Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie

Geldend van 01-04-2011 t/m heden

Intitulé

Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie

De gemeenteraad van Buren;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 april 2004; gelet op het bepaalde in artikel 81o (81p) van de Gemeentewet;

Besluit:Vast te stellen de "Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie".

Hoofdstuk 1 Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 Wet: Gemeentewet (GW).

  • 2 Commissie: rekenkamercommissie.

  • 3 Voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie.

  • 4 Gemeentebestuur: raad, college en burgemeester.

  • 5 College: het college van burgemeester en wethouders.

  • 6 Rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeente Buren.

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1 Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als de rekenkamercommissie.

  • 2 De rekenkamercommissie bestaat uit 5 leden.

  • 3 De rekenkamercommissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid.

  • 4 Op verzoek van de raad kan de rekenkamercommissie een onderzoek instellen.

Artikel 2a

  • 1 De rekencommissie legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.

  • 2 De rekenkamercommissie deelt aan de raad, het college en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen doen.

  • 3 De rekenkamercommissie stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.

  • 4 De rekenkamercommissie zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan de raad en het college. Indien zij met toepassing van artikel 184 van de Gemeentewet een onderzoek heeft ingesteld, zendt de rekenkamer tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling.

  • 5 De rapporten en de verslagen van de rekenkamercommissie zijn openbaar.

Artikel 2b

  • 1 De rekenkamercommissies heeft de in de volgende leden vermelde bevoegdheden ten aanzien van de volgende instellingen en over de volgende periode:

    • a.

      openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;

    • b.

      naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

    • c.

      andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van ten minste vijftig procent van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

  • 2 De rekenkamer is bevoegd bij de betrokken instelling nadere inlichtingen in te winnen over de jaarrekeningen, daarop betrekking hebbende rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben gecontroleerd en overige documenten met betrekking tot die instelling die bij het gemeentebestuur berusten. Indien een of meer documenten ontbreken, kan de rekenkamer van de betrokken instelling de overlegging daarvan vorderen.

  • 3 De rekenkamer kan, indien de documenten, bedoeld in het tweede lid, daartoe aanleiding geven, bij de betrokken instelling dan wel bij de derde die de administratie in opdracht van de instelling voert, een onderzoek instellen. De rekenkamer stelt de raad en het college van haar voornemen een dergelijk onderzoek in te stellen in kennis.

Artikel 3 Benoeming leden

  • 1 De raad benoemt de leden van de rekenkamercommissie uit zijn midden (2 leden) en uit externen (3 leden).

  • 2 De leden van de rekenkamercommissie worden in beginsel voor een periode van zes jaar aangewezen.

  • 3 De raad benoemt de voorzitter van de rekenkamer-commissie. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

  • 4 Voorafgaand aan de benoeming van de voorzitter en de overige leden van de rekenkamer-commissie pleegt de raad overleg met de rekenkamercommissie.

Artikel 4 Last/eed

  • 1 De leden stemmen zonder last.

  • 2 Ten aanzien van de externe leden is artikel 81 g GW van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

  • 1 De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2 Het lidmaatschap van een raadslid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van de rekenkamercommissie te vervullen.

  • 3 Het lidmaatschap van een extern lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie (analoog aan artikel 81 f GW);

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheids-beneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft gekregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

  • 4 De externe leden van de rekenkamercommissie kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen.

Artikel 6 Vergoeding voor werkzaamheden van de externe leden van de rekenkamercommissie

  • 1 De externe leden ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie.

  • 2 Ten aanzien van de vergoedingen alsmede de onkostenvergoedingen van de externe leden is de regeling presentiegelden onafhankelijke commissies van toepassing.

  • 3 De vergoeding komt ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

Artikel 7 Ambtelijk secretaris

  • 1 De griffie levert een ambtelijk secretaris voor de rekenkamercommissie

  • 2 De secretaris staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3 De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4 De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 8 Reglement van orde

De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 9 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1 De rekenkamercommissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2 De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3 De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 10 Werkwijze

  • 1 De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2 De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3 De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren van de gemeente Buren mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente Buren zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4 De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 5 De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 6 De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7 Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 8 De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar vast te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. De commissie bepaalt wie als betrokkenen worden aangemerkt. In ieder geval worden degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest als betrokkenen aangemerkt.

  • 9 Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 11 Budget

  • 1 De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2 Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen van de externe leden;

    • b.

      interne onderzoeksmedewerkers;

    • c.

      externe deskundigen;

    • d.

      eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefeningen van haar taak.

  • 3 De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2004.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie".

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 18 mei 2004.
De griffier, De voorzitter,
G. van Droffelaar drs. K.C. Tammes
Opmerking: Artikel 7, lid 1 is aangepast per raadsbesluit van 31 januari 2006.

Toelichting 1 artikelsgewijs

Artikel 1Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.Artikel 2Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de Gemeentewet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. In dit concept is gekozen voor een rekenkamercommissie met raadsleden en externen. De voorzitter wordt uit de externe leden gekozen. Artikel 2a Artikel 81o (81p) van de Gemeentewet geeft aan dat de bevoegdheidsbepalingen van de rekenkamer ook bij de uitoefening van de rekenkamerfunctie. Voor de duidelijkheid zijn de bepalingen uit de Gemeentewet hier expliciet opgenomen.Artikel 2bDit artikel geeft de rekenkamer de bevoegdheid om nader inlichtingen in te winnen of ontbrekende stukken op te vragen bij rechtspersonen of een gemeenschappelijk orgaan. Ook onderzoek bij derden met banden met de gemeente is mogelijk. Artikel 3Uit een oogpunt van continuïteit is er in dit concept voor gekozen de externe leden voor een periode van zes jaar te benoemen. De raad bepaalt natuurlijk zelf of dit eventueel korter of langer dan zes jaar moet worden.Artikel 4De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. In dit concept wordt deze bepaling van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe leden van de rekenkamercommissie.Artikel 5Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.Artikel 6In dit artikel wordt de vergoeding voor de leden geregeld. Aangesloten wordt bij de regeling voor de commissie bezwaar- en beroepschriften. De gemeente moet formeel nog een regeling presentiegelden onafhankelijke commissies vaststellen.Artikel 7De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door de griffier die optreedt als secretaris. De secretaris is voor de rekenkamercommissie de ingang naar de gemeentelijke organisatie. Artikel 8Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde moet en/kunnen zaken als de vergoeding, volgorde van aftreden, verhouding secretaris - voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten, enzovoorts, worden geregeld.Artikel 9De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid, van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.Artikel 10Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren.De rapporten van de rekenkamer zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de desbetreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden eruit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke portefeuillehouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamercommissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamercommissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.Eventueel kunnen zaken die in dit artikel zijn opgenomen ook in het reglement van orde worden geregeld.Artikel 11De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.Artikel 12 en 13Deze artikelen behoeven geen toelichting.