Verordening op de bedrijfsvoering van de gemeente Boekel

Geldend van 03-08-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 15-11-2003

Intitulé

Verordening op de bedrijfsvoering van de gemeente Boekel

De raad van de gemeente Boekel besluit,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

Besluit:

Verordening op de bedrijfsvoering van de gemeente Boekel

Artikel 1 Definities

- niet uit de modelverordening overgenomen -

Titel 1 Begroting en verantwoording

Artikel 2 beleidsbegroting

  • 1. De raad stelt ten minste bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren goederen en diensten;

    • c.

      de baten en lasten.

  • 3. Het college stelt ultimo 2007 per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt ultimo 2007 zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3 Producten

  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productenraming aan de programma's.

  • 2. De onderverdeling van de programma's in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1. Het college biedt tijdig aan de raad een voorjaarsnota aan zodat vaststelling door de raad uiterlijk voor 1 juli plaats kan vinden van het begrotingsjaar voorzien van de kaders voor het volgend begrotingsjaar en minimaal drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de (voorlopige) jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2. De raad stelt deze nota uiterlijk de laatste vergadering voor het zomerreces van de raad vast.

Artikel 5 Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels vast die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productenraming;

    • b.

      de budgetten uit de productenraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de beleidsbegroting.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma's zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden. Wijzigingen binnen programma's zijn toegestaan.

Artikel 6 Interne controle

  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de periodieke interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college draagt zorg voor de periodieke interne toetsing van alle taakvelden op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen.

  • 3. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het tweede lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2. De tussenrapportages worden tweemaal per jaar aan de commissie Algemene Zaken aangeboden.

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4. De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. In ieder geval moet in de rapportages aandacht worden besteed aan de items beleid, bedrijfsvoering, budgetten en de daaruit voortvloeiende beslispunten.

  • 5. Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen, zoals beschreven in de handreiking van het Ministerie 'de actieve informatieplicht van het college van burgemeester en wethouders'.

Artikel 8 Jaarstukken

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma's. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke goederen en diensten zijn geleverd;

    • c.

      wat de kosten zijn;

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 4. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma's of de beleidsdoelen van de programma's voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Titel 2 Financiële positie

Artikel 9 Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3. De raad autoriseert met het vaststellen van de financiële positie de investeringskredieten.

Artikel 10 Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. De waardering en afschrijvingen van de vaste activa geschiedt op basis van het gestelde in de nota financieel beleid.

  • 2. Het college biedt ten minste eenmaal in de vier jaar de raad ter vaststelling een bijgestelde nota financieel beleid aan.

Artikel 11 Oninbare vorderingen

- niet uit de model-verordening overgenomen -

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college neemt jaarlijks in de voorjaarsnota een paragraaf reserves en voorzieningen op.

  • 2. De paragraaf reserves en voorzieningen behandelt:

    • a.

      de vorming, besteding en vrijval van reserves;

    • b.

      de vorming, besteding en vrijval van voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen, in relatie tot het weerstandsvermogen.

    • d.

      de minimale en maximale omvang van de algemene reserves,

    • e.

      besteding van de middelen wanneer de maximale omvang wordt overschreden,

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Boekel wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW. Bij de systematiek van de compensabele BTW geldt wel als uitgangspunt dat dit niet mag leiden tot het onnodig aanvullen van reserves en voorzieningen.

Artikel 14 Financieringsfunctie

  • 1. De financieringsfunctie wordt vormgegeven conform het door de raad vastgestelde treasurystatuut.

  • 2. In het treasurystatuut zijn regels opgenomen inzake inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede inzake de administratieve organisatie van de financieringsfunctie, daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

  • 3. In de paragraaf financiering in de begroting en het jaarverslag geeft het college een beschouwing die aansluit op het beleid dat uiteengezet is in het treasurystatuut en waarin minimaal verslag wordt gedaan van: de kasgeldlimiet, de renterisiconorm, de omvang en samenstelling van het vreemd vermogen, de omvang en samenstelling van de uitzettingen, de huidige liquiditeitspositie, de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar, de rentevisie, de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 15 Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1. Het college draagt uiterlijk voor 1 januari 2007 zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar.

  • 3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Titel 3 Paragrafen

Artikel 16 Lokale heffingen

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar ter vaststelling aan de raad een (bijgestelde) nota financieel beleid aan. Deze nota behandelt met betrekking tot lokale heffingen in ieder geval:

    • -

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • -

      de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;

    • -

      de kostendekkendheid van de heffingen;

    • -

      de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    • -

      het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 2. De nota bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst.

  • 3. Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad in een apart voorstel voor 1 januari voor het heffingsjaar per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

  • 4. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van:

    • a.

      de opbrengsten per lokale heffing;

    • b.

      het volume en bedrag aan kwijtscheldingen;

    • c.

      de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing;

    • d.

      de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk.

Artikel 17 Weerstandsvermogen

  • 1. Het college neemt in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en de jaarstukken op:

    • a.

      een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;

    • b.

      een inventarisatie van de risico's;

    • c.

      het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's.

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een geactualiseerd beheerplan openbare ruimte (voorheen wegbeheerplan) aan. Het plan geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het wegennet, openbaar groen, water, kunstwerken en straatmeubilair en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. Het college biedt de raad het plan ter vaststelling aan.

  • 2. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een geactualiseerd gemeentelijk rioleringsplan (GRP) aan de raad ter vaststelling aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 3. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een nota onderhoud gebouwen ter vaststelling aan de raad aan. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering, milieu en gebouwen.

Artikel 19 Financiering

- niet uit de modelverordening opgenomen -

Artikel 20 Bedrijfsvoering

  • 1. Het college stelt tenminste eenmaal in de vier jaar een geactualiseerde nota bedrijfsvoering vast. In de nota wordt speciale aandacht geschonken aan de relatie tussen het gemeentelijk apparaat en de inwoners van de gemeente.

  • 2. In de paragraaf bedrijfsvoering in de begroting en de jaarstukken geeft het college inzicht in de stand van zaken en beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering.

Artikel 21 Verbonden partijen

  • 1. Het college neemt ultimo 2005 in de paragraaf verbonden partijen van de begroting en de jaarstukken van elk van de verbonden partijen het openbaar belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente op.

  • 2. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden.

Artikel 22 Grondbeleid

  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid ter vaststelling aan de raad aan. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de relatie tussen de visie op het grondbeleid en de programma's in de begroting;

    • b.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • c.

      aan te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • d.

      de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

    • e.

      de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

  • 2. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma's.

Artikel 23 Verstrekking subsidies

  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota subsidiebeleid ter vaststelling aan de raad aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

Titel 4 Financiële organisatie en administratie

Artikel 24 Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatie-onderdelen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van registergoederen, kapitaalgoederen, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

    • c.

      het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving.

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving.

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 25 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 26 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de organisatie-onderdelen.

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de organisatie-onderdelen van de gemeente;

  • e.

    de te maken afspraken met de organisatie-onderdelen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de diensten.

Artikel 27 Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten.

Artikel 28 Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor interne regels voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de subsidieverordening van de gemeente Boekel.

Titel 5 Slotbepalingen

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per juli 2004 en werkt terug tot 15 november 2003, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2005 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald onder de naam ''Verordening op de bedrijfsvoering van de gemeente Boekel''.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Boekel, gehouden op
1 juli 2004

Toelichting verordening 212 Gemeentewet

Artikel 1

In dit artikel wordt in de modelverordening (bijlage - modelverordeningen VNG ligt ter inzage) ingegaan op enkele algemene definities van begrippen die volgens de modelverordening VNG veel gebruikt worden in deze verordening. De conclusie was echter dat dit artikel voor de inhoud van de verordening geen toegevoegde waarde had.

Artikel 2

Dit artikel bevat een aantal bepalingen over de inrichting van de begroting waarin de kaderstellende functie van de raad tot uiting komt. De raad legt op basis van dit artikel een belangrijk deel van de infrastructuur van de begroting vast, evenals de kengetallen waarop de raad wil sturen en controleren. Omdat er een politiek-bestuurlijke keuze ten grondslag ligt aan de indeling van de programma's, stelt de raad de indeling vast. In de programma's stelt de raad op hoofdlijnen de kaders vast voor de komende raadsperiode. Om de maatschappelijke effecten meetbaar te maken, zullen hiervoor indicatoren nodig zijn. Om per programma meetbare indicatoren op te stellen zal tijd vergen. Daarom stellen wij u voor in lid 3 en 5 een termijn op te nemen van maximaal 4 jaar.

Wat verandert er?

Bij het opstellen van de beleidsbegroting 2004 is door het college van burgemeester en wethouders een voorstel gedaan voor de programma-indeling. De beleidsbegroting dient een document te zijn waarmee de raad kan sturen. De raad heeft in het duale stelsel de kaderstellende, budgetbepalende en controlerende taken. De beleidsbegroting ondersteunt de raad bij deze taken. Daartoe dient de beleidsbegroting te zijn ingedeeld zoals de raad het goed acht. Op dit moment zijn nog geen meetbare indicatoren opgesteld voor de maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten. Uiterlijk 2007 moet dit door het college gerealiseerd zijn.

Artikel 3

De raad stelt de beleidsbegroting vast. Ter uitvoering van de begroting stelt het college - zoals geregeld in het Besluit begroting en verantwoording - een productenraming op. Het college is vrij in het aantal producten en de indeling daarvan. De productenraming is in de systematiek van het besluit geen onderdeel van de begroting. Ter informatie voor de raad zal in de beleidsbegroting per programma de indeling in producten met de daarbij behorende meerjarige baten en lasten worden opgenomen. Om het meerjarige inzicht te bevorderen staat de onderverdeling van de programma's in de producten voor een raadsperiode vast omdat deze gekoppeld is aan de programma-indeling, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzingen.

Wat verandert er?

In de begroting 2003 is per programma een overzicht opgenomen van de functionele grootboeknummers met de daarbij behorende meerjarige baten en lasten. De functionele indeling wordt vervangen door een indeling in producten. De producten worden vastgesteld door het college samen met de bijbehorende productenraming.

Artikel 4

Dit artikel gaat over het meerjarig budgettaire kader, zoals opgenomen in de voorjaarsnota. De voorjaarsnota is de grondslag voor de eigenlijke begroting. Gegeven het grote belang van het budgetrecht van de raad, is het logisch dat de raad expliciet een budgettair kader vaststelt.

In deze nota worden zowel de beleidsmatige als budgettaire bevindingen betrokken uit de bestuursrapportages en de jaarstukken meegenomen. De voorjaarsnota dient uiterlijk voor het zomerreces van de raad te worden vastgesteld om de door de raad gestelde kaders mee te kunnen nemen in de begroting voor het volgende begrotingsjaar.

Wat verandert er?

De systematiek opgenomen in artikel 4 wordt de laatste jaren al toegepast.

Artikel 5

Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting binnen de beleidsmatige en budgettaire kaders per programma die de raad heeft geautoriseerd middels vaststelling van de (gewijzigde) begroting. In het duale stelsel geeft de raad geen nadere uitvoeringsregels voor de te behalen doelstellingen zoals deze binnen een programma zijn geformuleerd. Deze uitvoeringsregels zijn aan het college. Volgens het Besluit begroting en verantwoording wordt de productenraming door het college vastgesteld, uitdrukkelijk niet door de raad. In de modelverordening van de VNG is onder lid 2 opgenomen dat de lasten van de producten niet dusdanig mogen worden overschreden dat de realisatie vna andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komen te staan. Dit betreft de uitvoering binnen een programma en dus volgens het duale stelstel des colleges. Het college stelt voor dit lid 2 uit de modelverordening niet op te nemen. Wel wordt in lid 3 geregeld dat de budgettaire en beleidsmatige kaders niet overschreden mogen worden. Eventuele overschrijdingen van een programma dienen altijd vooraf aan de raad voorgelegd te worden. De gemeente Boekel kent een groeiscenario in de actieve informatieplicht zoals bedoeld in het duale stelsel.

Wat verandert er?

Op dit moment worden overschrijdingen op (sub)functie niveau aan de raad voorgelegd ter autorisatie. Op basis van dit artikel dienen alleen nog budgetoverschrijdingen op programmaniveau aan de raad voorgelegd te worden. Productoverschrijdingen binnen een programma kunnen worden geautoriseerd door het college. Het college is hierdoor geautoriseerd de begrotingswijzigingen op productniveau binnen een programma te doen. De budgethoudersregeling geeft hiertoe nadere richtlijnen. Deze ligt ter inzage.

Artikel 6

De raad legt in dit artikel enkele basiscondities vast voor de interne controle. Daarmee verkrijgt de raad de zekerheid dat het college aan de eisen genoemd in met name artikel 5, eerste lid, zal kunnen voldoen. In de modelverordening is opgenomen dat het college elke vier jaar een nota betreffende de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen aan de raad dient aan te bieden. Het college stelt voor om dit niet in de verordening op te nemen omdat voldoende waarborgen zijn ingebouwd middels interne controle op basis van het reeds in gebruik zijnde interne controleplan door het college en de accountantscontrole. Tevens is gestart met het beschrijven van de werkprocessen in het kader van de administratieve organisatie. Hierdoor worden o.m. de risicofuncties in beeld gebracht. Ook zal er de nota ''Integriteit'' worden opgesteld waarin het bestaande beleid wordt geactualiseerd.

Wat verandert er?

Op dit moment vindt er interne controle plaats volgens een vastgesteld plan. De uitvoering van het interne controleplan wordt getoetst door de accountant.

Artikel 7

Het eerste t/m het vierde lid formaliseert een belangrijk onderdeel van de planning en controle van de raad, namelijk wanneer de raad tussentijds over de stand van zaken in het lopende begrotingsjaar moet worden geïnformeerd. Op basis van deze informatie kan de raad de uitvoering van de begroting volgen en besluiten of bijsturing nodig is. Het vijfde lid gaat in op de informatieplicht van het college voor nieuwe, niet in de begroting opgenomen beleidsvoornemens en afwijking op voorgenomen beleidsvoornemens en investeringen. De raad autoriseert, met het vaststellen van de begroting, op hoofdlijnen het door het college uit te voeren beleid. Hiermee worden alle afzonderlijke verplichtingen die in de programma's besloten liggen geaccordeerd. Bij de uitvoering van de begroting geldt voor het college een actieve informatieplicht op basis van artikel 169 lid 2 en 4 van de gemeentewet. Dit houdt in dat het college bij het aangaan van verplichtingen of het uitoefenen van bevoegdheden die ingrijpende gevolgen hebben voor de gemeente het college eerst de zienswijze van de raad moet inwinnen. Zie handreiking ministerie 'actieve informatieplicht college' (ligt ter inzage).

Wat verandert er?

In 2004 worden aan de commissie Algemene Zaken twee bestuursrapportages voorgelegd ter advisering aan de Raad voorgelegd.

Artikel 8

De jaarrekening is het sluitstuk van de begrotingscyclus, de verantwoording over de begrotingsuitvoering door college c.q. de controle van de raad daarop. Basis daarvoor is de productrealisatie. Het tweede lid is de tegenpool van artikel 2, lid 2. De jaarrekening is voor de raad ook een afweegmoment om te besluiten, vanuit haar kaderstellende rol, bepaalde beleidsdoelen bij te stellen. Deze bijgestelde beleidsvoornemens kunnen worden meegenomen in het lopende begrotingsjaar of in de voorjaarsnota voor het komende begrotingsjaar.

Wat verandert er?

Met ingang van het begrotingsjaar 2004 is de datum waarop de jaarrekening en het jaarverslag vastgesteld verplicht vervroegd van 15 september naar 15 juli. De reden hiervoor is dat zo de bevindingen ten aanzien van de verantwoording beter kunnen worden meegenomen met de voorbereidingen van de begroting van het volgende begrotingsjaar. In onze gemeente is het reeds een aantal jaren de gewoonte dat de jaarrekening en het jaarverslag voor 15 juli worden vastgesteld.

Tevens dienen volgens het Besluit begroting en verantwoording de begroting en de jaarrekening/jaarverslag identiek van opzet en indeling te zijn. Dit met het doel dat deze documenten dan een transparanter inzicht bieden in de financiën van de gemeente.

Artikel 9

De raad geeft in dit artikel enkele belangrijke uitgangspunten aan die het college voor de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen moet volgen. Tevens wordt hier expliciet vastgelegd hoe de raad bij het vaststellen van de financiële positie, de investeringskredieten autoriseert. Investeringen worden voornamelijk geactiveerd en drukken zodoende in het jaar van aanschaf niet geheel op de onder de programma's verantwoorde lasten. In artikel 5 is bepaald dat de lasten van een programma niet overschreden mogen worden of de raad moet dit autoriseren middels een wijziging van de begroting.

Wat verandert er?

De raad autoriseert de investeringskredieten via de beleidsbegroting, op de wijze zoals vastgesteld bij de vaststelling van de nota financieel beleid, het college voert dit vervolgens uit (doet de investering) en gaat daarbij zonodig privaatrechtelijke overeenkomsten (taak college art. 160 gemeentewet) aan. Dit alles binnen de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 7 lid 5. De raad stelt via de jaarrekening vast of het college heeft gehandeld binnen de geldende regels en de gemaakte afspraken.

Artikel 10

Op basis van artikel 212 gemeentewet moet deze verordening in elk geval de ''regels voor waardering en afschrijving activa'' bevatten. In de nota financieel beleid zijn deze regels opgenomen.

Wat verandert er?

In de comptabiliteitsvoorschriften 1995 was het geen verplichting om investeringen bruto te activeren. In het Besluit begroting en verantwoording is dit in principe verplicht, met uitzondering van investeringen met een maatschappelijk nut, zoals investeringen in de openbare ruimte.

Artikel 11

Op dit moment heeft onze gemeente geen voorziening voor oninbare vorderingen, maar is het gebruikelijk deze ineens ten laste van de exploitatie te brengen. De noodzaak om dit vast te leggen in een verordening achten wij niet aanwezig.

Artikel 12

Een belangrijk beleidsmatig aspect betreft de omvang van het eigen vermogen van een gemeente. De modelverordening geeft aan dat jaarlijks een nota reserves en voorzieningen aan de raad moet worden aangeboden tegelijkertijd met de voorjaarsnota. Voorgesteld wordt hiervoor geen aparte nota aan te bieden maar deze in de voorjaarsnota te integreren middels een aparte paragraaf. Op basis van de planning & controlcyclus is het logisch de kaders op te nemen in de voorjaarsnota, de gevolgen van de (bijgestelde) kaders op te nemen in de begroting en over de uitvoering te informeren in de jaarrekening.

Wat verandert er?

Het opnemen van de reserves en voorzieningen in de paragraaf bij de voorjaarsnota is reeds gebruikelijk. Het is de bedoeling dit beleid te continueren. Waar meer aandacht aan zal worden gegeven is het inzichtelijk maken van kengetallen, gevolgen van vermogensmutaties e.d.

Artikel 13

In artikel 212 lid 2b van de gemeentewet wordt bepaald dat in deze verordening in ieder geval de grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en van tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 229b moeten worden opgenomen.

De precieze hoogte van de bedoelde prijzen en tarieven wordt bepaald bij de jaarlijkse vaststelling van de begroting of in het kader van de besluitvorming van een concreet project. De tarieven voor de rechten, bedoeld in artikel 229b van de gemeentewet, en de afvalstoffenheffing moeten bovendien jaarlijks opnieuw worden vastgesteld teneinde afstemming van de waarschijnlijke opbrengst op de geraamde lasten mogelijk te maken. De uitgangspunten opgenomen in onderstaand artikel bepalen dat de tarieven maximaal kostendekkend mogen zijn. Hierbij is rekening gehouden met de bepalingen opgenomen in de gemeentewet. De gemeentewet bepaald dat de tarieven zodanig moeten worden vastgesteld dat de geraamde baten van rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten, behalve de tarieven voor het geven van vermakelijkheden en belastingen.

Hiervan kan worden afgeweken als meerdere producten en diensten zijn opgenomen in één verordening. De prijs van het ene product kan dan meer bedragen dan de geraamde kostprijs zolang het totaal van de geraamde opbrengst de totale kosten van de in de verordening genoemde producten en diensten niet overschrijdt. Dit is het geval bij de legesverordening. De allocatie van kosten is een belangrijk aandachtspunt voor de komende jaren.

Wat verandert er?

De allocatie van kosten vormt een belangrijk onderdel om transparantie te bewerkstelligen in de prijzen die worden gerekend voor producten. Met het heffingenbeleid zal hier op terug worden gekomen.

Artikel 14

De financieringsfunctie (treasury) is een belangrijk onderdeel van het middelenbeheer. Gezien de operationele kwetsbaarheid van deze functie bevat artikel 212 van de gemeentewet het expliciete voorschrift dat deze verordening een onderdeel over de financieringsfunctie heeft. Het gaat om de kaders voor het uitvoeren van de financieringsfunctie. De uitvoering van de financieringsfunctie komt aan de orde in de financieringsparagraaf in de begroting en de rekening zoals die in het BBV is voorgeschreven.

Wat verandert er?

In 2001 is reeds door uw raad het treasurystatuut vastgesteld. In de daarbij behorende notitie was opgenomen dat de raad bij de begroting en het jaarverslag middels een afzonderlijke paragraaf geïnformeerd zou worden over de invulling van de treasuryfunctie. Het duale stelsel vraagt een actualisatie van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het treasurystatuut. Dit aan te passen onderdeel van het statuut zal in 2004 aan de raad ter vaststelling worden aangeboden.

Artikel 15

Voor een goed beeld van de financiële positie is een volledige registratie van de gemeentelijke bezittingen onontbeerlijk. Om te garanderen dat de registratie actueel en juist is, wordt in dit artikel het college opgedragen periodiek de registratie te controleren en bij afwijkingen maatregelen tot herstel te treffen. De volledigheid van de registratie zal betrokken worden bij de controle door de accountant.

Wat verandert er?

De staat van activa geeft gedeeltelijk inzicht in de bezittingen. De vastgoedadministratie geeft ook gedeeltelijk inzicht. Op dit moment is geen compleet overzicht in de organisatie van alle bezittingen voorhanden. Om die reden wordt voorgesteld dat er uiterlijk per 1-1-2007 een complete registratie aanwezig is.

Algemene toelichting artikel 16 t/m 22

Artikelen 16 t/m 22 gaan per artikel in op de paragrafen die in de begroting en het jaarverslag verplicht moeten worden opgenomen volgens het Besluit begroting en verantwoording. In de paragrafen worden onderwerpen van belang voor het inzicht in de financiële positie op de korte en lange termijn behandeld. De paragrafen bevatten de beleidsuitgangspunten van beheersmatige activiteiten en de lokale heffingen. Via deze paragrafen kan de raad ook nadrukkelijk zelf de uitgangspunten vaststellen. In de modelverordening wordt voorgesteld om per paragraaf/onderwerp periodiek een nota aan de raad voor te leggen. In het kader van het snel kunnen inspringen op actualiteiten is dit niet voor alle paragrafen wenselijk. Wanneer in de voorjaarsnota of begroting (afhankelijk van de paragraaf) jaarlijks de paragrafen worden opgenomen is het voor uw raad beter mogelijk de kaders (op meerdere momenten) bij te stellen. In het jaarverslag wordt jaarlijks per paragraaf in gegaan op de uitvoering.

Artikel 16. Lokale heffingen

In artikel 13 Kostprijsberekening zijn de uitgangspunten opgenomen voor de bepaling van heffingen en tarieven. Volgens het BBV dient in de begroting en het jaarverslag een paragraaf lokale heffingen te worden opgenomen. Deze paragraaf bevat tenminste: de geraamde inkomsten, het beleid ten aanzien van de lokale heffingen, een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, een aanduiding van de lokale lastendruk en een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid. In de model-verordening wordt als voorstel opgenomen om eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan uw raad aan te bieden. In de gemeente Boekel wordt het onderdeel lokale heffingen opgenomen in de nota financieel beleid.

Wat verandert er?

Er zal meer aandacht moeten worden besteed aan het heffingenbeleid.

Artikel 17

Het weerstandsvermogen geeft aan hoe robuust de begroting is. Dit is van beland wanneer er zich een financiële tegenvaller voordoet. Voor het beoordelen van de robuustheid van de begroting is inzicht nodig in de omvang en in de achtergronden van de risico's en de aanwezige weerstandscapaciteit. De risico's relevant voor het weerstandsvermogen zijn die risico's die niet anderszins zijn ondervangen.

Het college stelt voor om in de begroting en jaarrekening een paragraaf weerstandsvermogen op te nemen waarin tevens aandacht wordt besteed aan het risicomanagement. In de voorjaarsnota wordt volgens artikel 12 van deze model-verordening een paragraaf reserves en voorzieningen opgenomen. Hierin wordt behandeld de vorming, besteding en vrijval van reserves in relatie tot het weerstandsvermogen.

Wat verandert er?

Risicomanagement wordt steeds belangrijker. Vanaf 2004 zal hier in de voorjaarsnota, begroting en jaarverslag/jaarrekening meer aandacht aan worden besteed.

Artikel 18

Met onderhoud van kapitaalgoederen is een substantieel deel van de begroting gemoeid. Daarom is het belangrijk dat hiervoor aparte afweegmomenten zijn om de meerjarige financiële en beleidsmatige kaders vast te leggen. Voor het onderhoud van kapitaalgoederen worden regelmatig nota's aangeboden ter vaststelling. De in deze nota's vastgestelde kaders worden meegenomen in de planning en controlcyclus.

Wat verandert er?

De opleving van de genoemde nota's staat al jaren onder druk door externe en interne factoren. Vanaf 2004 zal de oplevering van de plannen structureel ingepland moeten worden in het werk van de sectoren. Het belang van de tijdige actualisatie van de plannen is dusdanig dat er sprake is van een redelijke taakstelling.

Artikel 19

In de model-verordening van de VNG is in dit artikel opgenomen over welke feiten inzake het financieel beheer van de financieringsfunctie de raad in elke geval in de verplichte paragraaf financiering bij de begroting en jaarstukken wordt geïnformeerd. Dit artikel kan komen te vervallen omdat dit is opgenomen in artikel 14.

Artikel 20 Bedrijfsvoering

De bedrijfsvoering is in het kader van het dualisme de verantwoordelijkheid van het college. Beleid op dit gebied wordt in de eerste plaats vormgegeven door het college. Wel wordt in de begroting volgens het Besluit begroting en verantwoording een paragraaf bedrijfsvoering opgenomen. Deze paragraaf geeft inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering. Verder bepaalt artikel 213a van de gemeentewet dat het college periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hem gevoerde bestuur moet doen.

Wat verandert er?

Het bedrijfsplan zal eens in de vier jaar worden geactualiseerd. Via de controller wordt er periodiek onderzoek verricht naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid.

Artikel 21

Het aangaan van (verbonden) derde partijen komt altijd voort uit het publieke belang. Verbindingen met derde partijen zijn een manier om een bepaalde publieke taak uit te voeren. Per partij is er sprake van een financieel en bestuurlijk belang. Volgens de statuten van de verschillende verbonden partijen moet de begroting en de jaarstukken voorgelegd worden aan de raad. De raad kan zijn gevoelens kenbaar maken over de voorliggende begrotingen aan de besturen van de verbonden partijen. Het aangaan van nieuwe participaties dient de instemming van de raad. Op basis van het bovenstaande acht het college het voldoende om in de begroting en de jaarstukken aandacht te besteden aan de verbonden partijen en hiervoor periodiek geen aparte nota aan uw raad aan te bieden.

Wat verandert er?

In de begroting 2004 is ene paragraaf verbonden partijen opgenomen. In deze paragraaf worden alleen de verbonden partijen benoemd. Om alle gegevens zoals in dit artikel opgenomen op te nemen in deze paragraaf zal enige tijd kosten. Om die reden wordt hiermee gestart uiterlijk eind 2005. Waarschijnlijk is e.e.a. geregeld in de begroting 2005.

Artikel 22

Een belangrijke taak van de gemeente is het daadwerkelijk ingrijpen in de ruimtelijke ordening door zelf vastgoedlocaties te (laten) ontwikkelen. De uitgangspunten van het financieel beleid ten aanzien van het grondbeleid horen bij de raad thuis. Daarom vindt het college het belangrijk eenmaal per raadsperiode een nota grondbeleid aan de raad aan te bieden ter vaststelling. In deze nota kan de raad de kaders vaststellen voor het toekomstig grondbeleid. Daarnaast wordt in de begroting en de jaarstukken een paragraaf grondbeleid opgenomen waarin uw raad wordt geïnformeerd over de voortgang.

Wat verandert er?

Onze gemeente beschikt over een nota grondbeleid. Ook wordt jaarlijks aandacht gegeven aan het grondbedrijf.

Artikel 23

Een belangrijke uitgaande middelenstroom, die de kaderstellende rol en het budgetrecht van de raad raakt, betreft de verstrekking van de gemeentelijke subsidies. Hiervoor is geen verplichte paragraaf opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording. Artikel 4.23 Algemene wet bestuursrecht vereist dat een subsidie slechts door een bestuursorgaan kan worden verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift. Het voorschrift moet regelen voor welke activiteiten subsidies kunnen worden verstrekt. Voor incidentele gevallen met een subsidieduur van ten hoogste vier jaar geldt het bovengenoemde vereiste niet. Op basis van deze wettelijke bepaling is onze gemeente een subsidieverordening vastgesteld. Het is wenselijk om dit beleid periodiek te herijken.

Wat verandert er?

Het subsidiebeleid wordt zoals gesteld periodiek herijkt.

Artikel 24

In dit artikel worden de kaders gegeven voor de inrichting van de administratie. In hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens moeten worden vastgelegd en aan welke eisen de vastgelegde gegevens moeten voldoen. De verordening regelt niet - inherent aan het dualisme - de regels en de activiteiten die daarvoor in de uitvoering nodig zijn.

Wat verandert er?

Ten opzichte van de huidige verordening ex artikel 212 gemeentewet is doeltreffendheid toegevoegd. Voorheen lag de nadruk vooral op rechtmatigheid en doelmatigheid. De laatste jaren is doeltreffendheid steeds belangrijker geworden. Bij doeltreffendheid gaat het er om of de beoogde effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald. Het gaat dan dus om de vraag of de goede activiteiten zijn gekozen om bepaalde doelen te halen. Gezien deze vraag gaat het bij doeltreffendheid vrijwel altijd om de burger. Er is sprake van een groeitraject aangezien veel ervaring met doeltreffendheidsmetingen ontbreekt.

Artikel 25

Een belangrijk onderdeel van de administratie is de financiële administratie. Bij algemene maatregel van bestuur stelt het Rijk eisen aan de verantwoordingsinformatie van gemeenten. In het Besluit begroting en verantwoording zijn o.a. waarderingsgrondslagen, balansindeling en verplicht op te leveren financiële gegevens vastgelegd.

Wat verandert er?

Ten opzichte van de huidige situatie zal de gemeente een extra inspanning moeten leveren om alle informatie te kunnen leveren aan derden.

Artikel 26

In dit artikel worden uitgangspunten voor de inrichting van de financiële organisatie gegeven, waaraan het college bij het stellen van regels voor de ambtelijke organisatie invulling moet geven. De uitgangspunten vormen de kaders voor het college, waaraan het zich moet houden.

Artikel 27

De inkoop van goederen en diensten en de aanbesteding van werken zijn belangrijke en kwetsbare activiteiten die een groot budgettair effect kunnen hebben. Het hanteren van een protocol is naast de desbetreffende administratieve aspecten tevens te zien als een vorm van risicobeheersing. De aansprakelijkheid kan worden beperkt en er wordt tegenover derden rechtszekerheid gecreëerd. Doordat de regels worden vastgelegd kan de accountant bij zijn controle van de jaarstukken nagaan of de interne regels (en de Europese regelgeving) zijn nageleefd, het is een onderdeel van de rechtmatigheidstoets.

Wat verandert er?

Momenteel wordt gewerkt aan de nota inkoop- en aanbestedingsbeleid.

Artikel 28

Een ander kwetsbare activiteit van de gemeenten is de subsidieverlening en steunverlening aan ondernemingen. Ook hiervoor is het hanteren van beleidsuitvoeringsregels te zien als een vorm van risicobeheersing.