kan wegen of weggedeelten aanwijzen waar het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is.

  • 4.

    Het college kan van het in het eerste lid genoemde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 5.9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.

  • 2.

    Het verbod geldt niet gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is.

Artikel 5.10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen

(gereserveerd)

Artikel 5.11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen

  • 1.

    Het is verboden met een voertuig te rijden door of deze te doen of te laten staan in een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook.

  • 2.

    Dit verbod is niet van toepassing:

    • a.

      op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden door of vanwege de overheid;

    • b.

      op voertuigen, waarmee standplaats wordt of is ingenomen op terreinen die voor dit doel zijn bestemd.

  • 3.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

Artikel 5.25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen

  • 1.

    Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.

  • 2.

    Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

    • a.

      nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente;

    • b.

      beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of een bij of krachtens verordening van de Provincie Noord-Holland getroffen regeling met betrekking tot het vaarwegenbeheer.

Artikel 5.26 Aanwijzingen ligplaats

  • 1.

    Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5.25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.

  • 2.

    De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door of vanwege het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

  • 3.

    Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of een bij of krachtens verordening van de Provincie Noord-Holland getroffen regeling met betrekking tot het vaarwegenbeheer.

Artikel 5.27 Verbod innemen ligplaats

Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens de artikelen 5.25, tweede lid en 5.26 bepaalde.

AANWIJZINGSBESLUIT APV

14.

Het aanwijzen van gedeelten van openbaar water waar het verboden is met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen.

5.25, 1e lid

§Alle openbare wateren in de gemeente m.u.v.:

§het gedeelte van het openbaar water bekend als de Leidsevaart voor zover gelegen tussen de woonhuizen aan deze vaart tussen de huisnummers 38 t/m 154.

§het gedeelte van het openbaar water bekend als de Bennebroekervaart gelegen tussen de aangebrachte doorvaartbeperking tot aan de in de vaart gelegen woonboot plaatselijk bekend Meerweg 79.