Algemene subsidieverordening gemeente Borsele 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Borsele 2016

De raad van de gemeente Borsele

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 maart 2015

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende Algemene subsidieverordening gemeente Borsele 2016

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele;

  • b.

    raad: raad van de gemeente Borsele;

  • c.

    bevoegd bestuursorgaan: het bestuursorgaan dat ingevolge artikel 3 bevoegd is besluiten te nemen;

  • d.

    eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;

  • e.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt.

Artikel 2. Reikwijdte verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle door de daartoe bevoegde gemeentelijke bestuursorganen te verstrekken subsidies. Dit met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is)

  • 2. De raad stelt vast dat in ieder geval subsidie kan worden verstrekt voor de volgende categoriën en activiteiten

    • a.

      cultuur en kunst;

    • b.

      jeugd- en jongerenwerk;

    • c.

      jubilea;

    • d.

      oranjefestiviteiten;

    • e.

      carnavalsfestiviteiten;

    • f.

      kindervakantieactiviteiten;

    • g.

      kinderkampen;

    • h.

      sport;

    • i.

      ouderenwerk;

    • j.

      het exploiteren van peutergroepen;

    • k.

      speeltuinverenigingen;

    • l.

      EHBO;

    • m.

      Dorpsraden;

    • n.

      accommodaties;

    • o.

      verbetering leefomgeving;

    • p.

      maatschappelijke zorg;

    • q.

      gehandicapten sport;

    • r.

      milieu en natuur;

    • s.

      educatie;

    • t.

      cultuurhistorie;

    • u.

      toerisme en recreatie;

    • v.

      het exploiteren van musea;

  • 3. Deze verordening is niet van toepassing op donaties en garanties

  • 4. Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 3. Subsidieregelingen.

  • 1. Het college is bevoegd bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) vast te stellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

  • 2. Het college kan in een subsidieregeling bepalen, dat eens in de vier jaar kan worden volstaan met het indienen van een subsidieverzoek, voor een periode van vier jaar.

Artikel 4. Bevoegdheidsverdeling.

  • 1. De Culturele raad Borsele is, met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen, bevoegd besluiten te nemen op aanvragen om subsidie ten behoeve van evenementen op het gebied van kunst en cultuur.

  • 2. De Seniorenraad Borsele is, met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen, bevoegd besluiten te nemen op aanvragen om subsidie voor projecten die aansluiten bij de leefwereld van ouderen. Deze projecten moeten tot doel hebben het behoud en de verbetering van de betrokkenheid van ouderen bij de maatschappij.

  • 3. De Jongerenraad Borsele is, met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen, bevoegd besluiten te nemen op aanvragen ten behoeve van tijdelijke jongerenactiviteiten;

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders is, met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen, bevoegd op de overige subsidieaanvragen te beslissen.

Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De in artikel 4 genoemde bestuursorganen kunnen jaarlijks besluiten tot het instellen van een subsidieplafond. In dat geval bepalen zij bij het verdeelbesluit de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 6. Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het bevoegde bestuursorgaan met behulp van een vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens over:

  • a. een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

  • b. de doelen en resultaten die met die activiteit worden nagestreefd en hoe de activiteiten daaraan bijdragen

  • c. een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

  • d. als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag;

  • 3. Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, alsmede van het jaarverslag, de raarrekening en de balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag.

  • 4. Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

  • 5. Het bevoegde bestuursorgaan kan binnen vier weken na de ontvangst van de aanvraag, om nadere gegevens ten behoeve van de subsidieaanvraag vragen.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag voor een jaarlijkse of meerjaren subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Andere aanvragen om subsidie worden ingediend voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 8. Beslistermijn

  • 1. Het daartoe bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, uiterlijk 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2. Het daartoe bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag als bedoeld in artikel 7 tweede lid binnen 13 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 9. Weigerings,- intrekkings- en terugvorderingsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht

kan het bevoegde bestuursorgaan een aanvraag voor subsidie weigeren indien:

  • 1.

    De activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen.

  • 2.

    Als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd.

  • 3.

    De aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde.

  • 4.

    Als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn opgesteld om voor subsidie in aanmerking te komen.

  • 5.

    Indien voor de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd geen gelden zijn gereserveerd op de begroting.

  • 6.

    Indien de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet past binnen het gemeentelijk beleid.

Artikel 10. Verantwoording

Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidie-ontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

Artikel 11. Algemene verplichtingen van subsidieontvanger

  • 1. Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan.

  • 2. Een subsidieontvanger informeert het bevoegde bestuursorgaan onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      Beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      Relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      Ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;

    • d.

      Wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 12. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen.

  • 1. Aan een beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden verbonden met betrekking tot het beheer en gebruik van hetgeen met de subsidie tot stand is gebracht.

  • 2. Bij subsidies hoger dan € 50.000,- verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

Artikel 13. Eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000

  • 1. Subsidies tot en met € 5.000,- worden door het bevoegde bestuursorgaan direct vastgesteld of verleend;

  • 2. Bij een subsidieverlening als bedoeld in het vorige lid, kan de aanvrager worden verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen 13 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 3. In geval van verlening/vaststelling van een subsidie van ten hoogste € 5.000, wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van het toegekende bedrag.

Artikel 14. Verantwoording subsidies tussen € 5.000 en € 50.000

  • 1. Bij subsidies van meer dan € 5.000 en ten hoogste € 50.000, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 3. Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht.

Artikel 15. Verantwoording subsidies van meer dan € 50.000

  • 1. Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in uiterlijk vóór 1 mei van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

  • 2. De aanvraag bevat:

  • a. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;

  • b. een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

  • c. een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop en;

  • d. een controleverklaring opgesteld door een onafhankelijk accountant.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 16. Vaststelling subsidie

  • 1. Het bevoegd bestuursorgaan stelt de subsidie vast binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2. De termijn kan eenmaal voor ten hoogste 13 weken worden verdaagd.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4. Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoel in de artikelen 14 eerste lid en 15 eerste lid, aanhef en onder a, b of c, is ingediend, kunnen burgemeester en wethouder de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 17. Berekening van uurtarieven uniforme kostenbegrippen

  • 1. Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een bij de subsidieregeling of bij de subsidieverlening voorgeschreven berekeningswijze.

  • 2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van bij de subsidieregeling of bij de subsidieverlening voorgeschreven definities.

Artikel 18. Verslag

Artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Artikel 19. Hardheidsclausule

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen deze verordening, met uitzondering van de artikelen 2 en 3 in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of – ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen in te dienen doelen.

  • 2. Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 20. Slotbepaling

  • 1. De Algemene subsidieverordening Borsele 2011 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016

  • 3. Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum zijn de bepalingen van de Algemene subsidieverordening 2016 van toepassing.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening gemeente Borsele 2016.

Artikel 21. Overgangsbepalingen

  • 1. Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend, blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene Subsidieverordening Borsele 2011 van toepassing.

  • 2. Op aanvragen voor subsidies die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog niet is beslist, worden de desbetreffende bepalingen van deze verordening toegepast.

Artikel 22. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2016..

Artikel 23. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening 2016.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 april 2015.
De voorzitter De griffier