Regeling vervallen per 07-05-2020

EILANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 11 maart 1992, no. 6 ter uitvoering van artikel 90 van de Wegenverkeersverordening Bonaire (A.B.1957, no. 4) (Uitvoeringsbesluit onderzoek rijvaardigheid)

Geldend van 10-10-2010 t/m 06-05-2020

Intitulé

EILANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 11 maart 1992, no. 6 ter uitvoering van artikel 90 van de Wegenverkeersverordening Bonaire (A.B.1957, no. 4) (Uitvoeringsbesluit onderzoek rijvaardigheid)

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van dit eilandsbesluit, Houdende algemene maatregelen wordt verstaan onder:

Wegenverkeersverordening:

de Wegenverkeersverordening Bonaire (A.B. 1957, no.4) zoals gewijzigd;

aanvrager:

degene die een rijbewijs aanvraagt;

bureau rijbewijzen:

de instantie zoals bedoeld in artikel 3 van dit eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen;

hoofd:

het hoofd van het bureau rijbewijzen;

examen:

het onderzoek naar de bekwaamheid en vaardigheid van de aanvrager om op te treden als bestuurder van een motorrijtuig van de aard als waarvoor deze een rijbewijs verlangt, en naar diens kennis van de verkeerswetgeving;

examinator:

de medewerker van het bureau rijbewijzen, die de bevoegdheid heeft het theoretische en praktische gedeelte van het examen af te nemen.

Artikel 2

Een verklaring als bedoeld in artikel 89, onder b van Wegenverkeersverordening wordt afgegeven aan de aanvrager die met voldoende resultaat een examen heeft afgelegd dat bestaat uit een theoretisch- en een praktisch gedeelte.

HOOFDSTUK 2 HET BUREAU RIJBEWIJZEN

Artikel 3

  • 1. Er is een bureau rijbewijzen.

  • 2. Het bestuurscollege benoemt en ontslaat de medewerkers van dit bureau. Deze medewerkers zijn bevoegd het theoretische en praktische gedeelte van het examen af te nemen.

  • 3. Het bestuurscollege wijst een hoofd en een waarnemend hoofd aan.

Artikel 4

Het bestuurscollege stelt een administratieve functionaris ter beschikking van het bureau. Deze functionaris kan ook part-time ten behoeve van het bureau werken.

Artikel 5

  • 1. Het hoofd wijst voor elk examenonderdeel een of meer examinatoren aan, belast met het afnemen van het examen en het beoordelen van het resultaat daarvan.

  • 2. De examinator ziet er op toe dat tijdens het examen de van toepassing zijnde bepalingen van dit besluit stipt worden nageleefd.

  • 3. De examinator onthoudt zich van op- of aanmerkingen, die enige invloed kunnen hebben op de uitslag van het examen.

  • 4. Eventueel gevraagde uitleg bij het schriftelijke theoretisch gedeelte van het examen wordt gegeven duidelijk hoorbaar voor iedere aanwezige.

Artikel 6

  • 1. Het bureau rijbewijzen is belast met het opstellen van de schriftelijke theoretische examens overeenkomstig het bepaalde in artikel 20, eerste lid.

  • 2. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vragen die op het mondeling examen worden gesteld.

  • 3. Het hoofd wijst medewerkers aan die de uitvoering van de vorige leden dienen uit te voeren en bepaalt daarbij desgewenst hun specifieke taak.

HOOFDSTUK 3 DE AANVRAAG EN ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

Artikel 7

  • l. Het bestuurscollege wijst bij eilandsbesluit aan:

    • a.

      de lokaliteiten waar de administratie van het bureau rijbewijzen zich bevindt;

    • b.

      de lokaliteiten waarin en van waaruit het examen uitsluitend wordt afgenomen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde lokaliteiten dienen op duidelijk zichtbare wijze te worden aangeduid.

Artikel 8

  • 1. Het examen wordt afgenomen op werkdagen van maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 en 17.00 uur.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, kan het hoofd bepalen dat examen wordt afgenomen op zaterdag of dat het theoretisch deel in de avonduren wordt afgenomen.

Artikel 9

  • 1. Het examen geschiedt naar keuze van de aanvrager in het papiamentu of het nederlands.

  • 2.

    • a.

      Het hoofd kan de aanvrager op diens schriftelijk verzoek toestaan het examen af te leggen in de door deze gewenste andere taal dan die in het eerste lid genoemd.

    • b.

      Ingeval het examen wordt afgenomen in een andere taal dan het papiamentu, het nederlands, het engels of het spaans, dient de aanvrager zich tijdens het examen voor eigen rekening te laten bijstaan door een beëdigd tolk.

Artikel 10

  • 1. De inschrijving voor het examen geschiedt bij de administratie van het bureau rijbewijzen.

  • 2. Bij de inschrijving voor het theoretisch gedeelte dient te worden overgelegd:

    • a.

      een geldig stortingsbewijs van het bedrag, als bedoeld in artikel 89, onder b van de Wegenverkeersverordening;

    • b.

      een identiteitsbewijs;

    • c.

      een uittreksel uit het bevolkingsregister van een der eilandgebieden van de Nederlandse Antillen, dan wel een bewijs waaruit blijkt dat aanvrager een op de Nederlandse Antillen geboren Nederlander is of daarmee gelijkgesteld danwel van rechtswege is toegelaten tot verblijf op de Nederlandse Antillen en tenminste achttien jaar oud is.

  • 3. Bij de inschrijving verifieert de met de inschrijving belaste functionaris de personalia van de aanvrager vermeld op het stortingsbewijs, met die vermeld op het identiteitsbewijs, en noteert in de hiervoor bestemde administratie naam, geslacht, adres en verdere gegevens als bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

  • 4. De aanvrager ontvangt bij de inschrijving een oproep voor het theoretische gedeelte van het examen, welke oproep bevat:

    • a.

      de datum, het tijdstip en de plaats van het examen;

    • b.

      de wijze waarop het examen wordt afgelegd;

    • c.

      de categorie van het gewenste rijbewijs;

    • d.

      de datum van inschrijving;

    • e.

      het volgnummer van het examen.

Artikel 11

  • l . Bij de inschrijving voor het praktisch gedeelte dient de aanvrager te overleggen:

    • a.

      een geldig stortingsbewijs;

    • b.

      het bewijs dat hij niet langer dan een jaar geleden het theoretisch gedeelte van het examen met goed gevolg heeft afgelegd.

  • 2. De aanvrager ontvangt bij de inschrijving de oproep tot het afleggen van het praktisch gedeelte van het examen, welke oproep bevat:

    • a.

      de datum, het tijdstip en de plaats van het examen;

    • b.

      de categorie van het gewenste rijbewijs;

    • c.

      de eisen waaraan het voor het examen te gebruiken motorrijtuig technisch en anderszins moet voldoen;

    • d.

      de datum van inschrijving;

    • e.

      het examennummer.

Artikel 12

De aanvrager dient zich op het tijdstip waarop het examen dient plaats te vinden te melden op de daartoe door het hoofd aangewezen plaats, alsmede zijn oproep en een legitimatiebewijs voorzien van een goedgelijkende foto mee te brengen.

Artikel 13

Het stortingsbewijs kan gedurende zes maanden gebruikt worden voor twee aanmeldingen voor het examen.

Artikel 14

  • 1. De aanvrager die verhinderd is aan een examen deel te nemen, dient dit uiterlijk 24 uren voor het tijdstip van het examen aan de administratie van het bureau rijbewijzen te melden. De aanvrager wordt in dat geval geacht zich niet te hebben aangemeld voor het examen.

  • 2. De aanvrager, die zich zonder tijdige voorkennis niet of te laat meldt op de aangewezen plaats, wordt van deelname aan het examen uitgesloten, tenzij naar het oordeel van het hoofd van overmacht sprake is.

  • 3. Indien de examinator op het vastgestelde tijdstip van de aanvang van het examen daartoe nog niet in de gelegenheid is, dient de aanvrager te wachten en zich, zodra de examinator beschikbaar is, aan te melden.

Artikel 15

De kandidaat, die tijdens het examen oneerlijke of bedrieglijke handelingen verricht wordt van deelname aan of voortzetting van het examen uitgesloten.

Artikel 16

Bij uitsluiting van deelname ingevolge artikel 14, tweede lid of artikel 15 verliest het stortingsbewijs zijn geldigheid op dezelfde wijze als wanneer de aanvrager aan het

examen zou hebben deelgenomen.

HOOFDSTUK 4 HET THEORETISCH GEDEELTE

Artikel 17

  • 1. Het theoretisch gedeelte van het examen wordt schriftelijk afgenomen, volgens het zogenaamde meerkeuze-systeem.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt het theoretisch gedeelte van het examen mondeling afgenomen:

    • a.

      indien de aanvrager daarom verzoekt wegens onvoldoende lees- en schrijfvaardigheid dan wel om andere dringende redenen, en naar het oordeel van het hoofd op grond van de aangevoerde omstandigheden het verzoek kan worden ingewilligd;

    • b.

      ingeval het examen wordt afgenomen in een andere taal dan het papiamentu of nederlands.

Artikel 18

  • 1. Indien het theoretisch gedeelte schriftelijk wordt afgenomen, geschiedt dit klassikaal, onder surveillance van een daartoe door het hoofd aangewezen examinator.

  • 2.

    • a.

      Indien het theoretisch gedeelte van het examen mondeling wordt afgenomen wordt dat gedeelte afgenomen door maximaal twee examinatoren, daartoe aangewezen door het hoofd.

    • b.

      Indien het theoretisch gedeelte van het examen wordt afgenomen door twee examinatoren, wijst het hoofd een van hen als rapporteur aan.

  • 3. De duur van het theoretisch gedeelte van het examen is ten hoogste twintig minuten indien het schriftelijk wordt afgenomen en ten hoogste dertig minuten indien het mondeling wordt afgenomen.

Artikel 19

Bij het theoretisch gedeelte van het examen dient de aanvrager blijk te geven van voldoende kennis van de bepalingen van de wegenverkeerswetgeving op het gebied van:

  • 1.

    begrippen;

  • 2.

    maatregelen, bevelen, aanwijzingen en aanduidingen inzake het wegverkeer, met name betreffende:

    • a.

      de verkeersborden en -aanwijzingen;

    • b.

      de verkeerstekens;

    • c.

      de voorrangsregels, met dien verstande dat te ingewikkelde situaties moeten worden vermeden;

  • 3.

    gedragsregels van weggebruikers, met name betreffende:

    • a.

      het algemeen gedrag van de bestuurder en de voetganger;

    • b.

      het rijden onder invloed van en het gebruik van alcoholhoudende drank of andere bedwelmende middelen;

    • c.

      het rijden terwijl men door ouderdom, ziekte, zwakte, vermoeidheid of wegens andere oorzaken klaarblijkelijk daartoe onbekwaam is;

    • d.

      het houden van wedstrijden op de weg met voertuigen of dieren;

    • e.

      het door- of wegrijden na een ongeval te hebben veroorzaakt, waarbij een mens is gedood of gekwetst of de gezondheid is benadeeld of schade is toegebracht aan een ander dan een inzittende van het door- of weggereden voertuig;

    • f.

      het rijden ondanks een daartoe strekkend door of vanwege de gezaghebber opgelegd rijverbod op grond van overmatig gebruik van alcoholhoudende drank of andere bedwelmende middelen;

    • g.

      het veranderen van rijrichting door bestuurders;

  • 4.

    eisen ten aanzien van de inrichting, belading en verlichting van voertuigen;

  • 5.

    het rijbewijs;

  • 6.

    andere rechten en verplichtingen van weggebruikers, zoals de bepalingen betreffende de motorrijtuigenbelasting, en de bevoegdheden van de opsporingsambtenaar.

Artikel 20

  • 1. Elk theoretisch examen omvat:

    • a.

      10 vragen over gedragsregels en eisen ten aanzien van de inrichting, belading en verlichting van voertuigen;

    • b.

      7 vragen over voorrangssituaties;

    • c.

      9 vragen over afbeeldingen van verkeersborden, zuilen of tekens.

  • 2. Voor elk goed antwoord krijgt de aanvrager:

    • a.

      2 punten indien het betreft een vraag als bedoeld onder a van het eerste lid;

    • b.

      3 punten indien het betreft een vraag als bedoeld onder b van het eerste lid;

    • c.

      1 punt indien het betreft een vraag als bedoeld onder c van het eerste lid.

  • 3. De aanvrager is geslaagd indien deze in totaal tenminste 40 punten heeft behaald, waarvan tenminste 14 punten voor de vragen als bedoeld onder a van het eerste lid, tenminste 15 punten voor de vragen als bedoeld onder b van het eerste lid, en tenminste 6 punten voor de vragen als bedoeld onder c van het eerste lid.

Artikel 21

  • 1. Bij het schriftelijk theoretisch examen heeft de aanvrager per vraag de keuze uit drie antwoorden, waarvan slechts een het goede antwoord is.

  • 3. Het antwoord wordt goed gerekend, als de aanvrager in het hokje voor het goede antwoord een kruisje heeft geplaatst.

  • 4.

    • a.

      Indien de aanvrager per vraag meer dan een kruisje plaatst, is het antwoord fout.

    • b.

      Een eventuele vergissing kan hersteld worden door het ingevulde hokje helemaal zwart te maken en daarna een kruisje te zetten voor het gewenste antwoord.

Artikel 22

  • 1.

    • a.

      De examinator belast met het afnemen van het theoretisch gedeelte van het examen, maakt van het theoretisch gedeelte van het examen een verslag in tweevoud op, volgens bijlage A van dit eilandsbesluit.

    • b.

      Het hoofd van het bureau beslist naar aanleiding van het in het eerste lid bedoelde verslag over het resultaat van het theoretisch gedeelte.

  • 2. Uiterlijk de dag volgende op de dag waarop het examen is afgenomen, dient het resultaat van het theoretisch gedeelte bekend te zijn.

  • 3. De aanvrager ontvangt een afschrift van het verslag.

  • 4. Indien de aanvrager het theoretisch gedeelte met goed gevolg heeft afgelegd, kan deze het verslag gedurende een jaar na dagtekening ook gebruiken voor inschrijving voor het praktisch gedeelte voor andere categorieën rijbewijzen.

  • 5. Wordt het verslag ten tweede male gebruikt en dan voor examen voor de categorieën C of D van het rijbewijs, dan dient de kandidaat voorafgaand aan het praktisch gedeelte enkele vragen direct te beantwoorden over de betreffende categorie.

Artikel 23

  • 1. De aanvrager die het theoretisch gedeelte van het examen met voldoende resultaat heeft afgelegd, wordt toegelaten tot het praktisch gedeelte van het examen. Hij wordt in de gelegenheid gesteld dit zo spoedig mogelijk af te leggen.

  • 2. De aanvrager die niet heeft voldaan aan de norm om te slagen voor het theoretisch gedeelte van het examen, kan zich hiervoor weer inschrijven overeenkomstig artikel 10 van dit besluit.

HOOFDSTUK 5 HET PRAKTISCH GEDEELTE

Artikel 24

  • 1. De aanvrager stelt voor het praktisch gedeelte van het examen een motorrijtuig van de categorie waarvoor hij het rijbewijs verlangt, ter beschikking van de examinator.

  • 2. Dit motorrijtuig dient aan de daarop betrekking hebbende wettelijke voorschriften te voldoen, en zodanig te zijn ingericht dat de examinator voldoende kan ingrijpen.

Artikel 25

Het praktisch gedeelte van het examen wordt afgenomen door minimaal twee examinatoren, daartoe aangewezen door het hoofd.

Artikel 26

  • l . De duur van het examen is voor het praktisch gedeelte tenminste twintig en ten hoogste dertig minuten.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het praktisch gedeelte worden gestaakt, zodra door het voortzetten daarvan aar het oordeel van een met het afnemen van het examen belaste examinator, de veiligheid op de weg in gevaar kan worden gebracht.

Artikel 27

Bij het praktisch gedeelte van het examen dient de aanvrager blijk te geven van:

  • 1.

    voldoende bedrevenheid in het bedienen van de inrichtingen van het motorrijtuig, blijkende uit:

    • a.

      het op de juiste wijze starten van de motor, inschakelen en zonder schokken of stoten wegrijden;

    • b.

      het behoorlijk overschakelen, zowel versnellend als vertragend en het op de juiste wijze regelen van de gastoevoer, indien het motorrijtuig is voorzien van een ontkoppelingspedaal;

    • c.

      het goed bedienen van de pedalen;

  • 2.

    voldoende bedrevenheid in het rijden blijkende uit:

    • a.

      het rijden op zodanige wijze dat nimmer de vrijheid van het verkeer zonder noodzaak wordt belemmerd of de veiligheid op de weg in gevaar wordt gebracht;

    • b.

      het op voorzichtige en zekere wijze rijden met een snelheid zich aanpassende aan de aard van het overige verkeer en of van de weg, waarbij mede blijk moet worden gegeven van voldoende stuurvastheid en het behoorlijk meester zijn van het motorrijtuig;

  • 3.

    voldoende toepassing van de wegenverkeersvoorschriften tijdens het rijden, blijkende uit:

    • a.

      het op de juiste wijze voorsorteren;

    • b.

      het op de juiste wijze handelen bij diverse soorten kruisingen en splitsingen;

    • c.

      het korrekt en tijdig geven van signalen en rekening houden met verkeerstekens, signalen en verkeerslichten;

    • d.

      het zich op de juiste wijze gedragen bij inhalen, voorbijgaan en ingehaald worden;

  • 4.

    het voldoende beheerst uitvoeren van de bijzondere verrichtingen met het motorrijtuig zoals:

    • a.

      achteruitrijden in bochten of om te parkeren; .

    • b.

      neerzetten van het motorrijtuig op een aangegeven plaats;

    • c.

      vlot en zonder fouten keren op een niet te brede weg;

    • d.

      de hellingproef;

  • 5.

    het op de juiste wijze gebruik maken van de invoeg- en uitrijstroken.

Artikel 28

  • 1. De examinator belast met het afnemen van het praktisch gedeelte, maakt van het praktisch gedeelte van het examen een verslag in tweevoud op, volgens bijlage B van dit eilands-besluit.

  • 2. Het hoofd van het bureau beslist naar aanleiding van het in het eerste lid genoemde verslag over het resultaat van het praktisch gedeelte van het examen, direkt na afloop van het examen,

  • 3.

    • a.

      Het resultaat van het praktisch gedeelte wordt de aanvrager medegedeeld, zodra het hoofd hierover heeft beslist,

    • b.

      De aanvrager ontvangt desgevraagd een afschrift van het verslag.

Artikel 29

  • 1. Een aanvrager is geslaagd voor het praktisch gedeelte van het examen, indien de vijf op bijlage B van dit besluit aangegeven groepen eisen met voldoende zijn beoordeeld.

  • 2. Een aanvrager wordt voor het praktisch gedeelte van het examen afgewezen indien:

    • a.

      minder dan vijf op bijlage B van dit besluit aangegeven groepen eisen met voldoende zijn beoordeeld;

    • b.

      indien tijdens het examen een met het afnemen van het examen belaste examinator op enige wijze heeft moeten ingrijpen om een dreigend gevaar voor andere weggebruikers te voorkomen, en dit dreigend gevaar door toedoen van de aanvrager is ontstaan;

    • c.

      bij toepassing van artikel 26, tweede lid.

SLOTBEPALING

Artikel 30

Dit eilandsbesluit houdende algemene maatregelen, dat kan worden aangehaald als "Uitvoeringsbesluit onderzoek rijvaardigheid" treedt in werking op 1 april 1992.

Bijlage A bij het Uitvoeringsbesluit onderzoek rijvaardigheid (A.B. 1992, no. 5)

EILANDGEBIED BONAIRE, BUREAU RIJBEWIJZEN

Verslag van het theoretische gedeelte van het examen, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onder a van het Uitvoeringsbesluit onderzoek rijvaardigheid.

Naam van de kandidaat:

Examennummer:

Rijbewijs (categorie):

Aantal behaalde

Punten

1. Algemene gedragsregels:

2. Voorrangsregels:

3. Verkeersborden:

-------------------------

Totaal

Resultaat: geslaagd / afgewezen

Bonaire,

de examinator(en),

het hoofd,

Bijlage B bij het Uitvoeringsbesluit onderzoek rijvaardigheid (A.B. 1992, no. 5)

EILANDGEBIED BONAIRE, BUREAU RIJBEWIJZEN

Verslag van het praktisch gedeelte van het examen, bedoeld in artikel 28, eerste lid van het Uitvoeringsbesluit onderzoek rijvaardigheid.

Naam van de kandidaat:

Examennummer:

Rijbewijs (Categorie):

1. bedrevenheid in bediening van inrichting

voldoende/

onvoldoende

2. bedrevenheid in het besturen

voldoende/

onvoldoende

3. praktisch toepassen verkeersregels

voldoende/

onvoldoende

4. beheerst uitvoeren van bijzondere verrichtingen

voldoende/

onvoldoende

5. gebruik van invoeg en uitrijstroken

voldoende/

onvoldoende

Resultaat: geslaagd / afgewezen

Bonaire,

de examinator(en),

het hoofd,