Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda houdende regels omtrent werken aan openbare ruimte Opbreekregels Breda 2011

Geldend van 01-11-2018 t/m heden

Intitulé

Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda houdende regels omtrent werken aan openbare ruimte Opbreekregels Breda 2011

1. Algemene eisen aan uitvoerende partijen die werken in de openbare ruimte

De beheerder van de openbare ruimte is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid en kan regels stellen aan het werken aan de openbare ruimte. De gemeente Breda stelt de volgende algemene voorwaarden aan partijen die toestemming krijgen om in de openbare ruimte te werken:

  • A.

    Een verklaring dat het straatwerk wordt uitgevoerd door gekwalificeerde stratenmakers met een bewijs van erkenning door de SEB (Stichting Erkenning voor het Bestratingsbedrijf);

  • B.

    Bij werk in uitvoering moet de vergunninghouder verklaren dat de aannemer werkt volgens de richtlijnen van het CROW in de publicatie 96-b. Die regels zijn van toepassing. Waar in deze opbreekregels gesproken wordt over de vergunninghouder wordt tevens bedoeld de aanvrager, de houder van het instemmingsbesluit en/of de opdrachtgever;

  • C.

    De vergunninghouder moet een door de aannemer gedateerde en gewaarmerkte kopie van het kwaliteitssysteemcertificaat op basis van de norm ISO 9001 of ISO 9002 overleggen, dat betrekking heeft op de aard van het werk. Dit certificaat moet zijn afgegeven door een certificatie-instelling (goedgekeurd door de Raad voor Accreditatie). Het certificaat moet geldig zijn op de datum van aanbesteding van dit bestek. In geval van een combinatie van inschrijvers moet de combinatie respectievelijk moeten alle deelnemers in het bezit zijn van het hiervoor bedoelde kwaliteitssysteemcertificaat;

  • D.

    Een door de aannemer gedateerde en gewaarmerkte kopie van het VCA** (liefst)-certificaat of (minimaal) het VCA*-certificaat of, in het geval van een combinatie van inschrijvers, een gewaarmerkte kopie VCA** of VCA* certificaat van de combinatie of van alle deelnemers afzonderlijk.

2. Melding start werkzaamheden

De uitvoering van de werkzaamheden moet minimaal 10 werkdagen vóór aanvang hiervan middels een bij de vergunning / instemming gevoegd formulier gemeld worden bij de gemeentelijke afdeling die de uitvoering begeleidt. Bij de melding moet ook de planning overlegd worden met hierin aangegeven het moment van oplevering.

Ten behoeve van aansluitingen, afsluitingen en storingen mogen de bedrijven zelf dichtstraten in combinatie met meldingsplicht vooraf, en als dit niet mogelijk is zo spoedig mogelijk na afloop van de werkzaamheden.

3. Communicatie naar burgers

De vergunninghouder is zelf verantwoordelijk om naar belanghebbenden te communiceren over de uit te voeren werkzaamheden. De communicatie moet 2 werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden plaatsvinden en tenminste bestaan uit:

  • vermelding soort werkzaamheden

  • projectduur

  • werktijden van de werkzaamheden

  • de vorm en mate van overlast voor burgers en bedrijven

  • door de aannemer te treffen voorzieningen in het kader van de bereikbaarheid

  • door de burger of het bedrijf te treffen maatregelen in het kader van vuilophaaldienst

4. Vooropname

Voor aanvang van het werk wordt met een vertegenwoordiger van de gemeente het tracé nagelopen en de mate van beschadiging en kwaliteit van het bestratingsmateriaal en de groenvoorzieningen

opgenomen. Dit wordt vastgelegd in een document, liefst vergezeld van gedagtekende foto’s en/ of gedagtekende filmopnamen. Dit document moet ondertekend worden door een hiertoe bevoegde vertegenwoordiger van de gemeente en een hiertoe bevoegde vertegenwoordiger van de vergunninghouder.

5. Vergunning / instemmingsbesluit

Tijdens en ter plaatse van de uitvoering van de werkzaamheden moet (een afschrift van) de vergunning / instemmingsbesluit aanwezig zijn inclusief de voorwaarden en de gewaarmerkte tekening(en). Deze moeten desgevraagd aan de toezichthouder getoond worden.

6. Algemene voorwaarden

Het opnemen van de bestrating en grasbermen, het graven van de sleuf, het leggen van de kabels/leidingen/buizen en het weer aanvullen en verdichten van de sleuf alsmede het provisorisch herstellen van de bestrating (zodanig dat dit voor de weggebruiker geen gevaar oplevert) en groenvoorzieningen moet door en voor rekening van vergunninghouder geschieden met inachtneming van de vigerende Standaard RAW-Bepalingen. Vergunninghouder wordt geacht van deze bepalingen op de hoogte te zijn. Het definitief herstel van de bestrating en groenvoorzieningen, inclusief onder-houd, geschiedt door de gemeente op kosten van de vergunninghouder tegen door de gemeente vastgestelde tarieven.

Vergunninghouder moet zich voor bovengenoemde werkzaamheden uitsluitend bedienen van voor alle door of namens haar uit te voeren werkzaamheden gecertificeerde bedrijven. Personeel dat ingezet wordt moet voor de uit te voeren werkzaamheden gekwalificeerd zijn.

Bij het leggen van de kabels/leidingen/buizen moet rekening worden gehouden met een minimale gronddekking zoals aangegeven in het Synfra-profiel (zie bijlage 1). Als hiervan afgeweken moet worden mag dit alleen na toestemming van de gemeente.

Omtrent de juiste plaats van de te leggen kabels/leidingen/buizen en aan te brengen kasten en dergelijke moet aanvrager tevens overleg plegen met de overige kabel- en leidingbeheerders.

Voor aanvang van de werkzaamheden moet een KLIC-melding worden gedaan.

Zo nodig moeten in overleg met de gemeente en overige kabel- en leidingbeheerders ter bepaling van de juiste ligging van de nabij liggende leidingen ter plaatse proefgaten van voldoende omvang en diepte worden gegraven.

Als de plaatselijke toestand niet strookt met het normprofiel zullen de juiste plaats en de diepte van de kabels/leidingen/buizen in overleg met de gemeente door middel van proefgaten of proefsleuven in het werk worden bepaald.

Kabels/leidingen/buizen van vergunninghouder die blijvend buiten bedrijf zijn gesteld moeten bij het open liggen van de sleuf worden verwijderd, tenzij anders wordt overeengekomen.

Wanneer kabels/leidingen/buizen van vergunninghouder die in openbare grond zijn gelegen hun functie verliezen, moet u de gemeente hiervan onverwijld in kennis te stellen.

7. Achterlaten werken

In de weekeinden, op feestdagen, in winkelgebieden op koopavonden en op eventueel nader door de gemeente aan te wijzen tijdstippen moeten de sleuven in de verharding aangevuld en dicht gestraat zijn. De sleuven door de bermen en groenstroken moeten dan tot de oorspronkelijke hoogte aangevuld zijn. Vergunninghouder kan overeenkomen met de gemeente om een werk ‘open te laten liggen’. Hiervoor kan de gemeente aanvullende eisen stellen ten aanzien van de afzetting en bescherming van de gebruikers.

8. Schaderegeling

Alle werken of eigendommen van de gemeente Breda, die ten gevolge van het aanleggen, wijzigen, gebruiken, onderhouden, aanwezig zijn of opruimen van de krachtens deze toestemming/instemming/vergunning aanwezige werken mochten worden beschadigd, worden door en op kosten van vergunninghouder op de eerste aanzegging, respectievelijk aanschrijving van de gemeente Breda tot haar genoegen binnen de daarbij gestelde termijn hersteld.

Tijdens het uitvoeren van het werk moeten maatregelen worden getroffen ter voorkoming van schade aan brandkranen, afsluiters en dergelijke. Tevens dienen deze te allen tijden bereikbaar en duidelijk zichtbaar zijn.

Verplaatsingen van aanduidingen in leidingstroken mogen slechts geschieden in aanwezigheid en/of na verkregen toestemming van de betrokken beheerder.

Verplaatsingen van KAD-stenen en RG-palen mag slechts plaatsvinden in tegenwoordigheid van de betrokken ambtenaar van respectievelijk het kadaster c.q. Rijkswaterstaat.

9. Meldingsprocedure bij schades

Schades ontstaan ten gevolge van de uitvoering van de werkzaamheden aan eigendommen van derden of gemeente moeten gemeld worden aan de gemeente en/of eigenaar van de beschadigde eigendommen.

10. Grondwerk

Bij het door of namens vergunninghouder uit te voeren grondwerk moeten de vigerende Standaard RAW-Bepalingen in acht worden genomen.

Uitkomende overtollige grond moet door en voor rekening van vergunninghouder worden afgevoerd naar een door de gemeente aan te wijzen, binnen de gemeentegrens gelegen, locatie. Overige niet bruikbare materialen moeten na beëindiging van de werkzaamheden zijn verwijderd op kosten van vergunninghouder.

Uitkomende grond die op last van de gemeente niet mag worden teruggebracht moet door en voor rekening van vergunninghouder worden afgevoerd naar een door de gemeente aan te wijzen, binnen de gemeentegrens gelegen, locatie. De hierdoor tekortkomende grond wordt door en voor rekening van de gemeente op het werk ter beschikking gesteld.

11. Open verhardingen

Bij het door of namens vergunninghouder uit te voeren straatwerk moeten de vigerende Standaard RAW-Bepalingen acht worden genomen.

Het opbreken van verharding moet zorgvuldig geschieden, zodat geen bestratingsmateriaal onnodig wordt beschadigd en verloren gaat. Het materiaal moet binnen handbereik worden opgeslagen. Verlies, vermissing of beschadiging van bestratingsmateriaal is voor rekening van vergunninghouder tot het tijdstip waarop het herstel door vergunninghouder heeft plaatsgevonden.

Het namens de gemeente te vervangen (vooraf reeds beschadigd) bestratingsmateriaal wordt op kosten van en door de gemeente op het werk ter beschikking gesteld dan wel verrekend. Ten behoeve van aansluitingen, afsluitingen en storingen mogen de bedrijven zelf dichtstraten in combinatie met meldingsplicht vooraf en als dit niet mogelijk is zo spoedig mogelijk achteraf.

12. Gesloten verharding

Als regel mag gesloten verharding niet worden opengebroken.

Bij wegkruisingen onder gesloten verharding moeten de kabels/leidingen/buizen in een mantelbuis worden aangebracht, zodanig dat geen schade kan ontstaan aan het wegdek (zetting, oppersing, en dergelijke) en de naastgelegen bermen, trottoirs of fietspaden, alsmede aan de ondergrondse infra-structuur.

De mantelbuis moet een minimale dekking hebben van 0,75m en de buiseinden moeten als regel 0,75m buiten de kant van de verharding uitsteken.

Indien in uitzonderingsgevallen en onder nader te bepalen voorwaarden door de gemeente het openbreken van de gesloten verharding wordt toegestaan moeten door vergunninghouder tijdelijke voorzieningen worden getroffen. De wijze waarop dit moet gebeuren wordt door de gemeente per geval bepaald.

Het definitief herstellen van de gesloten verharding wordt door de gemeente verricht. De reparatieconstructie wordt van geval tot geval op maat bepaald door de gemeente. De kosten van alle hiermee verband houdende, door de gemeente te verrichten werkzaamheden komen voor rekening van vergunninghouder.

13. Kunstwerken

Het leggen van kabels/leidingen/buizen in of door kunstwerken (bruggen, tunnels, etc.) is slechts mogelijk als hiermee tijdens de bouw van het kunstwerk rekening is gehouden door middel van speciaal daarvoor bestemde en aangebrachte mantelbuizen of holle ruimten. Vergunninghouder moet vooraf in overleg met de gemeente en de overige kabel- en leidingbeheerders nagaan via de bouwtekeningen of door middel van het openbreken van de verharding van de fiets- en voetpaden van de kunstwerken of deze mantelbuizen of holle ruimten reeds bezet of bestemd zijn. Voor het openbreken van de verharding van de kunstwerken is toestemming van de gemeente vereist.

14. Groenvoorzieningen

In de periode april tot en met oktober moet gras in gazons door vergunninghouder in dunne zoden, dikte 3 à 5 cm, worden verwijderd door middel van een zodensnijder. De zoden moeten met de begroeide kanten tegen elkaar worden opgeslagen, zo nodig vochtig worden gehouden, en zo spoedig mogelijk weer provisorisch teruggebracht worden.

Vinden de werkzaamheden buiten de periode van april tot en met oktober plaats, dan moeten de verwijderde zoden door en op kosten van vergunninghouder worden afgevoerd. In de eerstkomende groeiperiode van april tot en met oktober zal de sleuf door de gemeente worden ingezaaid met gras van overeenkomstig ras. De sleuf moet wel worden aangevuld tot dezelfde hoogte als het omliggende gazon.

Gras in bermen en overig landschappelijk gras moet gefreesd worden. Na het aanvullen van de sleuf zal door de gemeente opnieuw gras van zoveel mogelijk overeenkomstige rassen ingezaaid worden.

Beplanting mag niet worden opgenomen of verwijderd dan na instemming van de gemeente. Opgenomen beplanting moet worden ingekuild. De opgenomen beplanting zal zo spoedig mogelijk weer door de gemeente worden teruggezet. Als terugzetten niet mogelijk is, moet de beplanting worden gerooid. De beplanting zal door de gemeente worden ingeboet in het betreffende plantseizoen (zoals vernoemd in de vigerende Standaard RAW-Bepalingen) met de oorspronkelijke soorten en maten.

Gemeente en vergunninghouder komen overeen welke maatregelen worden genomen om schade aan te handhaven beplanting te beperken.

Graven in de wortelzone moet worden voorkomen. Als voor nieuwe kabels een tracé buiten de wortelzone niet mogelijk is, moet de wortelzone worden gepasseerd door het boren van mantelbuizen onder de wortelzone.

Ontgraven wortels moeten worden beschermd tegen uitdroging, vorst en beschadiging. Teneinde schade aan het wortelgestel te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken moet vergunninghouder bij de passage van de wortelzone beide zijden van de sleuf afdekken met zwarte folie die strak tegen de wand wordt vastgezet. Mochten worteluiteinden toch worden beschadigd, dan moeten deze onmiddellijk glad worden afgezaagd.

Ontgravingen binnen de wortelzone van te handhaven beplanting moeten zo beperkt mogelijk worden uitgevoerd en zo snel mogelijk te worden aangevuld.

Bij het verlagen van de grondwaterstand binnen de wortelzone van te handhaven beplanting in het betreffende groeiseizoen (zoals vernoemd in de vigerende Standaard RAW-Bepalingen) de beplanting zo nodig water geven. Hiervoor moet zo mogelijk oppervlaktewater met voldoende zuurstof worden gebruikt. Hiervoor mag uitdrukkelijk geen bronneringswater worden gebruikt.

Het inrichten van een werkterrein binnen de wortelzone van te handhaven beplanting is niet toegestaan.

De bij het leggen van de buizen, kabels en te plaatsen kasten eventueel toegebrachte schade aan bomen (zie voor het begrip ‘boom’ de vigerende Bomenverordening ) zal worden bepaald volgens de in bovengenoemde verordening vastgestelde methodes.

15. Bronnering

De werkzaamheden moeten zo mogelijk worden uitgevoerd in een droge sleuf.

Wanneer dit niet mogelijk is en het plaatsen van bronnering noodzakelijk is, moet vóór aanvang van de werkzaamheden melding gemaakt worden bij de Provincie Noord-Brabant.

Als het bronneringswater op het gemeentelijk rioolstelsel geloosd moet worden, moet dit in ieder geval gemeld worden aan het Waterschap Brabantse Delta, Postbus 2212, 4800 CE Breda.

Vóór aanvang van de werkzaamheden moet schriftelijke toestemming worden verkregen bij de afdeling Omgevingsgebruik van de directie Publiekszaken. Hierbij dient rekening te worden gehouden dat voor het lozen van door middel van bronnering opgepompt grondwater op het gemeenteriool conform de vigerende Verordening rioolrechten Breda belasting verschuldigd is.

16. Archeologische vondsten

Op grond van de aangepaste Monumentenwet (Monumentenwet 1988, Wet op de archeologische monumentenzorg 2007) heeft de gemeente Breda een beleidskaart archeologie opgesteld. De beleidskaart archeologie heeft de gemeente in zones opgedeeld. Zones met:

  • 1.

    archeologische waarde: bij graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm is archeologisch onderzoek noodzakelijk,

  • 2.

    hoge archeologische verwachting: bij graafwerkzaamheden groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm is archeologisch onderzoek noodzakelijk

  • 3.

    middelhoge verwachting: bij graafwerkzaamheden groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm is archeologisch onderzoek noodzakelijk

  • 4.

    lage verwachting: bij graafwerkzaamheden groter dan 5 hectare en dieper dan 30 cm, of MER-plichtige projecten is archeologisch onderzoek noodzakelijk

De kosten van archeologisch onderzoek komen voor rekening van de aanvrager van het archeologisch onderzoek.

Het gaat om nieuw te verstoren gebieden. Werkzaamheden binnen bestaande kabel- of leidingentracés hoeven niet vooraf te worden onderzocht.

Vergunninghouder moet voorafgaand aan de werkzaamheden medewerkers van het Bureau Cultureel Erfgoed raadplegen of archeologisch onderzoek bij geplande werkzaamheden noodzakelijk is. Als de melding tijdig wordt gedaan, kan archeologisch onderzoek voorafgaand aan de werkzaamheden worden uitgevoerd, of bij de werkzaamheden worden ingepland.

Daarnaast geldt:

  • -

    elke partij die graaft en wat tegenkomt, heeft een meldplicht.

  • -

    elke melding wordt onderzocht. Als onderzoek noodzakelijk is, kunnen werkzaamheden worden stilgelegd (dit geeft het belang van onderzoek vooraf aan: hoe meer vooraf bekend is, hoe kleiner de kans op stilleggen).

17. Bodemverontreiniging bij werkzaamheden aan kabels en leidingen

17.1 Melding en informatie vooraf

Voorafgaand aan de werkzaamheden moet nagegaan worden of er sprake is van bodemverontreiniging op de locatie van de geplande werkzaamheden. Hiervoor kan gekeken worden op www.Breda.nl, zoeken op ‘bodeminformatiekaart’. Als aanvullende informatie gewenst is kan men terecht bij de afdeling Wonen en Milieu, algemeen telefoonnummer 076-5294540. De gemeente berekent geen kosten voor het verstrekken van bodeminformatie.

Als er sprake is van bodemverontreiniging moet voor een plan van aanpak contact opgenomen worden met de afdeling Wonen en Milieu, algemeen telefoonnummer 076-5294540.

De kosten die voortvloeien uit het plan van aanpak (evt. onderzoek en saneren) zijn voor rekening van de vergunninghouder.

Vergunninghouder blijft verantwoordelijk voor eventuele risico’s voor de volksgezondheid, veiligheid en het milieu voortvloeiende uit aanwezige bodemverontreiniging.

17.2 Uitvoeren werkzaamheden

De werkzaamheden moeten conform het Besluit Bodemkwaliteit (Bbk) uitgevoerd worden.

Voor nadere informatie over het Bbk wordt verwezen naar de site van Senternovem:

www.senternovem.nl/bodemplus/downloads/bodembeheer/handreiking/besluit/bodemkwaliteit.

18. Verkeersmaatregelen

Verkeersmaatregelen moeten voldoen aan de richtlijnen CROW publikatie 96 B aangevuld met de volgende bepalingen.

Algemeen

Het op- en afrijden van de voor de uitvoering bestemde terrein(en) en wegen moet plaatsvinden via, door de gemeente vooraf goed te keuren dan wel door haar aan te wijzen, locatie(s) en wegen.

De gemeente is bevoegd, als de veiligheid en/of de afwikkeling van het verkeer dit vereist, de werkzaamheden niet te laten aanvangen of te doen onderbreken.

Ontsluiting van het werk mag alleen via hoofdwegen plaatsvinden.

Het verkeer binnen de werkgrenzen moet tijdens de werkzaamheden kunnen doorgaan. Hiervoor moeten tijdelijke verkeersmaatregelen worden toegepast conform CROW-publikatie 96 B.

De vergunninghouder moet zodanige preventieve maatregelen treffen dat geen klei, modder of zand op de bestaande wegen kan komen en dat de wielen van de voertuigen, waarmee de transporten plaatsvinden, zijn ontdaan van klei, modder en zand voordat over bovengenoemde wegen wordt gereden.

Als de vergunninghouder de ter zake van het reinigen van wegdekken, zowel binnen als buiten het werkterrein, gegeven opdrachten van de gemeente niet nakomt en de gegeven voorschriften niet naleeft zullen per geval door de gemeente maatregelen worden genomen om de verkeersveiligheid te waarborgen. De kosten van deze maatregelen zullen in rekening worden gebracht bij de vergunninghouder.

Sleuven moeten afgezet worden met skigaas. Grote openliggende gaten moeten met bouwhekken worden afgezet na goedkeuring gemeente.

Verkeersvoorziening

Afzetting op het werk ter plaatse van de begrenzing van het werk, alsmede de omleidingsroutes moeten door de gemeente worden verzorgd. Onderhoud van deze voorzieningen geschiedt door de gemeente. De kosten voor het plaatsen en onderhouden van deze komen voor rekening van de aanvrager.

De omleidingsroutes worden alléén geplaatst als er continue werkzaamheden worden uitgevoerd. De vergunninghouder moet zelf zorg dragen voor het plaatsen van een deugdelijke afzetting binnen het werkterrein.

Onderhoud verkeersmaatregelen

Verkeersvoorzieningen betreffende het werk, die tijdelijk geen dienst doen, moet de aanvrager terstond verwijderen c.q. afdekken en op het tijdstip dat deze weer nodig zijn, herplaatsen c.q. afdekking verwijderen.

De vergunninghouder zorgt voor een dagelijkse en voldoende controle op de instandhouding van verkeersborden, wegbebakening en -afzettingen, ook buiten de normale werktijden.

Dit geld ook voor de in opdracht van de gemeente geplaatste verkeersvoorzieningen.

Geconstateerde gebreken binnen het werkgebied en aan de afzettingen die buiten werktijd bij de storingsdienst van de gemeente worden gemeld, worden aan de vergunninghouder doorgegeven en indien noodzakelijk moeten deze binnen twee uur worden hersteld.

Vindt herstel niet plaats binnen de gestelde tijd, dan worden de gebreken in opdracht van bovengenoemde dienst onmiddellijk hersteld. De kosten hiervan worden in rekening gebracht bij het desbetreffende bedrijf.

Bereikbaarheid

In het kader van de bereikbaarheid zijn de wegen van de gemeente Breda gerubriceerd. Per rubriek gelden verschillende voorwaarden voor de wegwerkzaamheden en omleidingroutes.

Ten behoeve van de nood- en hulpdiensten gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

  • a.

    De minimale doorrijbreedte voor hulpvoertuigen bedraagt minimaal 3,50 meter en moet altijd gewaarborgd zijn;

  • b.

    De werkzaamheden moeten op zodanige wijze worden uitgevoerd dat te allen tijde per rijrichting minimaal één rijstrook beschikbaar moet zijn;

  • c.

    Als er een straat toch moet worden geblokkeerd, dan met niet meer dan één afsluiting per straat;

  • d.

    De minimale doorrijhoogte bedraagt 4.20 meter;

  • e.

    Brandkranen moeten minimaal met 1 meter worden vrijgehouden en worden opgenomen in voetpaden;

  • f.

    Brandkranen moeten zichtbaar blijven;

  • g.

    Aansluitingen voor droge blusleidingen moeten worden vrijgehouden;

  • h.

    Toegangen tot belendende percelen mogen niet worden geblokkeerd;

  • i.

    Gewone uitgangen en nooduitgangen van o.a. bioscopen, ziekenhuizen, cafés etc. moeten worden vrijgehouden; de vrije doorgang dient te allen tijde te zijn gegarandeerd over de volle breedte van de uitgangen en nooduitgangen (minimaal 2 meter afstand);

  • j.

    De tijdsduur van de werken/afzettingen moet worden aangegeven.

Ten behoeve van de bevoorrading van bedrijven dienen afdoende maatregelen getroffen te worden om dit te garanderen.

Aanvullende bepalingen

Tijdens de uitvoering van de werken mag het verkeer niet worden gestremd en zo weinig mogelijk worden gehinderd, een en ander ter beoordeling van de gemeente.

Vergunninghouder draagt zorg voor de bereikbaarheid van woningen, winkels, openbare gebouwen en dergelijke voor (minder valide) voetgangers. In overleg met de betrokkenen kan de mate van bereikbaarheid nader inhoud worden gegeven.

Vergunninghouder houdt het gemotoriseerde bestemmingsverkeer naar woningen, winkels, bedrijven, bouwwerken, landerijen enzovoorts in overleg met de betrokkenen zoveel mogelijk in stand. Indien met de betrokkenen geen overeenstemming kan worden bereikt over de beperking van de bereik-baarheid, treedt vergunninghouder tijdig in overleg met de gemeente. Verder draagt vergunninghouder zorg voor een doorgang voor het fietsverkeer en de voetgangers of in overleg met de gemeente voor een omleidingsroute.

Vergunninghouder moet inzake volledige afsluiting van wegen- en verkeersomleidingen als regel tenminste twee weken voor het begin van het werk de gemeente en de plaatselijke politie van dit voornemen in kennis stellen, ook bij werkzaamheden aan leidingen met een spoedeisend karakter moet de gemeente op de hoogte zijn van alle verkeersafzettingen.

Gedurende de tijd, liggende tussen een half uur na zonsondergang en een half uur vóór zonsopgang, moeten de opgebroken gedeelten bestratingen en dergelijke en andere in verband met de uit te voeren werken aanwezige, voor het verkeer gevaarlijke obstakels, op duidelijke wijze, ten genoegen van de gemeente zijn aangegeven. De verlichting moet zijn volgens de desbetreffende voorschriften.

Bereikbaarheid voor de hulpverleningsinstanties (voorschriften brandweer, politie en Ghor )

In verband met de bereikbaarheid voor hulpverleningsvoertuigen gelden de volgende eisen:

Direct na gereedkomen van het grondwerk moet een zodanige verhardingslaag aangebracht worden dat de weg bereden kan worden door hulpverleningsvoertuigen.

  • -

    De maximale afstand van een mogelijke opstelplaats voor redvoertuigen tot elke plaats in de gevel van een gebouw mag ten hoogste 18 meter bedragen. Deze opstelplaats moet te allen tijde bereikbaar zijn voor redvoertuigen.

  • -

    De opstelplaats moet een obstakel-vrije ruimte omvatten van 5,5 bij 10 meter en een stempeldruk van 1 MN/m2 te kunnen weerstaan.

Alle wettelijke verkeersvoorzieningen en te treffen verkeersmaatregelen die verband houden met het werk, zoals het plaatsen van borden, hekken en dergelijke langs sleuven en gevaarlijke punten, moeten voor rekening van vergunninghouder in overleg met- en ter goedkeuring van- de gemeente worden uitgevoerd. De gemeente zorgt voor afstemming met onder andere nood- en hulpdiensten.

19. Werkterrein

Voor het plaatsen van maximaal 4 bouwobjecten voor maximaal 4 weken heeft u geen omgevingsvergunning nodig maar moet een melding gedaan worden bij de gemeente Breda. Als de vergunninghouder een openbare plaats langer dan 4 weken als werkterrein wil inrichten moet hiervoor een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Hierover zijn leges en precario verschuldigd. Bij gemeentelijke projecten coördineert de gemeente het gebruik van werkterreinen. Als hiervoor één gezamenlijk werkterrein ingericht wordt verzorgt de gemeente de beschikbaarheid.

20. Gereedmelding

Een dag voor beëindiging van de werkzaamheden moet de vergunninghouder middels een aan hem toegestuurd formulier melding maken van de beëindiging zoals aangegeven in het instemmingsbesluit / de vergunning / toestemming onder vermelding van datum en kenmerk van het verleende instemmingsbesluit / vergunning/ toestemming.

21. Oplevering

De oplevering van de werkzaamheden moet twee dagen van tevoren gemeld worden. Bij de oplevering moeten alle betrokken partijen vertegenwoordigd zijn. Oplevering vindt plaats onder leiding van de gemeente Breda en betreft alle voorwaarden betrekking hebbend op de aanvraag. Oplevering wordt met een opleveringsrapport vastgelegd.

22. Garantie

De vergunninghouder biedt de garantie van één jaar. Garantie is gericht op zo deugdelijk herstel (verdichten en eventueel herstraten) dat in de wegbedekking geen schades (zoals verzakkingen) ontstaan. Als er toch schade ontstaat wordt deze schade op kosten van de vergunninghouder hersteld.

23. Handhaving

De gemeente Breda houdt toezicht op de voorschriften waaronder vergunningen verstrekt zijn en de werkzaamheden uitgevoerd dienen te worden.

Bij het niet conform deze voorwaarden uitvoeren van werken kan de gemeente de vergunninghouder verzoeken om het werk te herstellen. Indien niet wordt voldaan aan de voorschriften van de vergunning is de gemeente gerechtigd om via bestuursdwang alle benodigde maatregelen te treffen.

Ondertekening

Bijlage 1: Synfra profiel

afbeelding binnen de regeling