Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling nevenwerkzaamheden gemeente Bunschoten

Geldend van 15-09-2011 t/m 31-12-2019

Intitulé

Regeling nevenwerkzaamheden gemeente Bunschoten

Onder nevenwerkzaamheden worden in deze regeling verstaan:

elke werkzaamheid of activiteit naast de functie bij de gemeente Bunschoten, verricht voor derden van een min of meer structurele aard, onafhankelijk van het feit of deze werkzaamheid of er voor deze werkzaamheid een beloning wordt ontvangen.

Inleiding

In de CAO zijn een aantal afspraken gemaakt over integriteit. Één van de afspraken betreft een aanscherping van de meldingsplicht over door de ambtenaar verrichte nevenwerkzaamheden.

Nevenwerkzaamheden hoeven slechts te worden gemeld: er is geen voorafgaande toestemming nodig. Het een en ander is vastgelegd in artikel 15:1:e van de CAR-UWO.

Artikel 15:1:e CAR-UWO:

  • 1.

    De ambtenaar is verplicht aan het college, op een door dit orgaan te bepalen wijze, opgave te doen van de nevenwerkzaamheden die hij verricht of voornemens is te gaan verrichten, die de belangen van de dienst, voorzover deze in verband staan met zijn functievervulling, kunnen raken.

  • 2.

    Er wordt een registratie gevoerd op basis van de ingevolge het eerste lid gedane opgaven.

  • 3.

    Het is de ambtenaar verboden nevenwerkzaamheden te verrichten waardoor de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voorzover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.

  • 4.

    Het college regelt de openbaarmaking van de in het eerste lid bedoelde nevenwerkzaamheden van de gemeentesecretaris en andere ambtenaren aangesteld in een functie waarvoor ter bescherming van de integriteit van de openbare dienst openbaarmaking van nevenwerkzaamheden noodzakelijk is.

Hoewel het formeel niet verplicht zal er uit oogpunt van transparantie één keer per twee jaar, ook in het belang van de medewerkers, gevraagd worden om alle nevenactiviteiten en nevenwerkzaamheden op te geven middels het formulier nevenactiviteiten.

Toetsing/beoordeling van nevenwerkzaamheden

  • 1.

    Primair geldt dat de ambtenaar zelf de verantwoording heeft om te beoordelen of de nevenwerkzaamheden die hij/zij (gaat) verricht(en) binnen de genoemde criteria vallen.

  • 2.

    Bij de bepaling of de nevenwerkzaamheden kunnen worden uitgeoefend, dient aan de hand van aandachtspunten de functie van de ambtenaar te worden bekeken in relatie tot:

    • a.

      het gebied waarin de nevenwerkzaamheden worden verricht;

    • b.

      de vraag of er een verwevenheid met de hoofdfunctie is;

    • c.

      de vraag of de betrouwbaarheid, de integriteit, van de functionaris in het geding komt;

    • d.

      de vraag of het risico bestaat dat ambtelijke informatie bij de uitoefening van de nevenwerkzaamheden wordt misbruikt;

    • e.

      de vraag of door de nevenfunctie het risico van een persoonlijke confrontatie in de ambtelijke functie aanwezig is;

    • f.

      De reputatie van het bedrijf of de branche waarin de nevenwerkzaamheden worden verricht;

    • g.

      De vraag of zich in belangrijke mate publieke effecten kunnen voordoen waardoor op zich aanvaardbare nevenwerkzaamheden toch negatief worden beoordeeld.

    • h.

      De vraag of nevenwerkzaamheden een negatieve uitwerking hebben op de handhaving in de ambtelijke functie.

    • i.

      De zwaarte/omvang van de nevenwerkzaamheden.

  • Indien de ambtenaar op grond van de punten a tot en met h tot de conclusie komt dat er sprake kan zijn van belangenverstrengeling, botsing van belangen of schade ten aanzien van het ambt, dient hij van de nevenwerkzaamheden af te zien. In geval van twijfel moeten de werkzaamheden worden gemeld.

  • 3.

    Het opleggen van beperkingen t.a.v. nevenwerkzaamheden indien de ambtenaar daardoor zijn functie niet meer goed uit kan oefenen is gemandateerd aan de gemeentesecretaris (artikel 15:1: e CAR-UWO).

  • 4.

    De gemeentesecretaris toetst de gemelde nevenwerkzaamheden aan het aan het in het derde lid van artikel 15:1:e geformuleerde verbod. Een verbod van nevenwerkzaamheden geldt voor nevenactiviteiten die kunnen leiden tot:

    • a.

      onoorbare belangenverstrengeling

    • b.

      botsing van belangen

    • c.

      schade aan het aanzien van het ambt

    • d.

      onvoldoende beschikbaarheid voor de functie.

Wanneer wordt geconstateerd dat een bepaalde nevenwerkzaamheid zich niet verdraagt met de functie, kan met betrokkene onderzocht worden in hoeverre de bezwaren tegen de nevenwerkzaamheden eventueel kunnen worden weggenomen. Te denken valt aan zodanige afspraken over het verrichten van de nevenwerkzaamheid dat belangenverstrengeling of de mogelijkheid van een nadelige beïnvloeding zich niet meer voordoet. Bijvoorbeeld het niet betrokken worden bij het onderhouden van een tijdelijke relatie met een organisatie waarvoor de ambtenaar nevenwerkzaamheden verricht. Is dit niet mogelijk, dan leidt de constatering dat de nevenwerkzaamheid zich niet verdraagt met de ambtelijke functie tot het opleggen van een verbod.

Omvang van de nevenwerkzaamheden

Zoals hierboven aangegeven is de zwaarte/omvang van de nevenwerkzaamheden een factor die in de afweging van de beoordeling van de toelaatbaarheid van nevenwerkzaamheden dient te worden betrokken. Dit punt komt pas aan de orde als van de overige punten geen sprake is. De zwaarte / omvang van de nevenwerkzaamheden kan zodanig zijn dat men onvoldoende beschikbaar is voor de functie dan wel dat deze, gelet op de strekking van de Arbeidstijdenwet, schadelijk is of kan zijn voor de gezondheid of het welzijn van de ambtenaar. Bijvoorbeeld als men zitting heeft in het bestuur van een grote vereniging of andere organisatie waaruit een groot tijdsbeslag voortvloeit.

In dit verband vormen de normen uit de Arbeidstijdenwet een uiterste begrenzing voor wat betreft de omvang van de hoofdbetrekking en een eventuele nevenbetrekking. Kortom alle betrekkingen dienen in dit kader in de beschouwing te worden genomen.

De omvang van de nevenbetrekking dient in een gesprek met de betrokken ambtenaar nadrukkelijk in samenhang met de hoofdbetrekking (bij de gemeente Bunschoten) aan de orde te komen en daarover dienen - voor zover daar aanleiding toe bestaat - afspraken te worden gemaakt.

Arbeidstijdenwet

Alle werknemers die onder gezag arbeid verrichten vallen onder de regels van de Arbeidstijdenwet, ongeacht de situatie waarin ze werken. Dit geldt zowel voor het particuliere bedrijfsleven als voor de overheid. Op leidinggevend personeel zijn de wettelijke voorschriften over de arbeids- en rusttijd-normen niet van toepassing.

Indien zowel de hoofdbetrekking als de nevenbetrekking onder de Arbeidstijdenwet valt, geldt als norm een maximale omvang van hoofd- en een structurele nevenbetrekking samen van 45 uren per week. Hierbij is het niet van belang of de nevenbetrekking op momenten wordt uitgeoefend die al dan niet tot de reguliere kantooruren worden gerekend dan wel op een doordeweekse dag of in het weekend. Overschrijding van deze normen is dan verboden. Immers, de ambtenaar heeft dan onvoldoende tijd beschikbaar om optimaal op de korte of lange termijn te kunnen functioneren in zijn hoofdbetrekking.

Werkoverleg en functioneringsgesprekken

Integriteit van de ambtenaar is van zo’n wezenlijk belang voor een goed en betrouwbaar functioneren van de overheid dat dit onderwerp van gesprek dient te zijn binnen het overleg op de werkvloer. Aangezien nevenwerkzaamheden een aspect van integriteit zijn, behoren de eventuele gevolgen van een nevenbetrekking voor het functioneren in de hoofdbetrekking onderwerp van bespreking te zijn tijdens bilateraal werkoverleg en in functioneringsgesprekken.

Los van het hierboven gestelde dient een ambtenaar steeds alert te zijn dat aspecten van een nevenbetrekking, die in zijn algemeenheid geen aanleiding geeft voor een verbod, in een gegeven situatie gevolgen kunnen hebben voor de integriteit van de ambtenaar of de dienst. Dit brengt mee dat een gemelde en geregistreerde nevenwerkzaamheid niet uitsluit dat er zich een situatie kan voordoen waarbij een mogelijk gevaar van belangenverstrengeling met de functie aan de orde is. Te denken valt aan een specifieke activiteit of besluitvorming gerelateerd aan de nevenbetrekking waarmee de ambtenaar in kwestie uit hoofde van zijn functie te maken krijgt dan wel een relevante wijziging in de omstandigheden binnen de nevenbetrekking.

De ambtenaar dient een dergelijk geval tijdig en nadrukkelijk aan zijn bevoegd gezag voor te leggen om dit gezag in staat te stellen de toelaatbaarheid van die specifieke omstandigheid in de gegeven situatie opnieuw te beoordelen.

Registratie

Ten behoeve van meldingen en registratie van nevenwerkzaamheden dient bijgaand ‘’formulier nevenactiviteiten“ te worden gebruikt. Er wordt een registratie gevoerd op basis van de als gevolg van het eerste lid opgegeven nevenwerkzaamheden. De leidinggevende draagt zorg voor de registratie van nevenwerkzaamheden voor zijn afdeling. Voor de leidinggevenden dient de registratie plaats te vinden door de gemeentesecretaris.

Het formulier nevenactiviteiten wordt bewaard in het personeelsdossier.

De ambtenaar meldt ook de beëindiging van zijn nevenwerkzaamheden. De registratie van die nevenwerkzaamheden wordt dan geschoond.

Ten slotte

In dit verband wordt opgemerkt dat indien tot een verbod van voorgenomen nevenwerkzaamheden wordt besloten, naast invulling van het formulier een separaat besluit dient te worden genomen.

Het besluit tot het opleggen van een verbod voor het hebben van een nevenwerkzaamheid is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit brengt met zich dat de ambtenaar hiertegen bezwaar en beroep kan aantekenen.