Regeling vervallen per 22-12-2018

Evenementenbeleid gemeente Bunnik 2008

Geldend van 01-02-2008 t/m 21-12-2018

Intitulé

Evenementenbeleid gemeente Bunnik 2008
  • 1.

    Inleiding

Met een duidelijk en integraal evenementenbeleid wil de gemeente Bunnik evenementen in goede banenleiden. De burgemeester wil met haar beleid de organisatoren van evenementen stimuleren, maar ook duidelijke spelregels formuleren voor een goede regulering. Voor de werking van het beleid wordt hier activiteitgebaseerd op artikel 2.2.2. van de Algemene plaatselijke verordening verstaan.

Het evenementenbeleid bestaat in grote lijnen uit een beschrijving van het juridisch kader en een toelichting op de manier waarop aanvragen worden beoordeeld. Verder geeft het inzicht in de manier waarop handhavend kan worden opgetreden in gevallen waarin voorschriften worden overtreden. De criteria en voorwaarden uit de nota zijn verwoord in een aantal beleidsregels, die zijn opgenomen in hoofdstuk 11.

  • 1.1.

    Leeswijzer

In de hoofdstukken 2 en 3 worden het begrip beleidsregel en het verdere wettelijk kader nader toegelicht.De afbakening van het begrip evenement in het kader van deze nota en de relatie met andere verrichtingen van vermaak is te vinden in hoofdstuk 4.Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de procedure rond het aanvragen van een evenementenvergunning.Weigeringsgronden, mogelijke locaties, maar ook beperkingen met betrekking tot aantallen evenementenzijn opgenomen in hoofdstuk 6. De belangrijkste voorschriften en beperkingen, die aan een vergunningkunnen worden verbonden zijn vermeld en waar nodig toegelicht in hoofdstuk 7.Naast een evenementenvergunning zijn soms andere vergunningen nodig. De meest voorkomende zijnopgenomen in hoofdstuk 8.In hoofdstuk 9 wordt vermeld hoe handhaving van de regels geregeld is. Een toelichting bij mogelijke kosten verbonden aan het aanvragen van een vergunning is te vinden in hoofdstuk 10.In het laatste hoofdstuk (11) tenslotte is het besluit tot vaststelling van beleidsregels voor de uitvoeringvan het evenementenbeleid opgenomen. Dit besluit is leidend bij de behandeling van aanvragen.

  • 2.

    Het begrip beleidsregel

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een bestuursorgaan beleidsregels vaststellenvoor uitvoering van zijn bevoegdheden. De beleidsregels voor uitvoering van het evenementenbeleid, indeze nota opgenomen in hoofdstuk 11, zijn leidend bij de behandeling van aanvragen.

  • 2.1.

    Doel

Beleidsregels worden opgesteld om voor alle belanghebbenden duidelijk vooraf aan te geven:

  • a.

    hoe ieders belangen worden afgewogen;

  • b.

    hoe de feiten worden verzameld;

  • c.

    hoe (wettelijke) regels worden uitgelegd.

Elementen van deze drie onderwerpen komen voor in de nota.

  • 2.2.

    Vaststelling en inwerkingtreding

Beleidsregels worden vastgesteld door het bestuursorgaan, dat de bevoegdheid tot beslissen heeft. Eendergelijk besluit is een besluit in de zin van de Awb. Een dergelijk besluit treedt pas in werking, nadat hetis gepubliceerd.

  • 2.3.

    Gevolgen

De vaststelling en bekendmaking van beleidsregels hebben enkele gevolgen.

  • a.

    Als in de beleidsregel een vaste gedragslijn is neergelegd, kan voor de motivering van een besluitnaar die gedragslijn worden verwezen.

  • b.

    Er moet worden nagegaan of er bijzondere omstandigheden zijn die in het concrete geval tot afwijking van de vaste gedragslijn aanleiding geven.

  • c.

    De beleidsregel moet consequent worden toegepast, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen heeft die niet in verhouding staan tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Toepassing van een beleidsregel is dus geen automatisme.

  • 3.

    Wettelijk kader

Voordat een vergunning kan worden verleend of geweigerd moet eerst worden beoordeeld aan welke weten regelgeving moet worden voldaan. Dit is mede afhankelijk van het soort evenement of de activiteiten tijdens het evenement. Voor het verstrekken van alcohol tijdens een evenement of het afsteken van vuurwerk gelden verschillende regels. Onderstaand is de belangrijkste wet- en regelgeving genoemd waaraan een aanvraag voor een evenementenvergunning wordt getoetst. Daarnaast zijn er nog andere regels waaraan een aanvraag wordt getoetst, maar die minder vaak voorkomen. Ze worden hier verder niet genoemd maar zijn uiteraard wel van toepassing.

De samenvatting van wet- en regelgeving, zoals die hieronder is opgenomen, geldt op het moment van opstellen van deze nota en kan wijzigen. Informatie over de actuele regelgeving kan worden opgevraagd bij de gemeente Bunnik.

Het is mogelijk dat voor verschillende activiteiten tijdens een evenement meerdere vergunningen nodig zijn. Voorzover mogelijk (bijvoorbeeld vanwege eenzelfde grondslag zoals de Algemene plaatselijke verordening) zullen deze vergunningen worden opgenomen in de evenementenvergunning.

Als een aanvrager activiteiten wil organiseren, kan dit wat vergunningen betreft in het volgende uitmonden:

  • a.

    evenement met activiteiten, die alle in de evenementenvergunning passen één evenementen-vergunning;

  • b.

    activiteiten horen wel bij het evenement, maar kunnen formeel niet in de evenementenvergunningworden geregeld  bundel vergunningen, bijv. evenementenvergunning in combinatie met een ontheffing op grond van de Drank- en Horecawet, een vergunning voor aankondigingsborden etc;

Van belang is, dat de aanvraag de omvang van het evenement bepaalt. Als bijvoorbeeld ondernemers met activiteiten willen aansluiten bij een evenement, kan dat alleen, als de organisator daar voldoende zicht op heeft en er de verantwoordelijkheid voor wil nemen. De houder van de evenementenvergunning moet immers aanspreekbaar zijn op de naleving van alle onderdelen die in die vergunning zijn meegenomen. Ook daarom wordt een vergunning altijd op naam gesteld van de aanvrager/organisator.

  • 3.1.

    De Algemene plaatselijke verordening (APV)

In de APV zijn onder andere bepalingen opgenomen over openbare orde en veiligheid. In de artikelen 2.2.1 t/m 2.2.3 is een regeling opgenomen voor evenementen. Daarin wordt aangegeven wat onder een evenement, feest of muziekactiviteit wordt verstaan en dat voor een evenement een vergunning van de burgemeester vereist is. Ook staat aangegeven in welke gevallen de burgemeester een vergunning kan weigeren. Verder is een verbod opgenomen om tijdens een evenement de orde te verstoren. Op 25 april 2007 heeft de burgemeester op grond van artikel 2.2.2, derde lid van de APV een vrijstellingsbesluit genomen. Dit houdt in dat op grond hiervan het voor kleine evenementen mogelijk is om te kunnen volstaan met een melding; er is voor deze evenementen geen vergunning meer vereist.

Daarnaast kan de organisator van een evenement te maken krijgen met andere bepalingen uit de APV.Zo is voor het plaatsen van aankondigingborden een vergunning vereist op grond van artikel 2.1.5.1. vande APV (Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg).

  • 3.2.

    De Algemene wet bestuursrecht (Awb)

De Awb geeft -zoals de naam al zegt- algemene regels die ook op het verlenen van vergunningen van toepassing zijn. Er worden onder andere regels gegeven voor:

  • a.

    het indienen van een aanvraag;

  • b.

    termijnen voor het nemen van een besluit;

  • c.

    algemene beginselen van behoorlijk bestuur;

  • d.

    de wijze van bekendmaking van besluiten;

  • e.

    de mogelijkheden voor bezwaar en beroep tegen besluiten.

Bij de formulering van het in deze nota vastgelegde evenementenbeleid van de gemeente Bunnik is uiteraardrekening gehouden met de regels van de Awb.

  • 3.3.

    De Drank- en Horecawet

In de Drank- en Horecawet worden regels gegeven voor het uitbaten van een horecagelegenheid en het verstrekken van alcoholische dranken. Voor het verstrekken van alcoholische dranken buiten een horecainrichtingen zoals bijvoorbeeld tijdens evenementen gelden aangepaste regels (zie artikel 35 van deze wet). In de Drank- en Horecawet bestaat de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden ontheffing te krijgen van verbod om buiten een horeca-inrichting alcohol te schenken. Een dergelijke ontheffing moet vanwege een zeer afwijkende procedure en grondslag apart worden aangevraagd.

  • 3.4.

    De Zondagswet

De Zondagswet regelt de eerbiediging van de zondagsrust. De wet regelt onder andere dat het op een zondag vóór 13:00 uur verboden is “openbare vermakelijkheden” te organiseren. Dit betekent dat evenementen op zondag pas na 13:00 uur kunnen beginnen.

De wet regelt ook dat ten aanzien van openbare vermakelijkheden, waarvan redelijkerwijze geen beletselen voor de viering van de zondag en geen verstoring van de openbare rust op de zondag zijn te duchten, bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald, dat zij niet als openbare vermakelijkheden in de zin van de wet zullen worden beschouwd.Dit betekent dat het merendeel van de evenementen, mits zij geen geluidsoverlast zullen veroorzaken of de openbare rust zullen verstoren, geen openbare vermakelijkheden in de zin van de wet zijn. Hierdoor kunnen deze evenementen al voor 13.00 uur beginnen. Ten aanzien van evenementen waarvan vooraf verwacht wordt dat zij de openbare rust zullen verstoren en geluidsoverlast zullen veroorzaken kan de burgemeester ontheffing verlenen wordt van de Zondagswet, waardoor deze ook voor 13.00 uur kunnen beginnen.

  • 3.5.

    Het activiteitenbesluit (d.d. 1/1/08)

Voor activiteiten in inrichtingen, die vallen onder het activiteitenbesluit en waarvoor bij dit besluit dwingende bepalingen gelden, geldt dit evenementenbeleid niet. Deze activiteiten zijn onderhevig aan de regelgeving in het genoemde besluit en de daarop gebaseerde artikelen in de APV. Zie voor activiteiten in inrichtingen als hier bedoeld en de relatie met evenementen ook paragraaf 4.2.

  • 3.6.

    Wet op de Kansspelen

Zoals uit de omschrijving van het begrip evenement is gebleken, is een kansspel geen evenement. Bij een evenement kan echter soms wel een (klein) kansspel worden georganiseerd. In dat geval moet rekening worden gehouden met het bepaalde in deze wet. Indien tijdens een evenement een kansspel wordt georganiseerd dan kan hiervoor een vergunning nodig zijn van of een melding aan het college. Het college zal beoordelen of op grond van de Wet op de Kansspelen een vergunning kan worden verleend. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen een loterij (artikel 3 Wet op de Kansspelen) en een zogenoemd klein kansspel, zoals een bingo (artikel 7c Wet op de Kansspelen).

Onder een loterij wordt verstaan een gelegenheid om via de koop van een lot mee te dingen naar prijzen, waarbij de aanwijzing van de winnaars geschiedt zonder dat de deelnemers daar invloed op hebben. Een loterij mag alleen worden gehouden, indien de opbrengst wordt besteed ten behoeve van een algemeen belang (groep van organisatoren is niet beperkt). De beperking dat de opbrengst ten behoeve van een algemeen belang moet worden aangewend, geldt ook voor kleine kansspelen. Een klein kansspel kan alleen binnen het kader van een vereniging worden georganiseerd.

  • 3.7.

    Vuurwerkbesluit

Voor het bezigen van vuurwerk bij een evenement moet rekening worden gehouden met het bepaalde in het Vuurwerkbesluit. In principe is voor het afsteken op locatie ontbrandingstoestemming van de Provincie en een verklaring van geen bezwaar van de burgemeester nodig. Alleen een vakbekwame gecertificeerde persoon, die in het bezit is van een toepassingsvergunning afgegeven door de Provincie, mag het vuurwerk volgens een aanwezig vooraf opgesteld werkplan afsteken.

Voor het afsteken van minder dan 100 kg consumentenvuurwerk en/of minder dan 10 kg theatervuurwerk door een vakbekwame gecertificeerde persoon die in het bezit is van een toepassingsvergunning afgegeven door de Provincie, zijn ontbrandingstoestemming en verklaring van geen bezwaar niet nodig. In dergelijke gevallen kan volstaan worden met een melding bij de Provincie. De provincie stelt de gemeente hiervan op de hoogte.

Provincieambtenaren oefenen toezicht op het afsteken van professioneel vuurwerk uit. Op het ontsteken van vuurwerk bij voorstellingen en evenementen wordt ook toezicht gehouden door de Arbeidsinspectie. Voor nadere informatie kunt u terecht bij de Provincie Utrecht.

  • 3.8.

    Bestemmingsplan

Voor de verlening van een vergunning voor een evenement is het in beginsel niet van belang dat de georganiseerde activiteiten strijdig zijn met het ter plaatse geldende bestemmingsplan; de frequentie van een evenement is immers laag –meestal eenmaal per jaar– en een evenement heeft een bijzonder karakter. Een evenement is in dat geval een incidentele gebeurtenis. Een evenement is niet-incidenteel wanneer het een aantal keren per jaar wordt georganiseerd, of wanneer in een jaar op een bepaalde locatie meerdere evenementen worden gehouden (cumulatief effect).

In het geval van niet-incidentele gebeurtenissen is strijd met het bestemmingsplan wel relevant; bij incidentele evenementen zal het gebruik voor de toepassing van het bestemmingsplan doorgaans als niet relevant kunnen worden aangemerkt.

Recente jurisprudentie van de Raad van State wijst uit dat strijdigheid met het bestemmingsplan reden is om een evenement niet te vergunnen of, indien dit wel is gedaan, grond is om (na daartoe een verzoek te hebben gekregen) tot handhaving over te moeten gaan. Vanuit de VNG is de leden aangeraden evenemententerreinenaan te wijzen binnen haar bestemmingsplannen. Deze informatie is met de afdeling VROM gedeeld en wordt betrokken bij de afwegingen rondom het vaststellen van toekomstige bestemmingsplannen.

  • 3.9.

    Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen

De beoordeling van de veiligheid van installaties die vallen onder het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen is geen bevoegdheid van de burgemeester. De regionale Inspecties Gezondheids-bescherming van het Staatstoezicht op de volksgezondheid zijn hiervoor verantwoordelijk. De toetsing van de burgemeester op de veiligheid in dit verband zal daarom meer gericht zijn op onder andere de plaats van attracties ten opzichte van elkaar en op de aanwezigheid van een veiligheidscertificaat.

  • 3.10.

    Regeling Verkeersregelaars

Verkeersregelaars worden ingezet om verkeersstromen in goede banen te leiden. Voor aanstelling als verkeersregelaar komen slechts in aanmerking personen, die de leeftijd van tenminste 18 jaar1 hebben bereikt en die voorts voldoen aan de voorwaarden, zoals opgenomen in de Regeling Verkeersregelaars. Geldt de aanstelling voor onbepaalde duur, dan ontvangt de verkeersregelaar een aanstellingscertificaat. Als de aanstelling uitsluitend geldt voor de duur van een bepaald evenement is geen aanstellingscertificaat, maar slechts een instructie noodzakelijk. Voor de duur van hun aanstelling dienen verkeersregelaars verzekerd te zijn tegen wettelijke aansprakelijkheid. Het bedrag waarvoor verzekerd is, moet ten minste even hoog zijn als de som waarvoor de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering, bedoeld in de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, ten minste moet zijn gesloten. De wettelijke verzekeringsplicht is komen te vervallen per 1 januari 2006. Op basis van dit beleid wordt de verzekeringsplicht in stand gekomen om de aansprakelijkheid te houden waar hij hoort: bij de organisator in plaats van de gemeente als wegbeheerder. Om richting de organisator aan de eis van bekendheid met deze regel te voldoen, wordt de verzekeringsplicht opgenomen als voorschrift aan de vergunning die hij van de gemeente krijgt. Verkeersregelaars die niet als zelfstandige werkzaam zijn, dienen voor de duur van hun aanstelling bovendien verzekerd te zijn tegen persoonsschade en zaakschade ten gevolge van ongevallen welke hen mochten overkomen tijdens de daadwerkelijke uitoefening van hun taak en tijdens het rechtstreeks gaan naar en komen van de plaats waar zij hun taak uitoefenen. De bedragen waarvoor de verzekering is gesloten, dienen ten minste gelijk te zijn aan de bedragen, waarvoor gangbare ongevallenverzekeringen zijn gesloten.

Bij de uitoefening van hun taak dienen verkeersregelaars ten minste te zijn uitgerust met een oranje fluorescerende jas of hes waarop het woord ‘verkeersregelaar’ aan beide zijden duidelijk leesbaar in witte retorreflecterende letters is aangebracht.1 met beperking in de uitoefening van de bevoegdheid en voor zover zij slechts bij evenementen worden ingezet geldteen minimumleeftijd van 16 jaar

  • 4.

    Afbakening van het begrip evenement

  • 4.1.

    Wat is een evenement?

De APV omschrijft evenement als: “elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van ………”. Een zogenoemde negatieve benadering. Een vrij brede omschrijving met een opsomming van de uitzonderingen. Tot die uitzonderingen horen onder meer bioscoopvoorstellingen, markten, cafés en dergelijke. Voor een deel van de uitgezonderde activiteiten geldt eigen wetgeving. In het artikel wordt één evenement expliciet als zodanig benoemd, namelijk een herdenkingsplechtigheid. Deze is doorgaans wel voor publiek toegankelijk, maar kan niet als een “verrichting van vermaak” worden aangemerkt. Het oude artikel 2.1.4.1 van de APV is komen te vervallen waardoor feesten en wedstrijden op of aan de weg etc. onder de werking van artikel 2.2.2 van de APV vallen.

  • 4.2.

    De festiviteitenregeling

Activiteiten, die georganiseerd worden in een inrichting, genoemd in het Activiteitenbesluit, vallen niet onder het regime van de evenementenvergunning. Hiervoor geldt het genoemde Besluit en de daarop gebaseerde artikelen 4.1.1 en verder van de APV (de “festiviteitenregeling”). De APV is een verzamelverordening waarin ook bevoegdheden vanuit de Wet milieubeheer worden uitgewerkt. Op grond van die regeling wijzen burgemeester en wethouders een aantal dagen of dagdelen aan waarop collectieve festiviteiten worden gehouden (bij besluit van 13 oktober 2005 zijn vastgesteld: Sinterklaasoptocht, Carnavalsoptocht en Koninginnedag). In die aanwijzing kan bepaald worden dat de aanwijzing slechts geldt in één of meer van de kernen Bunnik, Odijk en Werkhoven. Daarnaast geeft de festiviteitenregeling inrichtingen de mogelijkheid om jaarlijks een aantal incidentele festiviteiten te laten plaatsvinden. In de APV is in artikel 4.1.3 vastgelegd dat dit aantal van jaar tot jaar wordt bepaald, maar nooit meer kan zijn dan 12. De strekking van de festiviteitenregeling is dat de strenge milieuvoorschriften uit het Activiteitenbesluit niet onverkort van toepassing zijn op dagen waarop binnen inrichtingen een collectieve of incidentele festiviteit kan worden gehouden. Hierbij moet in de eerste plaats worden gedacht aan bepaalde voorschriften over geluid (en trillingen) en licht (nachttoernooi). Bij de aanwijzing kan tevens worden bepaald dat op een aantal aan te wijzen dagen ook een voorschrift ten aanzien van lichthinder buiten toepassing blijft.

De festiviteitenregeling kent geen vergunningenstelsel. De houder van een inrichting die een festiviteit wil organiseren, moet uiterlijk twee weken voor de aanvang van die festiviteit het college van burgemeester en wethouders daarvan in kennis stellen. Festiviteiten die binnen inrichtingen plaatsvinden, als bedoeld in het Activiteitenbesluit zijn geen evenementen. Voor activiteiten binnen een horecagelegenheid kan dus geen evenementenvergunning verstrekt worden. Dansen in een drank- en horeca-inrichting is uitgezonderd van het evenementenbegrip omdat dit bezwaarlijk als een evenement kan worden gezien. Een andere, meer incidenteel plaatsvindende activiteit dan het gelegenheid geven tot dansen (bijv. het optreden van een band) kan wel als evenement worden aangemerkt.

Zodra horecagelegenheden buiten hun eigen inrichting (inclusief hun reguliere terras) een activiteit op straat organiseren, is de evenementenregeling weer van toepassing. De bespreking van de festiviteitenregeling valt verder buiten het bestek van deze beleidsnota. Zij komt hier alleen aan de orde om aan te geven hoe de regeling zich verhoudt tot de regeling voor evenementen.

  • 5.

    Procedure

  • 5.1.

    Categorieën

Er zijn verschillende soorten evenementen, zowel naar inhoud (braderie, trekkertrek, avondvierdaagse, buurtfeest) als omvang van het evenement. Een straatfeest van de inwoners van de betreffende straat trekt veel minder bezoekers dan een kermis in het centrum van Bunnik of Odijk. Dit heeft gevolgen voor het verlenen van een vergunning. Bij een groot aantal bezoekers of attracties en ruime mogelijkheden tot vermaak tijdens een evenement, zal bij de vergunningverlening meer tijd en aandacht nodig zijn voor het beoordelen van alle relevante aspecten, waaronder die met betrekking tot de veiligheid. Evenementen in de gemeente Bunnik zijn daarom ingedeeld in drie categorieën: klein, middelgroot en groot.

Klein

Hieronder worden verstaan evenementen gericht op wijkniveau, bijvoorbeeld een straat- of buurtfeest. Het aantal bezoekers voor een klein evenement zal –indicatief– niet meer bedragen dan ca. 100 per dag.

Middelgroot

Onder een middelgroot evenement wordt verstaan een evenement, dat zich richt op lokaal niveau. Bijvoorbeeld de viering van Koninginnedag met diverse activiteiten, dan wel een plaatselijke rommel/snuffelmarkt. Indicatie voor het aantal bezoekers is tussen 100 en 500 per dag.

Groot

Alle overige evenementen vallen onder de categorie Groot. Het gaat om evenementen, die mede gericht zijn op bezoekers van buiten de gemeente Bunnik. Over het algemeen zal een dergelijk evenement meer dan 500 bezoekers per dag trekken. Het aantal van 500 bezoekers is gebaseerd op het aantal bezoekers dat gelijktijdig aanwezig is.

Bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een middelgroot dan wel groot evenement wordt ook gekeken naar voorgaande jaren. Wanneer het evenement in eerdere jaren als middelgroot is aangemerkt, moet er wel sprake zijn van gewijzigde omstandigheden op grond waarvan voor dat huidige jaar het evenement ineens als groot moet worden worden aangemerkt.

  • 5.2.

    Tijdstip indienen aanvraag

Aanvragen voor kleine en middelgrote evenementen dienen op grond van de APV in principe minimaal 8 weken voordat het evenement plaatsvindt te worden ingediend. Grote evenementen worden tenminste 16 weken voordat het evenement plaatsvindt aangevraagd. Dit lijkt lang, maar overleg met brandweer, politie en eventueel andere betrokken partijen is noodzakelijk om te kunnen beoordelen of een evenement veilig kan plaatsvinden. Bovendien geldt met name voor grote evenementen dat belanghebbenden de gelegenheid moeten hebben om een reactie te geven op de aanvraag. Als een vergunning wordt aangevraagd binnen een termijn van 8 weken voordat het evenement plaatsvindt, kan de burgemeester besluiten de aanvraag niet te behandelen. Dat betekent dus, dat er geen vergunning wordt verleend! Vooral bij grotere evenementen zal er dan namelijk onvoldoende tijd zijn voor een zorgvuldige beoordeling van de veiligheidsrisico’s van een evenement. De eventuele (financiële) gevolgen van een te late aanvraag zijn geheel voor risico van de vergunningaanvrager.

Wordt een vergunning aangevraagd tussen 8 en 16 weken vóór aanvang van het evenement dan moet de aanvrager er rekening mee houden, dat een besluit alleen tijdig kan worden genomen als de aard van het evenement een zorgvuldige beoordeling binnen die termijn toelaat. Ook dit is ter beoordeling aan de burgemeester.

Financiële gevolgen van activiteiten, die de aanvrager al verricht, voordat een besluit op de aanvraag is genomen, zijn geheel voor eigen rekening en risico van de aanvrager.

  • 5.3..

    In te dienen gegevens

Aanvraagformulier

Voor een goede beoordeling van een vergunningaanvraag is het noodzakelijk dat de burgemeester beschikt over de juiste informatie. Het zal voor vergunningaanvragers niet altijd duidelijk zijn wat daaronder wordt verstaan. Om die reden heeft de burgemeester een model aanvraagformulier evenementenvergunning vastgesteld. Met behulp van dit aanvraagformulier kan door de aanvrager zelf vooraf worden beoordeeld welke gegevens noodzakelijk zijn voor het beoordelen van de vergunningaanvraag. Dit bevordert een snelle en efficiënte behandeling van de aanvraag. Uiteraard kan het model niet voorzien in alle mogelijke soorten evenementen. Het kan dus zo zijn dat aanvullende informatie wordt gevraagd. Dit recht van het bestuursorgaan is geregeld in de Awb.

De burgemeester heeft voor de beoordeling de meest recente informatie nodig. Ook als al eerder voor een gelijksoortig evenement een vergunning is aangevraagd, moet daarom toch het volledige aanvraagformulier worden ingevuld. Natuurlijk kan de aanvrager de nog geldende gegevens van een voorgaande gelegenheid daarbij gebruiken.

Plattegrond

Voor een goede beoordeling van de veiligheid door brandweer en politie is het noodzakelijk te beschikken over een plattegrond met daarop de indeling van het terrein waarop het evenement plaatsvindt. Deze plattegrond dient op schaal te zijn en tegelijkertijd met de vergunningaanvraag te worden ingediend.

Overige gegevens

Behalve het aanvraagformulier en een plattegrond kunnen nog aanvullende gegevens noodzakelijk zijn. Het kan dus zijn dat aanvullende gegevens worden gevraagd zoals kopieën van diploma’s, schriftelijke toestemmingen van derden en dergelijke. Bij de wat grotere evenementen kan ook om een draaiboek, een veiligheidsplan en/of parkeerplan gevraagd worden. Aanvullende gegevens worden altijd schriftelijk opgevraagd, onder vermelding van de maximale beantwoordingtermijn.

Melding voor kleine evenementen

Voor bepaalde kleine evenementen is geen vergunning vereist, maar kan aanvrager volstaan met een schriftelijke melding gedaan op het daarvoor vastgestelde meldingsformulier. Het moet dan gaan om een evenement waar minder dan 100 personen worden verwacht, geen wegen worden afgesloten, er geen bakactiviteiten in bakkramen of -wagens plaatsvinden, er geen ontheffing nodig is op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet vereist en het evenement vindt niet plaats op zon- en feestdagen voor 13.00 uur.

  • 5.4.

    Raamvergunning

Voor evenementen die meerdere jaren achtereen plaatsvinden bestaat de mogelijkheid een raamvergunning aan te vragen. Dit betekent dat een moedervergunning op hoofdlijnen wordt afgegeven voor maximaal 5 jaar. Dit houdt wel in dat bv. een tijdelijke raamvergunning, vergunning voor de plaatsing van aankondigingborden etc. wel ieder jaar apart ieder jaar moet worden aangevraagd. Jaarlijks dient in dat geval nog toestemming te worden verleend voor de nadere invulling van het evenement. Een raamvergunning wordt alleen afgegeven voor evenementen waarmee op het moment van aanvragen in de afgelopen 3 jaar minimaal 2 jaar achtereen positieve ervaringen zijn opgedaan. Aanvragers dienen 8 weken voor het evenement te melden dat zij weer gebruik wensen te maken van hun raamvergunning.

  • 5.5.

    Advisering door derden

Voor evenementen in de gemeente Bunnik wordt iedere aanvraag in ieder geval voor advies voorgelegd aan brandweer, politie en de afdeling verkeer van de gemeente Bunnik. In principe worden deze adviezen door de burgemeester opgevolgd. Ook aan de GGD, andere personen, instellingen of bedrijven kunnen door de burgemeester adviezen worden gevraagd die bij de beoordeling van de vergunningaanvraag worden betrokken. Het kan nodig zijn vooraf toestemming van een andere overheidsdienst, zoals de provincie of de Rijksluchtvaartdienst, te krijgen. Zonder deze schriftelijke toestemming van de bedoelde overheidsdiensten wordt geen vergunning verleend. De schriftelijke toestemming wordt door de aanvrager bij de vergunningaanvraag gevoegd.

  • 5.6.

    Zienswijze

Ten behoeve van een goede beoordeling van de aanvraag kan behoefte bestaan aan het verkrijgen van meer inzicht in alle relevante aspecten en belangen. Dat kan aanleiding zijn om belanghebbenden de mogelijkheid tot het geven van zienswijze te geven. De behoefte daaraan zal in het algemeen toenemen naarmate de schaal van het evenement en de te verwachten effecten groter worden. Dat betekent, dat bij grote evenementen altijd sprake zal zijn van de mogelijkheid om zienswijzen te geven. In de Awb (afdeling 3.4) is hiervoor de uniforme openbare voorbereidingsprocedure opgenomen. Als deze procedure wordt gevolgd, ligt de aanvraag gedurende voor de periode van 6 weken ter inzage en krijgen belanghebbenden gedurende die termijn de gelegenheid om hun zienswijze daarover mondeling of schriftelijk kenbaar te maken. Deze procedure heeft tot doel om voorafgaand aan de vergunningverlening alle mogelijke belangen en daaraan gekoppelde bezwaren tegen het evenement inzichtelijk te maken. De bezwaarprocedure staat daarna niet meer open; degenen die een zienswijze hebben ingediend kunnen daarna in beroep gaan bij de rechtbank. Voordeel hiervan is dat de organisatie en de gemeente niet na vergunningverlening ineens met bezwaarschriften wordt geconfronteerd die met spoed moeten worden behandeld omdat het evenement kort daarop gepland staat. De ervaring leert dat er niet vaak een reactie wordt gegeven op hetgeen ter inzage wordt gelegd.

  • 5.7..

    Weigering

Voordat tot weigering van een aanvraag om een evenementenvergunning kan worden besloten, kan de aanvrager eerst in de gelegenheid worden gesteld om zijn zienswijze, schriftelijk of mondeling, naar voren te brengen omtrent de voorgenomen weigering (zie artikel 4:7 Awb). Dit gebeurt als de afwijzing gebaseerd is op gegevens over feiten en belangen, die de aanvrager betreffen en als deze afwijken van gegevens, die de aanvrager heeft verstrekt. Voorbeeld hiervan zijn zienswijzen van omwonenden met betrekking tot het evenement of een verkeersonderzoek dat niet in het voordeel is van de organisatie van het evenement. Bij het uiteindelijke besluit wordt voornoemde zienswijze van aanvrager vanzelfsprekend meegewogen.

  • 5.8.

    Bekendmaking vergunningen

Als een vergunning voor een groot evenement wordt verleend, wordt deze op de gebruikelijke manier bekend gemaakt. Op dit moment worden gemeentelijke bekendmakingen geplaatst in de gemeentelijke nieuwsrubriek in een huis-aan-huis-blad (met datum verzending van de vergunning) en op de gemeentelijke website (www.Bunnik.nl). Daarnaast krijgt de vergunninghouder de verplichting opgelegd om omwonenden minimaal één week tevoren over het evenement te informeren. Omwonenden zijn in dit verband diegenen, waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen, dat ze hinder (geluid-, parkeer-, of anderszins) kunnen ondervinden van het evenement.

  • 5.9.

    Bezwaar en beroep

Tegen de weigering van een evenementenvergunning kan de aanvrager binnen zes weken nadat dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen bij de burgemeester van de gemeente Bunnik. Het weigeringsbesluit zal hierover nadere informatie aan de aanvrager verstrekken. Tegen een verleende vergunning kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen bij de burgemeester van de gemeente Bunnik. Ook hier geldt een termijn van zes weken nadat het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Overigens staat na vergunningverlening met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure slechts direct beroep bij de rechtbank open (zie 5.6). Als in verband met de betrokken belangen spoed vereist is, kan –gelijktijdig met of na het indienen van een bezwaarschrift– aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht (Sector bestuursrecht) gevraagd worden om een voorlopige voorziening te treffen. De verzoeker is hiervoor griffierecht verschuldigd. De rechtbank kan hierover zonodig nadere informatie verstrekken. Na de hiervoor bedoelde bezwaarschriftprocedure kan in voorkomende gevallen nog een beroepsprocedure volgen bij de rechtbank Utrecht (Sector bestuursrecht) en daarna eventueel nog hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

  • 6.

    Weigeringsgronden c.a.

  • 6.1

    Weigeringsgronden

De APV geeft in artikel 2.1.2.1 en 2.2.2, lid 2 aan op welke gronden een vergunning kan worden geweigerd. Deze weigeringsgronden zijn achtereenvolgens het belang van:

  • a.

    De openbare orde

Bij dit criterium is aan de orde de vraag of er kans is op onveilige situaties en/of het plegen van strafbare feiten en, zo ja, of hiertegen door de politie kan worden opgetreden of de verstoring anderszins kan worden gereguleerd.

  • b.

    Het voorkomen of beperken van overlast

Hier wordt getoetst of er sprake is van overlast en, zo ja, of deze aanvaardbaar is voor omwonenden of andere gebruikers van de openbare ruimte. Het gaat dan onder meer om overlast in de vorm van geluid, stank, milieuhinder, verkeer. Daarbij wordt het incidentele en kortdurende karakter van het evenement afgewogen tegen het algemene belang van belanghebbende. Het algemene belang kan wijken voor het incidentele belang van een activiteit indien de overlast niet onaanvaardbaar wordt geacht. Een en ander ter beoordeling aan de burgemeester.

  • c.

    De verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen

Bij dit criterium is bepalend of de verkeersveiligheid in verband met het evenement al of niet in het geding kan komen. Wegafzettingen op niet-autosnelwegen en wegen binnen de bebouwde kom dienen in overeenstemming te zijn met het bepaalde in de richtlijn 96b van het CROW2. Dit wordt beoordeeld door de verkeerskundige van de gemeente die hierover aan de burgemeester advies uitbrengt. Ook toetst de burgemeester of en in hoeverre het evenement mogelijk nadelige gevolgen heeft voor de veiligheid van deelnemers aan het evenement, toeschouwers en andere betrokkenen.

  • d.

    De zedelijkheid of gezondheid

De burgemeester beoordeelt of en in hoeverre de zedelijkheid gevaar loopt en of sprake is van een gevaar voor de gezondheid van deelnemers aan het evenement, toeschouwers en andere betrokkenen. (zie ook paragraaf 6.2). Wat is er in strijd met de goede zeden? Hierbij valt ook te denken aan evenementen die agressie verheerlijken, aanmoedigen of kunnen gebruiken om bezoekers te werven dan wel expliciete seksuele of erotische activiteiten gebruiken om bezoekers te werven. Activiteiten die op enigerlei wijze neigen naar racisme zijn te allen tijde in strijd met de goede zeden.

Bij elke vergunningaanvraag zal worden beoordeeld of een van deze weigeringsgronden zich voordoet.

  • 6.2.

    Verboden evenementen

Een van de weigeringsgronden is het belang van zedelijkheid of gezondheid. Van sommige evenementen vindt de burgemeester, dat ze vanwege hun karakter onder deze weigeringgrond vallen. De burgemeester Bunnik verleent daarom geen vergunning voor:

  • a.

    Kooigevechten en daarmee vergelijkbare evenementen. Een vechtevenement beschouwt de burgemeester als een exponent van de verruwing van de maatschappij; een dergelijk evenement heeft negatieve gevolgen voor het maatschappelijk leven en is een fenomeen dat maatschappelijk niet is geaccepteerd;

  • b.

    Evenementen waarbij dieren ter vermaak worden gebruikt en waarbij tevens de gezondheid van het dier gevaar kan lopen. Ten aanzien van circussen verleent de burgemeester alleen vergunningen aan circussen die zijn aangesloten bij de Vereniging van Nederlandse Circusondernemingen (VNCO). Deze heeft recentelijk uitgesproken er zorg voor te dragen dat circusdieren niet worden gebruikt of misbruikt;

  • c.

    Houseparty’s, schuurfeesten en vergelijkbare evenementen, waarbij een groot risico bestaat voor de gezondheid of veiligheid van de deelnemers;

  • d.

    Evenementen met expliciet seksueel-erotische of racistische intentie, uitstraling of ondertoon.

  • 6.3.

    Locaties voor evenementen

De gemeente Bunnik heeft op dit moment geen evenemententerrein. Per aanvraag zal daarom worden beoordeeld of de locatie geschikt is voor het evenement. Bij de beoordeling wordt in ieder geval gelet op 2 CROW (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de grond,- water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek) is een nationaal kennisplatform voor infrastructuur, verkeer en openbare ruimte. veiligheids- en verkeersaspecten. Een positieve beoordeling ontslaat de aanvrager niet van zijn eigen verantwoordelijkheid voor de veiligheid c.a.! Wil een aanvrager vooraf weten of een locatie geschikt kan zijn dan kan hij contact opnemen met de gemeente. r kan dan een indicatie over de geschiktheid gegeven worden. Een definitief oordeel kan uiteraard pas gegeven worden aan de hand van de formele aanvraag. De Marktverordening van de gemeente Bunnik geeft regels voor het bepalen van de plaats en tijd van de weekmarkt. Op grond van artikel 3 van deze verordening kunnen burgemeester en wethouders, indien dringende redenen of bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, tijdelijk een andere plaats aanwijzen. Een evenement wordt door het college niet aangemerkt als een zodanig dringende reden of bijzondere omstandigheid dat de markt daarvoor moet wijken.

  • 6.4.

    Maximaal aantal evenementen per kern

Evenementen kunnen zowel positieve als negatieve effecten geven. Negatieve effecten zijn vooral overlast n de vorm van geluid en slechte bereikbaarheid van woningen/bedrijven ed. Dit geldt met name voor evenementen die in de open lucht worden gehouden in het centrum van een kern. Voor de gemeente Bunnik geldt dat in de kern Bunnik de daar georganiseerde evenementen veel in het centrum plaatsvinden. In de kernen Werkhoven en Odijk zijn die evenementen meer verspreid.

Het is wenselijk het aantal openluchtevenementen, zoals braderieën, kermissen of festivals per centrum van de kern te beperken. Bij het bepalen van het maximale aantal evenementen vormen ervaringscijfers uitgangspunt, maar ook het in oktober 2007 gehouden behoefte-onderzoek in het centrum van de kern Bunnik. Daarnaast is rekening gehouden met de inzet, die nodig is bij het voorbereiden van een evenement (beoordelen van alle aspecten van de aanvraag). Maar ook met de capaciteit, die nodig is voor het waarborgen van openbare orde en veiligheid tijdens een evenement.

In het centrum van de kern Bunnik wordt jaarlijks vergunning verleend voor maximaal 2 braderieën die, in amenwerking met de Middenstandsvereniging, dan wel door een lokale niet commerciële organisatie worden georganiseerd. In het centrum van de kernen Odijk en Werkhoven wordt jaarlijks vergunning verleend voor maximaal 2 braderieën. Voor andere grote evenementen zullen/zal daarnaast in het centrumvan de kern Bunnik één en in de kernen Odijk en Werkhoven maximaal twee vergunningen worden afgegeven. Om verschillende organisatoren in staat te stellen per kern een braderie/groot evenement te organiseren wordt zoveel mogelijk getracht niet aan één organisator vergunning te verlenen voor de organisatie van de twee braderiën/grote evenementen per kern. Per kern wordt er in principe maximaal één groot evenement per dag toegestaan. Het is dan dus niet mogelijk om gelijktijdig 2 grote evenementen in een van de kernen van de gemeente Bunnik te laten plaatsvinden. Straat- en buurtfeesten zijn, als niet-grote evenementen- dus van deze regel uitgezonderd. Indien er meer aanvragen voor dergelijke vergunningen ontvangen worden dan is toegestaan wordt er geselecteerd op spreiding in het jaar en bijzondere kenmerken van het evenement. Op de plattegrond, bijlage II, zijn de centra van de kernen zoals bedoeld in deze nota aangegeven.

  • 7.

    Voorschriften en beperkingen

  • 7.1.

    Algemeen

Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden met het oog op de bescherming van belangen die zijn genoemd in paragraaf 6.1. Die voorschriften kunnen een divers karakter hebben. Het gaat te ver om alle denkbare voorschriften hier uitputtend te beschrijven. Steeds zal worden gestreefd naar een samenstel van voorschriften dat passend kan worden geacht voor het specifieke evenement, mede gezien de belangen van omwonenden en andere betrokkenen. In deze paragraaf wordt een aantal veel voorkomende voorschriften en beperkingen besproken, zoals de inzet van toezichthouders en verkeersregelaars, begin- en eindtijden van evenementen, geluidsvoorschriften, voorschriften gericht op het voorkomen van afval en brandveiligheidvoorschriften.

  • 7.2.

    Toezichthouders en verkeersregelaars

In verband met de (verkeers)veiligheid kan een voorschrift aan de vergunning worden verbonden, dat de organisator verplicht om toezichthouders of verkeersregelaars in te zetten.

Toezichthouders

Toezichthouders in de zin van deze nota zijn bedoeld om het publiek te begeleiden. Deze worden aangesteld door of vanwege de organisatie. Zij moeten niet worden verward met toezichthouders in de zin van artikel 5.11 e.v. van de Awb. Toezichthouders, zoals bedoeld in de Awb zijn functionarissen, die door het gemeentebestuur zijn belast met het houden van toezicht op de naleving van bij of krachtens de wet gestelde voorschriften, zoals de aan een vergunning verbonden voorschriften en beperkingen.

Verkeersregelaars

Verkeersregelaars worden ingezet om verkeersstromen in goede banen te leiden. Ze worden, op verzoek van een organisator, benoemd door de burgemeester. Zie ook paragraaf 3.10

  • 7.3.

    Begin- en eindtijd van evenementen

Overlast tengevolge van een evenement zal op de doordeweekse avonden en nachtelijke uren (van zondag tot en met donderdag) eerder als overlast worden ervaren dan op vrijdag en zaterdag. Daarom hanteert de burgemeester bij vaststelling van de eindtijden dit onderscheid. De eindtijd voor alle evenementen van zondag tot en met donderdag is uiterlijk 23:00 uur, voor vrijdag en zaterdag 01:00 uur binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom ingeval van aangrenzende bewoning. De geluidsproductie alsmede de drankverstrekking moeten een half uur voor deze eindtijd zijn beëindigd. Dus resp. 22:30 uur en 0:30 uur. Dit bevordert een rustiger en geleidelijker afloop van het evenement. Voor het gebied buiten de bebouwde kom zonder aangrenzende bewoning wordt de uiterste eindtijd van het evenement bepaald op 02.30 uur. De geluidsproductie alsmede de drankverstrekking moet een half uur voor deze eindtijd zijn beëindigd. Dus uiterlijk 02.00 uur bij een evenement tot 02.30 uur.

In bijzondere gevallen kan de burgemeester van deze eindtijd(en) afwijken. Per locatie en per evenement kan de burgemeester dan bepalen dat de eindtijd eerder of later is dan de hiervoor genoemde eindtijd(en). Als bijzonder geval kan bijvoorbeeld worden aangemerkt een evenement te houden op een algemene of bijzondere feestdag. Bepalend kan ook zijn de vraag of en in hoeverre het evenement overlast veroorzaakt, bijvoorbeeld voor - specifieke - omwonenden.

Er zijn in beginsel geen vaste begintijden voor evenementen. Dat wil niet zeggen dat een evenement op elk gewenst tijdstip kan beginnen. Er zal in alle gevallen worden beoordeeld of een aanvangstijdstip toelaatbaar is, bijvoorbeeld op grond van de Zondagswet. Als de Zondagswet van toepassing is, kan een evenement op een zon- of feestdag niet eerder beginnen dan 13:00 uur (zie ook paragraaf 3.4) indien het evenementen betreft waar geluidsoverlast verwacht wordt of de openbare rust verstoord zal kunnen worden. De burgemeester heeft de mogelijkheid ontheffing te verlenen voor deze categorie evenementen. Van geval tot geval zal worden beoordeeld of van deze mogelijkheid gebruik zal worden gemaakt. In ieder geval zal geen ontheffing worden verleend als hierdoor de godsdienstuitoefening op enigerlei wijze wordt gehinderd.

  • 7.4.

    Geluidsoverlast

De muziek bij evenementen is vaak bepalend voor zowel het plezier als de mogelijke overlast van de activiteit. Het is daarom van belang vooraf duidelijke afspraken te maken over het maximaal toegestane geluidsniveau. Uitgangspunt is, dat die geluidsnorm geldt, waarbij een evenement mogelijk is en tegelijkertijd de overlast zoveel mogelijk wordt beperkt.

Geluidsnormen

Geluid wordt uitgedrukt in eenheden dB(A)3. In een evenementenvergunning wordt het geluidsniveau aangegeven, dat niet mag worden overschreden om “onduldbare” hinder te voorkomen. Niet alleen het niveau is van belang, maar ook de plek waar gemeten wordt. Als uitgangspunt voor toetsing aan de normen is gekozen voor de binnenruimte van in de omgeving gelegen geluidsgevoelige objecten (meestalwoningen). Het geluidsniveau in veel woningen varieert overdag van 25 tot 35 dB(A). Hoewel het geluidsniveau in woningen varieert, wordt in het algemeen uitgegaan van onderstaande vaste waarden:

periode tijd basisnorm

dag 7:00 – 19:00 uur 35 dB(A)

avond 19:00 – 23:00 uur 30 dB(A)

nacht 23:00 – 7:00 uur 25 dB(A)

Overschrijding van dit niveau leidt tot overlast. Overlast is een subjectief begrip en wordt van persoon tot persoon verschillend ervaren. Rekening houdend met die subjectiviteit is een reëel uitgangspunt, dat bij een overschrijding met 10-15 dB(A) sprake is van ernstige, met 15-20 dB(A) van zeer ernstige en met meer dan 20 dB(A) van onduldbare overlast. Bij een geluidsniveau van 50 dB(A) moeten bewoners dubbel zo luid gaan spreken om nog net verstaanbaar te zijn. Hier moet dan ook de absolute grens liggen van wat nog in redelijkheid gevraagd kan worden van omwonenden. In de nachtelijke uren (vanaf 23:00 uur) is een beoordelingsmethode op basis van o.a. spraakverstaanbaarheid onvoldoende. Ook het wel of niet kunnen slapen kan dan als toetsingscriterium worden gehanteerd. De gemiddelde gevelisolatie bedraagt 25 dB(A)4. Als hiermee rekening gehouden wordt, kan een maximale gevelbelasting aangegeven worden.

periode max. niveau binnen

(basisnorm + 20 ofhet max. van 50)

maximalegevelbelasting

dag 50 dB(A) 75 dB(A)

avond 50 dB(A) 75 dB(A)

nacht 45 dB(A) 70 dB(A)

De overlast is afhankelijk van het soort muziek en de bouwkundige omstandigheden van de omgeving. Hiervoor is soms nader onderzoek noodzakelijk. Het kan zijn dat door bijvoorbeeld reflecties bij compacte bebouwing (bijvoorbeeld Kerkplein Bunnik) een lagere waarde moet worden gesteld om onaanvaardbare situaties te voorkomen. In bijzondere gevallen kan afwijking van de normen worden toegestaan. Als bijvoorbeeld bij een speciale gelegenheid vergunning wordt gegeven voor een popconcert is hanteren van een hogere norm mogelijk. Bij afwijking zowel naar boven als naar beneden worden de genoemde normen als richtwaarden gehanteerd. Over de te hanteren normen en/of technische aspecten zal in voorkomende gevallen deskundig advies worden ingewonnen.

Verantwoordelijkheid en handhaving

De organisator is verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op een goede afregeling van de geluidsinstallatie. De burgemeester zal samen met de politie of Milieudienst de geluidsniveaus controleren en zo nodig zal strafrechtelijk of bestuursrechtelijk worden opgetreden. Bij het maken van (versterkte) levende muziek zal tevens kritisch worden gekeken naar opstelling, omgevingsfactoren, locatie, frequentie van belasting, soort evenement en duur van het optreden. Bij evenementen die op andere manieren hoge tot zeer hoge geluidsbelasting met zich meebrengen, die niet kan worden teruggebracht, zal bekeken worden of het mogelijk is het evenement te verplaatsen naar een andere locatie of de vergunning te weigeren.

3 Ter informatie: 70 dB(A) is het geluid van een luide radio; 80 dat van een drukke straat, 90 van pneumatisch gereedschap, 120 van een hardrockband, 140 van een straalmotor. Ook: 20 dB(A) is fluisteren op 1 meter afstand, 50 een normale conversatie. Verhoging van het geluidsniveau met 3 dB(A) is natuurkundig gezien een verdubbeling van de geluidssterkte. Verhoging met ca. 10 dB(A) wordt door de meeste mensen als een verdubbeling ervaren.

4 Uitgaande van een redelijk onderhouden woning met dubbel glas en ventilatie door middel van roosters.

Begin- en eindtijd

Muziek mag niet eerder ten gehore worden gebracht dan de vastgestelde begintijd van het evenement of 10:00 uur, indien het evenement eerder begint. De geluidsproductie wordt beëindigd een half uur voor de astgestelde eindtijd voor het evenement. (zie ook paragraaf 7.3)

  • 7.5.

    Brandveiligheidsvoorschriften

Ten aanzien van de brandveiligheid wordt bij evenementen gekeken naar de locatie en de directe omgeving ervan. Er wordt onderscheid gemaakt in:

  • a.

    evenementen in de open lucht;

  • b.

    evenementen in tijdelijke objecten (b.v. een feesttent);

  • c.

    evenementen in (permanente) bouwwerken.

Voor evenementen waarbij gebruik wordt gemaakt van tijdelijke objecten van enige omvang, bijvoorbeeld een feesttent, kan een tijdelijke gebruiksvergunning vereist zijn op grond van de gemeentelijke brandbeveiligingsverordening, vastgesteld in de raadsvergadering van 29 juni 2004. (bijlage III). Aanvrager kan op het aanvraagformulier aangeven dat hij deze vergunning aanvraagt. Bij (permanente) bouwwerken die voor een evenement worden gebruikt is vaak op grond van de Bouwverordening een gebruiksvergunning aanwezig. Als de functie van het bouwwerk afwijkt van het beoogde doel kunnen aanvullende voorzieningen worden verlangd. Zijn er geen belemmeringen dan kan een tijdelijke gebruiksvergunning worden verleend, waarbij het maximaal aantal toe te laten personen afgestemd wordt op (nood-)uitgangen, materiaalgebruik, noodverlichting, etc. Bij ieder evenement zal een toetsing plaatsvinden op aspecten van brandveiligheid. De toetsing leidt uiteindelijk tot een passend pakket aan voorschriften. Het totaal aan voorschriften in het kader van brandpreventie bij evenementen is neergelegd in de notitie Brandpreventiebeleid Evenementen, die als bijlage IV onderdeel uitmaakt van deze beleidsnota. De notitie is eveneens bijlage bij de vergunning, zodat organisatoren te allen tijde van alle relevante voorschriften op de hoogte zijn.

  • 7.6.

    Opruimen van afval

In de evenementenvergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot het opruimen van afval na afloop van een evenement. Ongeacht de opgenomen voorschriften geldt als uitgangspunt, dat de organisator te allen tijde verantwoordelijk is voor het opruimen van afval. Eventuele kosten voor het schoonmaken van openbare terreinen door de gemeente worden aan de vergunninghouder doorberekend. Ook zal eventuele schade aan de vergunninghouder worden doorberekend.

  • 8.

    Andere vergunningen

  • 8.1

    Verstrekken van zwakalcoholische dranken

De aanvrager van een evenementenvergunning moet een verzoek tot plaatsen van tapinstallaties in zijn aanvraag vermelden. Voor het verstrekken van zwakalcoholische dranken buiten een horecabedrijf tijdens een evenement is toestemming van de burgemeester noodzakelijk. Verstrekken van sterke dranken is buiten een horecabedrijf nooit toegestaan. Tapinstallaties kunnen geplaatst worden op het terras van een horeca-inrichting of op een locatie buiten een horeca-inrichting. Voor beide opties gelden verschillende voorwaarden/voorschriften.

Tapinstallatie(s) op het terras van een horeca-inrichting

Het plaatsen van tapinstallaties op een terras van een horeca-inrichting wordt toegestaan als voldaan wordt aan alle onderstaande voorwaarden:

  • a.

    een evenement wordt (mede) georganiseerd door het grootste gedeelte van de in het betreffende deel;

  • b.

    van de gemeente gevestigde (horeca)ondernemers, of deze zijn daarbij actief betrokken;

  • c.

    er wordt een zodanig grote toeloop van publiek verwacht, dat het tappen op het terras uit praktisch oogpunt gewenst is;

  • d.

    verstoringen van de openbare orde, gevaar voor de verkeersveiligheid e.d. als gevolg van het plaatsen van de tapinstallatie(s) worden niet verwacht;

  • e.

    de desbetreffende horecaondernemer beschikt over een geldige terrasvergunning of heeft anderszins toestemming van gemeentewege voor het exploiteren van een terras.

Aan toestemming voor het plaatsen van een tapinstallatie worden de volgende voorschriften verbonden:

  • a.

    de tapinstallatie mag uitsluitend geplaatst worden op het terras waarvoor de terrasvergunning geldt;

  • b.

    in principe wordt de tapinstallatie een half uur voor sluitingstijd van het evenement gesloten, op advies van de politie kan echter worden besloten tot een andere sluitingstijd;

  • c.

    voor het terras mag geen gebruik worden gemaakt van gewoon glas;

  • d.

    binnen een straal van 25 meter van het terras dient de horeca-exploitant zorg te dragen voor het opruimen van leeg drinkgerei en (ander) afval.

Tapinstallatie(s) buiten een horeca-inrichting

Met een ontheffing van de burgemeester kunnen zwakalcoholische dranken ook worden verstrekt buiten een horeca-inrichting. Een ontheffing op grond van artikel 35 Drank- en Horecawet kan worden verleend als voldaan is aan alle onderstaande voorwaarden:

  • a.

    het gaat om een speciaal georganiseerd, uniek evenement, dat niet meer dan tweemaal per jaar plaatsvindt, mits het evenement ook op andere punten aanvaardbaar kan worden geacht;

  • b.

    de aard van het evenement verzet zich niet tegen het daarbij verstrekken van alcoholhoudende drank;

  • c.

    bijzondere plaatselijke omstandigheden verzetten zich niet tegen het verstrekken van alcoholhoudende drank;

  • d.

    verstoringen van de openbare orde, gevaar voor de verkeersveiligheid e.d. als gevolg van het plaatsen van de tapinstallaties worden niet verwacht;

  • e.

    er wordt voldaan de bepalingen van de Drank- en Horecawet.

Voor een ontheffing op grond van artikel 35 Drank- en Horecawet geldt in ieder geval als voorschrift, dat geen gewoon glas gebruikt wordt. Daarnaast kunnen onder meer de volgende voorschriften aan het verlenen van de ontheffing verbonden worden:

  • a.

    het gebruik van evenementenbier (dat wil zeggen: alcoholarm bier);

  • b.

    in principe wordt de tapinstallatie een halfuur voor sluitingstijd van het evenement gesloten, op advies van de politie kan echter worden besloten tot een andere sluitingstijd.

In 2008 wordt een verordening/beleid op grond van de Drank- en Horecawet verwacht, welk van invloed zal zijn op het evenementenbeleid. Het kan dus leiden tot extra weigeringsgronden, voorschriften of beperkingen.

Drankverstrekking in eigen beheer

Voor buurt- of straatfeesten is het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank toegestaan zonder ontheffing van de burgemeester als de verstrekking niet bedrijfsmatig en een besloten karakter heeft. Als het verstrekken van alcoholhoudende drank bedrijfsmatig plaatsvindt moet men wel over een ontheffing beschikken. Van het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholische drank is ook sprake indien de bezoekers van een evenement niet per consumptie hoeven af te rekenen maar dat van iedere bezoeker een algemene bijdrage wordt gevraagd ter bestrijding van de kosten van het evenement, waarbij in deze bijdrage mede de kosten van de ter plaatse verstrekte alcoholische drank is begrepen.

Onder meer moet de verstrekking plaatsvinden onder de onmiddellijke leiding van een persoon die minimaal eenentwintig jaar oud is en die voldoet aan de eisen van het landelijke Besluit kennis en inzicht sociale hygiëne Drank- en Horecawet.

  • 8.2.

    Aankondigingsborden

Voor deze borden geldt het op 7 september 2006 inwerking getreden beleid waarnaar in dit kader kortheidshalve wordt verwezen.

  • 8.3.

    Wegafsluitingen

Wegen of weggedeelten kunnen op verzoek van een vergunningaanvrager tijdelijk worden afgesloten. Bij de beslissing om al dan niet wegen af te sluiten worden uitdrukkelijk alle betrokken belangen meegewogen. Hieronder vallen zowel de belangen van de organisator van een evenement als die van aanwonenden, ondernemers en/of andere instanties uit de betreffende straat en/of de omgeving.

Voorwaarde is dat alle locaties/panden in het afgesloten gebied voor de hulpverleningsdiensten voldoende bereikbaar zijn. Grote verkeersaders en gebiedsontsluitingswegen zullen daarom in principe niet worden afgesloten tenzij op andere wijze de bereikbaarheid voor de hulpverleningsdiensten is gegarandeerd. Verkeersveiligheid kan een reden zijn om de organisatie een Parkeerplan en een bebordingsplan te laten opstellen. Het bebordingsplan kan ook tegen betaling door de gemeente worden gemaakt. De organisator zorgt in ieder geval, dat:

  • a.

    (eventuele) bewoners of bedrijven één week tevoren op de hoogte worden gesteld van de afzetting;

  • b.

    tijdig met de betreffende busmaatschappij wordt overlegd om een en ander op elkaar af te stemmen,voor zover de te organiseren activiteit samenvalt met busroutes (zie ook paragraaf 10.3);

  • c.

    de doorgaande routes voor hulpverlenende diensten vrij zijn van auto’s, wegafzettingen en andere obstakels;

  • d.

    in voorkomende gevallen in overleg met de gemeente voor bewegwijzering wordt gezorgd.

Ondanks deze regeling blijft de gemeente als wegbeheer verantwoordelijk voor de (gevolgen van de) wegafsluiting. Vanwege de toedeling van taken aan de organisator is het van belang om toezicht omtrent de verkeersafsluitingen te organiseren. Door de afdeling Uitvoering & Regie zal bij verkeersmaatregelen (waaronder de wegafsluiting) toezicht worden uitgeoefend. De organisator is gehouden alle aanwijzingen van de toezichthouder onmiddellijk en stipt op te volgen.

  • 9.

    Handhaving

  • 9.1

    Algemeen

Overlast kan onaanvaardbaar worden, als regels en/of voorschriften worden overtreden (bijvoorbeeld eindtijden, geluidsnormen). Handhaving is daarom belangrijk. In dit kader wordt ook verwezen naar de Beleidsnota Handhaving APV en verkeerovertredingen. Bij handhaving zijn meerdere disciplines betrokken:

  • a.

    politie, gemeentelijke toezichthouders (cf. Awb) en toezichthouders/verkeersregelaars: deze hebben als taak handhaving van eindtijden, openbare orde, regels op het gebied van het parkeren en afval;

  • b.

    milieudienst: handhaving van de geluidsnormen;

  • c.

    brandweer: handhaving van de brandveiligheidsvoorschriften;

  • 9.2.

    Optreden tegen overtredingen

Optreden tegen overtreding van de vergunningvoorschriften gebeurt enerzijds na het constateren van overtredingen en anderzijds na het binnenkomen van –gegronde– klachten van omwonenden.

Daarbij wordt in principe een getrapt systeem gehanteerd.

  • a.

    Eerste waarschuwing om binnen zeer korte termijn aanpassing aan de voorschriften te verrichten;

  • b.

    Tweede en laatste waarschuwing: per direct aanpassing aan de vergunningvoorschriften;

  • c.

    Bij het blijvend overtreden van de voorschriften: beëindiging van het evenement.

De overtreding kan ook zodanig ernstig zijn, dat besloten wordt tot onmiddellijke beëindiging van het evenement.

Een overtreding kan gevolgen hebben voor de toekomst. Deze gevolgen kunnen zijn:

  • a.

    Het opleggen van een preventieve dwangsom;

  • b.

    Het voorschrijven van een strenger regime bij een volgend evenement;

  • c.

    Het weigeren van een vergunning voor een volgend evenement.

De omstandigheden van het geval bepalen welke sanctie zal worden toegepast. Uitgangspunt is dat de overtreding direct wordt beëindigd of een volgende keer wordt voorkomen. Er zijn echter gevallen denkbaar waarbij het onmiddellijk beëindigen van de overtreding op gespannen voet staat met de handhaving van de openbare orde, of onevenredig zwaar is in verhouding tot de schade die door belanghebbenden wordt ondervonden. In die gevallen zullen er in beginsel slechts consequenties voor de toekomst aan de overtreding verbonden worden. Er is kortom altijd wel een toets noodzakelijk of handhaving in dat individuele geval noodzakelijk is.

  • 10.

    Leges en andere kosten

  • 10.1.

    Leges

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een evenementenvergunning is de aanvrager leges verschuldigd op grond van de gemeentelijke legesverordening. Dit ongeacht of de vergunning wordt verleend of geweigerd of dat de aanvrager afziet van het gebruik van een vergunning. Er wordt immers betaald voor de dienst die de gemeente verleent: het in behandeling nemen van een aanvraag. Het tarief voor de aanvraag van een evenementenvergunning is afhankelijk van de omvang van het evenement (zie ook paragraaf 5.1). Voor andere vergunningen en ontheffingen, die eventueel nodig zijn, kunnen ook leges in rekening worden gebracht. Voor evenementenvergunningen is er voor gekozen om de leges niet kostendekkend vast te stellen.

Voor openbare evenementen, georganiseerd door een niet-commerciële organisatie/individu uit Bunnik of een subsidiegerechtigde die gericht is op de Bunnikse samenleving geldt een vrijstelling van de legesbetaling. Hetzelfde geldt indien het gaat om een spontane inzamelingsactie na een natuurramp.

Wanneer aanvrager al in het bezit is van een raamvergunning en deze wenst daar weer gebruik van te maken, worden niet meer de normale leges voor een evenementenvergunning in rekening gebracht. Aanvrager dient dan voor gebruikmaking van de vergunning slechts het tarief te betalen dat in artikel 18.9 van de leges verordening 2007 (€26,20) is opgenomen voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van overige hiervoor niet genoemde vergunningen verleend op grond van de APV. Dit omdat er, behoudens grote wijzigingen, bij het gebruikmaken van raamvergunningen veel minder voorbereidend werk nodig is om tot vergunningverlening te komen.

  • 10.2.

    Openbare weg / gemeentelijke eigendommen

Het gebruik van gemeentegrond (openbare weg) kan privaatrechtelijk geregeld worden met een huurovereenkomst,

waarin ook de vergoeding geregeld wordt. De overeenkomst geeft aan welk perceel of welke percelen in gebruik mag / mogen worden genomen voor het houden van het evenement. Op dat perceel/ die percelen is het – met inachtneming van nader te stellen voorwaarden en toepasselijke publiekrechtelijke voorschriften– mogelijk objecten te plaatsen die nodig zijn voor het houden van het evenement zoals:

  • a.

    terrassen;

  • b.

    podium;

  • c.

    kermisattracties en circussen;

  • d.

    standplaatsen voor wagens, tenten, kramen e.d.

De burgemeester verplicht de organisator om voorafgaand aan het te houden evenement een waarborgsom te betalen. De gemeente voert controles uit of de grond wordt gebruikt conform de voorwaarden gesteld in de overeenkomst. Deze controle vindt tegelijkertijd plaats met de controle op de naleving van de vergunningvoorschriften. De overeenkomst zal niet in de vergunning worden opgenomen omdat een vergunning een publiekrechtelijke basis heeft waartegen een bezwaarschrift kan worden ingediend. Een overeenkomst echter wordt gesloten op basis van het privaatrecht en hierop is dan ook niet de Awb van toepassing.

Voor het gebruik van overige gemeentelijke eigendommen zoals dranghekken, containers en dergelijke dient een vergoeding te worden betaald voor het gebruik. De dranghekken en containers kunnen worden opgehaald bij de gemeentewerf. Op verzoek kunnen ze ook worden afgeleverd en opgehaald maar hieraan zijn wel kosten verbonden. De vergunninghouder/organisator is verantwoordelijk voor het uitzetten en verwijderen van de dranghekken en containers.

In 2008 bedraagt het tarief voor een klein, middelgroot en groot evenement resp. € 25,40, € 78,55 en € 261,85- .

Zo kan voor het plaatsen van bepaalde objecten een gebruiksvergunning op grond van de Bouwverordening of de Brandbeveiligingsverordening noodzakelijk zijn. Indien daarvan sprake is, zal de aanvrager daarop worden gewezen en in de gelegenheid worden gesteld een dergelijke vergunning aan te vragen.

In 2007 bedraagt het tarief voor dranghekken € 2,00 per stuk vanaf de 6e (de eerste 5 zijn gratis), voor containers € 3,00 per stuk vanaf de 3e (de eerste 2 zijn gratis). Borden kosten € 2,00 per stuk (geen gratis).

In 2007 bedraagt het tarief € 50,- per uur.

Ook de kosten van het gebruik van andere objecten, alsmede het gebruik van gemeentelijke nutsvoorzieningen op een locatie (bijvoorbeeld elektriciteit en water), zullen in rekening worden gebracht bij de vergunningaanvrager.

  • 10.3.

    Overige kosten

Het is mogelijk dat derden schade ondervinden als gevolg van het plaatsvinden van een evenement. Bijvoorbeeld een busmaatschappij, die een route moet omleggen of bedrijven, die omzetschade lijden. Deze kosten zijn voor rekening en risico voor de vergunningaanvrager. De aanvrager is verplicht om vooraf met betrokken partijen te overleggen om eventuele (financiële) schade te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Ook schade aan gemeente-eigendommen kan worden verhaald.

  • 11.

    Beleidsregels voor evenementen en bijkomende activiteiten

De burgemeester van de gemeente Bunnik; overwegende:

dat het gelet op de belangen van een uniforme, efficiënte en duidelijke afdoening van vergunningaanvragen gewenst is beleidsregels vast te stellen waarmee bij het nemen van beschikkingen die verband houden met evenementen rekening wordt gehouden;

dat het hierbij niet uitsluitend gaat om beschikkingen als bedoeld in artikel 2.2.2 van de Algemene plaatselijke verordening, maar ook om beschikkingen die worden genomen op grond van andere wettelijke regelingen voor activiteiten die met een evenement verband houden;

dat bij de uitleg van deze beleidsregels en bij de verdere vormgeving van het beleid rekening wordt gehouden met de toelichting op deze beleidsregels, welke op dezelfde datum als deze beleidsregels door de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft, is vastgesteld en gelijktijdig met deze beleidsregels bekend wordt gemaakt.

gelet op:

het bepaalde in of krachtens de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene plaatselijke verordening, de Drank- en Horecawet en de Wegenverkeerswet;

BESLUIT

Vast te stellen de volgende

"Beleidsregels voor evenementen en bijkomende activiteiten in de gemeente Bunnik 2007”

  • 11.1

    Begripsomschrijvingen

  • 1.

    de burgemeester: de burgemeester van de gemeente Bunnik;

  • 2.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik;

  • 3.

    evenement: een feest, wedstrijd of evenement als bedoeld 2.2.1 van de APV;

  • 4.

    aanvraag: de aanvraag voor een vergunning op grond van hoofdstuk 2 uit de APV van de gemeente

  • 5.

    Bunnik en artikel 35 Drank- en Horecawet;

  • 6.

    evenementenvergunning: de in artikel 2.2.2 van de APV bedoelde vergunning;

  • 7.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon aan wie door de burgemeester een vergunning voor het houden van een evenement is verleend;

  • 8.

    APV: de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Bunnik;

  • 9.

    gemeentelijke kern: de kernen Bunnik, Odijk en Werkhoven;

  • 10.

    centrum van een kern: dat deel van een kern, dat als zodanig is aangemerkt op de plattegrond, bijlage II bij de Nota evenementenbeleid gemeente Bunnik.

    11.2Verdeling evenementen in categorieën

De evenementen in de gemeente Bunnik worden in drie categorieën onderverdeeld :

  • 1.

    kleine evenementen, gericht op wijkniveau, waarvan het aantal bezoekers –indicatief– niet meer dan100 per dag zal bedragen;

  • 2.

    middelgrote evenementen, gericht op lokaal niveau waarvan het aantal bezoekers naar verwachting tussen 100 en 500 per dag zal bedragen;

  • 3.

    grote evenementen, mede gericht op bezoekers van buiten de gemeente Bunnik met mogelijk meer dan 500 bezoekers per dag.

    11.3Aanvraag vergunning

  • 1.

    Een vergunning wordt schriftelijk aangevraagd op een daarvoor beschikbaar gesteld formulier, dat volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend wordt ingediend bij de burgemeester.

  • 2.

    De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van: een plattegrond op schaal waarop de locatie waar de aanvrager het evenement wil houden, duidelijk is aangegeven;

  • 3.

    een zo volledig en duidelijk mogelijke omschrijving van de activiteiten die in het kader van het evenement plaatsvinden.

  • 4.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op particulier terrein, overlegt de aanvrager een schriftelijke verklaring van de eigenaar waaruit blijkt dat deze tegen het houden van het evenement geen bezwaar heeft.

    11.4Raamvergunning

  • 1.

    Voor evenementen die meerdere jaren achtereen plaatsvinden, bestaat de mogelijkheid een raamvergunning aan te vragen, indien op het moment van aanvragen met het evenement in de afgelopen 3 jaar minimaal 2 jaar achtereen positieve ervaringen zijn opgedaan.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde raamvergunning wordt verleend voor een periode van maximaal vijf jaren.

  • 3.

    Bij verlening van een raamvergunning wordt alleen voor het eerste jaar de leges voor een groot evenement in rekening gebracht. Bij een ongewijzigde situatie zal voor de aanvragen daarna het tarief van artikel 18.9 van de Leges verordening in rekening worden gebracht.

  • 4.

    In de raamvergunning worden in ieder geval voorschriften gesteld met betrekking tot de datum en tijdstip van het evenement, de locatie van het evenement, algemene veiligheidsvoorschriften, parkeervoorschriften en onderwerpen waarover nog nadere toestemming moet worden verleend door de burgemeester.

  • 5.

    Jaarlijks dient door de vergunninghouder minimaal 8 weken voorafgaand aan het evenement goedkeuring te worden gevraagd voor de nadere invulling van het evenement.

    11.5Aanvraagtermijn

  • 1.

    Aanvragen voor kleine en middelgrote evenementen dienen tenminste 8 weken voordat het evenement plaatsvindt te worden ingediend.

  • 2.

    Aanvragen voor grote evenementen dienen tenminste 16 weken voordat het evenement plaatsvindt te worden ingediend.

  • 3.

    Het college kan besluiten de aanvragen voor grote evenementen, die minder dan 16 weken voordat het evenement plaatsvindt worden ingediend, niet in behandeling te nemen.

  • 4.

    Aanvragen voor grote evenementen in het centrum van de kernen worden in de maand december voor het komende jaar aangevraagd.

  • 5.

    Indien er meer aanvragen als bedoeld in het vorige lid worden ontvangen, worden deze geselecteerd aan de hand van de spreiding van de evenementen over het jaar en de bijzondere kenmerken van het evenement.

  • 6.

    Aanvragen voor kleine en middelgrote evenementen, die minder dan 8 weken voordat het evenement plaatsvindt worden ingediend, worden niet in behandeling genomen indien;

      • -

        er onvoldoende gelegenheid is voor advisering door derden (hulpverleningsdiensten);

      • -

        voor een zorgvuldige afweging van belangen, waaronder die van derden, naar het oordeel van de burgemeester onvoldoende tijd beschikbaar is.

    • 11.6

      Coördinatie

  • 1.

    Na ontvangst van de aanvraag wordt zo spoedig mogelijk nagegaan of de aanvrager naast een evenementenvergunning nog andere vergunningen nodig heeft. Voor zover daartoe nog een aanvullende aanvraag moet worden gedaan, wordt de aanvrager daarop gewezen.

  • 2.

    Een gecoördineerde afhandeling van de verschillende benodigde vergunningen wordt zoveel mogelijk bevorderd.

    11.7Terinzagelegging en zienswijzen

  • 1.

    De conceptvergunning voor een groot evenement wordt conform de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb gedurende zes weken ter inzage gelegd om belanghebbenden gedurende die termijn de gelegenheid te geven om hun zienswijze daarover mondeling of schriftelijk kenbaar te maken. Wanneer deze voorbereidingsprocedure niet wordt gevolgd, dient de burgemeester hier expliciet toe te besluiten.

  • 2.

    De burgemeester maakt het in het eerste lid bedoelde besluit op de gebruikelijke wijze bekend.

    11.8Advisering over aanvraag

  • 1.

    Tenzij onmiddellijk duidelijk is dat geen vergunning kan worden verleend, wordt iedere aanvraag in ieder geval voor advies voorgelegd aan de politie en de brandweer.

  • 2.

    Naast de in het eerste lid bedoelde adviezen kan ook advies worden gevraagd aan andere betrokken instanties en personen.

  • 3.

    Voor aanvragen waarvoor in onderling overleg met de adviserende instantie standaardvergunningvoorschriften zijn vastgesteld, blijft een adviesaanvraag achterwege.

    11.9Evenementen waarvoor geen vergunning wordt verleend

Een aanvraag wordt, gelet op het bepaalde in artikel 2.2.2, tweede lid, aanhef en onder d, van de APV geweigerd indien het gaat om:

  • 1.

    een kooigevecht en daarmee vergelijkbare evenementen;

  • 2.

    een evenement waarbij dieren ter vermaak worden gebruikt en waarbij tevens de gezondheid van het dier gevaar kan lopen;

  • 3.

    een houseparty of vergelijkbaar evenement, waarbij een groot risico bestaat voor de gezondheid van de deelnemers.

  • 4.

    evenementen met seksuele of racistische intentie, uitstraling of ondertoon.

    11.10Maximumstelsel voor evenementen in de openlucht

  • 1.

    Op grond van artikel 2.2.2 lid 2 onder b van de APV verleent de burgemeester in het centrum van de gemeentelijke kern Bunnik voor ieder centrum maximaal 1 vergunning voor een groot evenement (geen braderie) per kalenderjaar. Er mogen in het centrum verder maximaal twee braderiën worden georganiseerd mits georganiseerd in samenwerking met de Middenstandsvereniging, dan wel door een lokale niet commerciële organisatie. Er mag geen sprake mag zijn van één en dezelfde organisatie en waarvan er hooguit één in het 2e kwartaal en één in het 3e kwartaal van het kalenderjaar kan plaats vinden.

  • 2.

    Op grond van artikel 2.2.2 lid 2 onder b van de APV verleent de burgemeester in het centrum van de gemeentelijke kernen Odijk en Werkhoven voor ieder centrum maximaal twee vergunningen voor grote evenementen per kalenderjaar. Er mogen per centrum maximaal twee braderiën worden georganiseerd waarbij er geen sprake mag zijn van één en dezelfde organisatie en waarvan er hooguit één in het 2e kwartaal en één in het 3e kwartaal van het kalenderjaar kan plaats vinden.

  • 3.

    Voor de kernen Bunnik, Odijk en Werkhoven geldt dat niet meer dan één groot evenement per kern tegelijkertijd kan plaatsvinden.

    11.11Geen verplaatsing weekmarkt

Een evenement wordt in verband met de toepassing van artikel 3 van de Verordening op de markt(en) door het college niet aangemerkt als een zodanig dringende reden of bijzondere omstandigheid dat de markt daarvoor moet wijken.

  • 11.12Eindtijden voor evenementen

  • 1.

    De eindtijd voor alle evenementen die in de periode van zondag tot en met donderdag worden gehouden is uiterlijk 23:00 uur. De geluidsproductie alsmede de drankverstrekking moeten om 22:30 uur zijn beëindigd.

  • 2.

    Voor evenementen op een vrijdag of een zaterdag geldt een uiterste eindtijd van 01:00 uur voor de bebouwde kom binnen de gemeente Bunnik en buiten de bebouwde kom (ingeval van aangrenzende bewoning). De eindtijd van de geluidsproductie en de drankverstrekking is 00:30 uur. Voor evenementen op een vrijdag of zaterdag geldt een uiterste eindtijd van 02.30 uur voor buiten de bebouwde kom (zonder aangrenzende bewoning) van de gemeente Bunnik.

  • 3.

    In bijzondere gevallen of op grond van de specifieke omstandigheden kan van de in de vorige leden bedoelde eindtijden worden afgeweken.

    11.13Geluidsnormen

Periode Tijd basisnorm

Dag 7:00 – 19:00 uur 35 dB(A)

Avond 19:00 – 23:00 uur 30 dB(A)

Nacht 23:00 – 7:00 uur 25 dB(A)

Periode max. niveau binnen (basisnorm

+ 20 of het max. van 50)

maximale gevelbelasting

Dag 50 dB(A) 75 dB(A)

avond 50 dB(A) 75 dB(A)

nacht 45 dB(A) 70 dB(A)

  • 11.14Drankverstrekking

  • 1.

    Het plaatsen van tapinstallaties op een terras van een horeca-inrichting wordt toegestaan als voldaan wordt aan alle onderstaande voorwaarden:

  • -

    een evenement wordt (mede) georganiseerd door het grootste gedeelte van de in het betreffende deel van de gemeente gevestigde (horeca)ondernemers, of deze zijn daarbij actief betrokken;

  • -

    er wordt een zodanig grote toeloop van publiek verwacht, dat het tappen op het terras uit praktisch oogpunt gewenst is;

  • -

    verstoringen van de openbare orde, gevaar voor de verkeersveiligheid e.d. als gevolg van het plaatsen van de tapinstallatie(s) worden niet verwacht;

  • -

    de desbetreffende horecaondernemer beschikt over een geldige terrasvergunning of heeft anderszins toestemming van gemeentewege voor het exploiteren van een terras.

  • 2.

    Aan toestemming voor het plaatsen van een tapinstallatie worden de volgende voorschriften verbonden:

  • -

    de tapinstallatie mag uitsluitend geplaatst worden op het terras waarvoor de terrasvergunning geldt;

  • -

    de tapinstallatie wordt een half uur voor sluitingstijd van het evenement gesloten, op advies van de politie kan echter worden besloten tot een andere sluitingstijd;

  • -

    voor het terras mag geen gebruik worden gemaakt van gewoon glas;

  • -

    binnen een straal van 25 meter van het terras dient de horeca-exploitant zorg te dragen voor het opruimen van leeg drinkgerei en (ander) afval.

  • 3.

    Met een ontheffing van de burgemeester kunnen zwakalcoholische dranken ook worden verstrekt buiten een horeca-inrichting. Een ontheffing op grond van artikel 35 Drank- en Horecawet zal worden verleend als voldaan is aan alle onderstaande voorwaarden:

  • -

    het gaat om een speciaal georganiseerd, uniek evenement, dat niet meer dan tweemaal per jaar plaatsvindt, mits het evenement ook op andere punten aanvaardbaar kan worden geacht;

  • -

    de aard van het evenement verzet zich niet tegen het daarbij verstrekken van alcoholhoudende drank;

  • -

    bijzondere plaatselijke omstandigheden verzetten zich niet tegen het verstrekken van alcoholhoudende drank;

  • -

    verstoringen van de openbare orde, gevaar voor de verkeersveiligheid e.d. als gevolg van het plaatsen van de tapinstallaties worden niet verwacht;

  • -

    er wordt voldaan de bepalingen van of krachtens de Drank- en Horecawet. In 2006 wordt er een verordening en/of beleid op grond van de Drank- en Horecawet verwacht.

  • 4.

    Voor een ontheffing op grond van artikel 35 Drank- en Horecawet geldt in ieder geval als voorschrift dat geen gewoon glas gebruikt wordt. Daarnaast kunnen onder meer de volgende voorschriften aan het verlenen van de ontheffing verbonden worden:

  • -

    het gebruik van evenementenbier (dat wil zeggen: alcoholarm bier).

  • -

    in principe wordt de tapinstallatie een halfuur voor sluitingstijd van het evenement gesloten, op advies van de politie kan echter worden besloten tot een andere sluitingstijd.

  • 5.

    Voor buurt- of straatfeesten is het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank toegestaan zonder toestemming van de burgemeester als de verstrekking in eigen beheer, besloten en niet bedrijfsmatig plaatsvindt.

    11.15Wegafsluitingen

  • 1.

    Indien voor een aanvraag als bedoeld in artikel 1 lid 4 een wegafsluiting wordt gevraagd zal die worden geweigerd indien:

  • -

    locaties of panden in het afgesloten gebied voor de hulpverleningsdiensten onvoldoende bereikbaar zijn;

  • -

    de afsluiting een grote verkeersader of gebiedsontsluitingsweg betreft tenzij op andere wijze in de functie hiervan kan worden voorzien en (financiële) belangen van derden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

  • 2.

    Aan een wegafsluiting als bedoeld onder lid 1 worden in ieder geval de volgende voorwaarden verbonden:

  • -

    de vergunningaanvrager stelt (eventuele) bewoners of bedrijven tijdig op de hoogte van de afzetting;

  • -

    de vergunningaanvrager overlegt tijdig met de betreffende busmaatschappij om een en ander op elkaar af te stemmen, voor zover de te organiseren activiteit samenvalt met busroutes (zie ook paragraaf 10.3);

  • -

    de vergunningaanvrager draagt er voor zorg dat de doorgaande routes voor hulpverlenende diensten vrij zijn van auto’s, wegafzettingen en andere obstakels.

    • 11.16

      Brandveiligheid

    • 1.

      bij ieder evenement zal een toetsing plaatsvinden op aspecten van brandveiligheid;

    • 2.

      de toetsing zal plaatsvinden op basis van de in een laatste versie van notitie Brandpreventiebeleid Evenementen, gestelde voorschriften;

    • 3.

      de notitie Brandpreventiebeleid Evenementen maakt als bijlage IV integraal onderdeel uit van deze beleidsregels.

    • 11.17

      Intrekking evenementenvergunning

De evenementenvergunning kan worden ingetrokken:

  • 1.

    bij overlijden van de vergunninghouder;

  • 2.

    wanneer niet langer wordt voldaan aan eventuele voor de vergunninghouder geldende wettelijke eisen;

  • 3.

    wanneer de vergunninghouder de voorschriften of beperkingen van de evenementenvergunning of het bij of krachtens deze beleidsregels bepaalde overtreedt;

  • 4.

    wanneer de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • 5.

    indien ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt.\

11.18Overgangsbepaling

Vergunningen verleend vóór inwerkingtreding van deze beleidsregels worden geacht daarmee in overeenstemming te zijn.

11.19Inwerkingtreding beleidsregels

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de bekendmaking heeft plaatsgevonden.

11.20Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels voor evenementen en bijkomende activiteiten in de gemeente Bunnik 2008”.

Naar aanleiding van het collegebesluit van 15 januari 2008; aldus vastgesteld door de burgemeester van

de gemeente Bunnik op 29 januari 2008;

De burgemeester van Bunnik,

Bijlagen (ongewijzigd)

I Model aanvraagformulier

II Tekening “centra van de kernen”

III Brandbeveiligingsverordening

IV Brandpreventiebeleid Evenementen

EVENEMENTENBELEID IN DE GEMEENTE BUNNIK 2008