Regeling vervallen per 01-04-2021

Beleidsregel brandveiligheidsvoorschriften kamerverhuurbedrijven

Geldend van 07-04-2005 t/m 31-03-2021

Intitulé

Beleidsregel brandveiligheidsvoorschriften kamerverhuurbedrijven

1. Inleiding

Brandveiligheidseisen voor bouwwerken waaronder kamerverhuur zijn opgenomen in het Bouwbesluit (fase II). In de toelichting van artikel 1.1, lid 3 staat aangegeven dat een studentenkamer (dus kamerverhuur) gelijk moet worden gesteld aan een woonfunctie.

Dit houdt in dat een kamerverhuurbedrijf met een gebruiksoppervlak van minder dan 500 m2 moet worden beoordeeld als een woonfunctie < 500 m2 niet gelegen in een woongebouw. Voor kamerverhuurbedrijven met een oppervlak van 500 >, gelden de voorschriften van een woonfunctie > 500 m2 niet gelegen in een woongebouw (de oude mega-woning uit het Bouwbesluit fase I).

In de praktijk blijkt dat deze standaardvoorschriften niet voldoende zijn, zo blijkt onder meer uit een aantal branden in kamerverhuurpanden in Wageningen, Delft, Leiden, Utrecht en Tilburg. Met betrekking tot de gebruikseisen geldt dat er een gebruiksvergunningsplicht ontstaat wanneer er aan meer dan 5 personen nachtverblijf wordt verschaft. Echter, naast de gebruikseisen zijn er ook fysieke eisen die niet in de gebruiksvergunning mogen worden opgenomen. In deze nota zal op de fysieke voorschriften worden ingegaan.

Wat betreft de samenstelling van de populatie van de eengezinswoning en de samenstelling van de populatie in bouwwerk waarin kamers worden verhuurd zit een groot verschil, met name bij de gebondenheid van de bewoners en verantwoordelijkheid naar elkaar toe [1]. Een kamerverhuurbedrijf dient ook meer gezien te worden als een logiegebouw dan als een woning. Gelet op het gezamelijk delen van gebouwfuncties is dit onderscheid ook terecht.

De opzet van dit document en de wijze van toetsing is dan ook om uit te gaan van de gebruiksfunctie woonfunctie (niet in een woongebouw) en een aantal brandveiligheidsvoorschiften van toepassing te verklaren die normaal gesproken betrekking hebben op woongebouwen. Hierdoor komt het brandveiligheidsniveau te liggen tussen een gewone woning en een logiefunctie (hotel). De uitwerking van de extra voorschiften hebben tot doel dat de bewoners van een bouwwerk waarin kamers worden verhuurd zelfstandig kunnen vluchten of anders ten minste in een ander veilig gedeelte van het bouwwerk te kunnen vluchten/blijven.

In deze nota zal op hoofdlijnen worden aangegeven welke afwijkende voorschriften van toepassing zijn voor het toetsen van bouwwerken waar kamerverhuur plaatsvindt zowel in de bestaande bouw- als in de nieuwbouwsituatie. Dit betekent dat een definitieve toets altijd gebeurd aan de hand van het Bouwbesluit en de Bouwverordening.

2. Kamerverhuurbedrijf < 500 m2

  • a.

    Bouwkundige eisen

  • Conform de woonfunctie < 500 m2 niet gelegen in een woongebouw met uitzondering van:

    • Verdere beperking van uitbreiding van brand (is paragraaf 2.14 Bouwbesluit).

  • De bouwwerken dienen getoetst te worden als woongebouwen met een oppervlak > 500 m2, niet gelegen in een woongebouw, inclusief artikel 2.116, lid 3/2.121, lid 2.

  • Toelichting: Door het van toepassing verklaren van deze artikelen worden de individuele nietgemeenschappelijke ruimten en de verblijfsruimten (zeg maar de slaapkamers) ingedeeld als subbrandcompartimenten. Hierdoor worden op grond van artikel 2.157/2.164 tevens eisen gesteld aan de (onafhankelijke) vluchtroutes.

  • b.

    Installatietechnische eisen

  • Ten aanzien van de technische installaties worden nadere voorschriften opgenomen met betrekking tot:

    • Brandmeldinstallaties;

    • Noodverlichting;

    • Brandbestrijdingsmiddelen, en

    • Transparantverlichtingen.

Brandmeldinstallaties

Met betrekking tot rookdetectie en brandmeldinstallaties wordt onderscheid gemaakt in:

  • Onafhankelijke vluchtroutes, en

  • Samenvallende vluchtroutes.

In geval van onafhankelijke vluchtroutes vanuit alle verblijfsruimten (ongeacht of al dan niet wordt voldaan aan artikel 2.157/2.164 Bouwbesluit) kan volstaan worden met met huisbrandmeldinstallatie conform de NEN 2555 waar bij gebruik van meerdere melders deze onderling gekoppeld dienen te worden.

In geval van een of meer samenvallende vluchtroutes (ongeacht of al dan niet wordt voldaan aan artikel 2.157/2.164 Bouwbesluit) dient er een brandmeldinstallatie met volledige bewaking zonder doormelding naar de regionale alarmcentrale van de brandweer te worden aangebracht, in combinatie met een alarmontruimingsinstallatie conform de NEN 2535 en de NEN 2575.

Toelichting: Verschil tussen de beide installaties zit met name in het te bewaken oppervlak. Hierbij moet worden opgemerkt dat de laatstgenoemde installatie vereist is bij een woonfunctie, niet gelegen in een woongebouw met een oppervlak > 500 m2. De NEN 2555 schrijft voor dat een de rookmelders alleen moeten worden aangebracht in de verkeersruimten waardoor gevlucht wordt.

Noodverlichting

Doordat bij de bouwkundige eisen is gekozen voor subbrandcompartimentering is automatisch artikel 2.59, lid 3 en 4/2.66, lid 3 en 4 van toepassing waardoor in de verkeersruimten noodverlichting met functiebehoud dient te worden aangebracht.

Brandbestrijdingsmiddelen

Er wordt onderscheid gemaakt in:

  • (Mini)Brandslanghaspels, en

  • Handblusser.

Bij een gebruiksoppervlak van 150 vierkante meter of meer dient er (mini)brandspanghaspel aanwezig te zijn. Met de (mini)brandslanghaspel dient het gehele bouwwerk te kunnen worden bereikt rekeninghoudend met een worplengte van 5 meter.

Op elke verdieping dient ten minste een handblusser aanwezig te zijn met tenminste 6 kilogram poeder of 6 liter schuim.

Transparantverlichting

Er dient in de verkeersruimten vluchtrouteaanduiding te worden aangebracht. Aangezien er noodverlichting is voorgeschreven dient de vluchtroute aanduiding op een armatuur te worden aangebracht (artikel 2.6.8 tot en met 2.6.10 Bouwverordening).

3. Kamerverhuurbedrijf > 500 m2

  • a.

    Bouwkundige eisen

  • Conform de woonfunctie > 500 m2 niet gelegen in een woongebouw met uitzondering van:

    • Verdere beperking van uitbreiding van brand (is paragraaf 2.14 Bouwbesluit).

  • De bouwwerken dienen getoetst te worden als woongebouwen met een oppervlak > 500 m2, niet gelegen in een woongebouw, inclusief artikel 2.116, lid 3/2.121, lid 2.

  • b.

    Installatietechnische eisen

  • Ten aanzien van de technische installaties worden nadere voorschriften opgenomen met betrekking tot:

    • Noodverlichting;

    • Brandbestrijdingsmiddelen, en

    • Transparantverlichtingen.

Noodverlichting

Doordat bij de bouwkundige eisen is vereist voor subbrandcompartimentering is automatisch artikel 2.59, lid 3 en 4/2.66, lid 3 en 4 van toepassing waardoor in de verkeersruimten noodverlichting met functiebehoud dient te worden aangebracht.

Brandbestrijdingsmiddelen

Er wordt onderscheid gemaakt in:

  • Brandslanghaspels, en

  • Handblusser.

Voor brandslanghaspels zijn geen nadere eisen gesteld aangezien dit wordt geregeld in het Bouwbesluit.

Op elke verdieping dient ten minste een handblusser aanwezig te zijn met tenminste 6 kilogram poeder of 6 liter schuim.

Transparantverlichting

Er dient in de verkeersruimten vluchtrouteaanduiding te worden aangebracht. Aangezien er noodverlichting is voorgeschreven dient de vluchtroute aanduiding op een armatuur te worden aangebracht (artikel 2.6.8 tot en met 2.6.10 Bouwverordening).

Noot: Ten aanzien van brandmeldinstallaties (met ontruimingsalarminstallatie) zijn geen nadere voorschriften opgenomen aangezien dit wordt geregeld in de bouwverordening.

4. Verantwoording

De problematiek die beschreven is in de inleiding is onderkend door een aantal grote gemeente, het Nibra en de Regionale Brandweer Twente. Ook de gemeente/Brandweer Amersfoort heeft aanvullende voorschriften opgesteld bij de toetsing van kamerverhuur aan het Bouwbelsuit en de Bouwverordening.

Bij het opstellen van aanvullende voorschriften is gekozen voor de opzet zoals die is gekozen door de gemeente/brandweer Amersfoort. Voordeel hiervan is dat wat opzet betreft niet of nauwelijks wordt afgegeven van de toetsingssystematiek zoals gebruikelijk is bij andere gebruiksfuncties. De voorschriften zoals die door andere gemeenten zijn verwoord komen wat betreft de inhoud nagenoeg op hetzelfde neer.

Voetnoot

[1]

Zie hiervoor de brandbeveiligingsconcepten (woningen en woongebouwen).