Regeling vervallen per 31-05-2023

Algemene Subsidieverordening Brielle 2011

Geldend van 01-07-2011 t/m 30-05-2023

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Brielle 2011

De raad van de gemeente Brielle;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Brielle van 10 juni 2011

gelet op: artikel 150 Gemeentewet en artikel 4:21 Abw;

besluit:

vast te stellen de navolgende:

Algemene Subsidieverordening Brielle 2011

Afdeling 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

Activiteit

De activiteit die door de subsidieaanvrager zal worden uitgevoerd en door het college kan worden gesubsidieerd.

Activiteitenplan

Een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen. Het plan vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen.

Beleidsregel

Een `beleidsregel` is een regel (gemaakt door een bestuursorgaan) welke geen algemeen verbindend voorschrift (avv`s) is en geeft aan hoe een bevoegdheid van een bestuursorgaan zal worden uitgevoerd.

Beleidsterrein

Een door de raad als zodanig aangemerkt geheel van samenhangende activiteiten.

Beschikking

Een besluit dat iets wettelijk of juridisch regelt over het wel of niet inwilligen van een subsidieaanvraag. Het bevat een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend, vermeldt tevens het bedrag van de subsidie en de wijze waarop dit bedrag is bepaald. Een beschikking is een publiekrechtelijke, voor bezwaar vatbare, rechtshandeling.

Bestemmingsreserve

Bestanddeel uit eigen vermogen dat bestemd is om in de toekomst uitgaven, die zijn verbonden aan beoogde specifieke doelen te kunnen bekostigen, waarbij vaststaat dat toekomstige middelen daarvoor tekort schieten.

College

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brielle.

Egalisatiereserve

Een reserve als bedoeld in artikel 4:72 Awb, bedoeld om in de toekomst fluctuaties in de (exploitatie)kosten op te kunnen vangen.

Gemeente

De gemeente Brielle

Instelling

Een organisatorisch verband, al dan niet een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die krachtens deze verordening subsidie ontvangt of wenst te ontvangen en die tot doel heeft zonder winstoogmerk het welzijn van de burgers in het algemeen of op een bepaald terrein te bevorderen.

Jaarverslag

Een verslag van een instelling van de uitgevoerde activiteiten over een bepaald jaar.

Prestatie

In meetbare eenheden omschreven resultaten.

Raad

De gemeenteraad van Brielle.

Rechtspersoon

Een rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die zich de behartiging van belangen van ideële en/of materiële aard van (mede) (een deel van) de bevolking van de gemeente Brielle ten doel stelt.

Subsidie

De aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde diensten.

Subsidieperiode

Het in de beschikking tot subsidieverlening bepaalde tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt. Dit tijdvak is met betrekking tot subsidies van structurele aard gelijk aan een kalenderjaar.

Uitvoeringsovereenkomst

De overeenkomst in de zin van artikel 4:36 Awb, zijnde een bijlage bij de beschikking.

Voorziening

Een voorziening als bedoeld in artikel 374 boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, zijnde vermogensbestanddelen voor toekomstige kosten die een periode van 2 of meer jaren omvatten en die niet binnen de jaarlijkse exploitatie opgevangen kunnen worden, nu reeds te voorzien zijn, onvermijdelijk zijn, hun oorzaak in het verleden hebben en kwantificeerbaar en/of berekenbaar zijn. Een voorziening wordt beschouwd als vreemd vermogen.

Vrijwilliger

Een persoon die niet op grond van een arbeidsovereenkomst en die anders dan beroepsmatig actief is ten behoeve van een instelling.

Wet

Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Nadere regels

Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 3 Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle subsidieaanvragen aan en subsidiebesluiten van het college, tenzij op die activiteiten een bijzondere regeling van toepassing is.

  • 2. Subsidie wordt slechts verleend binnen de door de raad vastgestelde begroting en door het college vastgestelde productenraming. Het begrotingsvoorbehoud als genoemd in artikel 4:34 Awb is daarbij van toepassing.

  • 3. In de door het college vast te stellen beleidsregels wordt bepaald voor welke specifieke activiteiten subsidie kan worden verstrekt en eventueel welke grondslagen daarbij worden gehanteerd voor de berekening van de subsidie en welke specifieke voorschriften daarbij van toepassing zijn.

  • 4. Indien het college een regeling van een hoger bestuursorgaan uitvoert, is deze verordening van toepassing voor zover deze verordening niet in strijd is met de betreffende regeling.

Artikel 4 Subsidiesoorten

  • 1. Subsidies worden onderscheiden in:

    a. Incidentele activiteitensubsidie: een subsidie die bestemd is om activiteiten van eenmalige, incidentele aard uit te voeren.

    b. Investeringssubsidie: een subsidie als tegemoetkoming in de kosten van het doen van investeringen.

    c. Projectsubsidie: een subsidie als tegemoetkoming in de kosten van het realiseren van een activiteit die door de gemeente wordt geduid als een project. De subsidie kan voor ten hoogste vier jaar worden verstrekt. De activiteiten worden nader vastgesteld in een uitvoeringsovereenkomst.

    d. Structurele activiteitensubsidie: een subsidie om jaarlijks terugkerende activiteite.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de te verstrekken subsidie.

Artikel 5 Subsidiering

  • 1. Er kan subsidie worden verstrekt voor activiteiten die, naar inzicht van het college:

    a. passen binnen het door de raad vastgestelde beleid, en

    b. blijken uit de door de raad vastgestelde begroting en de door het college vastgestelde productenraming, en

    c. voorzien in een (aantoonbare) behoefte van Brielse ingezetenen, e

    d. in overwegende mate ten dienste staan van Brielse ingezetenen, e

    e. niet het vormen en/of verspreiden van partijpolitieke, godsdienstige en/of levensbeschouwelijke gedachten en beginselen tot doel hebben.

  • 2. Om in aanmerking te komen voor subsidie dient de aanvrager waar mogelijk zijn activiteiten af te stemmen op die van soortgelijke instellingen en met dergelijke instellingen samen te werken. Het college kan ter zake voorschriften in een beschikking tot verlening van de subsidie stellen.

  • 3. Subsidiering van activiteiten vindt in ieder geval niet plaats indien de aanvrager zelf in de kosten daarvan kan voorzien. Het college kan ter zake nadere regels stellen.

  • 4. Slechts die activiteiten worden gesubsidieerd die georganiseerd worden door instellingen die statutair, dan wel volgens artikel 6 lid 2, gevestigd zijn in de gemeente.

  • 5. Subsidieverstrekking aan instellingen die niet statutair gevestigd zijn in de gemeente kan geschieden als:

    a. Het activiteiten betreft waaraan inwoners van de gemeente deelnemen, én;

    b. De activiteiten niet door een reeds door de gemeente gesubsidieerde instelling (zouden kunnen) worden verzorgd, én;

    c. De activiteiten niet reeds (toereikend) worden gesubsidieerd door een ander overheidsorgaan, dan wel;

    d. De activiteiten zijn gericht op uitwerking van gemeentelijke beleidsdoelstellingen die een regionaal draagvlak vereisen en daardoor niet door een al in de gemeente gevestigde instelling (kunnen) worden uitgevoerd.

  • 6. Alleen de wachtgeldverplichtingen en/of uitkeringen aanvullend op de bij enigerlei wet vastgestelde uitkeringen, die rechtstreeks voortvloeien uit een gemeentelijk besluit tot vermindering en / of beëindiging van subsidie kunnen in aanmerking komen voor subsidiering, één en ander te beoordeling van het college.

  • 7. Wachtgelden en / of (aanvullende) uitkeringen die voortvloeien uit instellingsbeleid, waaronder die uit een arbeidsconflict, worden nooit vergoed of gesubsidieerd.

  • 8. Het niet volledig compenseren van loon- en prijsontwikkelingen waarop de gemeente geen directe invloed heeft, wordt niet beschouwd als vermindering van subsidie.

Artikel 6 Rechtspersoonlijkheid / rechtsbevoegdheid

  • 1. Subsidie kan slechts verstrekt worden aan rechtspersonen met een volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college, in afwijking van het gestelde in het eerste lid, subsidie verlenen aan instellingen zonder volledige rechtsbevoegdheid of aan (een groep van) natuurlijke personen. De in deze verordening opgenomen bepalingen vinden dan, voor zover mogelijk, overeenkomstige toepassing.

  • 3. Een aanvraag door een niet volledige rechtsbevoegdheid bezittende instelling dient ondertekend te zijn door ten minste twee, van deze instelling deel uitmakende, personen.

  • 4. De beslissing op de aanvraag zoals genoemd in lid 3, wordt op naam gesteld van de personen die de aanvraag om subsidie hebben ondertekend.

  • 5. De personen zoals genoemd in lid 4 zijn persoonlijk en hoofdelijk verantwoordelijk en aansprakelijk voor de aan de naleving van de aan het subsidiebesluit verbonden verplichtingen.

Artikel 7 Beslissingsbevoegdheid subsidieverstrekking

  • 1. Het college is bevoegd tot het nemen van alle besluiten ter uitvoering van deze verordening.

  • 2. Het college kan onder andere nadere regels stellen inzake:

    a. de toegankelijkheid van gesubsidieerde activiteiten.

    b. het betrekken van deelnemers en gebruikers bij het voorbereiden en uitvoeren van het beleid van de subsidieaanvrager.

    c. het werken met vrijwilligers.

Afdeling 2 DE SUBSIDIEVERLENING

Artikel 8 De aanvraag tot subsidieverlening

  • 1. De aanvraag tot verlening van subsidie wordt ingediend bij het college, tenminste veertien weken voor aanvang van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. Aanvragen om subsidieverlening van structurele activiteitensubsidies moeten voor 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft zijn ingediend, tenzij het college anders bepaalt.

  • 3. De aanvrager maakt bij het indienen van een aanvraag tot subsidieverlening gebruik van het door het college vastgestelde aanvraagformulier en levert alle daarop gevraagde documenten aan. De aanvrager handelt daarbij naar door het college vastgestelde richtlijnen.

  • 4. Indien een aanvraag tot subsidieverlening niet op de in lid 1 en 2 van dit artikel genoemde tijdstippen is ingediend, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 5. Indien een aanvraag tot subsidieverlening weliswaar tijdig maar niet volledig is ingediend, krijgt de instelling een termijn van vier weken waarbinnen het verzuim kan worden hersteld. Indien daaraan binnen deze vier weken niet is voldaan, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 6. Het college kan vrijstelling of ontheffing verlenen van de in dit artikel genoemde verplichtingen.

Artikel 9 Meerjarige subsidieverlening

Het college kan een subsidie voor een periode van ten hoogste vier aaneengesloten jaren verlenen.

Artikel 10 Afdeling 4.2.8. Awb

  • 1. Indien een subsidie wordt verstrekt van € 50.000,- of hoger, is afdeling 4.2.8. Awb van toepassing.

  • 2. Het college kan op andere te verstrekken subsidies afdeling 4.2.8. Awb van toepassing verklaren.

Artikel 11 Beslistermijn

  • 1. Tenzij elders anders is bepaald, beslist het college op de aanvraag tot subsidieverlening binnen acht weken nadat de raad de begroting voor het kalenderjaar waarin de activiteit aanvangt heeft vastgesteld of, indien deze begroting reeds is vastgesteld, binnen acht weken na indiening van de aanvraag.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijnen met ten hoogste vier weken verlengen.

Artikel 12 Uitbetaling subsidies en voorschotten

  • 1. De subsidie wordt uitbetaald door overschrijving op de post- of bankrekening van de instelling of aanvrager.

  • 2. Aan de instelling worden, voor zover de goedgekeurde begrotingspost het toelaat, voorschotten op de te verwachten periodieke subsidie verstrekt.

  • 3. Het college verleent voorschotten op de subsidie voor zover dat voor de uitvoering van het werkplan van de instelling noodzakelijk is.

  • 4. Bij de definitieve vaststelling van de subsidie vindt verrekening plaats met de ontvangen voorschotten. De instelling stort het eventueel teveel ontvangen voorschot op de eerste aanschrijving van het college in de gemeentekas terug.

Artikel 13 Verminderen, stopzetten, terugvorderen of intrekken subsidie

Het college kan, na een instelling de gelegenheid te hebben geboden te worden gehoord, een bij beschikking verleende subsidie verminderen, intrekken, terugvorderen of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen, indien:

a. De instelling onjuiste en/of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

b. De instelling zich niet of onvoldoende houdt aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening en hierin, geen verandering brengt;

c. De doelstelling van de instelling is gewijzigd, dan wel de instelling niet of onvoldoende overeenkomstig haar doelstelling werkzaam is;

d. Het effect en/of de omvang van de activiteiten daartoe aanleiding geven.

Artikel 14 Beëindiging subsidies

  • 1. Het college kan besluiten tot het beëindigen van subsidies.

  • 2. Subsidie aan een instelling wordt in ieder geval beëindigd wanneer:

    a. Deze bij een rechterlijk vonnis geacht wordt geen rechtspersoon (meer) te zijn;

    b. Deze bij een rechterlijk vonnis wordt ontbonden;

    c. Bij haar conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of een deel daarvan;

    d. Aan haar surseance van betaling is verleend;

    e. Haar faillissement is uitgesproken.

  • 3. Indien het college besluit een subsidie te beëindigen om andere redenen dan genoemd in lid 2, bepaalt het college tevens de termijn waarbinnen tot uitvoering wordt overgegaan. Het college houdt daarbij rekening met de gevolgen van het besluit.

Afdeling 3 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 15 Subsidieverplichtingen

Het college kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen als bedoeld in de artikelen 4:37 Awb, 4:38 Awb, 4:39 Awb en 4:41 Awb.

Artikel 16 Overdraagbaarheid

  • 1. Een subsidieontvanger kan slechts met daarvoor voorafgaande schriftelijke toestemming van het college een (deel van de) subsidie overdragen aan één of meer derden.

  • 2. Het college kan voorwaarden verbinden aan de in het eerste lid bedoelde toestemming.

  • 3. Een object waar een subsidie voor is verleend, mag niet binnen een periode van tien jaar na realisering daarvan worden vervreemd, verhuurd, met hypotheek of andere zakelijke rechten worden bezwaard dan wel geheel of gedeeltelijk aan de in de aanvraag omschreven bestemming worden onttrokken, tenzij het college daar uitdrukkelijk toestemming voor heeft verleend. In het laatste geval kan het college bepalen dat een vergoeding is verschuldigd, waarbij bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de economische waarde van het object.

Artikel 17 Administratie

  • 1. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen evenals de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 2. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende zeven jaren bewaard.

  • 3. Het college kan ter zake nadere regels stellen.

Artikel 18 Onderzoek

  • 1. Het college kan bij de beschikking tot subsidieverlening bepalen dat het jaarlijkse accountantsonderzoek in het kader van het financiële verslag tevens een onderzoek tot de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen inhoudt.

  • 2. Het college geeft, indien wordt besloten tot een onderzoek als bedoeld in lid 1, bij de beschikking tot subsidieverlening een aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de accountantscontrole.

Artikel 19 Boekjaar

De subsidieontvanger is verplicht het boekjaar gelijk te stellen met het kalenderjaar, tenzij het college ontheffing verleent van deze verplichting.

Artikel 20 Toestemming voor bepaalde handelingen

  • 1. De subsidieontvanger heeft voorafgaande schriftelijke toestemming nodig van het college voor:

    a. Het oprichten van, dan wel deelnemen in, een rechtspersoon;

    b. Het wijzigen van één van de volgende onderdelen van de statuten of het huishoudelijk reglement: de naam en/of vestigingsplaats van de organisatie, het doel van de vereniging of stichting, welke verplichtingen de leden hebben of hoe die verplichtingen bepaald kunnen worden, waar het geld naar toe gaat als de vereniging of stichting wordt opgeheven;

    c. Het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling, met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

    d. Het ontbinden van de rechtspersoon;

    e. Het doen van aangifte tot faillissement of aanvragen van surseance van betaling.

  • 2. Het college kan nadere regels en/of voorschriften aan de toestemming verbinden.

  • 3. Het college beslist binnen vier weken over de te verlenen toestemming.

  • 4. De beslissingstermijn kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verlengd.

  • 5. Indien over de toestemming niet tijdig is beslist, wordt de toestemming geacht te zijn verleend.

Artikel 21 Afwijkende verplichtingen

Indien de gemeente subsidie verstrekt voor activiteiten die mede door andere bestuursorganen worden gesubsidieerd, kan het college afwijken van de bij of krachtens deze verordening aan de subsidie verbonden verplichtingen, voor zover dit wenselijk is met het oog op de afstemming met de door die andere bestuursorganen opgelegde verplichtingen.

Afdeling 4 DE SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 22 De aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient binnen zes maanden na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag voor subsidievaststelling in, tenzij:

    a. de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld;

    b. dit elders anders is geregeld.

  • 2. De subsidieaanvrager maakt bij het indienen van een aanvraag tot subsidievaststelling gebruik van het door het college vastgestelde formulier voor subsidievaststelling en levert alle daarop gevraagde documenten aan. De aanvrager handelt daarbij in overeenstemming met de door het college vastgestelde richtlijnen.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot het direct vaststellen van subsidies bij de beschikking tot subsidieverlening.

  • 4. Het college beslist binnen acht weken op een volledige aanvraag om subsidievaststelling.

  • 5. Indien een aanvraag tot subsidievaststelling niet / niet tijdig / niet volledig is ingediend, krijgt de instelling een termijn van vier weken waarbinnen het verzuim kan worden hersteld. Indien daaraan binnen deze vier weken niet is voldaan, wordt de aanvraag ambtshalve vastgesteld.

  • 6. Het college kan met betrekking tot de aanvraag tot subsidievaststelling nadere regels stellen.

Afdeling 5 VOORZIENINGEN EN RESERVES

Artikel 23 Voorzieningen

  • 1. Een subsidieontvanger van een structurele subsidie kan slechts met daarvoor voorafgaande schriftelijke toestemming van het college een voorziening vormen. Het college kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. Een voorziening kan gevormd worden voor toekomstige kosten die een periode van tenminste twee jaar omvatten en:

    a. Niet binnen de jaarlijkse exploitatie of via de egalisatiereserve opgevangen kunnen worden, en;

    b. Nu reeds te voorzien zijn, en;

    c. Onvermijdelijk zijn, en;

    d. Hun oorzaak in het verleden hebben, en;

    e. Kwantificeerbaar / berekenbaar zijn.

    Een voorziening kan in ieder geval niet worden gevormd voor:

    a. De kosten die samenhangen met ziekte van werknemers;

    b. Reeds ontvangen maar nog niet volledig bestede subsidiegelden;

    c. De kosten samenhangend met vervanging van inventaris.

  • 3. Het verzoek om toestemming voor het vormen van een voorziening bevat een plan waarin in ieder geval de volgende gegevens zijn opgenomen:

    a. Het doel van de voorziening;

    b. De onderbouwing van de noodzakelijke maximale hoogte van de voorziening;

    c. Een planmatige onderbouwing van de meerjarige opbouw van en onttrekkingen uit de voorziening.

    Het college kan daarnaast aanvullende gegevens verlangen.

  • 4. Voor het in afwijking van de toestemming toevoegen van subsidiegelden of het in afwijking van de toestemming onttrekken van subsidiegelden aan de voorziening, is voorafgaande schriftelijke toestemming nodig van het college.

Artikel 24 Bestemmingsreserve

  • 1. Een subsidieontvanger van een structurele activiteitensubsidie kan slechts met daarvoor voorafgaande schriftelijke toestemming van het college een bestemmingsreserve vormen wanneer er bij de instelling sprake is van een positief jaarresultaat. Dit voor zover dat niet wordt veroorzaakt door het niet, of slechts gedeeltelijk uitvoeren van activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. Het verzoek om toestemming voor het vormen van een in lid 1 genoemde reserve bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    a. het doel van de reserve;

    b. een onderbouwing van de noodzakelijke maximale hoogte van de reserve;

    c. een motivering van het tijdstip waarop de organisatie de middelen nodig heeft. Het college kan daarnaast aanvullende gegevens verlangen.

  • 3. Voor het toevoegen van subsidiegelden of de onttrekking van subsidiegelden aan de bestemmingsreserve, anders dan voor dit doel bestemd, is voorafgaande schriftelijke toestemming nodig van het college.

Artikel 25 Egalisatiereserve

  • 1. Een subsidieontvanger van een structurele subsidie kan slechts met daarvoor voorafgaande schriftelijke toestemming van het college een egalisatiereserve vormen wanneer er bij de instelling sprake is van een positief jaarresultaat. Dit voor zover dat niet wordt veroorzaakt door het niet, of slechts gedeeltelijk uitvoeren van activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. Het toevoegen van gemeentelijke subsidiegelden aan de egalisatiereserve, evenals het onttrekken van gemeentelijke subsidiegelden daaruit kan uitsluitend gebeuren met voorafgaande schriftelijke toestemming van het college.

  • 3. De maximale hoogte van de egalisatiereserve bedraagt 10% van de door de gemeente vastgestelde structurele subsidiegelden die de subsidieaanvrager heeft ontvangen, vermeerderd met dat deel van de egalisatiereserve dat gevormd is door andere inkomsten.

  • 4. Het college kan met betrekking tot de hoogte van de egalisatiereserve, voor zover opgebouwd uit subsidiegelden, nadere regels vaststellen.

Artikel 26 Afschrijvingen

Afschrijvingen op eigendommen en dergelijke van de instelling mogen, voor zover de afgeschreven bedragen ten laste van de exploitatierekening worden gebracht, slechts plaatsvinden volgens een door het college goed te keuren jaarlijks afschrijvingspercentage voor de duur van de afschrijving.

Afdeling 6 BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 27 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de bij of krachtens deze verordening bepaalde verplichtingen.

Artikel 28 Niet voorziene gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 29 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2011.

  • 2. Bij de inwerkingtreding van deze verordening komen de Algemene subsidieverordening 2006 en de bijbehorende bijlagen te vervallen.

  • 3. Op aanvragen tot subsidieverstrekking die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze verordening en op besluiten inzake subsidieverstrekking die zijn genomen voor inwerkingtreding van deze verordening blijven de bepalingen van de Algemene subsidieverordening 2006 van toepassing.

  • 4. Het vorige lid is niet van toepassing op aanvragen om subsidie die betrekking hebben op het tijdvak na inwerkingtreding van deze verordening.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van Brielle in de openbare vergadering van 28 juni 2011

de griffier, L.C.M. van Steijn
de voorzitter, mw. G.W.M. van Viegen