Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening maatschappelijke participatie gemeente Buren

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening maatschappelijke participatie gemeente Buren

Hoofdstuk 1 Verordening maatschappelijke participatie gemeente Buren

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de raad: de gemeenteraad van gemeente Buren.

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Buren.

    • c.

      de wet: de Wet werk en bijstand (WWB).

    • d.

      sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken, zoals- contributie voor: sport-, zang-, ouderen-, toneel- en buurtverenigingen, jeugd- en jongerenwerk, hobbyclubs, dansles e.d.- cursusgelden voor: kunstzinnige vorming, volwasseneneducatie, emancipatieactiviteiten, club- en buurthuisactiviteiten e.d.- eenmalige activiteiten: bezoek aan pretpark, dierentuin, schouwburg of concert e.d.- abonnement voor: internet, krant en tijdschriften e.d.- kosten voor de aanschaf van boeken, schriften e.d.- kosten voor schoolreisjes, werkweken, schoolfonds en excursies e.d.- kosten van fiets, fietsregenkleding en gymnastiekkleding e.d.

    • e.

      e. schoolgaand kind: ten laste komend kind van een ouder met een laag inkomen, voor wie de leer- of kwalificatieplicht geldt zoals bedoeld in artikel 4 van de Leerplichtwet.

Artikel 2 Doelgroep

Categoriale bijzondere bijstand wordt verleend voor de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen om een sociaal isolement te voorkomen / te doorbreken.

Uitsluitend een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 WWB, met een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste een inkomen zoals bedoeld in artikel 35 lid 9 WWB, komt in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening.

Artikel 3 Uitvoering, vaststelling en vergoeding

  • 1.

    Uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 sub d komen in aanmerking voor een vergoeding op grond van deze verordening.

  • 2.

    De langdurigheidstoeslag (als bedoeld in artikel 36 WWB) blijft buiten beschouwing bij de verlening van bijzondere bijstand voor participatie.

  • 3.

    Een aanvraag kan gedurende het hele jaar worden ingediend bij het college door middel van een daartoe vastgesteld aanvraagformulier.

  • 4.

    In afwijking van lid 4 kan de aanvraag ingediend worden tot 1 maart volgend op het kalenderjaar waarvoor de vergoeding wordt gevraagd.

  • 5.

    De vergoeding bedraagt:a. € 250,-- per schoolgaand kind in het basisonderwijs.b. € 300,-- per schoolgaand kind in het voortgezet onderwijs.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 5 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke participatie gemeente Buren.

Toelichting 1 Artikelgewijze toelichting

Artikel 1. - BegripsomschrijvingenEr is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Ditvoorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd.

Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteiten. In artikel 1 lid 2 onderdeel d van deze verordening is bepaald dat onder sociaal culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit wordt verstaan: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.

Er kan worden gedacht aan een lidmaatschap van een sportvereniging of toneelvereniging. Een lidmaatschap van een belangengroep, zoals een vakbond, is geen sociaal-culturele of sportieve activiteit.

Artikel 2. - DoelgroepIn artikel 8 lid 2 onderdeel d WWB is expliciet bepaald dat de gemeenteraad in de verordening maatschappelijke participatie regels moet stellen over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’.

In artikel 2 van deze verordening is aangegeven dat uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie in aanmerking komen voor bijstandsverlening op grond van deze verordening. Dit volgt ook uit artikel 3 lid 1 van deze verordening. In artikel 2 van deze verordening is voorts aangegeven dat het oogmerk van maatschappelijke participatie het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement is.

Bij de invulling van het begrip maatschappelijke participatie is rekening gehouden met het feit dat van categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 WWB geen sprake is voor zover het hoofddoel van de vergoeding het subsidiëren van culturele, educatieve of sportieve activiteiten is. Er is slechts sprake van bijstandsverlening indien voor belanghebbenden kosten worden weggenomen die zij anders wel zouden maken. Daarom is voor de toepassing van deze verordening slechts sprake van maatschappelijke participatie indien het oogmerk van bijstandsverlening het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement is.

Verder zijn in artikel 2 de algemene voorwaarden opgenomen om in aanmerking te komen voor categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 WWB. In artikel 3 lid 1 van deze verordening wordt voor de duidelijkheid verwezen naar de voorwaarden die volgen uit de wet. Het betreft:

  • 1.

    het behoren tot de doelgroep zoals neergelegd in artikel 35 lid 1 WWB: een persoon, met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, met betrekking tot kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind.

  • 2.

    het hebben van een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste 110% van de toepasselijke bijstandsnorm.

Artikel 3. - Uitvoering, vaststelling en vergoedingIn artikel 3 lid 1 van deze verordening is voorts bepaald dat uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 in aanmerking komen voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening. Zie in dit verband ook de toelichting bij artikel 2 van deze verordening.

In artikel 3 lid 3 van deze verordening is bepaald dat de kosten betrekking moeten hebben op het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt ingediend. In artikel 3 lid 4 is de bepaling opgenomen dat kosten van het vorige jaar nog tot 1 maart van het jaar daaropvolgend ingediend kunnen worden.

In artikel 3 lid 4 van deze verordening is de maximale vergoeding per kalenderjaar vastgelegd per huishouden. Dit is afhankelijk van het aantal kinderen ten behoeve waarvan categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening wordt verstrekt.

Artikel 4. - InwerkingtredingDeze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012, aangezien de gemeenteraad per deze datum verplicht is een verordening vast te stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband metmaatschappelijke participatie van dat kind.

Artikel 5. - CiteertitelIn dit artikel is de citeertitel neergelegd van deze verordening.