Regeling vervallen per 01-07-2020

Reglement Gemeentelijke Kredietbank Breda

Geldend van 26-11-2004 t/m 30-06-2020

Intitulé

Reglement Gemeentelijke Kredietbank Breda

De raad van de gemeente Breda;

overwegende dat het wenselijk is een nieuw reglement voor de Gemeentelijke Kredietbank vast te stellen;

gezien het voorstel van Burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 6 en 7 van de Wet op het consumentenkrediet;

BESLUIT

  • I.

    het reglement van de Gemeentelijke Kredietbank, vastgesteld bij raadsbesluit van 22 oktober 1992, (1992/nr 228, registratienummer 926806375) in te trekken.

  • II.

    voor de Gemeentelijke Kredietbank het volgende reglement vast te stellen:

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit reglement bepaalde wordt verstaan onder:

Burgemeester en Wethouders: Burgemeester en Wethouders van de gemeente Breda;

Wet : Wet op het consumentenkrediet ;

De Kredietbank : de Gemeentelijke Kredietbank, gevestigd te Breda ;

De directeur: de directeur van de vakdirectie Sociale Zaken ;

Krediet: iedere overeenkomst en ieder samenstel van overeenkomsten met de strekking dat door of vanwege de eerste partij (de kredietgever) aan de tweede partij (de kredietnemer) een geldsom ter beschikking wordt gesteld en de tweede partij aan de eerste partij een of meer betalingen doet en dat tenminste een van de betalingen van de kredietnemer later plaatsvindt dan drie maanden nadat de geldsom ter beschikking is gesteld;

Sociaal Krediet: een krediet dat door de Kredietbank ter beschikking wordt gesteld aan kredietnemers voor zover dit op grond van de Wet op het consumentenkrediet en de wet Financiering Decentrale Overheden (wet Fido) is toegestaan;

Kredietsom: de geldsom die aan een kredietnemer in het kader van een krediet ter beschikking wordt gesteld;

Schuldregeling: het geheel van activiteiten in het kader van het regelen van schulden volgens de richtlijnen van de Gedragscode Schuldregeling van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet;

Publieke taak: de taak van de Gemeentelijke Kredietbank als bedoeld in de Wet financiering decentrale overheden en de daarop gebaseerde besluiten;

Cliënt: een natuurlijke persoon die gebruik maakt van de diensten van de Kredietbank;

NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet.

Hoofdstuk II Doelstelling en taak van de Kredietbank

Artikel 2 Doel

De Kredietbank heeft tot doel:

  • 1.

    het op sociaal/maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van krediet ;

  • 2.

    het uitvoeren van de publieke taak zoals deze voor de gemeentelijke kredietbanken is vastgelegd in de Wet financiering decentrale overheden en de daarop gebaseerde besluiten;

  • 3.

    het bevorderen van maatregelen op lokaal niveau ter voorkoming van overkreditering en andere financiële misstanden;

  • 4.

    het verrichten van bemiddelende, sanerende en voorlichtende werkzaamheden ten behoeve van particulieren en ondernemers, niet zijnde rechtspersonen, in problematische schuldsituaties;

  • 5.

    het verrichten van budgetbeheer ten behoeve van particulieren die in een problematische schuldsituatie verkeren of dreigen te verkeren;

  • 6.

    het verrichten van financiële diensten alsmede alle verdere handelingen die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk zijn.

Artikel 3 Werkgebied en samenwerking

  • 1. De diensten en producten van de Kredietbank kunnen niet alleen worden afgenomen door de gemeente Breda, maar ook door andere gemeenten, indien en voor zover er in de laatst genoemde gemeenten geen volkskredietbank aanwezig is én voor zover er met laatst genoemde gemeenten een samenwerkingsovereenkomst is gesloten.

  • 2. Een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in het eerste lid wordt aangegaan door Burgemeester en Wethouders met inachtneming van het bepaalde in dit reglement.

Artikel 4 Taakstelling

De Kredietbank tracht haar doel te verwezenlijken door:

  • 1.

    het op verantwoorde wijze verstrekken van sociale kredieten;

  • 2.

    het aanhouden van budgetbeheerrekeningen;

  • 3.

    het verrichten van schuldregelende werkzaamheden ten behoeve van natuurlijke personen in een problematische schuldsituatie;

  • 4.

    het verrichten van diensten, niet zijnde kredietverlening, waaronder het initiëren, activeren en faciliteren van centra, meld- en coördinatiepunten voor integrale schuldhulpverlening, alsmede het opstellen van gemeentelijke verklaringen als bedoeld in artikel 285 lid 1 sub e van de Faillissementswet

Artikel 5 Beheer

  • 1. De Kredietbank wordt beheerd door Burgemeester en Wethouders.

  • 2. De feitelijke leiding van de Kredietbank berust bij de directeur.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen de uitvoering van de in artikel 4 genoemde taken aan de directeur opdragen.

  • 4. De opdracht zoals bedoeld in het derde lid wordt vastgelegd in het gemeentelijk mandaatsbesluit.

Hoofdstuk III Kredietverlening

Afdeling 1 Inleidende bepalingen

Artikel 6 Sociale kredietverlening

De Kredietbank verstrekt sociale kredieten aan hen die inwoner zijn van de gemeente Breda en van een gemeente waarmee door de Kredietbank een samenwerkingsovereenkomst is gesloten.

Artikel 7 Kredietregistratie

De Kredietbank neemt deel aan een stelsel van kredietregistratie door aansluiting bij het Bureau Krediet Registratie te Tiel en / of diens rechtsopvolger.

Artikel 8 Prospectusplicht

De Kredietbank stelt kosteloos een prospectus ter beschikking te stellen, waarin ten minste zijn opgenomen:

  • a.

    de algemene voorwaarden;

  • b.

    vijf representatieve voorbeelden van kredieten met vermelding van de kredietsom, de looptijd, het effectieve kredietvergoedingspercentage op jaarbasis en de maandelijkse aflossing;

  • c.

    de wijze waarop informatie wordt verkregen over eerder verstrekte kredieten;

  • d.

    al hetgeen wat bij Algemene Maatregel van Bestuur in het kader van de Wet op het consumentenkrediet wordt aangegeven.

Afdeling 2 Kredietaanvraag

Artikel 9 Aanvraag

  • 1. Aanvragen kunnen schriftelijk ten kantore van de Kredietbank, dan wel via daartoe aangewezen derden worden ingediend. Onder derden wordt daarbij verstaan een gemeente, waarmee een samenwerkingsovereenkomst is gesloten, dan wel aangewezen personen of instellingen.

  • 2. Deze aanvragen dienen te worden vastgelegd op een daartoe strekkend formulier.

  • 3. De aanvrager is verplicht bij de aanvraag alle inlichtingen te verstrekken en gevraagde bescheiden te overleggen, die in het belang van een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk zijn.

  • 4. Als de aanvrager niet alle gevraagde bescheiden heeft overgelegd of niet alle gevraagde inlichtingen heeft verstrekt stelt de directeur de betrokkene in de gelegenheid om de gevraagde inlichtingen en / of bescheiden alsnog binnen veertien dagen te verstrekken respectievelijk over te leggen.

  • 5. Als de in het vierde lid genoemde termijn ongebruikt verstrijkt wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten. De directeur doet hiervan mededeling aan de indiener van de aanvraag.

Artikel 10 Beslissing

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op de aanvraag zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een maand nadat de aanvraag is ingediend, dan wel nadat alle door hen gevraagde bescheiden en inlichtingen zijn ontvangen respectievelijk zijn verstrekt.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen als bedoeld in het eerste en tweede lid onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan ambtenaren van de vakdirectie Sociale Zaken.

Artikel 11 Inlichtingenplicht

  • 1. De Kredietbank dient, alvorens een krediet wordt verstrekt, te beschikken over genoegzame, andere dan mondelinge, inlichtingen met betrekking tot de kredietwaardigheid van de aanvrager. De Kredietbank houdt aantekening van deze inlichtingen in zijn administratie.

  • 2. De Kredietbank dient, alvorens een krediet wordt verstrekt, bij het Bureau Krediet Registratie te Tiel en / of diens rechtsopvolger, de daar geregistreerde gegevens van de aanvrager op te vragen. De Kredietbank houdt aantekening van deze verkregen gegevens in zijn administratie.

Artikel 12 Afwijzing aanvraag

  • 1. Als de Kredietbank besluit de kredietaanvraag niet in te willigen, doet hij hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder opgaaf van de redenen.

  • 2. In de schriftelijke mededeling wordt tevens vermeld welke mogelijkheden van bezwaar tegen de afwijzing van de kredietaanvraag open staan.

Afdeling 3 Kredietovereenkomst

Artikel 13 Inhoud overeenkomst

  • 1.

    Van elke kredietovereenkomst wordt een onderhandse akte opgemaakt waarin ten minste worden vermeld:

    • a.

      de naam en het adres van ieder van de partijen;

    • b.

      de kredietsom in cijfers en in letterschrift;

    • c.

      het totaalbedrag van de kredietvergoeding;

    • d.

      het effectieve kredietvergoedingspercentage op jaarbasis, berekend op de door de Minister van Financiën aangegeven wijze;

    • e.

      de betalingsregeling;

    • f.

      de bedingen betreffende zekerheidsrechten van de kredietgever, met inbegrip van een aanduiding van de zaak of zaken waarop die rechten rusten;

    • g.

      de bevoegdheid van de kredietnemer tot volledige of gedeeltelijke vervroegde aflossing;

    • h.

      de plaats en datum van ondertekening.

Artikel 14 Ter beschikking stelling kredietbedrag

  • 1. Na het sluiten van de kredietovereenkomst wordt, behoudens in het geval het een krediet ter betaling van schulden betreft, de kredietsom die bij deze overeenkomst is bepaald, door de Kredietbank in zijn geheel aan de kredietnemer ter beschikking gesteld;

  • 2. De ter beschikking stelling is geheel voor rekening en risico van de kredietnemer.

Artikel 15 Algemene voorwaarden

  • 1. De Kredietbank stelt algemene voorwaarden op die van toepassing zijn op door de Kredietbank gesloten kredietovereenkomst.

  • 2. De algemene voorwaarden dienen in ieder geval de volgende bepalingen te bevatten:

    • a.

      de boeken, dit in de ruimste zin van het woord, van de Kredietbank strekken tot volledig bewijs van:

      • -

        alle door haar aan, of voor rekening van de kredietnemer gedane betalingen;

      • -

        alle door of vanwege de kredietnemer aan de kredietbank gedane betalingen;

      • -

        het saldo van de schuld

      een en ander onverminderd het recht van de kredietnemer tot het leveren van tegenbewijs;

    • b.

      De Kredietbank zal ook in rechte ten bewijs van haar vordering, kunnen volstaan met het produceren van door de Kredietbank conform getekende uittreksels uit haar boeken;

    • c.

      De Kredietbank is bevoegd het krediet vervroegd op te eisen in de gevallen als genoemd in artikel 22 van dit reglement.

  • 3. De Kredietbank draagt er zorg voor dat aan de cliënt die een aanvraag tot een krediet heeft gedaan, uiterlijk voor of bij het sluiten van de kredietovereenkomst een schriftelijk bewijs daarvan ontvangt.

Artikel 16 Zekerheid

Als omstandigheden met betrekking tot de kredietnemer dan wel het doel van de kredietverlening dit rechtvaardigen, kan de Kredietbank verlangen dat zekerheid wordt gesteld, onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 2 van de wet.

Artikel 17 Overige bepalingen

  • 1. De Kredietbank verstrekt aan de kredietnemer een door de Kredietbank ondertekend afschrift van de kredietovereenkomst.

  • 2. Van elke aflossing wordt de kredietnemer een bewijs verstrekt, tenzij betaling heeft plaats gevonden door tussenkomst van een aan het giraal verkeer deelnemende instelling.

  • 3. Na algehele aflossing wordt aan de kredietnemer op zijn verzoek de akte als bedoeld in artikel 13 afgegeven.

  • 4. De Kredietbank verstrekt op verzoek van de kredietnemer kosteloos een gespecificeerde afrekening.

Afdeling 4 Aflossing

Artikel 18 Aflossing

  • 1. De Kredietbank houdt bij de vaststelling van de betalingsregeling van het krediet rekening met de aflossingscapaciteit/draagkracht van de kredietnemer.

  • 2. De aflossingscapaciteit wordt vastgesteld aan de hand van de richtlijnen van de NVVK.

  • 3. Als de kredietnemer een inkomen heeft dat het sociaal minimum niet overstijgt en de vast te stellen aflossing een bedrag overschrijdt, dat in het kader van de bijzondere bijstand door Burgemeester en Wethouders is vastgesteld, verwijst de directeur de betrokkene naar de vakdirectie Sociale Zaken, teneinde aanvullende bijstand aan te vragen voor aflossing van de te sluiten geldlening. De aanvraag wordt aangehouden in afwachting van de beslissing op de bijstandsaanvraag.

Artikel 19 Vervroegde aflossing

De kredietnemer is te allen tijde bevoegd tot gehele of gedeeltelijke, vervroegde, aflossing.

Afdeling 5 Kredietvergoeding

Artikel 20 Kredietvergoeding

Als een krediet met een van tevoren vastgelegde kredietsom is overeengekomen kunnen door de Kredietbank vergoedingen in rekening worden gebracht:

  • a.

    voor de afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de krediettransactie;

  • b.

    als de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de transactie;

  • c.

    als de kredietnemer vervroegd aflost.

Artikel 21 Vaststelling kredietvergoeding

  • 1. De kredietvergoedingen worden vastgesteld door Burgemeester en Wethouders.

  • 2. De bevoegdheid bedoeld in het eerste lid kan in het gemeentelijke mandaatsbesluit aan de directeur worden gemandateerd.

  • 3. De kredietvergoedingen bedragen ten hoogste de door de Minister van Financiën toegelaten maximum kredietvergoedingen.

Afdeling 6 Opeisbaarheid en kwijtschelding

Artikel 22 Opeisbaarheid

De Kredietbank is bevoegd het krediet vervroegd op te eisen, als:

  • a.

    de kredietnemer gedurende tenminste twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen maandtermijn, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig blijft in de nakoming van zijn verplichtingen;

  • b.

    de kredietnemer Nederland metterwoon heeft verlaten, dan wel redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de kredietnemer binnen enkele maanden zal verlaten;

  • c.

    de kredietnemer is overleden en de kredietgever gegronde redenen heeft om aan te nemen dat diens verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst niet zullen worden nagekomen;

  • d.

    de kredietnemer in staat van faillissement is komen te verkeren of op hem de wettelijke schuldsaneringsregeling als bedoeld in titel III van de faillissementswet van toepassing is verklaard;

  • e.

    de kredietnemer de tot zekerheid verbonden zaak heeft verduisterd;

  • f.

    de kredietnemer aan de kredietgever, met het oog op het aangaan van de overeenkomst, bewust onjuiste inlichtingen heeft verstrekt van dien aard, dat de kredietgever de overeenkomst geheel niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben aangegaan indien hem de juiste stand van zaken bekend zou zijn geweest.

Artikel 23 Kwijtschelding bij overlijden

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen het nog niet afgeloste deel van het krediet tot een nader vast te stellen bedrag kwijtschelden, als de kredietnemer overlijdt.

  • 2. De in het voorgaande lid bedoelde kwijtschelding geldt in ieder geval niet, als:

    • a.

      en voor zover deze betrekking heeft op betalingen van achterstallige termijnen en daaruit voortvloeiende bijkomende kosten;

    • b.

      het overlijden het rechtstreekse gevolg is van oorlogsgeweld, binnenlandse onlusten, natuurrampen of epidemische ziekten;

    • c.

      het overlijden het gevolg is van suïcide dan wel een poging daartoe en plaats vindt binnen zes maanden na het sluiten van de kredietovereenkomst;

    • d.

      dit uitdrukkelijk door partijen is overeengekomen.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen besluiten, als het voorgaande lid van toepassing is, wegens bijzondere omstandigheden van het geval alsnog kwijtschelding te verlenen.

  • 4. Burgemeester en Wethouders kunnen de bevoegdheden als bedoeld in de leden 1 en 3 in het gemeentelijk mandaatsbesluit aan de directeur toekennen.

HOOFDSTUK IV SCHULDREGELING

Artikel 24 Schuldregeling algemeen

  • 1. De Kredietbank is gehouden werkzaamheden te verrichten voor natuurlijke personen die zich in een problematische schuldsituatie bevinden, dan wel daarin dreigen te geraken.

  • 2. De dienstverlening van de Kredietbank kan zowel een begeleidend, regelend als administratief karakter hebben.

  • 3. De werkzaamheden van de Kredietbank zullen plaatsvinden overeenkomstig de gedragscode schuldregeling van de NVVK.

  • 4. De aanvraag tot schuldregeling dient plaats te vinden op een daartoe door de Kredietbank op verzoek ter beschikking te stellen “Aanvraagformulier Schuldregeling”.

Artikel 25 Schuldsanering en schuldbemiddeling

  • 1. De primaire taak van de Kredietbank bij het regelen van schulden is schuldsanering door middel van kredietverstrekking en/of het bemiddelen tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers dan wel namens de schuldeisers optredende derden teneinde een minnelijke regeling van de schuldenlast tot stand te brengen.

  • 2. Schuldregeling is het geheel van activiteiten in het kader van het regelen van schulden.

    Onder schuldregeling wordt zowel schuldsanering als schuldbemiddeling verstaan.

  • 3. Schuldsanering is het geheel van activiteiten waarbij door de Kredietbank een krediet wordt verstrekt, teneinde de overige schulden van de schuldenaar integraal of tegen finale kwijting te voldoen.

  • 4. Schuldbemiddeling is het geheel van activiteiten waarbij de Kredietbank op basis van de beschikbare aflossingscapaciteit van de schuldenaar bemiddeld bij de totstandkoming van een regeling tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers zonder krediet te verstrekken.

  • 5. De rechten en verplichtingen van de Kredietbank en de schuldenaar worden vastgelegd in een kredietovereenkomst (schuldsanering) of een overeenkomst tot schuldbemiddeling.

  • 6. De kredietbank hanteert daarbij de modellen zoals vastgesteld door de NVVK.

Artikel 26 Budgetbeheer

  • 1. De secundaire taak van de Kredietbank bij het regelen van schulden is het bieden van een rekening waarop de inkomsten van de klant worden ontvangen en waarvan de vaste lasten kunnen worden betaald en waarop reserveringen voor periodieke betalingen plaats vinden, de zogenaamde budgetbeheerrekening.

  • 2. De rechten en verplichting van de Kredietbank en de schuldenaar worden vastgelegd in een overeenkomst tot budgetbeheer.

  • 3. De kredietbank hanteert daarbij het model zoals vastgesteld door de NVVK.

Artikel 27 Voorlichting en begeleiding

  • 1. De Kredietbank kan zorg dragen voor preventieve en curatieve voorlichting en begeleiding.

  • 2. De Kredietbank kan de voorlichting en/of de begeleiding doen uitvoeren door andere instellingen werkzaam op het terrein van schuldregeling.

Artikel 28 Integrale schuldhulpverlening

  • 1. De Kredietbank heeft een expliciete rol bij de vormgeving en uitvoering van de lokale integrale schuldhulpverlening.

  • 2. De Kredietbank initieert en activeert centra, meld- en coördinatiepunten voor integrale schuldhulpverlening in de gemeenten waarmee een samenwerkings-overeenkomst is gesloten.

  • 3. De Kredietbank beperkt zich bij de integrale schuldhulpverlening tot schuldregelende werkzaamheden als bedoeld in artikel 25 alsmede tot de technische uitvoering van het budgetbeheer.

HOOFDSTUK V BEPALINGEN VAN COMPTABELE AARD

Artikel 29 Administratieve plicht

  • 1. De Kredietbank draagt zorg voor een behoorlijke administratie van de bedrijfsvoering.

  • 2. De Kredietbank richt haar administratie zodanig in dat aan de hand hiervan de naleving van de bij of krachtens de wet en of dit bankreglement gegeven voorschriften zo goed mogelijk kunnen worden beoordeeld.

Artikel 30 Reserve en fondsen

  • 1. De Kredietbank vormt ten minste een risicofonds.

  • 2. De Kredietbank kan desgewenst eveneens een algemene reserve, een rente-egalisatiefonds en een voorzieningenfonds vormen.

  • 3. De fondsen worden gevoed uit de exploitatieopbrengsten van de Kredietbank.

  • 4. Burgemeester en Wethouders stellen op voordracht van de directeur en de accountant het bedrag vast dat aan de afzonderlijk fondsen dient te worden gedoteerd.

  • 5. Het verlies dat door de kredietbank in enig jaar wordt geleden op de verstrekte kredieten, komt ten laste van het risicofonds.

  • 6. De Kredietbank draagt er zorg voor dat op 31 december van elk boekjaar het saldo van het in het eerste lid van dit artikel genoemde fonds gelijk is aan of meer bedraagt dan de uitkomst van de vaste berekening van het risico bij alle uitstaande geldleningen.

  • 7. De Kredietbank streeft ernaar, dat het bedoelde gezamenlijke saldo in verhouding tot het balanstotaal in ieder geval gelijk is aan het percentage dat de Nederlandsche Bank NV als solvabiliteitscriterium hanteert voor de banken waarop zij het toezicht uitoefent.

  • 8. Als er sprake is van een samenwerkingsovereenkomst, zoals genoemd in artikel 3, eerste en tweede lid van dit reglement, vormt de Kredietbank voor een samenwerkende gemeente een afzonderlijk risicofonds; dit fonds wordt gevoed uit de opbrengsten van kredietverstrekking aan aanvragers uit de samenwerkende gemeente.

  • 9. Ten laste van een in het achtste lid genoemde fonds worden de niet (meer) inbare kredieten gebracht, welke zijn verstrekt aan aanvragers uit de samenwerkende gemeente.

HOOFDSTUK VI GESCHILLEN

Artikel 31 Kredietbankreglement

  • 1. In alle geschillen ten aanzien van de uitleg van dit Kredietbankreglement beslissen Burgemeester en Wethouders

  • 2. Burgemeester en Wethouders beslissen nadat zij de directeur hebben gehoord.

  • 3. Burgemeester en Wethouders beslissen met gewone meerderheid van stemmen.

Artikel 32 Dienstverlening

  • 1. De Kredietbank draagt zorg voor een geschillenregeling.

  • 2. De geschillenregeling voorziet in een behandeling van:

    • a.

      klachten van natuurlijke personen die van de diensten van de Kredietbank gebruik maken of willen maken;

    • b.

      bezwaren van natuurlijke personen die van de diensten van de Kredietbank gebruik maken of willen maken.

  • 3. De Kredietbank hanteert ter invulling van het gestelde in het eerste en tweede lid van dit artikel de Regeling klachtenbehandeling van de gemeente Breda.

  • 4. Alvorens de directeur beslist omtrent de afdoening van een klacht, welke afkomstig is van een burger, woonachtig in een samenwerkende gemeente, wordt advies gevraagd aan Burgemeester en Wethouders van de betreffende gemeente.

HOOFDSTUK VII SLOTBEPALINGEN

Artikel 33 Slotbepaling

  • 1. In alle gevallen waarin niet bij of krachtens de wet of dit reglement is voorzien, beslissen Burgemeester en Wethouders naar redelijkheid en billijkheid.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid in het gemeentelijke mandaatbesluit opdragen aan de directeur.

Artikel 34 Inwerkingtreding

  • 1. Dit reglement treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag het door de gemeenteraad is vastgesteld.

  • 2. Met ingang van de datum van inwerkintreding van dit reglement vervalt het reglement van 22 oktober 1992, (1992/nr 228, registratienummer 926806375)

Artikel 35 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als: “Reglement Gemeentelijke Kredietbank Breda”.