Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Brielle 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Brielle 2012

De raad van de gemeente Brielle,

gelezen het voorstel van het college van 2 december 2011, volgnr. 78;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

gelezen het advies van de commissie grondgebied d.d. 26 oktober 2011;

B E S L U I T

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Brielle, 2012.

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats(en): de begraafplaatsenalgemene begraafplaats G.J. v.d. Boogerdweg 2, Brielle,algemene begraafplaats G.J. v.d. Boogerdweg 35, Brielle;algemene begraafplaats Dijckpotingen, Vierpolders;algemene begraafplaats Wouddijk, Zwartewaal;

  • b.

    graf: een zandgraf of grafkelder;

  • c.

    grafkelder: een betonnen, kunststoffen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden bijgezet of asbussen worden bijgezet;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:1. het doen begraven en begraven houden van lijken;2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;3. het doen verstrooien van as;

  • g.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • h.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijkpersoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:1. het doen begraven en begraven houden van één lijk van een kind tot en met de leeftijd van twaalf jaar;2. het doen bijzetten en bijgezet houden van één asbus met of zonder urn met de as van een kind tot de leeftijd van twaalf jaar;3. het doen verstrooien van as van een kind tot de leeftijd van twaalf jaar;

  • i.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:1. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;2. het doen verstrooien van as.

  • j.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf;

  • m.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • n.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of particulier kindergraf, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • o.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis en particulier kindergraf.

Hoofdstuk 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, bijzetten, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Degene die wil doen bijzetten van een lijk in een grafkelder moet zelf zorgdragen voor het sluiten van de kelder na de plechtigheid.

  • 3. Het bezorgen van as en het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van het personeel van de begraafplaats geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wensen voorafgaande aan de plechtigheid aan het personeel van de begraafplaats hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van het personeel van de begraafplaats op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula, alsmede van de muziekinstallatie moet vòòr 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10 Data en tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op maandag tot en met zaterdag van 10.00 tot 15.00 uur;

    Er wordt op officiële feestdagen niet begraven, bijgezet of asverstrooid, deze dagen zijn;

    Nieuwjaarsdag;Eerste paasdag;Tweede paasdag;Hemelvaartdag;eerste pinksterdag;Tweede pinksterdag;Eerste kerstdag;Tweede kerstdag;De dag waarop Koninginnedag wordt gevierd;5 mei.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particulier kindergraven;

    • c.

      particuliere urnengraven;

    • d.

      particuliere urnennissen;

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan in het college bepaalde aantal lijken worden begraven.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden in twee parken in volgorde van ligging uitgegeven voor directe begraving

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van dertig jaar grafrecht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 16 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 20 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het eenmaal per jaar schoonmaken van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

Artikel 21 Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 22 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 23 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid genoemde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 25 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 8 INRICHTING REGISTER

Artikel 26 Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 27 Intrekking oude regeling

De beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Brielle 2006, wordt ingetrokken.

Artikel 28 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Brielle gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de oude verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 29 Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met het bepaalde in deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking d.d. 1 januari 2012.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Brielle 2012.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van Brielle

in de openbare raadsvergadering van 13 december 2011

De griffier, De voorzitter,
dhr. L.C.M. van Steijn mw. G.W.M. van Viegen

Toelichting 1

A. Algemene toelichting op de beheersverordening begraafplaatsen gemeente Brielle 2012

1. Gemeentelijk begraafplaatsenbeleid

1.1 Inleiding

De verordening is gebaseerd op het model van de Vereniging van Nederlandse Gemeente (VNG). De beheersverordening begraafplaatsen bevat verschillende regels die de gemeente hanteert voor de instandhouding en de dienstverlening op de gemeentelijke begraafplaatsen. In deze toelichting schenken wij aandacht aan enkele van deze regels.

1.2 Gemeentelijke verantwoordelijkheid en regelgeving

De burgers hebben vaak een emotionele betrokkenheid met de begraafplaatsen en alles wat zich daarop afspeelt. Daarbij stelt de dienstverlening hen voor financiële lasten. Dit maakt het nodig om de rechten en verplichtingen duidelijk vast te leggen. Er is naar gestreefd om overbodige regelgeving te voorkomen en procedures kort te houden. De beheerder van de begraafplaats kan worden aangewezen voor contacten met de burgers voor bijvoorbeeld het in ontvangst nemen van diverse aanvragen. De verantwoordelijkheid van de gemeente voor de begraafplaatsen kan worden vergeleken met de verantwoordelijkheid die zij heeft bij de zorg voor andere collectieve voorzieningen zoals wandelgebied en fietspaden. De verschillende aspecten van de begraafplaatsen vragen in bestuurlijk opzicht om een speciale aanpak.

De beheersverordening geeft het college de bevoegdheid om de graven en urnennissen in te delen in categorieën.

1.3 Ordemaatregelen

Op de begraafplaatsen moet orde, rust en netheid bestaan. Daarom bevat het model gedragsvoorschriften voor hen die van de begraafplaats gebruikmaken. Dit kunnen bezoekers. uitvaartondernemers, hoveniers of steenhouwers zijn. Personen die zich niet gedragen volgens de aanwijzingen van de beheerder, kunnen door hem van de begraafplaats worden verwijderd. Tegen overtredingen van de ordevoorschriften is straf bedreigd. De politie kan als gevolg van de strafbedreiging tegen ordeverstoringen optreden en zo nodig proces verbaal opmaken.Uitdrukkelijk is vastgesteld dat bij opgraving van een lichaam of bij ruiming van een of meer graven alleen de personen aanwezig mogen zijn die met de werkzaamheden zijn belast.

1.4 Verplichte verlengingen

Het gebeurt veelvuldig dat in particuliere graven, bijzettingen en asbezorging plaatsvinden betrekkelijk kort voor het aflopen van de uitgiftetermijn. Daarom is vastgesteld dat in dergelijke gevallen begraving of bijzetting alleen kan plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Uiteraard zal die verlenging dan een periode moeten omvatten die de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk maakt aan de wettelijke minimumtermijn voor het ruimen van graven.

1.5 Overboeking van een eigen graf

Het recht op een particulier graf wordt verleend door een beschikking van het college. Hierin wordt aan de aanvrager het uitsluitend recht gegeven om lijken in een bepaald graf te doen begraven. In juridische opzicht is een vergelijking mogelijk met de vergunning om standplaats in te nemen op de openbare weg. De koopman mag op een bepaalde plaats staan. Net als bij de

standplaatsvergunning steunt het recht om lijken in een bepaald graf te graven, in de praktijk aangeduid als 'particulier graf', op een persoonlijke beschikking. De eigenaar kan zijn recht dus niet verkopen.Het recht kan op verzoek van de rechthebbende wel worden overschreven op een ander. De kring van de nieuwe rechthebbende wordt in beginsel beperkt tot de echtgenoot of levenspartner dan wel bloedverwant tot aan de derde graad. De achtergrond van deze beperking is gelegen in het feit dat de schaarste aan eigen graven op de begraafplaats kan leiden tot het 'opkopen' van graven door willekeurige derden. Ervaring in gemeenten hebben geleerd dat een dergelijke ontwikkeling verre van denkbeeldig is. Het is ongewenst daaraan medewerking te verlenen. Het spreekt daarbij vanzelf dat de mogelijkheid open blijft dat ook een ander dan een familielid of levenspartner als nieuwe rechthebbende wordt aangewezen.

1.7 Voorschriften grafbedekking

Het aanzien van begraafplaatsen kan chaotisch worden als elke regelgeving ontbreekt. Het andere uiterste, een strak keurslijf van bepalingen die elke persoonlijke of kunstzinnige uiting aanbanden legt of onmogelijk maakt, moet worden voorkomen. Deze verordening geeft de burger de nodige vrijheid; het beperkt zich tot het aangeven van de materiaalkeuze, te weten duurzame materialen, en de maximale afmeting voor grafbedekkingen. Binnen die afmetingen zijn de betrokkenen in beginsel vrij in de vormgeving van de grafbedekking. Deze verordening beperkt zich tot enige algemene eisen waaraan grafbedekkingen moeten voldoen:

  • 1.

    de grafbedekking mag geen afbreuk doen aan het aanzien van de begraafplaats;

  • 2.

    de duurzaamheid van de materialen moet voldoende zijn;

  • 3.

    de constructie moet deugdelijk zijn;

  • 4.

    de grafbedekking moet voldoende aan de door burgemeester en wethouders gegeven nadere regels.

Als er door de rechthebbende geen grafbedekking wordt aangebracht zal wel moeten aangeduid dat er een overledene begraven ligt om te voorkomen dat bezoekers ongewild over het graf lopen. Uit een aanduiding bij het graf en de administratie zal voorts moeten blijken welke overledene daar begraven is.

1.8 Verplichting onderhoud

Deze verordening stelt verplicht dat enkele handelingen van het onderhoud, zoals het onderhoud van blijvende grafbeplanting en het jaarlijks schoonmaken en stellen van het gedenkteken, van gemeentewege worden verzorgd. Er zijn ook twee belangrijke aspecten aan verbonden. In de eerste plaats laat het onderhoud van veel graven te wensen over. Een verplicht onderhoud van gemeentewege komt het aanzien van de begraafplaatsen ten goede. Het tweede aspect is van financiële aard. Voor het verplicht onderhoud kan een bedrag in rekening worden gebracht bij de rechthebbende op het graf. De gemeente kan hiermee de kosten van onderhoud verhalen.De regeling geldt voor nieuw uit te geven graven, alsmede voor graven waarvan de termijn wordt verlengd. Zij kan uiteraard niet van toepassing zijn op graven waarvan de uitgiftetermijn op het moment van inwerkingtreden van de nieuwe verordening nog loopt.Naast het minimum aan onderhoud van gemeentewege zijn de rechthebbende op eigen graven, gezien de aard en omvang en de lange tijdsduur dat deze graven bestaan, verplicht hun grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. Indien er sprake is van verwaarlozing van de grafbedekking kan de beheerder van de begraafplaats de nabestaande aanspreken en sommeren tot het overgaan van herstelwerkzaamheden aan de grafbedekking.

B. Artikelsgewijze toelichting

1. Toelichting op enkele bepalingen van de beheersverordening begraafplaats

Artikel 1

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2

Voor een particulier graf, kindergraf, eigen urnengraf en eigen urnennissen gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden 'voorzover van belang' zijn ingevoegd omdat de bepaling en betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een particulier graf , particulier urnennis, respectievelijk particulier urnengraf.Voor de algemene graven geldt overeenkomstig hetgeen is opgemerkt bij het eerste lid.

Artikel 3

Lid 3 van dit artikel is geïntroduceerd met het oog op het strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van opstelling voor bezoekers.

Artikel 4

Steenhouwers en hoveniers moeten zich steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat het college het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat). De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regels als bedoeld in het derde lid onder a bestaat behoefte omdat men soms dichtbij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Deze situatie kan uiteraard verschillen per begraafplaats.

Artikel 5

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na overlijden geschieden.Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de wet openbare manifestaties (Stb. 1968, 157) en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen.

Artikel 6

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat andere hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derde te weren.

Artikel 7

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.Bij het begraven van een lijk binnen 36 uur is omwille van urgentie uitsluitend toestemming van de burgemeester noodzakelijk.Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden te stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.

Artikel 8

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 9

De wet eist dat er een verlof tot begraving aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst de beheerder van de begraafplaatsen een eigen bevoegdheid te geven om medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf in het graf mag worden bijgezet (lid 2).De wettelijke minimum grafrusttermijn (lid 3) is de termijn dat een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd.

Artikel 10

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd met uitzondering van zon- en feestdagen. Gemeenten zijn vrij te bepalen dat ook op zondag of een algemeen erkende feestdag wordt begraven. Joodse begrafenissen vinden niet plaats op de sabbat. Het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap heeft er daarom belang bij dat de begraafplaats op zon- en feestdagen voor een begrafenis kunnen worden opengesteld. Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- en feestdag geen begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen.Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaande vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarna kan ook spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

Artikel 11

Naast de particuliere graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoetgekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken.

Artikel 12

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 13

Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden uitgegeven als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats.

Artikel 14

Een indeling in categorieën is nodig als het college verschillende regels wil vast stellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (categorieën) van de begraafplaats.

Artikel 15

Lid 1 van artikel 15 is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting. De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moet het college volgens het wetsvoorstel de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen. Zie verder de toelichtingen op de artikelen 21 en 24. De bepaling in het model is hiermee in overeenstemming. Het is van belang om de rechthebbende mede te delen dat de verlenging van de termijn moet worden aangevraagd.Indien er ten tijde van de opheffing van de begraafplaats nog rechten op eigen graven bestaan, zal in overleg met de rechthebbende op die graven moeten worden bezien welke beslissingen et ten aanzien van die graven zullen worden genomen.Het derde lid stelt buiten twijfel dat bijvoorbeeld ook een stichting rechthebbende kan zijn indien daarvoor gewichtige reden bestaan(artikel 17, eerste en tweede lid).

Artikel 16

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 17

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf.Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen. Deze bepaling stelt de termijn op één jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.Het verdient aanbeveling dat de overschrijving van het eigengraf schriftelijk aan de nieuwe rechthebbende kenbaar wordt gemaakt.

Artikel 18

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 19

De vergunningeis geldt voor de grafbedekkingen op algemene en eigen graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van het college. Zij zijn geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend. De vergunningseis omvat het gedenkteken en de winterharde beplantingen.

Artikel 20

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbende telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passen bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 21

De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. De mededeling dat het college voornemens is om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van te voren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop een grafbedekking aanbracht. de mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd, kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd (zie ook artikel 15, tweede lid, met de toelichting en artikel 24, eerste lid).De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat het college het grafrecht vervallen heeft verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 17, derde lid). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens één jaar.

Artikel 22

De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op eigen graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen, maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met de minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op eigen graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. Op 25 oktober 2002 heeft de Hoge Raad de uitspraak gedaan dat graftekens (graven met uitsluitend recht op bedoeld in artikel 28 Wet op lijkbezorging) middels natrekking in eigendom toebehoren aan de eigenaar van de grond. Hiermee werd het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 4 mei 2002 bevestigd. De consequentie van deze uitspraak is dat de begraafplaats als eigenaar van grafmonumenten aansprakelijk is voor de schade die het grafmonument aan een ander grafmonument of aan een ander object, mens of dier aanbrengt (risicoaansprakelijkheid).

Artikel 23

Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. In de meeste gevallen is het voldoende als de gedenktekens eenmaal per jaar worden gereinigd.Op de graven kunnen winterharde beplantingen worden aangebracht, zoals rozen, coniferen en buxushagen. De zorg voor deze blijvende beplantingen kan omvatten, het snoeien, het onkruidvrij houden, het verwijderen van onkruid en het aanbrengen van nieuwe planten.Het verdient aanbeveling om het beleid dat burgemeester en wethouders ter uitvoering van dit artikel voeren mede te delen bij de uitgifte van de vergunning voor het hebben van een grafbedekking en/of bekend te maken op het mededelingenbord op de begraafplaats.

Artikel 24

De mededeling dat het college voornemens is om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbende op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf.Zie verder hetgeen is vermeld in de toelichting op artikel 21.Iedere belanghebbende kan van zijn zienswijze doen blijken, bijvoorbeeld omdat het graf historische betekenis is ( zie artikel 26). Aan de rechthebbende op het graf moet ook worden medegedeeld dat hij verlenging van de graftermijn kan vragen volgens artikel 27, eerste lid, van de wet. Hij kan ook vragen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, dan wel elders bij te zetten, volgens artikel 24, vierde lid, van de verordening. Degene die in een algemeen graf heeft doen begraven kan volgens artikel 24, derde lid, een aanvraag indienen om de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. De mededelingen volgens deze bepaling zijn geen voldoende basis om een particuliere graven te ruimen. Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen dan wel de as een andere bestemming te geven in het verzamelgraf ( de beenderkuil) en dat de as niet op het algemeen terrein wordt verstrooid. De andere bestemming voor zowel algemene als eigen grafruimte is zo ruim mogelijk omschrijven.Zo kan bijvoorbeeld het eigen graf extra diep worden uitgegraven. De overblijfselen kunnen dan in kleine ruimingskistjes in die extra diepte worden geplaatst. De rechthebbende kan dan volgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende een volgende generatie in dezelfde familie blijven. Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.

Artikel 25

Het is vaak voorgekomen dat de graven die van bijzondere waarde zijn, door de werkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van betekenis zijn vanwege de overledene die er begraven ligt dan wel alleen vanwege het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Een voorbeeld is het ijzer gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het ijzer herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde. Andere voorbeelden zijn porseleinen beeldjes. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen.De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.

Artikel 26

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 27

De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de verordening in wering treedt.

Artikel 28

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 29

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 30

Tot 1 januari 2002 traden alle verordeningen in werking op de achtste dag na bekendmaking, tenzij een ander tijdstip daarvoor was aangewezen (artikel 142 Gemeentewet). Hierin is verandering gekomen door de inwerkingtreding van de Tijdelijke referendumwet (Trw) op 1 januari 2002. Deze wet maakt referenda mogelijk over onderandere de vaststelling, wijziging en intrekking van de verordeningen. Wel zijn enkele verordeningen uitgezonderd die hier niet van belang zijn. De vaststelling, wijziging of intrekking van een verordening begraafplaatsen is een besluit waarover een referendum kan worden gehouden. Verordeningen waarover op grond van de Trw een referendum kan worden gehouden treden in afwijking van artikel 142 Gemeentewet, niet eerder in werking dan zes weken na de bekendmaking van de verordening (artikel 22 Trw). Dit termijn van zes weken hangt ermee samen dat na bekendmaking van de verordening en de mededeling dat over deze verordening een referendum gehouden kan worden voor een later tijdstip van inwerkingtreding.Als er een tijdstip voor inwerkingtreding is bepaald en indien een inleidend verzoek tot het houden van een referendum over de verordening begraafplaats onherroepelijk is toegestaan, vervalt het tijdstip van inwerkingtreding van rechtswege (artikel 22, derde lid, Trw) en zal de raad, nadat vaststaat dat geen referendum wordt gehouden of het referendum niet heeft geleid tot een raadgevende uitspraak tot afwijzing (artikel 5), opnieuw in de inwerkingtreding moeten voorzien. Indien een referendum wordt gehouden dat leidt tot een raadgevende uitspraak tot afwijzing, moet de raad na het referendum de beslissing tot vaststelling alsnog besluit tot inwerkingtreding (in plaats van intrekking) van de verordening begraafplaatsen zal de raad opnieuw in een tijdstip van inwerkingtreding moeten voorzien.

Op grond van de Trw bepaald de raad (dus niet het college) het tijdstip van inwerkingtreding. Naast de mogelijkheid om het tijdstip van inwerkingtreding in de verordening zelf aan te wijzen, blijft het ook geoorloofd in de verordening te bepalen dat de verordening in werking treedt op een door de raad te bepalen tijdstip. Met het oog op de Trw is deze keuze het eenvoudigst, waarbij het tijdstip van inwerkingtreding pas wordt vastgesteld nadat onherroepelijk vaststaat dat over de verordening geen referendum wordt aangevraagd. Het ligt in de rede dat ook een besluit van de raad waarbij de datum van inwerkingtreding wordt aangewezen, wordt afgekondigd op dezelfde wijze als de verordening zelf (zie mr. J. Bool, De Gemeentewet, blz. 134, noot3).

Het college is op grond van de Trw gehouden tot het bekendmaken van de verordening en de mededeling dat tot drie weken na bekendmaking van de verordening een verzoek tot het houden van een referendum over de beheersverordening begraafplaatsen kan worden ingediend. Op grond van de Tijdelijke referendumwet is de gemeente verplicht om een referendum te organiseren over een verordening indien voldoende kiesgerechtigden een verzoek tot het houden van een referendum indienen. Zie voor meer informatie over de Trw de circulaires van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties ( CW2001/82554 en CW2001/82050) en de ledenbrieven van de VNG over dit onderwerp ( Lbr.01/158 en Lbr.01/217).

De verordening begraafplaatsen is een besluit van het gemeentebestuur op overtreding waarvan straf is gesteld. Een dergelijk besluit wordt op de zelfde wijze bekend gemaakt als alle overige besluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden artikel 139 Gemeentewet). Wel is van belang dat de gemeente gehouden is dit besluit mee te delen aan het parket van het arrondissement waarin de gemeente is gelegen ( artikel 143 Gemeentewet).

In artikel 28 wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de nieuwe verordening in werking treedt. De tijdelijke referendumwet maakt dit niet anders. Weliswaar kan over een besluit tot intrekking vaneen verordening een referendum worden gevraagd, echter in dit model maakt het besluit tot intrekking deel uit van de verordening tot vaststelling of wijziging van de bestaande beheersverordening begraafplaatsen en is alleen het besluit tot vaststelling van de verordening referendabel.

Artikel 32

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.

2. Toelichting uitvoeringsbesluit graven

In deze nadere regeling wordt een keuze gemaakt zowel tussen de eigen en algemene graven en tussen twee termijnen. Voor wat betreft de algemene graven is in enkele gemeente uit ervaring gebleken dat de nabestaande kozen voor een termijn van 10 jaar. een minderheid koos voor een algemeen graf voor 20 jaar. Naar een algemeen graf voor de tijd van 15 jaar bestond vrijwel geen vraag.

3. Toelichting uitvoeringsbesluit voor de grafbedekkingen

Artikel 1

Het vereiste vaneen vergunning geldt mede voor de winterharde beplantingen op een graf. Niet ieder blijvende gewas is geschikt om op een graf te worden aangebracht. sommige van deze gewassen kunnen de gedenktekens schade. Overleg tussen de rechthebbende op het graf en de beheerder van de begraafplaats voor de keuze van een winterharde beplanting is gewenst.

Artikel 2

Op de werktekeningen zullen ook andere gegevens moeten worden vermeld, zoals de naam van de rechthebbende op het graf, de plaats van het graf ( vak en nummer) met het oog op de juiste plaatsing. De soort letters verdient aandacht omdat sommige bevestigingen kunnen loslaten. In de praktijk vindt te behoeve van de nabestaande meestal een controle plaats of het werk overeenkomstig de opdracht is uitgevoerd. Daarna kan een volledige opgave van de tekst, het lettertype en de figuratie van betekenis zijn.De bekendmaking van de beschikking van burgemeester en wethouders geschiedt door middel van toezending of uitreiking, in ieder geval aan de aanvrager ( artikel 3.5.2 voorstel van Wet algemeen bestuursrecht).

Artikel 3

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 4

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 5

Op een graf kunnen eenjarige of winterharde gewassen worden geplant zowel in de grond als in pot. De eenjarige beplantingen en achter gebleven potten worden verwijderd, wanneer zij in verwaarloosde staat verkeren evenals de bloemen die zijn verwelkt.Winterharde planten worden gesnoeid en als zij dood zijn gegaan, worden ze vervangen.