Regeling vervallen per 19-05-2015

Marktreglement 2009, behorende bij de Marktverordening gemeente Bunschoten

Geldend van 13-05-2010 t/m 22-05-2013

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten;

gelet op artikel 160, eerste lid sub h, Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening gemeente Bunschoten 2009, de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot uitvoering van de Marktverordening en een ordelijk verloop van de markt(en);

BESLUIT:

vast te stellen de volgende

Nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente Bunschoten

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de door het college ingestelde warenmarkt;

  • b.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • c.

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • d.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • e.

    standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

  • f.

    standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • g.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • h.

    anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats

  • i.

    marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college;

Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen

Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning

  • 1.

    Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • e.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitlijst;

    • f.

      dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor de inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

    • g.

      de wijze waarop de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

    • h.

      welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;

    • i.

      welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

  • 2.

    Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht.

Artikel 3. Inschrijving op de anciënniteitlijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

Artikel 4. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • a.

    de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst;

  • b.

    degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven, in volgorde van inschrijving op deze lijst;

  • b.

    degene die heeft gereageerd op een advertentie voor de vrije standplaats;

  • c.

    bij meerdere reacties bepaalt het college in overleg met de marktcommissie aan wie de vaste standplaats wordt toegewezen.

Artikel 5. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1.

    In geval van overlijden, of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, of ingeval van bedrijfsbeëindiging kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de volgende natuurlijke personen:

    • a.

      echtgenoot,

    • b.

      de geregistreerde partner

    • c.

      een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoont/samenwoonde

    • d.

      een kind

    • e.

      een medewerker

  • 2.

    Overschrijving van de vergunning, zoals bedoeld in het eerste lid op een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder is uitsluitend mogelijk indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 3.

    Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder of nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 4.

    Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 6. Toewijzing dagplaats

  • 1.

    Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2.

    De dagplaats wordt toegewezen overeenkomstig de plaats op de wachtlijst van de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf vóór 9.30 uur aanmelden bij de marktmeester.

Artikel 7. Toewijzing standwerkersplaats

  • 1.

    Het college wijst een standwerkersplaats toe door middel van loting.

  • 2.

    Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

Hoofdstuk 3. Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 8. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 9. Aantal keren innemen vaste standplaats

De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt tenminste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken zijn standplaats op de markt in, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11.

Artikel 10. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2.

    De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

Artikel 11. Ontheffing en vervanging

  • 1.

    In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting uit artikel 8.

  • 2.

    Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 12. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1.

    Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2.

    De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 13. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1.

    Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan twee uur voor aanvang en meer dan één uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3.

    Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk om 10.00 uur heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 14. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 2 april 2009, de dag na bekendmaking.

Artikel 15. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Marktreglement gemeente Bunschoten 2009.

Ondertekening

Bunschoten, 31 maart 2009,

burgemeester en wethouders

J.P. van Velden M. van de Groep

secretaris/directeur burgemeester