(REGIONAAL)HANDHAVINGBELEID DRANK- EN HORECAWET

Geldend van 16-01-2014 t/m heden

Intitulé

(REGIONAAL)HANDHAVINGBELEID DRANK- EN HORECAWET

VOORWOORD

Eind 2012 is op regionaal niveau gestart met de implementatie van de gevolgen van de Drank- en horecawet zoals die vanaf 1 januari 2013 geldt. Daarvoor is een regionale werkgroep in het leven geroepen. Eén van de doelstellingen van deze werkgroep is om te proberen om het toezicht op en de naleving van de Drank- en horecawet regionaal te organiseren. Dit beleid beschrijft een mogelijke aanpak van overtredingen van de Drank- en horecawet door alcoholverstrekkers. Het is aan de deelnemende gemeenten (lees: de burgemeesters) om het beleid vast te stellen. Het is aan te bevelen om dit beleid zoveel mogelijk ongewijzigd vast te stellen. Een uniforme aanpak heeft immers een aantal voordelen:

  • ·

    het verschaft duidelijkheid naar de (regionale) toezichthouder en vereenvoudigt de handhaving: alle gemeenten handelen bij overtredingen op dezelfde wijze;

  • ·

    het verschaft duidelijkheid over wat de bovenlokale handhavingspartners (politie en openbaar ministerie) van de deelnemende gemeenten kunnen en mogen verwachten;

  • ·

    het verschaft duidelijkheid over wat de alcoholverstrekkers (en hun belangenbehartigers) van de deelnemende gemeenten mogen verwachten;

  • ·

    het draagt bij aan het voorkomen van een ‘waterbedeffect’ waarbij alcoholverstrekkers die zich niet aan de regels wensen te houden zich verplaatsen naar een andere gemeente (binnen de regio), omdat overtredingen daar niet of minder streng worden gesanctioneerd;

  • ·

    het draagt bij aan een betere handhaving en het terugdringen van zogenaamd ‘free rider’ gedrag.

  • ·

    Toezicht en handhaving is een succesvol middel gebleken om een preventiebeleid (alcoholmatiging) te doen slagen.

Handreiking

De in dit document genoemde sancties zijn niks meer en niks minder dan een handreiking, een hulpmiddel bij het bepalen van het handhavingsbeleid en sanctiestrategie. In dit beleid worden sanctiemaatregelen beschreven voor de meest voorkomende overtredingen bij alcoholverstrekkers. In de bijlage is een sanctietabel opgenomen. Het is een ‘blauwdruk’, die in principe door elke gemeente kan worden overgenomen als beleidsregel. Dit helpt gemeenten bij het succesvol sanctioneren. Het blijft hierbij mogelijk om in individuele gevallen af te wijken. Zodoende kan de burgemeester in bijzondere omstandigheden afwijken van de aard van de sanctie, de zwaarte daarvan sancties, de hoogte van eventuele dwangsom of bestuurlijke boetes en de duur van begunstigingstermijnen. Het wordt sterk aanbevolen om altijd in het besluit gemotiveerd aan te geven waarom er van het beleid wordt afgeweken.

Procedure en communicatie

Voor de plaatselijke alcoholverstrekkers worden bijeenkomsten georganiseerd. Daarmee worden de regels duidelijk en wordt het ook het naleefgedrag bevorderd. Het beleid dient - overeenkomstig het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht - door de burgemeester te worden vastgesteld en bekendgemaakt.

Pilotjaar

Het jaar 2014 is een pilotjaar. De beschikbare toezichtscapaciteit wordt afgezet tegen de beschikbare middelen. Dat betekent dat in regionaal verband besloten moet worden hoe de capaciteit wordt ingezet. Daarbij is het belangrijk op te merken dat het opstellen van een bestuurlijk boeterapport aanmerkelijk meer tijd kost dan het opmaken van een constateringsrapport. Voordeel van een bestuurlijke boete is evenwel dat, anders dan bij bijvoorbeeld een last onder dwangsom, in beginsel geen hercontrole hoeft plaats te vinden. Een ander bijkomend voordeel is dat geen invorderingsbeschikking noodzakelijk is waartegen (opnieuw) rechtsmiddelen kunnen worden aangewend. Daarmee vergt een bestuurlijke boete naar verwachting minder capaciteit bij de bestuurlijke opvolging en uiteindelijk ook minder toezichtscapaciteit. Daar staat tegenover dat bij een eventuele procedure tegen een opgelegde last onder dwangsom de mogelijkheid bestaat om tijdens de gemaakte fouten te herstellen. Bovendien geldt bij een last onder dwangsom de zogenaamde vrije bewijsleer: de overtreding moet aannemelijk gemaakt worden. Bij een bestuurlijke boete moet de overtreding worden bewezen. De keuze om voor de bestuurlijke boete wordt aan de afzonderlijke gemeenten overgelaten.

1. INLEIDING

Achtergrond

Een effectief en strategisch alcoholbeleid omvat verschillende interventies die gestoeld zijn op vier pijlers:

  • 1.

    publiek draagvlak

  • 2.

    regelgeving

  • 3.

    handhaving en

  • 4.

    vroegsignalering

Het handhaven van de regelgeving behoort tot de meest effectieve preventiemaatregelen waarover de overheid beschikt. Handhavingscommunicatie kan de subjectieve pakkans vergroten. Met dit handhavingsbeleid wordt vooral beoogd om schadelijk alcoholgebruik onder voornamelijk jongeren en alcoholgerelateerde openbare ordeproblemen zoals overlast, agressie en geweld en verkeersongevallen tegen te gaan. Op deze overtredingen wordt zwaarder ingezet.

Uitgangspunten handhavend optreden

Bij het constateren van overtredingen van wet- en regelgeving wordt als algemeen uitgangspunt gesteld, dat altijd tegen overtredingen wordt opgetreden. Voorwaardelijk daarbij is uiteraard dat daarvoor een wettelijke bevoegdheid bestaat en handhaving past binnen de prioriteitenstelling van de handhavingpartners (met name de politie).

Daarnaast worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • I.

    Bij de opzet is uitgegaan van de landelijke handhavingsstrategie. Die strategie loopt als een rode draad door het gehele beleid heen. Dit beleid is bedoeld om overtredingen op te heffen en herhaling te voorkomen. Het is ook bedoeld om risicovolle situaties op te heffen.

  • II.

    Bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van de juiste sanctie wordt rekening gehouden met:

    • a.

      de mogelijke gevolgen van die overtreding, en;

    • b.

      de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan, en;

    • c.

      de houding en het gedrag van de overtreder, en;

    • d.

      de voorgeschiedenis; en

    • e.

      het subsidiariteit- en proportionaliteitsbeginsel. Dit wil zeggen dat de sanctie moet worden toegepast die het minst ingrijpend is en het beste past om het gestelde doel te bereiken. Dit betekent dat bij een overtreding niet standaard één bepaalde interventie mogelijk is. De toezichthouder moet in elke specifieke situatie bepalen welke sanctie de beste is. Daarbij wordt corrigerend opgetreden en eventueel ook sanctionerend.

  • III.

    Als de toezichthouder een overtreding constateert, past hij de sanctietabel (bijlage) toe. Als het bevoegd gezag van het stappenplan wil afwijken, wordt die afwijking nadrukkelijk gemotiveerd.

Juridisch basis

De wettelijke bevoegdheid tot het doen naleven van wetten en regels is gelegen in artikel 125 van de Gemeentewet en in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 5:21 en artikel 5:32). De Drank- en horecawet biedt de burgemeester de bevoegdheid om bestuurlijke boeten op te leggen. Daarnaast is in artikel 19a van de Drank- en horecawet een extra handhavingsbevoegdheid aan de burgemeester toegekend: het tree-strikes-you’re out-principe. Tot slot zijn in de Drank- en horecawet imperatieve en facultatieve intrekkingsgronden voor verleende vergunningen opgenomen.

2. RISICOANALYSE

Een risicoanalyse vindt plaats aan de hand van een rekensom: risico = (negatief) effect x kans. Het is van belang om inzichtelijk te maken welke negatieve effecten op kunnen treden wanneer geen toezicht gehouden wordt en hoe groot de kans is dat negatieve effecten optreden. De effecten in het kader van de Drank- en horecawet zijn de volgende:

  • 1.

    gevaar voor de gezondheid: schade voor de gezondheid kan ontstaan bij het verstrekken (schenken of verkopen) van alcoholhoudende drank aan 18-minners of het voorhanden hebben van alcoholhoudende drank bij 18-minners, of het doorschenken van alcoholhoudende drank;

  • 2.

    oneerlijke concurrentie: ongelijke kansen of financiële schade kan ontstaan door niet toegestane (horeca)activiteiten in horeca-inrichtingen die ten koste gaan van andere inrichtingen, niet toegestane horeca-activiteiten in paracommerciële inrichtingen die ten koste gaan van horeca-inrichtingen of het niet voldoen aan wettelijke eisen (inrichtingseisen en eisen die worden gesteld aan leidinggevenden.

  • 3.

    aantasting openbare orde, veiligheid of zedelijkheid: maatschappelijk ongewenst gedrag dat leidt tot verstoring van de openbare orde, de veiligheid of zedelijkheid. Het gaat om verstoringen in horecabedrijven of in de directe omgeving daarvan door aan horecabedrijven gerelateerde personen (bezoekers en personeel).

Voor de risico’s (kans x effect) is aangesloten bij de landelijk gehanteerde onderverdeling:

  • ·

    Geen risico;

  • ·

    Laag risico;

  • ·

    Middelhoog risico;

  • ·

    Hoog risico.

De uitkomsten van de risicoanalyse zijn in de bijlage opgenomen.

3. PRIORITEITEN EN DOELEN

Op basis van de risicoanalyse krijgen de onderwerpen met de hoogste risico’s ook de hoogste prioriteit. Deze prioriteiten kunnen ook worden bepaald door politiek-bestuurlijke prioriteiten (lokaal of regionaal) en landelijke prioriteiten. De prioritering is beperkt tot de prioriteiten die op basis van de analyse kunnen worden gesteld. Op basis hiervan kan vervolgens jaarlijks, gecombineerd met de bestuurlijke prioriteiten, een afweging worden gemaakt van de prioriteiten die voor dat jaar gaan gelden. Dit maakt het mogelijk de uiteindelijke prioritering af te stemmen op de bestuurlijke dynamiek.

De uitkomsten van de risicoanalyse zijn vertaald naar drie prioriteitsklassen.

Prioriteitsklasse

Risico

1

Hoge prioriteit

Hoog

2

Gemiddelde prioriteit

Middelhoog

3

Lage prioriteit

Laag

4. EFFECTDOELSTELLINGEN

Handhaving heeft tot doel om ervoor te zorgen dat de van toepassing zijnde wet- en regelgeving wordt nageleefd. Gelet op de beschikbare middelen kan niet alles worden gehandhaafd: er zullen keuzes gemaakt moeten worden. Wat willen we bereiken, wat gaan we doen en welke inzet past daarbij.

Effectdoelstellingen

  • ·

    verkrijgen van objectieve gegevens over het naleefgedrag

  • ·

    het terugdringen van risico’s voor de volksgezondheid door (overmatig) alcoholgebruik door vooral jongeren;

  • ·

    het tegengaan van oneerlijke concurrentie door ongeoorloofde activiteiten in (paracommerciële) horecabedrijven.

5. STRATEGIE INZET INSTRUMENTEN

Handhavingsmix

Het algehele doel van toezicht en handhaving is het realiseren van normconform gedrag. Om dat doel te bereiken zijn verschillende instrumenten beschikbaar: informeren, verleiden, afspreken en sanctioneren. Met name de toezichthouders zullen hiervoor over de benodigde competenties moeten beschikken.

Verleiden: mensen proberen te bewegen om zich aan regels te houden

Informeren: vertellen welke regels er zijn, voor wie en waarom

Afspreken: afspraken maken met (individuele) partijen om sanctioneren te voorkomen

Sanctioneren: alle maatregelen die ter beschikking staan om naleving van regelgeving af te dwingen of ongewenst gedrag te bestraffen

Redenen om niet na te leven: tafel van 11

Er bestaan verschillende redenen waarom een doelgroep regels niet naleeft. Er zijn 11 mogelijke redenen onderscheiden, de zogenoemde tafel van 11. Een effectief inzet van instrumenten kan worden bereikt door deze redenen van niet naleven te koppelen (doelgroepanalyse).

spontane naleving

  • 1.

    kennis van regels: de (on)bekendheid met en duidelijkheid van wet- en regelgeving bij de doelgroep;

  • 2.

    kosten/baten: de (im)materiële voor- en nadelen die uit overtreden of naleven van de regel volgen;

  • 3.

    mate van acceptatie: de mate waarin het beleid en de regelgeving (algemeen) aanvaard wordt door de doelgroep;

  • 4.

    gezagsgetrouwheid doelgroep: de mate van bereidheid van de doelgroep om zich à priori te conformeren aan datgene wat de overheid opdraagt, wat in de wet staat;

  • 5.

    informele controle: de kans op ontdekking en sanctionering van het gedrag van de doelgroep door niet-overheidsinstanties;

geforceerde naleving

  • 6.

    informele meldingskans: de kans dat een overtreding aan het licht komt anders dan door overheidscontrole

  • 7.

    controlekans: de kans dat men gecontroleerd wordt op het begaan van een overtreding.

  • 8.

    detectiekans: de kans op constatering van de overtreding indien door de overheid gecontroleerd wordt

  • 9.

    selectiviteit: de (verhoogde) kans op controle en detectie in het geval van een overtreding door selectie van te controleren bedrijven, personen, handelingen of gebieden

sanctiekans

  • 10.

    sanctiekans: de kans op een sanctie indien na controle en opsporing een overtreding geconstateerd is

  • 11.

    sanctie-ernst: de hoogte en soort van de aan de overtreding gekoppelde sanctie en bijkomende nadelen van sanctie-oplegging.

De redenen waarom alcoholverstrekkers niet naleven kunnen worden gerubriceerd in 3 categorieën:

  • ·

    komt zelden voor;

  • ·

    komt voor; of

  • ·

    komt vaak voor

Op dit moment ontbreken nog gegevens over het naleefgedrag. Het pilotjaar 2014 is bij uitstek geschikt om hierover informatie te vergaren.

Inzet instrumenten

De volgende instrumenten zijn inzetbaar:

Instrument

Criteria voor toepassing

Informeren

Educatief (gericht op kennis doelgroep t.a.v. regelgeving

Doelgroep is niet bekend met regels, weet niet welk doel de regelen dienen of begrijpen de regels niet (complexiteit van de regels)

Waarschuwend (gericht op sanctiebeleid en pakkans)

Doelgroep is geneigd de regels te overtreden en onderschat het sanctiebeleid of de kans dat de overtreding wordt gesanctioneerd

Normatief (appel op sociale norm)

Doelgroep is ongevoelig voor een (sociale) norm binnen de groep

Verleiden

Minder controle bij goed naleefgedrag

Doelgroep ervaart controles als een hoge last

Adviseren bij uitvoering regelgeving

Doelgroep heeft de wil om regels na te leven, maar is hiertoe niet in staat vanwege o.a. kennisgebrek

Afspreken

Naar aanleiding van controles afspraken maken (inhoudelijk en procedureel)

Doelgroep is geneigd tot het maken en nakomen van afspraken over beëindigen van overtredingen en het voorkomen van nieuwe overtredingen

Sanctioneren

Bestuurlijke sancties

Sanctioneren na niet nakomen van afspraken of direct bij ernstige overtredingen, recidive, aanwijzingen dat afspraken maken zinloos is

Bestuurlijke boete

Sprake van ongewenste situatie waarbij een financiële prikkel preventief kan werken

6. TOEZICHTSTRATEGIE

Toezicht kan worden onderscheiden in actief en passief toezicht. Actief toezicht vindt planmatig plaats (routinematig of projectmatig). Passief toezicht vindt plaats naar aanleiding van klachten, meldingen, calamiteiten of verzoeken om handhaving. De aantallen controles op jaarbasis, verdeeld over de diverse vormen van toezicht, zijn variabel.

Vormen

Om effectief toezicht te houden, is het nodig om verschillende vormen van toezicht te hanteren. Differentiatie en combinatie kan worden bepaald op grond van kenmerken en handhavinghistorie (voor 2014 geldt dat nog geen historie bekend is). Controlebezoeken kunnen aangekondigd of onaangekondigd plaatsvinden. De onderstaande vormen van toezicht kunnen worden toegepast. Per toezichtmethode is aangegeven of deze het meest geschikt zijn voor locatiegericht (gerichte inspecties van vooraf bekende locaties) of gebiedsgericht (toezicht in een bepaald gebied) toezicht.

Routinematig

(locatiegericht)

Systematische controles die periodiek plaatsvinden

Volledig

Integrale controle van alle aspecten tot op detailniveau

Selectief

Controle van specifieke thema’s of aspecten

Steekproefsgewijs

Controle aan de hand van steekproeven

Tijdelijke activiteiten

Toezicht op activiteiten met een tijdelijk karakter (evenementen)

Selectief

Controle van specifieke thema’s of aspecten

Marginaal

Visuele inspecties, vluchtige beoordeling op het oog

Steekproefsgewijs

Controle aan de hand van steekproeven

Projectmatig

(gebiedsgericht)

Toezicht dat zich richt op een specifiek thema, branche of gebied en een projectmatige aanpak vergt. De basis voor de keuze van een projectmatige aanpak kan liggen in regionale thema’s, zaken die in een bepaald gebied of binnen een bepaalde branche spelen

Surveillance

(gebiedsgericht)

Gebiedsgericht toezicht op direct opvallende zaken tijdens een algemene toezichtronde

Het door de ondernemer laten invullen van een vragenformulier kan worden overwogen. Het vragenformulier geeft de ondernemer inzicht over de geldende regels.

Controlefrequentie

De controlefrequentie van het routinematige toezicht verschilt per bedrijf. Bedrijven met een hoger risico (kans op overtredingen en nadelige gevolgen) kunnen in beginsel vaker worden gecontroleerd. Daarmee kan de beschikbare capaciteit zo effectief mogelijk worden ingezet. Hiervoor kan een puntensysteem worden toegepast. De controlefrequentie wordt bepaald aan de hand van

  • 1.

    prioriteit

  • 2.

    gebied

  • 3.

    naleefgedrag

Eventueel kan met een bonus worden gewerkt bij bedrijven die geen overlast veroorzaken en de regels altijd goed naleven. Daarmee wordt voorkomen dat als zeer goed bekend staande bedrijven onnodig vaak worden gecontroleerd, omdat ze tot een hoog geprioriteerde groep behoren of in een risicovol gebied liggen. Daar staat tegenover dat verscherpt toezicht mogelijk is als een handhavingstraject is ingegaan.

7. SANCTIESTRATEGIE

Maatregelen

De Gemeentewet, Algemene wet bestuursrecht en de Drank- en Horecawet geven aan welke sancties het bevoegde gezag kan inzetten tegen het voorkomen of voortduren van overtredingen. Deze zijn:

  • ·

    Opleggen van een last onder bestuursdwang, waarbij door feitelijk handelen de overtreding door of namens gemeente ongedaan wordt gemaakt (artikel 125 van de Gemeentewet en afdeling 5.3 van de Awb). Hieronder valt ook het sluiten en verzegelen van gebouwen en terreinen. De kosten van het toepassen van bestuursdwang kunnen worden verhaald op de overtreder;

  • ·

    Opleggen van een last onder dwangsom, waarbij onder dreiging van het invorderen van een geldbedrag de overtreding ongedaan moet worden gemaakt en/of voortduring en herhaling moet worden voorkomen; de last kan ook preventief worden opgelegd (afd. 5.4 van de Awb);

  • ·

    (Tijdelijke) sluiting van de inrichting ingevolge de APV, de Drank- en Horecawet en artikel 174 Gemeentewet;

  • ·

    Ontzeggen van de toegang tot een ruimte indien in strijd met de Drank- en Horecawet alcoholhoudende drank wordt verstrekt (artikel 36 van de Drank- en Horecawet);

  • ·

    Intrekken van de vergunning op grond van artikel 31, eerste lid (imperatief) en artikel 31, tweede en derde lid Drank- en Horecawet (facultatief);

  • ·

    Opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 44a Drank- en Horecawet en Besluit Bestuurlijke Boete Drank- en Horecawet);

  • ·

    Schorsen van de vergunning (artikel 32 Drank- en Horecawet);

  • ·

    Tijdelijk stilleggen van de alcoholverkoop in de detailhandel (three-strikes-out; artikel 19a Drank- en Horecawet).

Daarnaast kan op basis van een aantal artikelen in de Drank- en Horecawet (alleen) strafrechtelijk worden opgetreden door middel van het opmaken van een proces-verbaal. Let op: niet alle genoemde sancties mogen gelijktijdig worden toegepast.

Strategie

De handhavingsstrategie deelt overtredingen grofweg op in vier categorieën: overtredingen met een zeer hoog risico, overtredingen met een hoog risico, overtredingen met een gemiddeld risico en overtredingen met een laag risico. De NVWA (Voedsel- en Warenautoriteit), voorheen belast met toezicht op de naleving van de Drank- en horecawet, hanteerde een interventiebeleid waarbij een onderscheid werd gemaakt in drie soorten overtredingen:

  • I.

    ernstige overtredingen: overtreding met een ernstig risico voor de gezondheid of de veiligheid van de mens of een overtreding met een ernstig risico dat snel ingrijpen van de overheid vereist;

  • II.

    overtredingen: handeling of gedraging in strijd met de daarop van toepassing zijnde wettelijke voorschriften en normen met een zodanig karakter, dat er weliswaar geen sprake is van een ernstige overtreding, maar dat de handeling of gedraging dusdanig ongewenst is dat herhaling van de overtreding moet worden voorkomen, mede ter voorkoming van het ontstaan van een ernstige overtreding; en

  • III.

    geringe overtredingen:handelingen of gedragingen, die niet in overeenstemming zijn met de wettelijke voorschriften en normen, maar welke niet - ook niet bij herhaalde handeling of gedrag - leiden tot een (ernstige) overtreding).

De “Sanctietabel behorend bij Alcohol- en Horecasanctiebeleid regio Rivierenland” gaat uit van een driedeling in beboetbare gedragingen:

  • A.

    administratieve tekortkomingen;

  • B.

    overige geboden en verboden; en

  • C.

    speerpunten illegale exploitatie en overtreding leeftijdsgrenzen.

Een voorbeeld van een administratieve tekortkoming (boetecategorie A) is het niet in de inrichting aanwezig hebben van een afschrift van de vergunning (artikel 29, tweede lid Drank- en Horecawet). Een voorbeeld van illegale exploitatie (boetecategorie C) is het uitoefenen van het horeca- of slijtersbedrijf zonder dat daartoe een vergunning is aangevraagd (artikel 3 Drank- en Horecawet). Een voorbeeld van overtreding van de leeftijdsgrenzen (ook boetecategorie C) is het verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt (artikel 20, eerste lid Drank- en Horecawet). Alle overtredingen die bestuurlijk beboetbaar zijn en niet in categorie A of C vallen, worden beboet volgens het tarief behorend bij categorie B. Het gaat hier bijvoorbeeld om het verrichten van andere bedrijfsactiviteiten in een slijterij (artikel 14, eerste lid, Drank- en Horecawet).

Het verdient, in navolging van het interventiebeleid van de NVWA en de categorisering zoals die in de sanctietabel is opgenomen, uit te gaan van 3 categorieën. De categorieën zijn van licht naar zwaar:

Categorie A

De overtredingen in deze categorie zijn van minder ernstige overtredingen, bijvoorbeeld administratieve vereisten, signaleringen en gedragingen.

Categorie B

De overtredingen in deze categorie zijn ernstige overtredingen, maar er is geen sprake van een acute (gevaar)situatie. Een overtreding kan ook als categorie B worden aangemerkt als er verzwarende omstandigheden met betrekking tot de overtreder aan de orde zijn voor overtredingen die normaliter onder categorie A zouden vallen.

Categorie C

Deze overtredingen in deze categorie zijn ernstige overtredingen waarbij het gaat om urgente, ernstige zaken die direct dienen te worden beëindigd. Er is sprake van acuut gevaar voor de volksgezondheid of de veiligheid is in het geding. Er is snelheid vereist om tot beëindiging van de overtreding te komen.

In de hieronder opgenomen tabel 1 zijn de verschillende stappen omschreven.

Tabel 1

Overtreding

Acties

Categorie A

Stap 1→ brief met hersteltermijn

Indien niet tijdig hersteld:

Stap 2 → waarschuwing

·voornemen bestuurlijke opvolging met hersteltermijn bekendmaken

·termijn zienswijze

Indien niet tijdig hersteld:

Stap 3→ herstelsanctie en/of bestuurlijke boete

Indien niet tijdig hersteld:

Stap 4 → (van rechtswege) verbeuren dwangsom en invorderingsbeschikking of tenuitvoerleggen bestuursdwang

Categorie B

Stap 1→ waarschuwing

·voornemen bestuurlijke opvolging met hersteltermijn bekendmaken

·termijn zienswijze

Indien niet tijdig hersteld:

Stap 2 → herstelsanctie en/of bestuurlijke boete

Indien niet tijdig hersteld:

Stap 3 → (van rechtswege) verbeuren dwangsom en invorderingsbeschikking of tenuitvoerleggen bestuursdwang

Categorie C

Stap 1→ direct bestuurlijke boete of herstelsanctie (zo kort mogelijke begunstiginstermijn)

Spoedeisende bestuursdwang

Spoedeisende bestuursdwang in de vorm van sluiting van een horecabedrijf kan bijvoorbeeld geschieden wanneer:

  • ·

    daar door misdrijf verkregen voorwerpen zijn verworven, voorhanden zijn of worden overgedragen dan wel zijn bewaard of verborgen;

  • ·

    daar wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie aanwezig zijn waarvoor geen ontheffing, vergunning dan wel verlof is verleend;

  • ·

    zich daar andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van die ruimte ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde;

  • ·

    daar is gehandeld in strijd met het bepaalde in de Opiumwet.

8. UITVOERINGSTRATEGIE

Als uitgangspunt geldt: “Wie A zegt, moet ook B zeggen!” Zodoende zal een eenmaal opgestart handhavingtraject ook moeten worden afgerond. Het handhavend optreden door gemeente, politie en het Openbaar Ministerie (OM) moet immers effectief en geloofwaardig zijn. Anders wordt het sanctiebeleid een papieren tijger en zal het naleefgedrag afnemen. Elke overtreding dient dus in beginsel te leiden tot handhavend optreden. Uiteraard indien en voor zover de partners daartoe bevoegd zijn en voor zover hun prioriteitenstelling daarmee strookt.

De opgelegde bestuurs- en strafrechtelijke maatregelen dienen daadwerkelijk ten uitvoer te worden gelegd. Dit betekent het daadwerkelijk invorderen van de verbeurde dwangsommenen het effectueren van de bestuursdwang. Indien er proces-verbaal is opgemaakt, dient dit bij voorkeur te leiden tot een strafrechtelijke vervolging.

Bepalen zwaarte sanctie

De hoogte van de dwangsom dient proportioneel te zijn (in redelijke verhouding te staan) tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking ervan. Voor het bepalen van de dwangsom kunnen bijvoorbeeld de kosten voor het ongedaan maken van de overtreding(en) als uitgangspunt worden genomen. De daardoor verkregen hoogte van de dwangsom mag in het kader van de beoogde werking worden verhoogd met een “toeslag”, bijvoorbeeld van 25%. Dit is volgens jurisprudentie toegestaan. De dwangsom mag immers niet worden gezien als een afkoopsom. Om die reden en om de beoogde werking van de dwangsomoplegging veilig te stellen, mag de dwangsom hoger zijn dan het bedrag voor het ongedaan maken van de overtreding.

Het opleggen van sancties is geen doel op zich. Sancties zijn in eerste instantie bedoeld als pressiemiddel om de overtredingen ongedaan te maken. Ook gaat er van het hebben van sanctiemiddelen een preventieve werking uit. Blijft een ondernemer of burger echter volharden in zijn overtreding, dan wordt de sanctie ook daadwerkelijk toegepast of uitgevoerd.

Ook bij het inzetten van een last onder bestuursdwang dient de zwaarte van de dwangmaatregel in proportie te staan tot de aard, de gevaarzetting en de urgentie van de overtreding. Als de maatregel is gericht op een tijdelijke sluiting van een bedrijf, dan dient zowel de sluiting zelf, als de duur van de sluiting in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van de overtreding.

Zoals eerder gesteld, kan er in specifieke situaties worden afgeweken van de in deze beleidsnota voorgestelde sancties en termijnen. Hierbij is artikel 4:84 Awb van belang. Het bestuursorgaan handelt namelijk overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Geadviseerd wordt wel om de motivatie voor het afwijken in het besluit op te nemen. Enerzijds doet dit recht aan de transparantie van de handhaving en anderzijds wordt daarmee een motiveringsgebrek voorkomen in bezwaar- en beroepzaken.

Uitwisseling informatie/gegevens

Bij het gezamenlijk handhavend optreden worden desgevraagd de relevante gegevens uitgewisseld tussen gemeenten onderling en tussen gemeente en politie, indien en voor zover deze noodzakelijk zijn voor een adequaat bestuurs- en/of strafrechtelijk optreden. Voor persoonlijke en gevoelige gegevens geldt uiteraard een geheimhoudingplicht. Deze data dienen vertrouwelijk te worden behandeld.

9. SANCTIETABEL

De mogelijke overtredingen en de bestuurlijke opvolging die daarop kan worden toegepast is weergegeven in bijgaande sanctietabel. Hieronder volgt een toelichting op een aantal begrippen.

Begrippen

recidive

Wanneer een alcoholverstrekker of alcoholgebruiker een overtreding begaat en daarvoor een sanctiebeschikking krijgt, wordt dezelfde overtreding van de dezelfde overtreder binnen 3 jaar na de eerste sanctiebeschikking beschouwd als recidive.

Voor zover de periode van 3 jaar verstrijkt zonder overtreding door de alcoholverstrekker (exploitant) of alcoholgebruiker, vervalt deze termijn en wordt bij een nadien gepleegde overtreding in beginsel weer gestart met de eerste stap in de sanctiestrategie in de oorspronkelijke sanctiecategorie.

Als de aanbevolen sanctie niet effectief blijkt te zijn, ligt het voor de hand te kiezen voor een ander (effectief) sanctiemiddel.

overtreder

Als een overtreding vaker heeft plaatsgevonden, maar de overtreder vanwege juridische constructies verschillend is (dit zal zich voornamelijk voordoen als de vergunninghouder ondertussen wijzigt), is in formele zin geen sprake van recidive. Als kan worden aangetoond dat de overtreding herleidbaar is tot dezelfde natuurlijke persoon, dan dient de overtreding te worden aangemerkt als recidive. In het sanctiebesluit dient dit expliciet te worden verantwoord.

concreet zicht op legalisatie

De ondernemer wordt in het voornemen enkel de kans geboden om een vergunning aan te vragen en/of de aanvraagprocedure af te wachten (legalisatie) (gedurende deze procedure is het bedrijf dus open) onder voorwaarde dat:

  • ·

    het geldende bestemmingsplan horeca toestaat op dat perceel;

  • ·

    er geen (andere) wettelijke belemmeringen (o.a. antecedenten; sociale hygiëne) bestaan;

  • ·

    er geen aanleiding is om aan te nemen dat er sprake zal zijn van verstoringen van de openbare orde en veiligheid waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan als de exploitatie doorgaat;

  • ·

    er geen sprake is van een onderneming op een nieuwe locatie;

  • ·

    er naar het oordeel van burgemeester en wethouders concreet geen aanleiding is te veronderstellen dat niet handhavend optreden leidt tot verstoringen van concurrentieverhoudingen, een ongewenste precedentwerking of schadeclaims;

  • ·

    de ondernemer kan aantonen dat hij juridisch en feitelijk over de onderneming kan beschikken;

  • ·

    er sprake is van een ongewijzigde voortzetting van de aard van de exploitatie;

  • ·

    voor het over te nemen bedrijf een rechtsgeldige Drank- en Horecavergunning is verleend;

  • ·

    een ontvankelijke vergunningaanvraag - voor zover nog niet ingediend - binnen de gestelde termijn van 14 dagen wordt ingediend en een in deze aanvraag opgenomen leidinggevende tijdens de openingsuren van het bedrijf steeds aanwezig is;

  • ·

    de onderneming staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • ·

    er geen BIBOB-tip van het Openbaar Ministerie is ontvangen.

Bij het voornemen wordt daarom - voor zover al niet in het bezit van de ondernemer c.q. al aangevraagd - tevens een set aanvraagformulieren meegezonden. De indieningstermijn van de aanvraag en/of zienswijzen bedraagt 14 dagen.

Reikwijdte

Dit beleid beperkt zich tot overtredingen en de daartegen te treffen aanbevolen sancties bij horeca- en alcoholgerelateerde zaken. Er wordt per overtreding een sanctiemiddel aanbevolen. Daarnaast zijn natuurlijk nog andere sanctiemiddelen per overtreding mogelijk, dit ter beoordeling van de gemeente zelf.

Dwangsom

Bij het sanctiemiddel ‘dwangsom’ zijn in de bijgevoegde sanctietabel de hoogtes van de dwangsommen vermeld die opgelegd kunnen worden. Bij deze bedragen is de hoogte van de bestuurlijke boete als uitgangspunt genomen. Het maximum van de dwangsom is gesteld op 3 x de voorgestelde hoogte van de dwangsom zoals die in de sanctietabel is opgenomen. De in de sanctietabel genoemde dwangsommen betreffen dwangsommen per overtreding’ en niet ‘dwangsommen ineens’. Als zulks is vermeld, geldt de dwangsom per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd. Zie artikel 5:32b Awb. Bij veel overtredingen is uitgegaan van een dwangsom per m2. Het aantal m2’s wordt berekend aan de hand van de oppervlakte van de lokaliteiten in het horeca- dan wel slijtersbedrijf. Het terras behoort ook tot het horecabedrijf. Deze oppervlaktes zijn onder andere terug te vinden in de Drank- en Horecavergunning.

Bestuurlijke boete

In de sanctietabel is aangegeven in welke gevallen een bestuurlijke boete kan worden opgelegd en de hoogte daarvan. Een bestuurlijke boete (punitieve sanctie) kan naast een last onder dwangsom/bestuursdwang (situatieve sanctie) worden opgelegd. In een aantal gevallen (bijvoorbeeld als het voornemen bestaat om een vergunning in te trekken) kan géén bestuurlijke boete worden opgelegd. Zie artikel 44a Drank- en horecawet.

Sanctietabel

10. COMMUNICATIESTRATEGIE

Duidelijke communicatie over het handhavingsbeleid heeft twee belangrijke doelen:

  • ·

    vergroting van het maatschappelijk draagvlak voor het handhavingsbeleid;

  • ·

    vergroting van de bekendheid van de geldende regels bij de alcoholverstrekker, hetgeen kan bijdragen aan een vergroting van de kans op ‘spontane naleving’ van die regels.

Communicatie over handhaving kan gelijk opgaan met de pijler publiek draagvlak (zie de inleiding). In die zin is afstemming noodzakelijk. Er zijn verschillende doelgroepen waar communicatie zich tot zou moeten richten:

  • ·

    intern: bestuursorganen en ambtelijk (combinatie volksgezondheids- en veiligheidsbeleid);

  • ·

    extern: burgers, bedrijven, besturen van stichtingen en verenigingen, media.

Daarbij kan gebruik gemaakt worden van verschillende communicatiemiddelen. Het meest efficiënt voor alle doelgroepen is een informatiebrief/folder met een korte beschrijving van het handhavingsbeleid, een publicatie op de gemeentepagina van een lokaal of regionaal dag- of weekblad en informatie op de gemeentelijke website. In eventuele constaterings- en waarschuwingsbrieven wordt het doel van het handhavingsbeleid nogmaals uitgelegd. ‘Successen vieren’ draagt bij aan het vergroten van de ‘spontane naleving’. Het verdient dan ook aanbeveling om de pers actief in kennis te stellen van het aantal geconstateerde overtredingen. Daarbij hoeft de betreffende naam van de overtreder niet genoemd te worden. Louter de mededeling dat bij een horecabedrijf in de gemeente X een overtreding geconstateerd is, is voldoende. Voorkomen moet worden dat een persbericht uitgaat voordat de overtreder de waarschuwing over het (voorgenomen) besluit ontvangt. Het is dan ook wenselijk om een persbericht een week later uit te laten gaan.  

11. EVALUATIE

De resultaten en de voortgang van de uitvoering van dit handhavingsbeleid moeten worden bewaakt. Dat geldt ook voor de resultaten en voortgang in de doelen. Een en ander zal in een voortgangsrapportage worden verwerkt. Aan de hand van die rapportage kan een ex-post evaluatie worden uitgevoerd. Zonodig kan bijstelling van het handhavingsuitvoeringsplan plaatsvinden.