EILANDSVERORDENING van de 10 december 1962 op de openbare bioscoopvoorstellingen

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

EILANDSVERORDENING van de 10 december 1962 op de openbare bioscoopvoorstellingen

DE VERGUNNING EN DE VERPLICHTINGEN VAN DE VERGUNNINGHOUDER

Artikel 1.

  • 1. Het is verboden het geven van openbare bioscoopvoorstellingen te ondernemen, dan wel een of meer openbare voorstellingen te geven, tenzij het Bestuurscollege een daartoe strekkende schriftelijke vergunning heeft verleend. Aan de vergunning kunnen voorwaarden worden gesteld.

  • 2. Deze vergunning wordt niet vereist voor:

    • a.

      openbare bioscoopvoorstellingen ten dienste van door het Bestuurscollege aangewezen, inrichtingen van onderwijs;

    • b.

      openbare bioscoopvoorstellingen, waarbij uitsluitend films worden vertoond betreffende onderwerpen van wetenschap, nijverheid, landbouw en handel, welke als zodanig door de commissie, bedoeld in artikel 13 zijn goedgekeurd;

  • 3. Het bepaalde in het voorgaande lid blijft buiten toepassing en de aldaar bedoelde voorstellingen worden geacht zonder vergunning te zijn gegeven, indien de plaats, waar de in het vorige lid bedoelde voorstellingen worden gegeven, niet voldoet aan de bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen te stellen eisen van veiligheid, gezondheid en zedelijkheid.

Artikel 2.

  • 1. De vergunning, bedoeld in artikel 1, eerste lid, wordt schriftelijk aangevraagd voor een daarbij omschreven plaats. Bij de aanvrage kiest de belanghebbende voor de gehele behandeling daarvan een bepaalde woonplaats binnen het eilandgebied.

  • 2. De aanvrager verstrekt zoveel mogelijk de van hem door of vanwege het Bestuurscollege gevraagde inlichtingen en bescheiden.

  • 3. Binnen een maand wordt op de aanvraag schriftelijk beschikt.

Artikel 3.

  • 1. Een besluit tot verlening der vergunning houdt in een omschrijving van de plaats, waar de voorstellingen zullen worden gegeven.

  • 2. De vergunning geldt voor de rechtverkrijgenden van de vergunninghouder, indien zij het bedrijf voortzetten, gedurende drie maanden nadat het recht is overgegaan of indien zij binnen die tijd vergunning hebben aangevraagd, totdat de beschikking op hun aanvraag onherroepelijk is geworden.

Artikel 4.

  • 1. vergunning wordt geweigerd:

    • a.

      indien de plaats, waar de voorstellingen zullen worden gegeven, niet voldoet aan bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen te stellen eisen van veiligheid, gezondheid en zedelijkheid;

    • b.

      indien nog geen drie jaren, zijn verstreken sedert een aan de aanvrager ingevolge deze verordening verleende vergunning is ingetrokken.

  • 2. De vergunning kan eveneens worden geweigerd:

    • a.

      op grond van strijd met het algemeen belang;

    • b.

      indien gegronde vermoedens bestaan, dat de aanvrager de bepalingen, bij of krachtens deze verordening vastgesteld, niet zal nakomen.

Artikel 5.

  • 1. Een besluit tot weigering van de vergunning vermeldt de gronden, waarop deze weigering berust.

  • 2. Het wordt niet genomen, dan nadat de belanghebbende is opgeroepen en in de gelegenheid is gesteld om door of vanwege het Bestuurscollege te worden gehoord.

  • 3. Tegen de weigering kan de belanghebbende binnen een maand na de dagtekening van het besluit van het Bestuurscollege bij de Eilandsraad in beroep komen, die binnen twee maanden beslist.

Artikel 6.

De houder der vergunning is verplicht te zorgen:

  • a.

    dat de bepalingen, bij of krachtens deze verordening vastgesteld, voor zover hem betreft, worden nagekomen;

  • b.

    dat de exploitatie van zijn bedrijf niet geschiedt in strijd met de goede zeden of de openbare orde;

  • c.

    dat geen andere afbeeldingen ter reclame voor films worden vertoond dan die, welke vooraf door de commissie, bedoeld in artikel 13, zijn toegelaten.

  • d.

    dat de schriftelijke vergunning, benevens alle bescheiden betrekking hebbende op de nader in deze verordening genoemde keuring der voor openbare vertoning bestemde films, op aanvraag worden vertoond aan elk der ambtenaren, bedoeld in artikel 25 en dat deze ambtenaren, alle door dezen gewenste inlichtingen, betreffende de vertoning der films, worden gegeven.

Artikel 7.

Het vergunningsrecht wordt bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen vastgesteld.

Artikel 8.

Bij gebleken wenselijkheid, kunnen de krachtens artikel 4, lid. 1, sub a gestelde eisen van veiligheid, gezondheid en zedelijkheid bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen worden gewijzigd. Het Bestuurscollege zendt hiervan schriftelijk bericht aan de houders der vergunningen als in artikel 1 bedoeld, met bepaling van een termijn, waarbinnen door deze aan de gewijzigde eisen zal moeten zijn voldaan.

SCHORSING EN INTREKKING DER VERGUNNING

Artikel 9.

Het Bestuurscollege zendt een schriftelijke waarschuwing aan de houder ener vergunning, indien enige ingevolge deze verordening of ingevolge de hem verleende vergunning op hem rustende verplichting niet is nagekomen, of indien de plaats, waar de voorstellingen worden gehouden, niet voldoet aan de gestelde eisen van veiligheid, gezondheid en zedelijkheid.

Artikel 10.

  • 1. De vergunning kan door het Bestuurscollege voor de tijd van ten hoogste zes maanden worden geschorst indien aan de waarschuwing, bedoeld bij artikel 9, binnen een door het Bestuurscollege te bepalen redelijke termijn niet is voldaan, of indien na het zenden der waarschuwing binnen een tijdsverloop van drie jaren, er andermaal termen zijn voor toepassing van artikel 9.

  • 2. Het besluit tot schorsing wordt niet genomen, dan nadat de houder der vergunning is opgeroepen en in de gelegenheid is gesteld om door of vanwege het Bestuurscollege te worden gehoord.

  • 3. Het Bestuurscollege kan in dringende gevallen het besluit tot schorsing bij voorraad uitvoerbaar verklaren.

Artikel 11.

  • 1. De vergunning kan door het Bestuurscollege worden ingetrokken:

    • a.

      indien omstandigheden zich voordoen, op grond waarvan, indien zij vroeger bekend of te duchten waren geweest, de vergunning zou zijn geweigerd;

    • b.

      indien blijkt, dat er binnen drie jaren na de waarschuwing, bedoeld in artikel 9, of de schorsing bedoeld in artikel 10, andermaal termen zouden zijn voor toepassing van een dezer artikelen.

  • 2. Het besluit tot intrekking wordt hiet [bedoeld zal zijn: niet] genomen, dan nadat de houder der vergunning is opgeroepen en in de gelegenheid is gesteld om door of vanwege het Bestuurscollege te worden gehoord.

  • 3. Het Bestuurscollege kan in dringende gevallen het besluit tot intrekking bij voorraad uitvoerbaar verklaren.

Artikel 12.

  • 1.

    Een besluit tot schorsing of intrekking van de vergunning vermeldt de gronden, waarop de schorsing of intrekking berust.

  • 2.

    Tegen de schorsing of intrekking kan de belanghebbende binnen een maand bij de Eilandsraad in beroep komen. De Eilandsraad beslist binnen twee maanden na de dag, waarop de voorziening is gevraagd.

  • 3.

    Alvorens op een ingesteld beroep te beslissen, kan de Eilandsraad de uitvoerbaar-verklaring bij voorraad van een besluit van het Bestuurscollege tot schorsing of intrekking der vergunning buiten werking stellen.

KEURING EN HERKEURING.

Artikel 13.

  • 1. Er bestaat een commissie voor de keuring van films. De leden worden door het Bestuurscollege voor de tijd van twee jaar benoemd.

  • 2. Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen worden geregeld: samenstelling, taak, werkwijze en eventuele vergoeding van de keuringscommissie, bedoeld in het vorige lid.

Artikel 14.

  • 1. In het openbaar worden geen films vertoond dan indien en voor zover deze door de keuringscommissie, als niet in strijd met de goede zeden of de openbare orde, voor openbare vertoning zijn toegelaten.

  • 2. Bij openbare bioscoopvoorstellingen waarin een film wordt vertoond, die de keuringscommissie ontoelaatbaar heeft bevonden voor kinderen jonger dan twaalf jaren worden deze kinderen niet toegelaten.

  • 3. Bij openbare bioscoopvoorstellingen waarin een film wordt vertoond, die de keuringscommissie ontoelaatbaar heeft bevonden voor kinderen jonger dan achttien jaren worden deze kinderen niet toegelaten.

  • 4. Het is aan personen van achttien jaren of ouder, die vergezeld zijn van kinderen beneden de leeftijd van achttien jaren, verboden met deze kinderen, een openbare bioscoopvoorstelling te bezoeken, indien tijdens die voorstelling een film zal worden vertoond die door de keuringscommissie ontoelaatbaar is bevonden voor kinderen van de leeftijd van het betrokken kind.

Artikel 15.

  • 1. De houder der vergunning kan de Gezaghebber herkeuring van een film verzoeken, indien en voor zover de film niet door de keuringscommissie voor openbare vertoning is toegelaten.

  • 2. De herkeuring geschiedt binnen 2 x vier en twintig uren na de aanvrage door of namens de Gezaghebber. Hij, die de herkeuring verricht, kan zich daarbij door een of meer personen laten bijstaan.

Artikel 16.

  • 1. Op duidelijk waarneembare wijze wordt aan de ingang van de plaats, waar de voorstelling gegeven wordt, vermeld voor welke personen naar onderscheiding van leeftijd de voorstelling toegankelijk is.

  • 2. Het bepaalde in het vorige lid is van overeenkomstige toepassing op de openlijke aankondiging van de voorstelling.

Artikel 17.

Indien van de openbare vertoning ener door de keuringscommissie toegelaten film stoornis van de openbare orde is te duchten, is het Plaatselijk Hoofd van Politie bevoegd de openbare vertoning van zulk een film te verbieden.

Artikel 18.

  • 1.

    Hij, die in strijd handelt met, of niet nakomt de voorwaarden, verbonden aan een vergunning, als bedoeld in artikel 1 eerste lid, wordt geacht gehandeld te hebben zonder vergunning.

  • 2.

    Onder handelen wordt in dit artikel tevens begrepen nalaten.

STRAFBEPALINGEN

Artikel 19.

Overtreding van artikel 1, eerste en derde lid, artikel 6, artikel 14 eerste lid en artikel 17 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste drie duizend gulden.

Artikel 20.

Overtreding van artikel 14 tweede, derde en vierde lid en artikel 16 wordt gestraft met geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 21.

Indien een overtreding wordt begaan door of vanwege een naamloze vennootschap, een coöperatieve of andere rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of een stichting, wordt de strafvervolging ingesteld en de straf uitgesproken tegen de leden van het bestuur. Geen straf wordt uitgesproken tegen de bestuurder, van wie blijkt dat het feit buiten zijn toedoen is geschied.

Artikel 22.

Indien tijdens het plegen van een overtreding als bedoeld in artikel 14, vierde lid, nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke overtreding is onherroepelijk geworden, kan de in artikel 20 bedreigde straf worden verdubbeld.

Artikel 23.

De voorwerpen, waarmede het feit is gepleegd, kunnen, voor zover zij de veroordeelde toebehoren, bij veroordeling wegens overtreding van het bepaalde in artikel 6, sub c en artikel 14, eerste lid, worden verbeurd verklaard.

Artikel 24.

De bij deze verordening strafbaar gestelde feiten worden als overtredingen beschouwd.

Artikel 25.

  • 1. Met het toezicht op de naleving der bepalingen van en het opsporen van de feiten bij deze verordening strafbaar gesteld zijn belast de ambtenaren, genoemd in artikel 8 van het Wetboek van Strafvordering voor de Nederlandse Antillen.

  • 2. Zij hebben te allen tijde vrije toegang tot alle plaatsen, waar redelijkerwijze vermoed kan worden, dat in strijd met deze verordening wordt gehandeld.

  • 3. Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich die zonodig met inroeping van de sterke arm.

  • 4. Is de plaats tevens een woning, of alleen door een woning toegankelijk, dan treden zij tegen de wil van de bewoner niet binnen dan in het bijzijn van een Hulp-officier van Justitie. Van dit binnentreden wordt door de Hulp-officier proces-verbaal opgemaakt en binnen twee maal vier en twintig uren aan degene, wiens woning is binnengetreden in afschrift medegedeeld.

Artikel 26.

Nadere bepalingen, welke ter uitvoering van deze verordening nodig blijken, worden vastgesteld bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen.

SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 27.

Deze verordening kan worden aangehaald als "Bioscoopverordening Bonaire" met vermelding van het jaartal en nummer van het afkondigingsblad.

Artikel 28.

  • 1. Deze eilandsverordening treedt in werking op een nader door het Bestuurscollege te bepalen datum.

  • 2. Met ingang van dezelfde datum vervallen de terzake vigerende bepalingen in andere verordeningen.

  • 3. Ten aanzien van hen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening het geven in het openbaar van bioscoopvoorstellingen ondernemen en binnen twee maanden nadat [bedoeld zal zijn: na dat] tijdstip een aanvraag om vergunning overeenkomstig deze verordening indienen, blijft artikel 1, eerste lid buiten toepassing totdat de beschikking op hun aanvraag onherroepelijk is geworden.