Regeling vervallen per 30-04-2019

Beleidsregel Opiumwet Capelle aan den IJssel 2017

Geldend van 25-01-2017 t/m 29-04-2019

Intitulé

Beleidsregel Opiumwet Capelle aan den IJssel 2017

De burgemeester van Capelle aan den IJssel;

gelet op artikel 13b Opiumwet en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat:

op basis van artikel 2 juncto artikel 3 Opiumwet het verboden is een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I en II, te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren, aanwezig te hebben en te vervaardigen;

op grond van artikel 13b, eerste lid, Opiumwet de burgemeester bevoegd is tot oplegging van een last onder bestuursdwang (in de vorm van sluiting van een pand), indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I en/of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

de gemeente deelnemer is aan het “convenant gezamenlijke aanpak van hennepkwekerijen” dat is overeengekomen met de gemeenten, politie, OM en woningcorporaties binnen de regionale politie-eenheid Rotterdam. De convenantpartners werken samen om in een integrale aanpak een einde te maken aan de ongewenste aanwezigheid van hennepkwekerijen;

dat het wenselijk is de wijze waarop de burgemeester van deze bevoegdheid gebruik maakt vast te leggen in een beleidsregel;

b e s l u i t :

vast te stellen de Beleidsregel Opiumwet Capelle aan den IJssel 2017.

Beleidsregel Opiumwet Capelle aan den IJssel 2017

.

Artikel 1 Begripsbepaling

Pand: woning of lokaal dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven

Artikel 2 De matrix

De sluiting van een pand wordt opgelegd conform de matrix welke in bijlage 1 van deze beleidsregel is opgenomen.

Artikel 3 Zienswijze

  • 1. Alvorens over te gaan tot sluiting van een pand stelt de burgemeester een belanghebbende in de gelegenheid zijn zienswijzen naar voren te brengen.

  • 2. Ingeval van een spoedsluiting zoals bedoeld in artikel 6 wordt afgezien van de gelegenheid om zienswijzen in te dienen.

Artikel 4 Belangenafweging

  • 1. Alvorens een besluit te nemen tot sluiting van een pand weegt de burgemeester de betrokken belangen af waarbij de volgende factoren als leidraad genomen worden.

    • a.

      De mate van professionaliteit waarmee de aangetroffen middelen worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe in het pand aanwezig zijn. Signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zijn bijvoorbeeld de aanwezigheid van speciaal verpakkingsmateriaal, sommen cashgeld, weegschaal, assimilatielampen en dergelijke.

    • b.

      De hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst l en/of II van de Opiumwet.

    • c.

      De mate waarin het pand betrokken is bij drugshandel in georganiseerd verband en/of omstandigheden die wijze op de handel in verdovende middelen.

    • d.

      De mate waarin het woon- en leefklimaat in de omgeving van de betrokken pand wordt aangetast.

  • 2. De eigen getroffen maatregelen door de eigenaar om de negatieve effecten te herstellen. Indien de mate van het al dan niet zich voordoen van de in lid 1 genoemde factoren daartoe aanleiding geeft, kan de burgemeester besluiten zowel ten voor- of ten nadele van de belanghebbende, af te wijken van de in bijlage 1 opgenomen matrix.

Artikel 5 Spoedeisende bestuursdwang

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de burgemeester tot sluiting van een pand overgaan zonder voorafgaande last zoals is bedoeld in artikel 5:30, lid 1 Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Zo spoedig mogelijk na een sluiting zoals bedoeld in lid 1 wordt alsnog een besluit bekendgemaakt.

Artikel 6 Registratie sluiting

De sluiting wordt geregistreerd in het WKPB-register zoals dat is voorgeschreven in de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke beperkingen. Na afloop van de sluitingstermijn wordt de beperking uitgeschreven uit dit register.

Artikel 7 Intrekken beleidsregel

De Beleidsregel toepassing artikel 13b Opiumwet inzake een woning of lokaal 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

Artikel 9 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel artikel 13b Opiumwet Capelle aan den IJssel 2017.

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Capelle aan den IJssel op 17 januari 2017.

De burgemeester,

mr. P. Oskam

Bijlage 1

Handhavingsmatrix

1ste constatering

2e constatering binnen 3 jaar na 1ste

3e constatering binnen 3 jaar na 2e

Aanwezigheid handelshoeveelheid harddrugs in een lokaal

Sluiting 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Sluiting 18 maanden

Aanwezigheid handelshoeveelheid softdrugs in een lokaal

Sluiting 6 maanden

Sluiting 9 maanden

Sluiting 12 maanden

1ste constatering

2e constatering binnen 3 jaar na 1ste

3e constatering binnen 3 jaar na 2e

Aanwezigheid handelshoeveelheid harddrugs in een woning

Sluiting 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Sluiting 18 maanden

Aanwezigheid handelshoeveelheid softdrugs in een woning

Sluiting 3 maanden

Sluiting 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Toelichting

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze beleidsregel wordt het woord ‘pand’ gebruikt om te verwijzen naar ‘woningen en lokalen’.

Het begrip woning kent vele definities. Om vast te stellen of er sprake is van een woning kan gekeken worden naar de uiterlijke kenmerken van een ruimte, zoals bouw en eventuele inrichting, maar ook de werkelijke bestemming van een ruimte kan daarbij een rol spelen.

De woning hoeft zich niet per sé in een woonhuis te bevinden. Immers, we zijn in Nederland ook bekend met andersoortige woningen, zoals woonboten en woonwagens. Maar ook in het geval van delen van een schip ingericht om te bewonen, een tent, een caravan, een keet of een barak, mits als zodanig in gebruik, kan er sprake zijn van een woning in de zin van artikel 12 Grondwet. Ook een kamer van een kamerbewoner en onder omstandigheden een vakantiehuis en hotelkamer, kunnen worden aangemerkt als woning. Het dient dus in ieder geval te gaan om een van de buitenwereld afgesloten plaats waar het privéleven van iemand plaatsvindt of placht plaats te vinden. De rechtmatigheid van het bewonen speelt daarbij geen rol. Een kraakpand kan dus onder artikel 12 Grondwet worden aangemerkt als woning.

Onder lokaal wordt verstaan: een voor het publiek toegankelijk pand met bijbehorende erven zoals een winkel of horecabedrijf, of een niet voor publiek toegankelijk pand met bijbehorend erf, zoals een loods, magazijn, bedrijfsruimte, garagebox, opslagbox enz.

Artikel 2 Last onder bestuursdwang

Toepassing van artikel 13b Opiumwet is een vorm van bestuursrechtelijk optreden. Dit artikel uit de Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen. Een last onder bestuursdwang betreft een herstelsanctie in de zin van artikel 5:2 lid 1 onder b Awb, die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, het voorkomen van herhaling van de overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van de overtreding. Toepassing ervan moet voldoen aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.

Blijkens de Memorie van Toelichting heeft de bevoegdheid zoals die is opgenomen in artikel 13b

Opiumwet preventie en beheersing van de drugsproblematiek en de daarmee gepaarde risico’s voor de volksgezondheid tot doel. Ook staan de nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden hierbij centraal.

Door toepassing van de bevoegdheid ex. artikel 13b Opiumwet is het pand niet meer te gebruiken voor druggerelateerde activiteiten en wordt de met drugsproblematiek gepaarde risico’s een halt toe

geroepen.

De inzet van de bevoegdheid uit artikel 13b Opiumwet is er op gericht om de drugshandel in of vanuit een pand te beëindigen en beëindigd te houden. De maatregel is niet bedoeld als straf, maar is gericht op herstel van de situatie.

Artikel 3 De matrix

De last onder bestuursdwang wordt opgelegd conform de matrix welke in bijlage 1 van deze beleidsregel is opgenomen.

Doel van de maatregel is om:

  • 1.

    de bekendheid van de pand als drugspand te doorbreken en de loop eruit te halen;

  • 2.

    de bekendheid van de pand in het drugscircuit te doorbreken;

  • 3.

    te verhinderen dat de pand (nog) wordt gebruikt ten behoeve van (georganiseerde) drugshandel en het drugscircuit;

  • 4.

    verdere aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving van de pand te voorkomen.

De matrix geeft een handvat voor de duur van de op te leggen last om boven beschreven doelen te bereiken.

Onderscheid wordt gemaakt tussen een lokaal en een woning waarbij de sluiting van een lokaal in principe voor langere tijd wordt opgelegd dan bij een woning. De reden daarvoor is dat een lokaal (meestal zal het om een horecagelegenheid gaan) vaak bezocht wordt door jongeren. Ook het feit dat het veelal om een openbare gelegenheid zal gaan is reden voor een langere sluiting om de loop naar zo’n gelegenheid eruit te halen en verdere aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving van de pand te voorkomen.

Bij recidive binnen drie jaar wordt de last verhoogd. De reden hiervoor is omdat het blijkbaar moeilijk is het pand vrij te houden van gebruik als drugspand wat veelal de druk op de omgeving zal vergroten. Een langere sluiting kan er voor zorgen dat het pand niet langer ‘interessant’ is om als drugspand te gebruiken en zorgt tevens voor ontlasting van de omgeving. Ook kan een langere sluiting de bekendheid van de pand in het drugscircuit doorbreken

 

Artikel 4 Zienswijze

De sluiting van een pand is een ingrijpende maatregel. Bij een sluiting moet het besluit voldoen aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Om aan deze eisen te kunnen voldoen acht de burgemeester het noodzakelijk kennis te nemen van de zienswijze van de betrokkenen op een sluiting.

De betrokkenen (de gebruikers, verhuurders en/of eigenaren) hebben er belang bij dat een pand open blijft. Dit belang kan financieel zijn, er worden huurpenningen misgelopen, of het belang van het hebben van huisvesting, voortgang van bedrijfsactiviteiten, enzovoorts. De wetgever heeft echter bewust lokalen en woningen onder regime van artikel 13b Opiumwet gebracht.

Het is inherent aan deze keuze van de wetgever dat dit grote gevolgen kan hebben voor de betrokkenen. De aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs en de gevolgen daarvan voor de openbare orde en veiligheid en rechtsorde zijn dermate ernstig dat herstel daarvan als algemeen belang zwaarder wordt geacht dan het individuele belang van de betrokkenen.

 

Artikel 5 aanhef Belangenafweging

De bevoegdheid van de burgemeester om een last onder bestuursdwang op te leggen conform artikel 13b Opiumwet betreft een discretionaire bevoegdheid. De burgemeester kan optreden, maar is hiertoe niet verplicht. Ook kan, in het geval van verzwarende omstandigheden, gekozen worden voor het opleggen van een zwaardere maatregel dan in deze beleidsregels is opgenomen.

Er kunnen zich altijd bijzondere omstandigheden voordoen, waarin handelen in overeenstemming met dit beleid gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. In deze gevallen heeft de burgemeester de bevoegdheid af te wijken

van dit beleid en naar eigen inzicht te besluiten geen of een andere maatregel op te leggen. Financiële schade, te lijden ten gevolge van een op te leggen maatregel, wordt niet als een bijzondere

omstandigheid beschouwd, evenals het verliezen van de eigen woonruimte. Dergelijke omstandigheden moeten worden geacht door de wetgever, bij de totstandkoming van de bevoegdheid, zoals die is neergelegd in artikel 13b lid 1 Opiumwet, te zijn meegewogen.

 

a. De mate van professionaliteit

Om de mate van professionaliteit vast te kunnen stellen kan gekeken worden naar de apparatuur die gebruikt wordt. Verwezen wordt ook naar Bijlage 1 Factor professionaliteit bij de definiëring van bedrijfsmatig handelen met betrekking tot de teelt van cannabis in de Aanwijzing Opiumwet.

b. De hoeveelheid aangetroffen middelen

Er moet minimaal sprake zijn van een hoeveelheid die duidt op beroeps- of bedrijfsmatige handel. Hiervoor wordt aangesloten bij Aanwijzing Opiumwet. Het kan voorkomen dat een hennepkwekerij wordt opgerold die vlak voor de inval is geoogst of een pand waarvan uit onderzoek door de politie blijkt dat het gebruikt wordt als knooppunt van waaruit men handelsafspraken maakt ten behoeve van verkoop, aflevering of verstrekking van drugs. Een andere mogelijkheid is dat een geringe hoeveelheid drugs worden aangetroffen (niet zijnde een handelshoeveelheid) maar dat de overige zaken in het pand wel wijzen op een grotere hoeveelheid of productie, bijvoorbeeld hoeveelheid aangetroffen apparatuur zoals lampen of afval.

In dergelijke gevallen worden geen handelshoeveelheden drugs aangetroffen, maar valt het betreffende pand wel onder de werking van artikel 13b Opiumwet.

c. Betrokkenheid bij drugshandel

Hierbij kan het hebben van relaties met personen die bij de politie bekend staan als drugshandelaren, al dan niet in georganiseerd verband, of die bekend staan in verband met georganiseerde criminaliteit een rol spelen.

e. Het woon- en leefklimaat in de omgeving

Hierbij kan gedacht worden aan een buurt waarin het pand zich bevindt. Staat de omgeving van de pand al langer onder druk in verband met drugsoverlast bijvoorbeeld waardoor het (broze) woon- en leefklimaat in gevaar is. Ook de mate waarin overlast door de omgeving wordt ondervonden speelt hier een rol.

f. De eigen getroffen maatregelen door de eigenaar om de negatieve effecten te herstellen.

Als de eigenaar het pand verhuurd heeft dan kan hij bijvoorbeeld de huurovereenkomst met de huurder die in strijd met de Opiumwet en de beleidsregel heeft gehandeld opzeggen. Ook kan gedacht worden aan de wijze waarop de eigenaar of gebruiker zich opstelt naar de buurtbewoners nadat de in het pand aanwezige hennepplantage is ontmanteld.

 

Artikel 5 lid 2

De weging van de factoren genoemd in lid 1 kunnen duiden op (een sterke) betrokkenheid bij (georganiseerde) drugshandel. Ook kan een drugspand ernstige overlast veroorzaken in de omgeving. Om deze effecten te niet te doen kan een het noodzakelijk zijn om het pand voor langere tijd te sluiten dan is opgenomen in de matrix. Ook het omgekeerde kan zich overigens voordoen.

De opsomming van de factoren is overigens niet limitatief.

 

Artikel 6

Als de situatie dit vereist, kan de burgemeester in bijzondere gevallen overgaan tot een zogenaamde

spoedsluiting, het sluiten van een pand zonder voorafgaande last zoals is bedoeld in artikel 5:30 lid 1

Algemene wet bestuursrecht. In dat geval zien we af van een zienswijzegesprek met belanghebbenden en wordt aan de belanghebbenden geen termijn gegeven waarbinnen zij zelfstandig over kunnen gaan tot het sluiten van het pand. Ook kan, in geval van een grote spoedeisendheid, mondeling een sluiting worden aangezegd die zo spoedig mogelijk op schrift wordt gesteld.

Onder een bijzonder geval wordt in ieder geval een of meer van de volgende situaties verstaan:

  • 1.

    het aantreffen van wapens of een explosief in het pand;

  • 2.

    verkoop, gebruik of bezit van drugs door een minderjarige in het pand;

  • 3.

    bezit van harddrugs door een minderjarige in het pand;

  • 4.

    aan het gebruik van het pand te relateren geweldsincidenten (waaronder geweld tegen een ambtenaar in functie) of incidenten waarbij de openbare orde, veiligheid of gezondheid in het geding is.

Per geval wordt, in lijn met de ernst van bovengenoemde situaties, bepaald of sprake is van een dermate bijzondere situatie waarbij onmiddellijk optreden vereist is. Het enkel aantreffen van een

handelshoeveelheid drugs of een hennepkwekerij, valt hier niet onder.

De spoedsluiting blijft van kracht totdat de burgemeester een definitief besluit ten aanzien van de sluiting van het pand neemt.

 

Artikel 7 Registratie sluiting

Een besluit tot het sluiten van een pand op grond van artikel 13b Opiumwet wordt op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken ingeschreven in het gemeentelijke beperkingenregister.

 

Artikel 8 Intrekken beleidsregel

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 10 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.