Regeling vervallen per 21-05-2020

Beleid artikel 13b Opiumwet

Geldend van 14-07-2017 t/m 20-05-2020

Intitulé

Beleid artikel 13b Opiumwet

1. Inleiding

Gemeenten krijgen steeds vaker te maken met het fenomeen ondermijning1 en georganiseerde criminaliteit. Dit fenomeen uit zich op verschillende manieren. Hennepteelt is de meest bekende vorm van ondermijning.

In augustus 2014 hebben diverse partners het Hennepconvenant Oost-Nederland ondertekend. Met het convenant verplichten de gemeenten, de Veiligheidsregio’s en de woningcorporaties binnen de provincies Overijssel en Gelderland en daarnaast alle netbeheerders, de politie, het UWV en het Openbaar Ministerie zich tot een intensieve en integrale aanpak van hennepteelt. Met het opstellen van beleid artikel 13b Opiumwet wordt

ook vormgegeven aan de mogelijkheid om op te treden tegen teelt en productie van drugs en de handel in drugs vanuit bijvoorbeeld koopwoningen en bedrijfspanden. Zo worden maatregelen niet naast elkaar ingezet, maar bevoegdheden versterkt in een integrale aanpak. De handel in drugs, maar ook de hennepteelt kan (grote) overlast veroorzaken voor de directe omgeving in de vorm van brandgevaar, wateroverlast, vervuiling, geluidshinder,

vandalisme etc. Ook kan het onveiligheidsgevoel van omwonenden hierdoor toenemen.

Daarnaast kan de handel in- en productie van drugs gepaard gaan met georganiseerde criminaliteit. Daarom is het van belang om te komen tot een eenduidig beleid en regels voor uitvoering daarvan binnen de gemeente Bronckhorst.

2. Juridisch kader

Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) Opiumwet, is in die wet het artikel 13b opgenomen2.

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Eveneens is de aanwijzing Opiumwet van het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie d.d. 13-12-2012 van kracht (inwerking getreden per 1 januari 2013; Staatscourant 2012, 26938). Deze aanwijzing heeft betrekking op de opsporing en de vervolging van personen die delicten uit de Opiumwet begaan. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de bestuurlijke en strafrechtelijke aspecten van het gedoogbeleid ten aanzien van coffeeshops.

Op 1 maart 2015 is artikel 11 a van de Opiumwet in werking getreden. Dit wetsartikel voorziet in de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen van illegale hennepteelt. Dit heeft tot gevolg dat growshops niet meer legaal kunnen voortbestaan.

De wettekst van art. 11 a Opiumwet luidt:

Hij die stoffen of voorwerpen bereidt, bewerkt, verwerkt, te koop aanbiedt, verkoopt, aflevert, verstrekt, vervoert, vervaardigt of voorhanden heeft dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft of gegevens voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een

van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar of geldboete van de vijfde categorie.

1alle activiteiten die de integriteit van de politiek, economie of de maatschappij aantasten

2Artikel 13b Opiumwet wordt in beginsel niet toegepast in het geval er alleen een kleine hoeveelheid drugs wordt aangetroffen bestemd voor eigen gebruik (softdrugs ≤ 5 gram, harddrugs ≤ 0,5 gram).

3. Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet

Definitie drugshandel:

In dit beleid wordt onder drugshandel verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking danwel daartoe aanwezigheid van drugs in een pand en de daarbij behorende erven.Onderstaande beleidsregels zien toe op de bevoegdheid tot het sluiten van panden door deburgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van een middelals bedoeld in lijst I of II vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven. Met dewijziging van artikel 13b Opiumwet per 1 november 2007 kunnen alle drugspandenaangepakt worden, dus ook woningen.

Indien een pand wordt gebruikt voor de productie, verkoop aflevering dan wel verstrekking van drugs maar geen daadwerkelijke middelen worden aangetroffen zoals vermeld op lijst I of II bij de Opiumwet, dan valt het pand wel onder artikel 13b Opiumwet en wordt de situatie gelijkgesteld aan de situatie waarin drugs daadwerkelijk zijn aangetroffen.

Zoals de redactie van artikel 13b Opiumwet aangeeft heeft de burgemeester voor de handhaving van de handel in drugs in panden de mogelijkheid bestuursdwang toe te passen.

Om betrokkenen niet in de gelegenheid te stellen een financiële belangenafweging te maken, wordt er in beginsel geen gebruik gemaakt van het opleggen van een last onder dwangsom. Bij de beoordeling of bestuursdwang wordt toegepast in het kader van artikel 13b Opiumwet moet in ieder geval sprake zijn van het verkopen, verstrekken, afleveren dan

wel daartoe aanwezig zijn van drugs.

In geval van een hoeveelheid van meer dan 5 hennepstekjes of planten wordt aangenomendat er geen sprake is van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Er is bijhennepknipperijen, drogerijen en buitenteelt vaak sprake van meer dan 30 gram hennep ofhasjiesj. In het geval van 30 gram of meer hennep of hasjiesj brengt dit het risico vanoverdraagbaarheid met zich mee. Dit, meer dan 5 planten of meer dan 30 gram softdrugs,wordt in dit beleid in ieder geval beschouwd als een handelshoeveelheid als bedoeld voorhet verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn in de zin van artikel 13b Opiumwet.

Zienswijzen/spoedeisende bestuursdwang

Het opleggen van bestuursdwang wordt in het algemeen voorafgegaan door een voorgenomen besluit. De belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om op grond van artikel 4.8 lid 1 Awb een zienswijze in te dienen. Vervolgens krijgt de overtreder de gelegenheid om gedurende de begunstigingstermijn de overtreding te herstellen. De begunstigingstermijn wordt in de meeste gevallen vastgesteld op 48 uur. Dit tenzij er sprake

is van spoedeisend belang. Op grond van artikel 5:31 Awb kan de burgemeester in spoedeisende gevallen overgaan tot het spoedshalve toepassen van bestuursdwang (in dit geval sluiten van het pand) zonder voorafgaande last. Er is in ieder geval sprake van spoedeisend belang indien:

  • *

    er vuur- en steekwapens of explosieven zijn aangetroffen in het pand;

  • *

    er sprake is van verkoop van drugs aan minderjarigen;

  • *

    er sprake is van het bezit van harddrugs door een minderjarige in het pand;

  • *

    er sprake is van aan het gebruik van het pand te relateren ernstige geweldsdelicten (waaronder geweld tegen een ambtenaar in functie) of ernstige incidenten waarbij de openbare orde, veiligheid of gezondheid in het geding is.

In de artikelen 5:21 Awb e.v. zijn bepalingen opgenomen voor het toepassen van bestuursdwang.

Onderverdeling beleid

Het beleid betreffende de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet wordt onderverdeeld in de volgende rubrieken:

I Woningen: de niet gedoogde drugshandel in woningen dan wel bij woningen behorende erven;

II Niet gedoogde verkooppunten van drugs: de drugshandel in (al dan niet voor het publiek opengestelde) lokalen dan wel in of bij zodanige lokalen behorende erven.

In de gemeente Bronckhorst geldt op grond van de nota coffeeshopbeleid gemeente Bronckhorst een zogeheten nulbeleid, dit houdt in dat er in de gemeente Bronckhorst geen coffeeshops worden toegestaan.

4. Sluitingsduur

Ad I Woningen en daarbij behorende erven: drugshandel en hennepteelt

Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer vanbetrokkene(n) dan de sluiting van lokalen wordt onderscheid gemaakt tussen woningen enlokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben vaneen woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.

De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat op een normale wijzevoor bewoning kan worden gebruikt en dat/die daarvoor ook mag worden gebruikt(woongenot). Of een woning wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van hethebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse, zoals dat veelal wordtverwoord in het rapport van bevindingen van de politie.

Wet Victor

Artikel 14 Woningwet geeft het college de bevoegdheid om, nadat de burgemeester artikel 13b Opiumwet heeft toegepast, de eigenaar/ verhuurder te verplichten het pand aan een ander in gebruik te geven en/of het beheer over te dragen. De verhuurder heeft op grond van artikel 7:231 lid 2 BW de mogelijkheid om de huurovereenkomst te ontbinden zonder een

gerechtelijke procedure. De gemeente Bronckhorst verwacht van verhuurders dat zij gebruik maken van deze mogelijkheid indien er sprake is van drugsgerelateerde feiten. Indien een verhuurder geen gebruik maakt van deze mogelijkheid dan zal de burgemeester het college verzoeken van haar bevoegdheid op grond van artikel 14 Woningwet gebruik te maken.

Sluiting en sluitingstermijnen:

De woningen worden door het daartoe bevoegde bestuursorgaan gesloten in de volgendegevallen:

- harddrugs in woningen

Indien in woningen of bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad van > 0,5 gram, dan volgt bij een 1ste constatering een sluiting van 3 maanden.

Bij een 2de constatering in een woning of bij woningen behorende erven binnen twee jaar na de eerste constatering, dan vindt er een sluiting plaats van 6 maanden.

Bij een 3de constatering binnen twee jaar na

de tweede constatering, vindt er een sluiting voor onbepaalde tijd plaats.

Overtreding:

In een woning (+bijbehorende erven) wordt harddrugs geconstateerd met een

handelsvoorraad van > 0,5 gram.

Maatregel:

Eerste constatering: 3 maanden sluiting

tweede constatering: 6 maanden sluiting

derde constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

- softdrugs in woningen

Indien in woningen of bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelsvoorraad van > 30 gram (aldan niet verkregen door teelt in dezelfde woning), ontvangen eigenaar, huurder en gebruiker een op schrift gestelde bestuurlijke waarschuwing. Deze waarschuwing geldt voor een termijn van 2 jaar.

Bij een tweede constatering binnen twee jaar na de eerste constatering in een woning of bijwoningen behorende erven vindt er een sluiting plaats van 3 maanden.

Bij een derde constatering binnen twee jaar na de tweede constatering vindt er een sluiting plaats van 6 maanden en bij een vierde overtreding binnen twee jaar na de derde constatering, eensluiting van 12 maanden.

Overtreding:

In een woning (+ bijbehorende erven) wordt drugshandel t.a.v. softdrugs geconstateerd met een handelsvoorraad van > 30 gram.

Maatregel:

eerste constatering: Bestuurlijke waarschuwing

tweede constatering: 3 maanden sluiting

derde constatering: 6 maanden sluiting

vierde constatering: 12 maanden sluiting.

Ad II Niet gedoogde verkooppunten van drugs: de drugshandel en hennepteelt in (al dan niet voor het publiek opengestelde) lokalen dan wel in of bij zodanige lokalen behorende erven

Onder de in deze rubriek bedoelde panden vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten).

Drugshandel in of bij lokalen vormt eveneens een ernstige aantasting van de openbare orde,veiligheid en volksgezondheid. Daarbij legt een illegaal verkooppunt een zware druk op deomgeving. Zeker in woongebieden wordt de aanwezigheid daarvan als zeer belastendervaren. Illegale verkooppunten (de drugshandel zoals dat hierboven is gedefinieerd) vormeneen bedreiging voor de sociale veiligheid in de buurt en leiden vaak tot verloedering van hetstraatbeeld.

Sluitingstermijnen

De niet gedoogde verkooppunten van drugs worden door het daartoe bevoegde bestuursorgaan gesloten in de volgende gevallen:

- harddrugs in niet gedoogde verkooppunten van drugs

Bij een eerste constatering dat in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen -niet zijnde feitelijk bewoonde woningen - en daarbij behorende erven drugshandel t.a.v. harddrugs wordt geconstateerd, dan wordt het pand gesloten voor de duur van minimaal 12 maanden.

Bij een tweede constatering, binnen twee jaar na de eerste constatering wordt het pand gesloten voor onbepaalde tijd.

Overtreding: Sluiting:

In een al dan niet voor het publiek toegankelijke lokaal, niet zijnde bewoonde woning (+ bijbehorende erven) wordt drugshandel ten aanzien van harddrugs geconstateerd.

Eerste constatering: sluiting 12 maanden (minimaal)

tweede constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

- softdrugs in niet gedoogde verkooppunten van drugs

Bij een eerste constatering dat in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen -niet zijnde feitelijk bewoonde woningen - en daarbij behorende erven drugshandel ten aanzien van softdrugs wordt geconstateerd, wordt het pand gesloten voor de duur van 6 maanden.

Bij een tweede constatering binnen twee jaar na de eerste constatering wordt een sluiting van 12 maanden bevolen. Bij de derde constatering binnen twee jaar na de tweede constatering, vindt een sluiting plaats voor onbepaalde tijd.

Overtreding:

In een al dan niet voor het publiek toegankelijke lokaal, niet zijnde coffeeshop (+bijbehorendeerven) wordt drugshandel t.a.v. softdrugs geconstateerd.

Maatregel:

Eerste constatering: 6 maanden sluiting

tweede constatering: 12 maanden sluiting

derde constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

5. Inherente Afwijkingsbevoegdheid

Op grond van artikel 4:84 Awb kan het daartoe bevoegde bestuursorgaan van de beleidsregels afwijken indien toepassing van het beleid voor een of meer belanghebbende gevolgen heeft die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Dit kan aanleiding geven tot het verzwaren of verlichten van de op te leggen sancties.

6. Verzwaarde sancties

Het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan, mits gemotiveerd, in aanvulling op dit beleid besluiten tot verzwaarde sancties indien naast het aantreffen van de aangegeven drugshandel sprake is van een of meer verzwarende omstandigheden zoals vermeld in de hieronder opgenomen niet-limitatieve lijst:

  • -

    het aantreffen van een of meer vuurwapens/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie;

  • -

    het aantreffen van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en II Opiumwet;

  • -

    aanwijzingen dat er sprake is van gewelds- en of andere openbare orde delicten;

  • -

    aanwijzingen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote sommen handelsgeld, een weegschaal, assimilatielampen, een tabletteermachine e.d.;

  • -

    aanwijzingen dat er sprake is van brandgevaar en/of ander gevaar voor de omgeving;

  • de mate van risico voor de omgeving is hierbij bepalend voor de hoogte van de sancties;

  • -

    aanwijzingen dat de bewoners/ betrokkenen verkeren in kringen van personen met antecedenten t.a.v. de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie of antecedenten op het gebied van geweldsmisdrijven;

  • -

    aanwijzingen zijn dat bewoners of betrokkenen betrokken zijn bij meer panden waar drugshandel plaatsvindt.

7. Inwerkingtreding

Het beleid treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking. Wanneer voor publicatieeen overtreding wordt geconstateerd kan het daartoe bevoegde bestuursorgaan besluitengebruik te maken van zijn bevoegdheden conform artikel 13b Opiumwet.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 27 juni 2017,
de burgemeester,
M. Besselink