Nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente Boxtel

Geldend van 22-04-2011 t/m heden

Intitulé

Marktreglement 2011

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxtel;

gelet op artikel 160, eerste lid, sub h, Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening gemeente Boxtel 2011 waarin het college de bevoegdheid krijgt nadere regels te stellen, de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot de uitvoering van de marktverordening opdat het ordelijk verloop van de markt verbetert;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende Nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente Boxtel

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de door het college ingestelde warenmarkt;

  • b.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • c.

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • d.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag aan een vergunninghouder ter beschikking wordt gesteld, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • e.

    standwerken: de activiteit waarbij de standwerker publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

  • f.

    standwerkerplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • g.

    standwerkerregeling: de nadere regels omtrent de standwerkerplaatsen, vastgesteld door het college op 9 oktober 2003 en gewijzigd op 22 juni 2004;

  • h.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • i.

    wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats, waaraan rechten kunnen worden ontleend;

  • j.

    anciënniteitslijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;

  • k.

    marktmeester: de persoon, die als zodanig is aangewezen door het college;

  • l.

    branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het aantal vastgestelde vaste plaatsen per artikelengroep;

  • m.

    rij- en voertuigen: motorrijtuig, aanhangwagen, fiets, zijspanwagen, wagen of ander vervoer- of transportmiddel;

  • n.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • o.

    marktverordening: de Marktverordening gemeente Boxtel 2011;

  • p.

    verkoopmaterialen: Hiermee worden zowel de verkoopinrichting als de te verkopen waren bedoeld.

Artikel 2. Dag, tijd en plaats van de markt

  • 1. De markt vindt plaats op vrijdag van 8:30 uur tot 12:30 uur aan de Markt en de Rozenmarijnstraat te Boxtel.

  • 2. Het college kan op grond van dringende redenen, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden:

    • a.

      op een andere dag;

    • b.

      op een andere tijd;

    • c.

      op een andere plaats.

  • 3. Het college is bevoegd te bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, indien de in het eerste lid bedoelde dag samenvalt met een van de in artikel 2, eerste lid, onder b van de Winkeltijdenwet genoemde dagen.

Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen

Artikel 3. Inhoud vaste standplaatsvergunning

  • 1. Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam, verkoopwagen, tent of andere verkoopinrichting die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • e.

      Het volgnummer op de anciënniteitlijst en de datum van vergunningverlening;

    • f.

      dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor de inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

    • g.

      de wijze waarop de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

    • h.

      welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;

    • i.

      welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan;

    • j.

      of en waarvoor er ontheffing is verleend.

  • 2. Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht.

Artikel 4. Inschrijving op de anciënniteitlijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

Artikel 5. Afschaffing wachtlijst

De wachtlijst wordt afgeschaft met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 6.

Artikel 6. Overgangsrecht betreffende de wachtlijst

De wachtlijst wordt gehandhaafd gedurende een periode van twee jaar na inwerkingtreding van dit reglement. Met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit reglement worden er geen nieuwe aanvragen meer in behandeling genomen.

Gedurende deze twee jaren geldt dat de inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

  • a.

    indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 januari van dat jaar heeft verlengd;

  • b.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • d.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste standplaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • e.

    indien niet meer aan artikel 20 van dit reglement en/of aan de vereisten van artikel 6 van de marktverordening wordt voldaan.

Artikel 7. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer aanvragers in aanmerking komen wordt, rekening houdend met de branche-indeling volgens artikel 2 van de marktverordening, de standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • a.

    de vergunninghouder die een urgentieverklaring heeft overeenkomstig het vijfde lid van artikel 15;

  • b.

    de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven elders op de markt een standplaats te willen innemen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst;

  • c.

    degene die op de wachtlijst staat ingeschreven, in volgorde van inschrijving op deze lijst;

  • d.

    indien – na toepassing van de voorgaande leden – niemand te kennen heeft gegeven in aanmerking te willen komen voor de vrijgekomen vaste standplaats, zal de plaats via werving aan een gegadigde worden toegewezen.

Artikel 8. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1. In geval van overlijden, of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vaste standplaatsvergunning, met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 6 van de marktverordening en artikel 20 van dit reglement, worden overgeschreven op de echtgenoot of op de geregistreerde partner als bedoelt in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2. Indien de vergunning niet wordt overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder in aanmerking komen voor overschrijving indien hij of zij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 3. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder of binnen twee maanden nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid naar het oordeel van het college is vastgesteld.

Artikel 9. Toewijzing dagplaats

  • 1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2. Een dagplaats wordt toegewezen door middel van loting.

  • 3. De loting zal plaatsvinden op de marktdag om 08:00 uur onder degenen die zich die dag zelf vóór 08:00 hebben aangemeld, met dien verstande dat er rekening wordt gehouden met de branche-indeling als bedoeld in artikel 2 van de marktverordening.

  • 4. Degene die zich aanmeldt voor een dagplaats dient desgevraagd aan te tonen dat hij persoonlijk voldoet aan artikel 20 van dit reglement en aan de in artikel 6 van de marktverordening gestelde eisen.

  • 5. In afwijking van artikel 1, lid a van de marktverordening kan het college een dagplaats toewijzen aan een (niet commerciële) instelling of vereniging.

Artikel 10. Toewijzing standwerkerplaats

  • 1. Toewijzing van een standwerkerplaats geschiedt door afgifte van een vergunning.

  • 2. Een standwerkerplaats wordt toegewezen door middel van loting.

  • 3. De loting zal plaatsvinden op de marktdag om 08:00 uur onder degenen die zich die dag zelf vóór 08:00 hebben aangemeld.

  • 4. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem bijstaat. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

  • 5. Degene die zich aanmeldt voor de loting voor een standwerkerplaats dient desgevraagd aan te tonen dat hij persoonlijk voldoet aan artikel 20 van dit reglement en aan de in artikel 6 van de marktverordening gestelde eisen.

  • 6. De standwerker dient de standwerkerregeling in acht te nemen.

  • 7. In afwijking van artikel 1, lid a van de marktverordening kan het college een standwerkerplaats toewijzen aan een (niet commerciële) instelling of vereniging.

Hoofdstuk 3. Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 11. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 3. De vergunninghouder dient de standplaats bij voortduring in te nemen behoudens hetgeen in lid 1 en 2 van artikel 12 bepaald is.

Artikel 12. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats die weet wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd te zullen zijn de vaste standplaats in te nemen, deelt dit tijdig schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld. Zodra de verhindering langdurig wordt of is, dat wil zeggen twee weken of langer, is een schriftelijke mededeling vereist.

  • 3. Indien een vergunninghouder zich vaak of langdurig beroept op de bijzondere omstandigheden kan het college om bewijsstukken vragen, dan wel zelf controle instellen.

Artikel 13. Vervanging

  • 1. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder toestemming verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon wanneer de vergunninghouder zelf niet aanwezig kan zijn wegens een in artikel 12 genoemde reden. Aan de vervanger kunnen dezelfde eisen en voorwaarden worden gesteld als aan de vergunninghouder.

  • 2. De vervanger is verplicht de verkoopmaterialen van de vergunninghouder te gebruiken.

  • 3. De vervanger kan aan deze tijdelijke vervanging geen rechten ontlenen.

  • 4. Wanneer een vergunninghouder te kennen heeft gegeven zijn standplaats niet in te kunnen nemen op basis van hetgeen bepaald in artikel 12 van dit reglement en wanneer deze vergunninghouder heeft aangegeven geen vervanging te regelen, kan het college de standplaats toewijzen aan een ander die de standplaats mag innemen voor de periode waarin de huidige vergunninghouder niet aanwezig zal zijn. De tijdelijke vervanger kan hier geen rechten aan ontlenen. Lid 5 van art. 9 is hier eveneens van toepassing.

Artikel 14. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1. Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 15. Tijdstip en innemen van standplaats en aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden op het marktterrein meer dan drie uur voor aanvang en meer dan twee en een half uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren.

  • 2. Het is de vergunninghouder verboden meer ruimte in te nemen dan hem is toegewezen.

  • 3. Het is de vergunninghouder verboden de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren.

  • 4. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan van deze verplichting ontheffing verlenen.

  • 5. Het is verboden rij- en voertuigen, waarmee goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd, op de markt aanwezig te hebben. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen.

  • 6. Indien de vergunninghouder zijn vaste plaats niet uiterlijk om 08:00 uur heeft ingenomen, wordt de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.

  • 7. Het bepaalde in het zesde lid is niet van toepassing indien de vergunninghouder de marktmeester vóór dit tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

Artikel 16. Gedragsbepaling

Iedere vergunninghouder behoort zich als een goede vergunninghouder te gedragen. Hieronder vallen onder andere zaken als de verzorging en het schoonhouden van de standplaats.

Artikel 17. Elektriciteit

Het is de standplaatshouder zonder ontheffing van het college verboden op zijn standplaats:

  • a.

    gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting;

  • b.

    elektriciteit te betrekken van een ander dan degene die door het college voor het leveren daarvan is aangewezen of om zelf hierin te voorzien.

Artikel 18. Geluidsapparatuur

  • 1. Het is verboden op de standplaats gebruik te maken van middelen ter versterking van het geluid zoal luidsprekers, versterkers etc.

  • 2. Het aanwezig hebben van radio’s, cd-spelers en overige geluidsapparatuur op de standplaats, voor een ander doel dan de verkoop daarvan, is evenmin toegestaan.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen voor de in het eerste en tweede lid gestelde verboden, onder daarin te stellen voorschriften.

Artikel 19. Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen, kook en/of bakinstallaties te gebruiken.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen voor de in het eerste lid gestelde verbodsbepalingen, onder daarin te stellen voorschriften.

Artikel 20. Aansprakelijkheidsverzekering

De vergunninghouder dient als gebruiker van een verkoopinrichting op de markt voldoende te zijn verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid jegens derden.

Artikel 21. Intrekking vaste standplaatsvergunning

  • 1. Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2. Het college kan een vaste standplaatsvergunning intrekken indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt.

Artikel 22. Hardheidsclausule

Indien toepassing van een bepaling uit dit reglement in bijzondere gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard, kan van de betreffende bepaling worden afgeweken.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 23. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij bekend is gemaakt.

Artikel 24. Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Marktverordening 2001 gelden als besluiten genomen krachtens dit reglement.

  • 2. De bestaande anciënniteits- en wachtlijstlijsten worden geacht anciënniteits- en wachtlijstlijsten in de zin van dit reglement te zijn.

Artikel 25. Citeertitel

Dit reglement kan worde aangehaald als “Marktreglement gemeente Boxtel 2011”.

Algemene toelichting

In verband met de behoefte aan duidelijker en eenvoudiger regels is er voor gekozen om de Marktverordening 2001 Boxtel af te slanken, in die zin dat de kaderstellende bevoegdheden van de raad en de uitvoerende bevoegdheden van onder andere het college uit elkaar zijn getrokken. Dit levert een splitsing op van de vroegere marktverordening in een nieuwe marktverordening en een marktreglement. Tevens biedt deze splitsing de mogelijkheid wijzigingen met betrekking tot artikelen van het reglement sneller door te kunnen voeren wanneer een dergelijke wijziging gewenst is.

De raad geeft het college op grond van artikel 3 van de Marktverordening 2011 Boxtel de bevoegdheid nadere regels te stellen. Met dit reglement wordt hieraan invulling gegeven. Ook worden er op basis van artikel 4 van de marktverordening voorschriften en beperkingen gesteld. Getracht wordt om een duidelijk handvat aan te reiken voor de marktmeesters.

Ontheffingen en beleidsregels

In het marktreglement is op verschillende plaatsen een mogelijkheid tot ontheffing gegeven. Het gebruik van de term ontheffing geeft aan dat het in bijzondere omstandigheden mogelijk is om in individuele gevallen een uitzondering op de algemene regel te maken. Over het gebruik van deze bevoegdheid kunnen beleidsregels worden vastgesteld. Titel 4.3 van de Awb bevat een algemene regeling van beleidsregels, zoals deze als besluit zijn gedefinieerd in artikel 1:3, vierde lid, van de Awb. In artikel 4:82 van de Awb is het principe vastgelegd dat ter motivering van een besluit kan worden volstaan met verwijzing naar een beleidsregel.

Op grond van artikel 4:84 van de Awb dient een bestuursorgaan echter wel een uitzondering op een beleidsregel te maken indien bijzondere omstandigheden daartoe nopen. Hierdoor zijn beleidsregels flexibeler dan nadere regels (algemeen verbindende voorschriften) op grond van artikel 3 van de marktverordening. Immers, van nadere regels is geen afwijking mogelijk.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd. Het onder n genoemde college van burgemeester en wethouders kan als bestuursorgaan besluiten in de zin van de Awb nemen. Tegen deze besluiten kan in beginsel bezwaar en vervolgens beroep worden ingesteld overeenkomstig de procedureregels van de Awb.

Artikel 2 Dag, tijd en plaats van de markt

Het eerste lid houdt de instelling van de markt als bedoeld in art. 160, eerste lid, aanhef en onder h van de Gemeentewet in. Het college bepaalt op welke dag, tijd en plaats de markt plaatsvindt.

De in het tweede lid genoemde dringende redenen dienen het doorgang laten vinden van de markt (op de vaste dag, tijd en/of plaats) praktisch onmogelijk te maken. Bedoeld worden onder andere:

  • 1.

    het verrichten van bestratings- en rioleringswerkzaamheden op het marktterrein;

  • 2.

    de jaarlijkse kermis;

  • 3.

    festiviteiten rond Koninginnedag;

  • 4.

    festiviteiten rond Bevrijdingsdag. 

Het is niet de bedoeling dat het begrip dringende redenen zo ruim wordt opgevat dat de warenmarkt veelvuldig kan worden verplaatst. Belanghebbenden worden in een zo vroeg mogelijk stadium op de hoogte gesteld van een voorgenomen verplaatsingsbesluit.

Het derde lid geeft het college de bevoegdheid de markt op een andere dag te laten plaatsvinden indien sprake is van een feestdag waarop het ingevolge de Winkelsluitingswet verboden is om markthandel te bedrijven. Deze dagen zijn volgens artikel 2, eerste lid, onder b van de Winkeltijdenwet: Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag na 19 uur, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, 24 december na 19:00 uur, eerste en tweede Kerstdag en 4 mei na 19:00 uur. De markt kan uiteraard gewoon op de normale dag plaatsvinden, indien op grond van artikel 3, eerste lid van de Winkeltijdenwet vrijstelling is verleend.

Indien de markt gedurende een langere tijd of permanent wordt verplaatst, dient het college hierover te besluiten overeenkomstig artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h van de Gemeentewet. Over het karakter van het besluit tot wijzigen van de plaats van de markt wordt in de jurisprudentie verschillend geoordeeld. De wijziging van de marktverordening ten aanzien van verplaatsing van de markt wordt gezien als een beschikking of als een algemeen verbindend voorschrift waartegen geen beroep of bezwaar mogelijk is.

Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen

Artikel 3. Inhoud vaste standplaatsvergunning

In dit artikel wordt weergegeven welke onderdelen een vaste standplaatsvergunning ten minste weergeeft.

Onder het eerste lid, onderdeel a, is expliciet opgenomen dat naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Ook de eis van het tweede lid dient dit laatste doel.

Onder een duidelijke omschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt bij voorkeur gedacht aan een tekening of plattegrond waarop de afmetingen van de standplaatsen en de nummering daarvan zijn aangegeven.

Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, (verkoop)wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken. Zie ook de toelichting op artikel 2, eerste lid, onder c van de marktverordening.

De ontheffing als bedoeld onder j heeft betrekking op artikel 15, lid 4 en artikel 15, lid 5 van dit reglement.

Uit praktische overwegingen zal op de vergunning met betrekking tot de leden b en e verwezen worden naar een wekelijkse lijst waarop deze punten uitgewerkt dienen te zijn.

De gegevens uit deze leden veranderen regelmatig waardoor de gehele vergunning aangepast zou moeten worden wat onnodig veel tijd en geld kost. Op deze manier hoeft alleen de lijst aangepast te worden. De lijst dient wekelijks ter inzage te liggen bij de marktmeester.

Artikel 4. Inschrijving op de anciënniteitlijst

Vergunninghouders moeten schriftelijk kunnen worden bericht hoe ze zijn ingeschreven op deze lijst. Dit is van belang in verband met de in artikel 7 opgenomen mogelijkheid om te zijner tijd in aanmerking te komen voor een betere plaats op de markt.

Bij overschrijving van de standplaats als bedoelt in art. 8 wordt de anciënniteit niet overgeschreven. Er start dus een nieuwe anciënniteit op naam van de nieuwe vergunninghouder op het moment dat de vergunning wordt overgeschreven.

Artikel 5. Afschaffing wachtlijst

Ten behoeve van de kwaliteit van de weekmarkt wordt de wachtlijst afgeschaft. Het college zal voortaan wanneer er een standplaats vrijkomt actief marktkooplieden gaan benaderen. Hierdoor kan er op kwaliteit geselecteerd worden wat de markt ten goede komt. Er wordt dan gelet op zaken als de brancheringslijst, originaliteit, uitstraling, assortiment, aanwezigheid en instelling op andere markten. Wanneer op basis van actieve benadering geen geschikte marktkooplieden gevonden worden, kunnen er advertenties geplaatst worden in nader te bepalen bladen.

Na afschaffing van de wachtlijst kan er een lijst van gegadigden worden aangehouden. Hierop kan men zich laten inschrijven om benaderd te mogen worden door de gemeente wanneer er een standplaats vrij is gekomen. Aan deze lijst van gegadigden kunnen echter geen rechten worden ontleend.

Artikel 6. Overgangsrecht betreffende de wachtlijst

Om oude rechten te eerbiedigen is er een overgangsregeling gemaakt. In dit artikel worden tevens de dwingende redenen genoemd waarom een gegadigde voor een vaste plaats van de wachtlijst dient te worden gehaald. Met bijzondere omstandigheden als genoemd onder d worden bedoeld omstandigheden waardoor het tijdelijk niet mogelijk is om in te gaan op het aanbod van een standplaats, zoals ernstige ziekte van de gegadigde of zijn echtgeno(o)te of levenspartner.

Artikel 7. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Voor de in dit artikel bedoelde urgentieverklaring komen in aanmerking vergunninghouders die ontheffing van het autoverbod, als bedoeld in artikel 15, lid 5, hebben gekregen maar achter hun kraam daar geen plaats voor hadden. Het is wenselijk dat zij voorrang krijgen bij de toewijzing van een standplaats waarachter wel plaats is voor hun rij-/voertuig.

Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Daarbij dient echter in het oog te worden gehouden dat circulatie van het publiek op de markt niet nadelig wordt beïnvloed.

Na hen kunnen de ingeschrevenen op de wachtlijst in de gelegenheid worden gesteld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare standplaatsen.

Indien het college een branche-indeling heeft vastgesteld, dient hiermee bij de toewijzing van vaste standplaatsen rekening te worden gehouden.

Na afschaffing van de wachtlijst zal er actief worden geworven wanneer er een standplaats vrij komt. Onder werving als bedoeld in het lid d wordt mede verstaan het actief benaderen van marktkooplieden door bijvoorbeeld de marktmeester, al dan niet via het plaatsen van een advertentie in één of meerdere marktvakbladen. Zie ook artikel 5 met de daarbijbehorende toelichting. De bevoegdheid om een vrijgekomen vaste standplaats opnieuw toe te wijzen ligt bij het college, dan wel middels mandatering bij de marktmeester. Voorafgaand aan deze toewijzing dient er advies te worden gevraagd aan de marktcommissie, dan wel de marktkooplieden zittende in deze commissie. Hiertoe is (telefonisch) contact met deze marktkooplieden voldoende. Wanneer deze niet allen bereikbaar zijn of deze niet allen in staat zijn advies te geven, is het voldoende minimaal de helft van deze in de markcommissie zittende marktkooplieden om advies te vragen.

Dit om mogelijke vertraging van de besluitvorming betreffende de toewijzing van vaste standplaatsen, bijvoorbeeld wegens ziekte of vakantie van één of enkele marktkooplieden uit de marktcommissie, te voorkomen. Het advies is echter niet bindend. De marktmeester dient tevens de portefeuillehouder op de hoogte te brengen van de toewijzing.

Artikel 8. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

Komt een vergunninghouder te overlijden, wordt hij blijvend arbeidsongeschikt dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder.

Een kind van de vergunninghouder dat voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen kan ook in aanmerking komen voor overschrijving van de vaste standplaats op de markt.

Het vroegere lid waar in stond dat een vergunning ook onder bepaalde voorwaarden kon worden overgeschreven op een medewerker is vervangen door een hardheidsclausule, zie artikel 22 van dit reglement. De reden hiervoor is dat dit lid deed vermoeden dat de vergunning aan het marktbedrijf gekoppeld is terwijl dat niet het geval is, de vergunning is immers persoonsgebonden. Wanneer men nu een vergunning wil laten overschrijven op een werknemer dient er een beroep te worden gedaan op de hardheidsclausule waarna het college zal beslissen of de overschrijving gewenst is. Op deze manier ontwikkelt zich een eigen toewijzingsbeleid waarbinnen het college de kaders stelt.

De hardheidsclausule dient daarnaast in gevallen waarbij overschrijving wegens een reden anders dan arbeidsongeschikt of overlijden gewenst is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een goed lopend bedrijf wegens pensionering (bedrijfsbeëindiging) gestaakt zou moeten worden terwijl er gegadigden zijn die zowel de standplaatsvergunning als het bedrijf over willen nemen.

Artikel 9. Toewijzing dagplaats

De in het eerste lid vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend, doch het verdient aanbeveling de marktmeester in mandaat een (standaard voorbedrukte) schriftelijke vergunning te laten afgeven waarop hij het nummer van de standplaats invult. Uiteraard dient, indien voor de markt een branche-indeling is vastgesteld, daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening te worden gehouden.

Het in het derde lid vermelde uiterste tijdstip van melding bij de marktmeester dient te worden gekoppeld aan het in artikel 15, zesde lid, genoemde uiterste tijdstip voor het innemen van een vaste standplaats.

Wanneer een marktkoopman, gelet op artikel 15 lid 6, niet aanwezig is en de betreffende standplaats wordt aangemerkt als dagplaats, is het onverstandig deze dagplaats toe te wijzen aan een marktkoopman die handelt in dezelfde waren als de eigenlijke vergunninghouder van deze standplaats. Dit om verwarring voor de marktbezoeker te voorkomen.

In het verleden is gebleken dat er soms behoefte is een vereniging, stichting, politieke partij, etc. toestemming te kunnen verlenen eenmalig op de weekmarkt een standplaats in te nemen. Hiertoe is het nieuwe lid 5 ingevoerd.

Artikel 10. Toewijzing standwerkersplaats

Wanneer standwerkersplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting.

Degenen die in aanmerking willen komen voor een standwerkersplaats kunnen zich voor 8:00 uur bij de marktmeester melden en krijgen een lotingsnummer. Om 8:00 uur worden de standplaatsen verloot en toegewezen. Er wordt dus niet alleen geloot wie een standplaats mag innemen, maar ook welke standplaats ingenomen mag worden. Een aantal van maximaal 4 standwerkersplaatsen wordt voor een markt als die van Boxtel voldoende geacht. Het is vanuit juridisch oogpunt gezien wenselijk ook de standwerker een vergunning te geven voor de inname van een standwerkerplaats.

De standwerkers hebben een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zogenaamde stille kramers. Zij verhogen de levendigheid van de markt en maken deze daardoor aantrekkelijker voor het publiek.

Teneinde verstarring tegen te gaan en om te voorkomen dat een standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een stille kramer zou worden, wordt het in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie kooplieden vaste plaatsen toe te wijzen.

Alhoewel in principe een scherpe scheiding tussen de voor de stille kramers en de voor standwerkers bestemde plaats dient te blijven bestaan, zal het in sommige gevallen – in het belang van de markt dan wel uit billijkheidsoverwegingen tegenover de betrokken kooplieden – niet van overwegend bezwaar zijn, opengebleven standwerkersplaatsen aan stille kramers toe te wijzen, met dien verstande, dat aan laatstbedoelde kooplieden wordt duidelijk gemaakt, dat zij hieraan nimmer enig recht op de betreffende plaats zullen kunnen ontlenen. Tot toewijzing van dergelijke plaatsen aan stille kramers is alleen dan over te gaan, indien op de markt beslist geen voor deze categorie kooplieden bestemde plaatsen meer beschikbaar zijn.

Belangrijk is voorts de in het derde lid opgenomen mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkerplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden en dat een duo als één loting wordt aangemerkt.

In het verleden is gebleken dat er soms behoefte is een vereniging, stichting, politieke partij, etc. toestemming te kunnen verlenen eenmalig op de weekmarkt een standplaats in te nemen. Hiertoe is het nieuwe lid 7 ingevoerd.

Hoofdstuk 3. Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 11. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

In artikel 11 is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien de vergunning persoonsgebonden is, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld de echtgenoot, geregistreerd partner, levenspartner, een medevennoot of medewerker van de vergunninghouder kan worden ingenomen.

De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede lid. De artikelen 12 en 15 geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan.

Artikel 12. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld.

Bij plotselinge of kortstondige verhindering als ziekte, bijzondere omstandigheden (sterfgeval, huwelijk, etc.) is een telefonische mededeling voldoende. Zodra de verhindering langdurig wordt of is (2 weken of meer), is een schriftelijke mededeling vereist.

Een verplichting van de vergunninghouder om een geneeskundige verklaring te overleggen is niet meer opgenomen, omdat de KNMG-artsenfederatie (de beroeporganisatie voor artsen) haar leden ontraadt die informatievoorziening over hun patiënten te verstrekken. De federatie hanteert het standpunt dat van de behandelende arts, die een vertrouwensrelatie heeft met zijn patiënt, niet verwacht mag worden dat deze een onbevooroordeeld advies uitbrengt. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder wel aanbieden zich door bijvoorbeeld de GGD of Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen.

Er is een lid toegevoegd waarmee het college misbruik van de bijzondere omstandigheden tegen kan gaan door middel van controle. Wanneer een marktkoopman niet aanwezig is ondervinden namelijk ook zijn directe collega’s en de klanten hiervan de problemen. Dit lid komt de kwaliteit van de markt dus ten goede.

Van afwezigheid in bijzondere omstandigheid wordt gesproken in de volgende gevallen:

  • 1.

    afwezigheid voor de uitoefening van kiesrecht, voor zover dit niet buiten de markttijden mogelijk is;

  • 2.

    afwezigheid voor het voldoen van een wettelijke verplichting;

  • 3.

    afwezigheid in verband met huwelijk van de vergunninghouder dan wel van bloed- en aanverwanten van de eerste en tweede graad;

  • 4.

    afwezigheid bij ernstige ziekte van echtgeno(o)t(e), levenspartner, ouders, pleegouders, stiefouders, schoonouders, kinderen, pleegkinderen, stief- en aanbehuwdkinderen.

  • 5.

    afwezigheid bij overlijden van echtgeno(o)t(e), levenspartner, ouders, pleegouders, stiefouders, schoonouders, kinderen, pleegkinderen, stief- en aanbehuwdkinderen, en bloed-en aanverwanten tot de vierde graad;

  • 6.

    afwezigheid bij bevalling van de vergunninghouder dan wel de echtgenote van de vergunninghouder;

  • 7.

    afwezigheid in verband met het vieren van het 25-, 40, of 50-jarig huwelijksjubileum van de vergunninghouder dan wel zijn ouders, pleegouders, stief- of schoonouders;

  • 8.

    afwezigheid voor het bijwonen van (algemene) vergadering van verenigingen van marktkooplieden. 

Artikel 13. Vervanging

In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen.

Bij vervanging kan als voorwaarde gesteld worden dat de vervanger aan artikel 6 van de marktverordening en aan artikel 20 van dit reglement voldoet.

Er zijn leden toegevoegd die beperkingen opleggen aan de vervanging. Dit is gedaan opdat er meer duidelijkheid ontstaat bij het gebruik maken van dergelijke vervanging. Tevens hebben deze leden tot doel te benadrukken dat dit artikel niet misbruikt mag worden om indirect een vergunning over te dragen op een derde.

Er is een lid toegevoegd waarin bepaald is dat er door het college vervanging mag worden geregeld voor de periode waarin de huidige vergunninghouder niet aanwezig zal zijn wanneer deze vergunninghouder zelf geen vervanging regelt. Dit komt de kwaliteit van de markt ten goede.

Artikel 14. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

Eerste lid: In dit verband is artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Tweede lid: Bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of –koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.

Artikel 15. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Ten einde het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer heeft het college een verkeersbesluit genomen. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt.

Het vierde lid maakt duidelijk dat over het algemeen, in het belang van de kwaliteit en de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Het college dient invulling te geven aan de bijzondere omstandigheden die ontheffing mogelijk maken.

Op grond van het zesde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn. 08.00 Uur is gekozen opdat men nog tijd heeft om de standplaats in te richten voordat de markt om 08.30 uur aanvangt.

Indien bekend is dat de rechthebbende later op de markt verschijnt, zal de plaats uiteraard open moeten blijven. Het zevende lid bevat hiervoor de regeling.

Artikel 16 gedragsbepaling

Dit artikel vervangt de vroegere artikelen betreffende de verzorging van de standplaats en het plaatsen van afvalbakken. Door deze bredere bepaling op te nemen kunnen ook andere gevallen van asociaal gedrag anders dan hetgeen bepaald was in de vroegere artikelen aangepakt worden.

Artikel 17, 18 en 19

Het vermelde in de artikelen 17, 18 en 19 is een verdere uitwerking van het onder g tot en met I vermelde in artikel 3.

Artikel 20 Aansprakelijkheidsverzekering

Dit artikel is in het leven geroepen om zekerheid te bieden aan alle betrokken marktpartijen.

Artikel 21. Intrekking vaste standplaatsvergunning

Als de in het eerste lid genoemde gronden zich voor doen, wordt altijd tot intrekking van de vaste standplaatsvergunning overgegaan. In het tweede lid worden intrekkingsbevoegdheden (‘kan’ betekent: is bevoegd, dat wil zeggen is niet verplicht) genoemd ten aanzien van de vergunning.

Bij dag- en standwerkersplaatsen ligt intrekking van de vergunning minder voor de hand. Daarom is deze bepaling beperkt tot de vaste standplaatsvergunning. Ten aanzien van dagplaatsen en standwerkersplaatsen zal echter eerder worden overgegaan tot toepassing van artikel 8 of 9 van de marktverordening.

Artikel 22. Hardheidsclausule

Dit artikel is toegevoegd om toch voor een geschikte oplossing te kunnen zorgen in bijzondere situaties waar deze verordening niet in voorziet.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 23. Inwerkingtreding

Voor wat betreft de inwerkingtreding van het reglement wordt logischerwijze aansluiting gezocht bij de inwerkingtreding van de marktverordening, op basis waarvan deze nadere regels zijn opgesteld.

Artikel 24. Overgangsbepalingen

Een overgangsregeling als hier opgenomen, achten wij noodzakelijk voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Het is van belang oude rechten te eerbiedigen.

Onder de ruime formulering ‘besluiten’ van het eerste lid vallen o.a. ontheffingen.

Artikel 25. Citeertitel

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om het reglement te onderscheiden van eventuele andere (toekomstige) reglementen.