Regeling vervallen per 24-01-2017

Beleidsregel huisvesting tijdelijke werknemers Bunschoten

Geldend van 21-12-2006 t/m 23-01-2017

Intitulé

Beleidsregel huisvesting tijdelijke werknemers Bunschoten

1. Inleiding

De laatste jaren is in Nederland sprake van een groeiende instroom van buitenlandse werknemers, voor een aanzienlijk deel afkomstig uit de nieuwe EU lidstaten, ook wel de Midden- en Oost Europese (MOE)landen genoemd. Omdat de verdiensten in Nederland aanzienlijk beter zijn dan in het thuisland, kiezen velen, ook beter opgeleiden, ervoor om in het buitenland hun geld te verdienen.

Momenteel is er voor buitenlandse werknemers een tewerkstellingsvergunning nodig om hier te werken. Deze wordt verstrekt na de zgn. arbeidsmarkttoets (indien het niet mogelijk is om de eigen burgers dit werk te laten doen), maar deze toetsing wordt inmiddels afgebouwd. Het kabinet streeft ernaar dat werknemers uit de nieuwe EU-landen vanaf volgend jaar vrij toegang hebben tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Ze hebben dan geen tewerkstellingsvergunning meer nodig. Daarmee vervalt voor deze doelgroep ook de verplichte verklaring van werkgevers aangaande passende huisvesting. De ontwikkelingen op het terrein van het vrij werknemersverkeer zullen naar verwachting leiden tot een groei van het aantal tijdelijke buitenlandse werknemers uit de nieuwe lidstaten van de EU.

2. Inventarisatie van de situatie in Bunschoten

Het CWI beschikt over de huisvestingsgegevens van werknemers die over een tewerkstellingsvergunning moeten beschikken (nieuwe EU lidstaten en niet EU lidstaten). Het CWI kan op verzoek van de gemeente gegevens verstrekken om het haar mogelijk te maken haar handhavende taken o.g.v. de Huisvestingswet en Woningwet uit te voeren. Het lijkt raadzaam eerst een inventarisatie te maken om hoeveel gevallen van huisvesting het precies gaat en waar deze plaatsvindt.

Ook kan dan vastgesteld worden of het om tijdelijke of structurele huisvesting van buitenlandse werknemers gaat. Verwacht wordt dat het aantal gevallen van huisvesting van buitenlandse werknemers in de gemeente Bunschoten tussen de 10 en 15 woonhuizen betreft.

3. Probleemstelling

Buitenlandse werknemers komen in principe tijdelijk naar ons land om hier te werken en te verblijven.

Maar vele wisselende tijdelijke verblijven zorgen samen voor een structurele vraag naar huisvesting.

Ook in de gemeente Bunschoten blijkt behoefte aan een dergelijke huisvesting te bestaan.

Dit kan een spanningveld opleveren en verschillende belangen dienen afgewogen te worden.

Enerzijds hebben deze werknemers allen behoefte aan huisvesting en komen soms in erbarmelijke omstandigheden terecht. Anderzijds ervaren omwonenden soms overlast, wanneer er veel buitenlandse werknemers op één plek wonen.

4. Gemeentelijke taak

De gemeente kan vanuit haar positie bijdragen aan de juiste omstandigheden om problemen zoveel mogelijk te voorkomen. Dat verlangt dat de gemeente een beleid maakt en uitspreekt hoe zij tegen de huisvesting van buitenlandse werknemers aankijkt. Waar zij zich wel en niet mee wil bemoeien. De gemeente faciliteert ondernemers bij het huisvesten van hun werknemers en dat is in het belang van de lokale economie. Maar niet tegen elke prijs. Wanneer het landschap, de leefomstandigheden van de buitenlanders of van de eigen (omwonende) burgers in het geding zijn, dan dient de gemeente haar uitgesproken beleid te handhaven en misstanden of overtredingen van afspraken aan te pakken.

Voor het realiseren van huisvesting voor buitenlandse werknemers is vaak planologische medewerking van de gemeente nodig. Bij aanpassing van een bestaand pand is vaak een bestemmingsplanwijziging (via art. 19 WRO) noodzakelijk wanneer het pand een logiesbestemming dient te krijgen. Daaraan is een gebruiksvergunning gekoppeld, waarvoor de gemeente bevoegd gezag is. Er kan ook via de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gestuurd worden. Daarnaast is handhaving primair een gemeentelijke taak.

5. Relevante regels en vergunningen

De gemeente stelt regels op en geeft vergunningen af. Periodiek kan men panden langsgaan om te controleren of er volgens vergunning, bestemming en regels gehandeld wordt.

5.a Bestemmingsplannen

Het tijdelijk huisvesten van buitenlandse werknemers is in strijd met het Bestemmingsplan:

  • 1.

    Een woning is een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

  • 2.

    Een eengezinswoning is een zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneengebouwd, gebouw dat één gebouw omvat.

Een woongroep bestaande uit het tijdelijk huisvesten van buitenlandse werknemers in een woning is daarmee niet gelijk te stellen en past niet in de gebruiksfunctie van een woning. De rechtbank van 's-Hertogenbosch heeft zich hierover op 13 april 2006 uitgesproken.

Er is geen sprake van één huishouden. De verschillende werknemers zullen de woning voornamelijk alleen als slaapplaats gebruiken en daarnaast zoveel mogelijk op het werk aanwezig zijn. Hier is een logiesfunctie van toepassing. Daarnaast zal het hoofdverblijf van de buitenlandse werknemers elders, nl. in het thuisland, liggen.

Medewerking aan het huisvesten van buitenlandse werknemers in een woning zal via een bestemmingswijziging of een vrijstellingsprocedure plaats dienen te vinden. Het wordt niet wenselijk geacht om alles minutieus in het bestemmingsplan te regelen, maar om nadere voorwaarden in een nota van B&W, die de status heeft van een beleidsregel, vast te leggen. In deze beleidsregel kunnen ook regels worden opgenomen over bv. brandveiligheidseisen, over minimumkwaliteit van de huisvesting waaronder een minimumvloeroppervlakte per persoon, over het bijhouden van een nachtregister etc.

5.b Vrijstelling via artikel 19 WRO of via een tijdelijke vrijstelling o.g.v. artikel 17 WRO?

Zoals gezegd dient de gemeente het belang van ondernemers te faciliteren en anderzijds het landschap, de leefomstandigheden van de buitenlanders en de eigen (omwonende) burgers te waarborgen. Daarbij is het onzeker hoe lang de buitenlandse werknemers nog nodig zijn. Verschillende uitzendbureaus in de industriële sector verwachten dat de maakindustrie in Nederland voornamelijk zal afnemen en zich naar het buitenland zal verplaatsen. Om die reden zijn zij terughoudend met investeringen voor langer dan 5 tot 7 jaar.

Dit in ogenschouw genomen kan dat een argument zijn voor de gemeente om medewerking te verlenen via een tijdelijke vrijstelling. Een tijdelijke vrijstelling kan voor maximaal 5 jaar worden gegeven.

Indien na 5 jaar blijkt dat er nog steeds een grote behoefte bestaat aan buitenlandse werknemers die gehuisvest moeten worden, zal alsnog voor een definitieve oplossing gekozen kunnen worden, bv. door het verlenen van een vrijstelling via artikel 19 WRO.

5.c Bouwverordening en Gebruiksvergunning

In de Bouwverordening staat aangegeven wanneer er een gebruiksvergunning vereist is. Het doel van een gebruiksvergunning is om brandgevaarlijke situaties te vermijden, brand te voorkomen en ongevallen door brand te verkleinen. Een bouwwerk moet brandveilig zijn en brandveilig gebruikt kunnen worden. Voor de gemeente staat voorop dat de kamers in een woning veilig bewoond kunnen worden. Dit kunnen zij sturen via de gebruiksvergunning waarin installatietechnische voorschriften staan opgenomen en ingegaan wordt op het vrijhouden van vluchtroutes en het beperken van de gevolgen van brand. De verantwoordelijkheid voor het veilig gebruik van een bouwwerk en het aanvragen van een gebruiksvergunning ligt bij degene die het gebouw gebruikt of exploiteert. De gebruiker kan huurder of eigenaar zijn.

5.d Bouwbesluit

De eisen in het Bouwbesluit zijn ervoor om gebouwen een basiskwaliteit te geven op de gebieden gebruikskwaliteit, energiezuinigheid, veiligheid en gezondheid. Voor logiesgebouwen gelden andere eisen dan voor woongebouwen. Bij verbouw van een bestaand pand tot huisvesting van werknemers, speelt de vraag of het eisenniveau van nieuwbouw behaald moet worden of van bestaande bouw. Voor tijdelijk gebruik tot 5 jaar is eenvoudig vrijstelling te verlenen tot het niveau van bestaande bouw. Voor permanent gebruik van de voorziening moet op een andere wijze een ontheffing worden verleend. In bijlage A van dit document wordt hierop nader ingegaan.

5.e A.P.V. / Nachtregister

Om bij te houden wie waar gehuisvest is, is het bijhouden van een nachtregister van belang. Via de gebruiksvergunning of de APV kan het bijhouden van een dergelijk register verplicht worden. In de praktijk wordt er vaak gewerkt met een contactpersoon bij het logiesgebouw, die bij calamiteiten gebeld wordt en beschikt over de meest recente lijst. Het bijhouden en op ieder moment kunnen aanleveren van gegevens is hier de essentie. In bijlage C van dit document zijn de bepalingen hierover uit de A.P.V. opgenomen.

5.f Voorkomen van overlast voor omwonenden

In de gemeente willen werkgevers woonhuizen gebruiken als verblijf voor buitenlandse werknemers.

Nadeel is dat woningen aan de reguliere woningmarkt worden ontrokken. Er zullen nadere maatregelen genomen moeten worden om overlast voor omwonenden te voorkomen, zoals parkeren, luidruchtig gedrag op straat eet. Samen met beheersafspraken en een maximering per straat via de APV kunnen mogelijke uitwassen voorkomen worden.

De gemeente kan zelf verordenen dat bij bewoning van woonhuizen door meer dan 5 personen een gebruiksvergunning nodig is.

De exploitant van woningen kan met een goed beheer en toezicht, in combinatie met strikte huisregels voorkomen dat er sprake is van overlast, bv. door een huisoudste aan te stellen.

Goede communicatie met buurtbewoners.

Een te grote concentratie in wijken of straten moet worden voorkomen.

6. Taken voor partijen

Zowel de gemeente als ondernemers hebben vooral baat bij duidelijkheid. Dit kan het beste geboden worden door de taken van beide partijen, de gemeente en de werkgever, zo goed mogelijk te beschrijven en te handhaven. Wellicht is het mogelijk hierover vooraf overleg te hebben met de bedrijven via de bedrijfscontactambtenaar.

De basis voor de handhaving moet een duidelijk beleidskader zijn waarin de gemeente de situatie schetst en aangeeft welke oplossingen en voorwaarden zij ziet voor een acceptabele huisvesting.

Daarnaast geeft de gemeente aan hoe ze hierop gaat handhaven en welke rol zij hierbij voor de verschillende partijen ziet.

7. Taken gemeente

  • -

    Beleidskader opstellen: waar huisvestingsmogelijkheden toegestaan zijn (woonhuizen, campings en huisjesparken, logies in bestaande (leegstaande) gebouwen, leegstaande bedrijfsgebouwen en "vrijkomende agrarische bebouwing", woonunits op het agrarische bouwblok), welke aantallen personen per voorziening of per buurt acceptabel zijn, wees duidelijk waar en hoe huisvesting niet ontwikkeld moet worden

  • -

    Voorzieningen in bestemmingsplan treffen, via artikel 17 WRO

  • -

    Vraagt om nachtregister bij te houden en te kunnen overleggen

  • -

    Oordeelt over bouw- en gebruiksvergunningen

  • -

    Communiceert samen met ondernemers met de omgeving

  • -

    Stemt regionaal beleid en handhaving af en werkt hierin samen

  • -

    Handhaaf het beleid!

  • -

    Werkt bij handhavingsoverleg en -acties samen met andere partijen: politie, vreemdelingenpolitie, IND, AID, SIOD, AI, CWI, Brandweer.

8. Taken werkgever

Zorgt voor huisvesting, tijdelijk of structureel

Regelt de benodigde bouw- en gebruiksvergunningen en communiceert met de omgeving

Zorgt voor een goed beheer

Bijlage A Wanneer "tijdelijke huisvesting werknemers" en wanneer "een logiefunctie"

Indelen in gebruiksfuncties:

Voordat gesproken kan worden van de gebruiksfuncties "tijdelijke huisvesting werknemers" moet eerst nagegaan worden of een van de andere "gangbare" gebruiksfuncties van toepassing is (waarop getoetst, gecontroleerd en gehandhaafd moet worden).

Wanneer er sprake is van huisvestiging in de zin van:

  • 1.

    een gezinsstructuur, woonfuncties (volg het Bouwbesluit en Bouwverordening;

  • 2.

    het kamergewijs verhuren, kamerverhuur (volg de beleidsregel Brandveiligheidsvoorschriften Kamervuurbedrijven), of

  • 3.

    het verblijven in een hotel, motel of pension, logiefunctie (volg het Bouwbesluit en Bouwverordening).

Is van de bovenstaande functies geen sprake maar:

  • 1.

    de tijdelijke huisvestiging vindt plaats in een bouwwerk die getoetst is of moet worden als woning <500 m2 gebruiksoppervlak, en

  • 2.

    per bewoner is 12 m2 gebruiksoppervlak beschikbaar in de verblijfsgebieden (dus niet onbenoemde ruimten zoals zolders zonder daglichttoetreding of in verkeersruimten zoals gangen).

Dan is er sprake van een de gebruiksfuncties "tijdelijke huisvesting werknemers".

Toelichting:

In hoofdstuk 7 van de Bouwverordening is "overbevolking" opgenomen. Hier staat aangegeven dat er sprake is van overbevolking wanneer er minder dan 12 m2 gebruiksoppervlak per bewoner beschikbaar is. In de toelichting van artikel 7.1.1 staat aangegeven dat alleen kan worden gehandhaafd in geval de hygiëne in het gevaar is. Hoewel dat laatste hier niet direct het geval is, is het hanteren van de oppervlakte eis wel billijk om een maat te stellen hoeveel mensen er in een woning kunnen worden gehuisvest.

Bijlage B (Brandveiligheids)eisen aan "tijdelijke huisvesting werknemers"

  • a.

    Bouwkundige eisen

  • Het bouwwerk moet getoetst worden conform eisen die het Bouwbesluit en Bouwverordening stelt aan woningen, niet gelegen in een woongebouw < 500m2.

  • b.

    Installatietechnische eisen

  • Ten aanzien van de technische installaties worden nadere voorschriften opgenomen met betrekking tot:

    • o

      Brandmelddetectie;

    • o

      Noodverlichting;

    • o

      Brandbestrijdingsmiddelen, en

    • o

      Transparantverlichtingen.

  • Branddetectie

  • In alle (verkeers)ruimten waardoor gevlucht moet worden dient een rookmelder te worden aangebracht conform de NEN 2555. De rookmelders dienen onderling gekoppeld te zijn en elk of gezamenlijk zijn voorzien van functiebehoud (noodstroomvoorziening) van tenminste 1 uur.

  • Noodverlichting

  • In de verkeersruimten dient noodverlichting met functiebehoud te worden aangebracht.

  • Brandbestrijdingsmiddelen

  • Op elke verdieping dient ten minste een handblusser aanwezig te zijn met tenminste 6 kilogram poeder of 6 liter schuim.

  • Toelichting:

  • In de keuken dient een 6 kilogram poederblusser te worden aangebracht.

  • c.

    Organisatorische eisen

  • Naast de bovenstaande bouwkundige en installatie eisen zijn er 2 organisatorische eisen:

    • 1.

      In elke verkeersruimte zoals hal en overloop dient een instructie met plattegrond te hangen conform paragraaf 13.2 van de NTA 8112-5:2005. De instructie dient tenminste in het Nederland, Engels en de taal van de tijdelijk gehuisveste werknemers aanwezig te zijn. Deze NTA (soort norm) is een leidraad voor een ontruimingsplan voor gebouwen met een logiefunctie.

    • 2.

      Er dient een logboek door de huurder te worden bijghouden en door de handhavers te kunnen worden gecontroleerd waaruit per week kan worden afgeleid hoeveel mensen er aanwezig zijn.

  • d.

    Controle en handhaving

  • Ten aanzien van de controle en handhaving wordt al dan niet gekozen voor de volgende instrumenten

    • 1.

      Een medewerker van de afdeling Veiligheid & Brandweer en een medewerker van de afdeling VROM zullen in overleg ten minste 2 maal per jaar de bij hen bekende woningen waar tijdelijke huisvesting van werknemers plaatsvindt controleren.

    • Toelichting:

    • Deze inspectiefrequentie komt overeen met de inspectiefrequentie die het Prevab voorschrijft bij hotels waar meer dan 10 personen kunnen verblijven

    • 2.

      Er wordt geen gebruiksvergunning afgegeven

    • Toelichting:

    • In de gebruiksvergunning kan worden bepaald hoeveel mensen er in een bouwwerk aanwezig mogen zijn. Dit is nu min of meer bepaald aan het criterium "12 m2 gebruiksoppervlak beschikbaar in de verblijfsgebieden ".

    • De controle van de installatietechnische eisen vindt plaats aan de hand van bijlage 3 en 4 die voor alle bouwwerken gelden met of zonder gebruiksvergunning.

Bijlage C

Paragraaf 2: Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf

Artikel 2.3.2.1 Begripsomschrijvingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • 1.

    inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft;

  • 2.

    houder: degene die een inrichting exploiteert dan wel daarin de feitelijke leiding heeft.

Artikel 2.3.2.2 Kennisgeving exploitatie

Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of het houden van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.

Artikel 2.3.2.3 Nachtregister

De houder van een inrichting is verplicht een register, als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, bij te houden dat ingericht is volgens het door de burgemeester vastgestelde model.

Artikel 2.3.2.4 Verschaffing gegevens nachtregister

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt dan wel de kampeerder is verplicht onverwijld aan de houder van die inrichting volledig en naar waarheid zijn of haar naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst, alsmede de dag van vertrek te verstrekken.