Protocol Minicamera's gemeente Capelle aan den IJssel 2012

Geldend van 12-07-2012 t/m heden

Intitulé

Protocol Minicamera’s gemeente Capelle aan den IJssel 2012.

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Capelle aan den IJssel, elk voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

besluit vast te stellen:

Protocol Minicamera’s gemeente Capelle aan den IJssel 2012.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit protocol verstaan onder:

  • a.

    bestand: elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens, ongeacht of dit geheel van gegevens gecentraliseerd is of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen;

  • b.

    betrokkenen/verdachte: degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft;

  • c.

    boa: buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst van de gemeente Capelle aan den IJssel;

  • d.

    minicamera: een camera die zichtbaar bevestigd wordt aan een kledingstuk of gedragen wordt met een beugel langs het hoofd van een persoon;

  • e.

    ontvanger: degene aan wie de persoonsgegevens worden verstrekt;

  • f.

    persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

  • g.

    ‘stand alone’ computer: computer niet aangesloten op een netwerk;

  • h.

    toestemming: elke vrije, specifieke en op informatie berustende wilsuiting waarmee de betrokkenen aanvaardt dat hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt;

  • i.

    verantwoordelijke: het bestuursorgaan dat het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt, in deze het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester;

  • j.

    verstrekken van persoonsgegevens: het bekend maken of ter beschikking stellen van

    persoonsgegevens;

  • k.

    verzamelen van persoonsgegevens: het verkrijgen van persoonsgegevens;

  • l.

    verwerking van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens;

  • m.

    wet: Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 2 Doelstellingen

  • 1. Het gebruik van minicamera’s heeft tot doel:

    • a.

      terugdringen van agressie en geweld en ongewenst gedrag tegen toezichthouders en boa’s;

    • b.

      verstoring, dan wel een dreiging van verstoring van de openbare orde te voorkomen;

    • c.

      bevorderen van de opsporing van strafbare feiten;

    • d.

      bevorderen van het bestuursrechtelijk toezicht en de bestuursrechtelijke handhaving;

    • e.

      bevorderen opsporing van personen die zich schuldig maken aan overtredingen, waaronder overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening, Afvalstoffenverordening, Wegenverkeerswet, Wet milieubeheer, Flora- en Faunawet, Drank- en Horecawet en de Wet bodembescherming;

    • f.

      het vastleggen van overtredingen van voorschriften verbonden aan een vergunning, waaronder de evenementenvergunning;

    • g.

      het vastleggen van overtredingen van onder andere de Algemene Plaatselijke Verordening, Afvalstoffenverordening, Wegenverkeerswet, Wet milieubeheer, Flora- en Faunawet, Drank- en Horecawet en de Wet bodembescherming.

  • 2. Nevendoelen van het gebruik van de minicamera’s zijn:

    • a.

      gebruik van beelden door medewerkers van de afdeling Stadsbeheer die belast zijn met de opsporing van strafbare feiten en het uitoefen van het bestuursrechtelijke toezicht, ter evaluatie van incidenten;

    • b.

      de beoordeling van klachten over het gedrag van boa’s, dan wel toezichthouders.

  • 3. De verworven gegevens zullen slechts worden gebruikt voor doeleinden die met het doel van de verwerking verenigbaar zijn.

Artikel 3 Gegevens

De persoonsregistratie mag de volgende gegevens bevatten:

  • a.

    videobeelden van de betrokkene en/of verdachte;

  • b.

    datum en tijdstip van de opname;

  • c.

    plaats waarop de opname is gemaakt;

  • d.

    naam, adres en woonplaatsgegevens van de betrokkene.

Artikel 4 Bevoegde personen

Uitsluitend boa’s en toezichthouders zijn bevoegd gebruik te maken van minicamera’s.

Artikel 5 Bewaartermijn

  • 1. Indien zich geen incidenten hebben voorgedaan zoals omschreven in artikel 2, worden de persoonsgegevens verwijderd uiterlijk 24 uren nadat de opnamen zijn gemaakt.

  • 2. Indien een incident is vastgelegd op de beeldinformatie, worden de gegevens bewaard zolang noodzakelijk is voor het doel van de verwerking, als bedoeld in artikel 2.

HOOFDSTUK 2 PLICHTEN VAN DE VERANTWOORDELIJKE

Artikel 6 Toegang tot en verstrekking van de persoonsgegevens

  • 1. Uitsluitend de algemeen directeur heeft rechtstreeks toegang tot de persoonsregistratie.

  • 2. De algemeen directeur is verplicht tot geheimhouding van de gegevens in de registratie, behoudens voor zover doelstelling van de registratie dan wel enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 7 Beveiliging

  • 1. De algemeen directeur draagt zorg voor passende technische en organisatorische maatregelen om de persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking.

  • 2. De maatregelen zijn er mede op gericht onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen.

  • 3. De algemeen directeur draagt zorg voor de integriteit en kwaliteit van de gegevens.

  • 4. De camerabeelden en overige persoonsgegevens worden in ieder geval bewaard op een ‘stand alone’ computer.

  • 5. Camerabeelden worden nimmer verzonden via een internetverbinding, maar worden uitsluitend op een ‘stand alone’ computer, cd of USB-drive opgeslagen, alsmede uitsluitend op gelijke wijze aan de politie en/of het Openbaar Ministerie overgedragen.

  • 6. Uitsluitend de in artikel 4, lid 1, genoemde personen zijn geautoriseerd camerabeelden te maken en die op te slaan.

  • 7. Gemaakte camerabeelden worden automatisch opgeslagen op de mobiele cameramodule.

  • 8. De algemeen directeur is geautoriseerd camerabeelden van de mobiele cameramodule uit te lezen en op te slaan.

  • 9. De algemeen directeur is geautoriseerd tot het verwijderen van de camerabeelden van de mobiele cameramodule af, dan wel tot het verwijderen van camerabeelden van de ‘stand alone’ computer.

  • 10. De algemeen directeur is geautoriseerd camerabeelden over te dragen aan de politie en/of het Openbaar Ministerie.

  • 11. Bij overdracht van de camerabeelden wordt door de algemeen directeur een proces-verbaal van overdracht gemaakt.

  • 12. Autorisaties zoals genoemd in lid 6 tot en met 10 zijn technisch geregeld in de mobiele cameramodule. Met inlog- en autorisatiecodes wordt aan de autorisatieverplichtingen voldaan.

  • 13. De mobiele cameramodule is beveiligd tegen diefstal.

  • 14. De invoering van de autorisatiecode, beperkt de gebruiker beperkt tot de bedieningsmogelijkheden waarvoor de gebruiker geautoriseerd is.

  • 15. De algemeen directeur is verantwoordelijk voor het beheer en de opslag van de camera-apparatuur.

  • 16. Op gemaakte camerabeelden staat het verbalisants- of gebruikersnummer, van de boa of toezichthouder genoemd zodat te allen tijde de beelden te herleiden zijn naar de medewerker die gefilmd heeft.

Artikel 8 Informatieplicht en kenbaarheid

  • 1. Op het moment van het starten van de opname wordt de betrokkene dit meegedeeld.

  • 2. De betrokkene wordt, op diens verzoek, tijdig en volledig geïnformeerd over het doel en aard van de verwerking.

  • 3. De betrokken ambtenaren die belast zijn met het dragen van een minicamera, dragen, indien mogelijk, daarbij een aanduiding op of aan het uniform met daarop de tekst: ‘video surveillance’.

  • 4. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien deze mededeling aan de betrokkene onmogelijk blijkt of onevenredige inspanning kost.

Artikel 9 Recht op inzage en kennisneming van verstrekking

  • 1.

    De betrokkene heeft het recht zich met redelijke tussenpozen tot het unithoofd te wenden met het verzoek hem/haar mee te delen of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt.

  • 2.

    De algemeen directeur deelt de betrokkene schriftelijk binnen vier weken mee of hem de betreffende persoonsgegevens worden verwerkt.

  • 3.

    Indien zodanige gegevens worden verwerkt, bevat de mededeling een volledig overzicht daarvan in begrijpelijke vorm, een omschrijving van het doel of de doeleinden van de verwerking, decategorieën van de gegevens waarop de verwerking betrekking heeft en de ontvangers of categorieën van ontvangers, alsmede de beschikbare informatie over de herkomst van de gegevens.

  • 4.

    Minimaal twee weken voordat het unithoofd een mededeling doet als bedoeld in lid 3, waartegen een derde naar verwachting bedenkingen zal hebben, stelt hij die derde in staat zijn zienswijze naar voren te brengen, tenzij dit onmogelijk blijkt of onevenredige inspanning kost.

  • 5.

    Het unithoofd draagt zorg voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de verzoeker.

  • 6.

    Het unithoofd kan weigeren aan een verzoek te voldoen, als de gegevens verstrekt worden op grond van een wettelijke plicht.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 Citeertitel

Dit protocol wordt aangehaald als Protocol Minicamera’s gemeente Capelle aan den IJssel 2012.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit protocol treedt in werking de dag na bekendmaking.

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 26 juni 2012,

de secretaris,                                                                          de burgemeester,

G.Kruijt.     J.F. Koen.

Vastgesteld door de burgemeester op 26 juni 2012,

de burgemeester,

J.F. Koen.