Regeling vervallen per 08-07-2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 07-07-2013

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE BUREN

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Buren,

Gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen Wmo gemeente Buren 2012

Besluit:

vast te stellen het:

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren 2013

HOOFDSTUK 1 – ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. – Begripsbepalingen

Voor de omschrijving van de begrippen in dit besluit wordt verwezen naar de Verordening voorzieningen Wmo gemeente Buren 2012. Als aanvulling hierop gelden de volgende begripsomschrijvingen:

  • a.

    Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren: is een door burgemeester en wethouders vastgesteld overzicht van de beschikbare voorzieningen en hun voorwaarden.

  • b.

    Besluit: het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren 2013.

  • c.

    Tegenwaarde goedkoopst compenserende voorziening: de waarde in geld (budget) van de goedkoopst compenserende voorziening in natura.

  • d.

    Verordening: de Verordening voorzieningen Wmo gemeente Buren 2012.

HOOFDSTUK 2 – FINANCIELE TEGEMOETKOMINGEN

PARAGRAAF 1. – WONEN IN EEN GESCHIKT HUIS

Artikel 2. – Verhuis- en herinrichtingskostenvergoeding

  • 1. De forfaitaire tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten bedraagt € 4.000,-.

  • 2. Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. Het bedrag waarboven dit in ieder geval wordt beoordeeld bedraagt € 6.000,-.

  • 3. Aan degene die op verzoek van het college een aangepaste (rolstoelgeschikte) woning verlaat wordt een verhuiskostenvergoeding verstrekt van € 4.000,-.

PARAGRAAF 2. - ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL

Artikel 3. – Vervoerskostenvergoeding

  • 1. Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto en/of taxi bedraagt € 840,-. Bij meerdere gebruikers binnen een leefeenheid is de vergoeding 75% van dit bedrag per persoon.

  • 2. Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 1.260,-.

PARAGRAAF 3. – DE MOGELIJKHEID OM CONTACTEN TE HEBBEN MET MEDEMENSEN EN DEEL TE NEMEN AAN RECREATIEVE, MAATSCHAPPELIJKE OF RELIGIEUZE ACTIVITEITEN

Artikel 4. – Financiële tegemoetkoming sportrolstoel

Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als forfaitaire vergoeding. Het bedrag wordt vastgesteld op 100% van de tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening tot een maximum van € 2.225,-. Dit bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

Artikel 5. – Financiële tegemoetkoming bezoekbaar maken woning

De financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woning bedraagt maximaal € 4.000,-.

HOOFDSTUK 3 – PERSOONSGEBONDEN BUDGET

Artikel 6. – Overwegende bezwaren

Verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

  • a.

    het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

  • b.

    het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager geen verantwoording kan of zal afleggen over de besteding van het persoonsgebonden budget;

  • c.

    reeds eerder op grond van de wet een persoonsgebonden budget is verstrekt en deze vanwege gebleken misbruik of onverantwoord gebruik is ingetrokken of teruggevorderd;

  • d.

    in afwijking van het gestelde in de onderdelen a, b en c, kan verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget plaatsvinden, indien tijdens het onderzoek duidelijk is geworden dat de aanvrager geen problemen meer zal hebben met het omgaan met het persoonsgebonden budget omdat de aanvrager hierin wordt begeleid door een persoon of organisatie die zelf geen financiële problemen heeft en ook geen commercieel belang heeft bij de verstrekking.

Artikel 7. - Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

    • 1.

      Er wordt een bedrag per uur beschikbaar gesteld van 80% van de tegenwaarde van de hulp bij de huishouding in natura.

    • 2.

      Bij het vaststellen van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt rekening gehouden met de volgende uurtarieven:

    • a.

      indien de ondersteuningsvrager zelf de regie op het huishouden kan voeren (HH1), wordt voor natura een bedrag per uur beschikbaar gesteld van € 20,01;

    • b.

      indien de ondersteuningsvrager zelf de regie op het huishouden niet kan voeren (HH2) wordt voor natura een bedrag per uur beschikbaar gesteld van € 24,75.

Artikel 8. – Vaststelling persoonsgebonden budget individuele voorzieningen

Een persoonsgebonden budget voor een individuele voorziening is gelijk aan de tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het College geaccepteerde offerte, zijnde de voorziening zoals deze anders in natura verstrekt zou zijn:

  • a.

    was de naturaverstrekking een nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering;

  • b.

    was de naturaverstrekking geen nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte afschrijvingstermijn, rekening houdend met onderhoud en verzekering;

Artikel 9. – Vaststelling persoonsgebonden budget aanpassing van een eigen auto

De tegemoetkoming bedraagt 100% van de door het college aanvaarde kosten. Het persoonsgebonden budget voor de kosten van een autoaanpassing wordt slechts eenmaal per zeven jaar verstrekt.

Artikel 10. - Verantwoording persoonsgebonden budget

  • 1. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de aanvrager aan het college vindt steekproefsgewijs plaats, waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 20% van de verstrekte persoonsgebonden budgetten, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

  • 2. Het verantwoorden van een individuele voorziening geschiedt door het overleggen van een nota of getekende offerte waaruit blijkt dat de voorziening is gekocht, c.q. aangebracht, conform het programma van eisen zoals bij de beschikking is gevoegd.

  • 3. Het verantwoorden van geleverde uren hulp geschiedt door het overleggen van een overzicht van deze geleverde uren alsmede hierop van toepassing zijnde overschrijvingsbewijzen.

HOOFDSTUK 4 – EIGEN BIJDRAGE EN EIGEN AANDEEL

Artikel 11. – Omvang eigen bijdrage en eigen aandeel

De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb. 2006 nr. 450, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 12. – Duur opleggen eigen bijdrage en eigen aandeel

De duur van de oplegging van de eigen bijdrage is als volgt: a. een schoon en leefbaar huis: de eigen bijdrage wordt per 4 weken voor de totale duur van de verstrekking in rekening gebracht; b. wonen in een geschikt huis: maximaal 39 perioden van 4 weken; c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften: de eigen bijdrage wordt per 4 weken voor de totale duur van de verstrekking in rekening gebracht; d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding: de eigen bijdrage wordt per 4 weken voor de totale duur van de verstrekking in rekening gebracht; e. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren: de eigen bijdrage wordt per 4 weken voor de totale duur van de verstrekking in rekening gebracht; f. zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft: maximaal 39 perioden van 4 weken; g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel met uitzondering van de regiotaxi: maximaal 39 perioden van 4 weken; h. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten met uitzondering van de regiotaxi: maximaal 39 perioden van 4 weken.

Artikel 13. – Geen eigen bijdrage of eigen aandeel

Geen eigen bijdrage of eigen aandeel is verschuldigd voor:

  • a.

    de regiotaxi;

  • b.

    financiële tegemoetkomingen.

HOOFDSTUK 5 – DE AANVRAAG, DE INDICATIE EN DE BESLISSING

Artikel 14. - Verplicht advies

Het bedrag waarboven ingevolge artikel 25 lid 2 onder a van de Verordening advies gevraagd moet worden bedraagt € 10.000,-.

HOOFDSTUK 6 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 15. - Indexering

  • 1. Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van dit Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).

  • 2. Indexering is niet van toepassing op door het college geaccepteerde offertes.

Artikel 16. - Inwerkingtreding

Dit besluit treedt, onder intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren 2012, in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 17. - Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren 2013.